Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.ó92
geleide te danken heeft. Wij gaan
mede om ook iets omtrent zijn wedervaren
o» te vangen. Doch tevergeefs. Er heerscht zulk
MB gedrang, dat het onmogelijk is in zijn
na.bijbeid te komen en, daar onze Chinees door
'Xtpgen van alle kanten overstelpt wordt waarbij
fle vragers elkander natuurlijk trachten te over
schreeuwen, hooren wij evenmin iets als zij en
keeren onverrichter zake terug, doch 's avonds,
op de sociëteit, zullen wij de ware toedracht der
aaak wel te weten komen.
Tegen zeven uur begeven wy ons dan ook naar
het brandpunt der gezelligheid, doch de
kletstafèl is reeds bezet. Wij zoeken dus een plaatsje
in het tweede gelid en mengen ons in het gesprek.
Veel nieuws is er sedert van ochtend niet ver
nomen, maar daar verschijnt de gezagvoerder der
stoomboot. Hij zal 't weten.
Met een gewichtig gezicht vleit hij zich neer op
het plaatsje, dat hem dadelijk wordt ingeruimd,
en bestelt den jongen een bittertje. Na eenig
treuzelen, dat alleen ten doel heeft de nieuws
gierigheid der aanwezigen nog langer te tarten,
haalt h\j eindelijk een op rozerood papier ge
schreven brief te voorschijn, legt dezen met een
geheimzinnig gelaat op tafelen deelt mede, dat deze
«en getrouw relaas bevat van Liouw Samhap's
wedervaren. Doch grievende teleurstelling. De
brief is in het Chineesch geschreven en geen der
aanwezigen is in staat om hem te ontcijferen.
Hierop is echter raad. -In de buurt woont een
'.Chinees, die voldoende kennis van het Maleisch
bezit om den brief te vertalen. Benige leden
worden afgevaardigd om hem te gaan halen en
overreden hem na lang aarzelen om mede te gaan.
In triomf wordt hij nu naar de sociëteit ge
bracht. Onze Chinees bevindt zich echter niet
erg op zijn gemak. Een glaasje^ajer djeroek
(limonade) en een sigaar geven hem evenwel
moed, en na eenig gehum-hum vangt hij met een
deftig gezicht aan te lezen.
De gever van dezen brief is een man van
Pontianak, Liouw Samhap, eigenaar eener prauw,
die met passagiers naar Singapore gezeild was
om aldaar handel te drijven."
Op onze terugreis werden wij door stilte en
stroom met onze prauw in de nabijheid van
Ketliema gedreven, waar zij door de deining op het
strand werd gezet en bleef zitten."
Wij waren alle zeven afgemat en, daar wij
meer dan dertig dagen gezeild hadden, was ons
water en onze rijst verbruikt, hetgeen onze be
kommering vermeerderde. Daarop werden wij
gezien door een stoomschip van den Grooten Heer
(Gouverneur), dat naar ons toekwam."
De kapitein van dat schip toonde medelijden
met ons, door ons en onze prauw ter hulp te
komen, waarop wij naar Pontianak terugkeerden."
Wij allen betuigen met eerbied onzen dank
aan den kapitein van het stoomschip van den
Grooten Heer".
'ttoorts schenken wij eenige kleinigheden_ als:
Varkens, Hoenders, Eenden, Eendeneieren, Suiker
riet, Ananassen, Ketimoen (soort van komkommers)
Pisang, Obi besaar (soort van aardappel). Thee'.
Nauwelijks had de Chinees geëindigd of een
luid handgeklap betuigde aller instemming met
de handeling van den gezagvoerder van het
stoomschip. Champagne rukte aan. Men dronk de
gezondheid van den kapitein, en deze wederom
die van de inwoners en de anders zoo stille
sociëteit, was weldra het tooneel van een uitbun
dige vroolijkheid, die na den maaltijd voort
gezet eerst laat in den nacht een einde nam.
Amsterdam, 13 Sept. '88. *
C. M. PLEYTE Wz.
VOOR DAMES.
Ameublement. Uit de Keuken!
Het vrije ImtweKjk. Clairct.
Tegen November worden, evenals tegen Mei,
eenige jonge huishoudens ingericht. Een paar
.wenken kunnen, op veranderde tijden berustend,
niet onwelkom zijn. Vooral: richt u niet te duur
in. Smaak en elegance is alles, de meubels zijn
niet meer bestemd, en ook niet er op bere
kend, om als die onzer voorouders, het zilveren
en gouden feest mee te maken. Men heeft b.v.
tegenwoordig een of twee tafels in zijn salon minder
noodig dan vroeger. Daarentegen kunnen guéridons
en kleine tafeltjes overal tusschen gezet worden,
maar daarvoor zorgen vrienden en vriendinnen; on
langs zagen wij bij eene uitstalling van
huwelijkscadeaux zeventien dergelijke meubeltjes. Een divan
voor slaap- of studeerkamer maakt men van een
der pakkisten, met cretonne overtrokken, waarop
men kussens van dezelfde cretonne, met kapok
gevuld, legt; kleinere kistjes, met cretonne dra
perieën bekleed en omhangen, dienen als console
voor eene vaas, een bloemenmand. LUs jumeaux
zijn bijna algemeen; de hemels worden op raad
der geneesheeren afgeschaft, toch staat een bal
dakijn boven het hoofdeind goed, en smalle gor
dijnen, daaraan bevestigd, kunnen ingeval van
ongesteldheid tegen het schelle licht of tegen
het stof, wanneer de kamer wat opgeknapt wordt,
allicht van dienst zijn. Het staat zeer goed,
den binnenkant van het baldakijn met een zwaar
dere, gedamasseerde stof te bekleeden.
Ook de canapémet zes of twaalf stoelen, de
bonheur of het buffet van vroeger, vervallen hoe
langer hoe meer. Wie bij de canapétwee fau
teuils heeft, kan beginnen met een paar kleine
stoeltjes er bij; het jonge vrouwtje kan voor haar
mans verjaardag er weer een bijwerken en lang
zamerhand completeert men, tot alles vol is;hoe
meer verscheidenheid hoe beter. Het buffet be
hoort in de eetkamer; de bonhenr gaat als meubel
uit de mode. Een mooie bahtit, een fraai gebeeld
houwde oud-eikenhouten kast is zeker een prachtig
sieraad, maar ook zonder kast is een salonnetje
al gauw gemeubeld niet mevrouw's schrijftafeltje,
al de tallooze ornamentjes, en de steeds vermeer
derende behoefte aan bloemen en planten.
Waaierpalmen en statuetten meubileeren evengoed als
kostbare zware kasten en tafels, en men kan er
nog wat meer variatie in brengen.
Nog iets. In vroeger tijd wilde men jongelui
vooral nieuw" inrichten; alles moest fonkel-,
gloed-nieuw zijn. Nu is niets ongezelliger dan
al die meubels waaraan men het politoer nog
ruikt; niets daarentegen stemt huiselijker, gezelliger,
dan het een en ander, uit het ouderlijk huis meege
nomen, en waaraan aangename en droevige her
inneringen verbonden zijn. Vooral oude pastels,
oude schilderijen, oude platen, al zijn ze bij de
oude lui reeds naar de tweede logeerkamer ver
huisd, staan goed tusschen het bric-a-brac van een
jong huishouden. Zij geven er, juist door hun
oudheid, een echt modern cachet aan.
* * *
De Engelsche huisvrouwen hebben door den
rechter eene vraag laten uitmaken, die hier te
lande ook door gewoonte en misbruik bijna eeue
vraag wordt. Mrs. Fielden, eene Londensche dame
van goeden stand, had tot keukenmeid eene miss
Vincent, op een loon van 17 pond (204 gulden).
Veertien dagen nadat dit meisje in betrekking"
gekomen was, veroorloofde de vrouw des huizes
zich, in de keuken te komen en eenige schotels
aan te raken. Miss Vincent voelde zich hierdoor
gekwetst en wees Mrs. Fielden de deur. Ik ben
de keukenmeid; gij hebt hier niets te maken;
marsch mijn keuken uit."
De mevrouw ging haastig heen; maar haar man
zag het anders in, zeide de keukenmeid de dienst
op, en zette haar op straat. De keukenmeid
diende eene aanklacht in, wegens onrechtmatige
wegzending, en eischte haar volle loon en kostgeld.
Dit wees echter de rechter niet toe; hij oordeelde,
dat de huisvrouw het recht heeft, in de keuken
en in alle kamers van het huis te komen en alles
aan te raken.
De Engelsche huisvrouwen gevoelen zich, na
deze uitspraak, honderd pond lichter,
* *
De vier eerst gediplomeerden der Spa-scho
schoonen hebben alle reeds hare bekroning in
exploitatie gebracht. De creole Berthe (of Marthe)
Soucaret treedt dezer dagen te Weenen op ; Martha
Stevens in het Crystal Palace te Londen; Betty
Stuckart verheugt reeds de Berlijners in de
tableauxvivants van het Reichshallen-Theater. Mlle.
Delrosa, het kostschoolmeisje uit Ostende, heeft mis
schien het beste lot nog getrokken; zij is thans
de verloofde van een schatrijken Rus.
Het concours van het volgend jaar zal, als dit ]
alles bekend wordt, zeker geen mislukte onder
neming zijn.
* *
Hoe hot een geavanceerd paar jonge lieden uit
de eersto kringen van Boston verging, wordt aan
de Neiv Yorker Handelszeitung geschreven: Een
aanzienlijk jong Yankee en zijn beminde, een zeer
geëmancipeerde miss, hadden tot ergernis van
wederzijdsche familiën besloten, voortaan met en voor
elkaar te leven, zonder zich aan de ouderwetsche
en onnoodige ceremonie van het trouwen te onder
werpen. Hun vrije liefde", waarvan zij geen ge
heim maakten, was het praatje der Bostonsche
haute tolëe. Op een groot diner, door den jongen
man gegeven, en waar ook de gouverneur tegen
woordig was, hadden de gastheer en zijne vriendin"
een heftigen aanval van allo kanten te doorstaan,
maar zij verdedigden zich dapper en lieten zich
niet van hun stuk brengen.
Eindelijk mengde zich ook de gouverneur iu den
strijd en zeide na eenige inleidende opmerkingen
tot den gastheer: Mijnheer X., is het nu waarlijk
ernstig uw plan, deze vrouw in goede en kwade
dagen lief te hebben en voor haar te zorgen V"
Zeker, mijnheer de gouverneur;" was het
argeloos antwoord van den jongen man. En gij",
vervolgde de gouverneur, zich tot de jongo dame
wendend, is het ook ernstig uw plan, dezen man
in goede en kwade dagen als zijn trouwe
echtgenoote te gehoorzamen V" Ja, mijnheer".?Xu
dan", besloot de gouverneur, dan verklaar ik u,
krachtens de mij verleende bevoegdheid, tot man
en vrouw."
Welke gezichten het aldus onverwachts ge
trouwde paar zette, wordt niet gemold Intusschen
verhinderde de gouverneur, met de beste bedoe
lingen, eene proefneming, waarvan de uitslag de
moeite van het nagaan waard zou geweest zijn.
Een geval eenigszins hiermede te vergelijken, viel
vier jaar geleden niet den Fransehen minister
Ferry en zijne vrouw voor. Zij waren alleen
burgerlijk en niet kerkelijk getrouwd, hetgeen
gedurende Ferry's ministerie, b.v. met hot ont
vangen van den nuntius en de plaatsing aan tafel,
nog wel eens tot moeilijkheden aanleiding gaf.
Gedurende eene reis nu, die do heer Ferry mot
zijne vrouw naar Rome maakte, trachtte hij ook
eene audiëntie bij den Paus te verkrijgen, en
werd er, met zijne gezellin", gelijk do kerkelijke
bladen zeiden, toegelaten. Toen moet de Paus,
naar gemeld werd, de woorden waarmede hij den
heer en mevrouw Ferry begroette, zoo hebben
ingericht, dat er eene kerkelijke voltrekking van
het huwelijk in lag. Indien hot feit werkelijk zoo
gebeurd is, zal het wellicht niet eene verrassing
van den Paus, maar eene dooi' den minister ge
vraagde beleefdheid zijn geweest, opdat later, bij
eene eventueelo verkiezing tot President dor Re
publiek, waaraan Ferry toen nog dacht, hot
gemis van een kerkelijk huwelijk geen beletsel
zou zijn.
*
* *
In dezen tijd, nu de druiven goedkoop zijn,
maakt men er in het zuiden van Frankrijk een
verfrisschenden drank van, die vrij lang goed kan
blijven, mits in goed gesloten itesscben bewaard.
Men neemt een pond wijndruiven, gewogen nadat
men ze van de stoelen geplukt heeft, zes
chinaasappelen zonder schil en een half pond suiker,
witte of bruine. Dit laat men met twaalf kan
water twee uur zacht koken, en voegt er, even
vóór het afnemen, het sap van twee citroenen bij.
Men filtreert, laat bekoelen en doet het op
flesschen. Men noemt het clairct; op de plaat
sen, waar dit ook de naam voor lichten -wijn is,
heeft men er zeker wel een anderen naam voor.
Allerlei.
De vork van den keizer van Duitschland wordt
in een etui overal meegevoerd; hij is van hard
goud, met zeer veel kunst bewerkt en van een
eigenaardigen. vorm. zoodat hij zich tegelijk als
vork en als mes laat gebruiken. Aangezien d«
keizer zich van zijn linkerarm minder goed kan
bedienen, pleegt hij zijn vork op reis en ook op
de jacht mede te nemen. Het instrument heeft
drie tanden, en nog oen vierden, die een platten
vorm heeft en aan beide kanten snijdt. Op den
steel is een W met een kroon gegraveerd. De
vork, die reeds te Peterhof en te Weenen zeer
de aandacht trok, moet overigens een geschenk
van keizerin Augusta Victoria zijn.
In den Kölner General-Anzeiger kwam onlangs
de volgende curieuse huweüjksadvertentie voor:
Een weduwe, halverwege in de dertig, gezond en
vroolijk van humeur, nog in hot bezit der voltal
lige garderobe van haar man zaliger, (was l Meter
68), met fraaie meubelen en een vermogen van
900 Mark, wenscht andermaal in het huwelijk te
treden. Brieven frco. etc." Als nu de
huwelijkscaudidaat maar past in do garderobe; voor de
gezonde en vroolijke weduwe zal hij allicht pas
send genoeg zijn !
De spoorwcgbeambte," zegt een Fransch blad,
geeft door zijn gedrag den beschavingstoestand
in zijn land te kennen."
De Rus is stijf, strak in zijn uniform, ruw.
De Duitscher is correct, maar ook ruw en onbe
leefd.
De Hollander ziet er stijfjes uit, maar is ge
moedelijk.
De Engelschman is familiaar, en beleefd of
onbeleefd, naar het hem in den zin komt.
De Franschman is op verschillende lijnen ver
schillend; men ziet in hem de overgangen. Op
de JVonZ-lijnen is hij kalm, op de Est is bij afge
past, op Paris-Ly on-Mediterranée is hij hoovaardig
en deftig, op de Ouest gemoedelijk, op de Orléans
fatterig, op de Midi min of meer slordig.
In Italiëis de spoorwegbeambte onbehoorlijk
en vuil.
In Spanje is hij zonder manieren en zonder
consideratie.
In Turkije draagt hij geen schoenen.
In Arabiöis hij in zijn hemd.
Gehehnrath's Jette" is de naarn voor de moderne
dienstbode in de Duitsche humoristiek, met hare
deugden en gebreken, haar ontvlambaar hart en
zonderling onregelmatig ontwikkeld verstand.
Geheimrath's Jette" had gedurende don zomer, terwijl
de familie iu vïllegiatura was, goed voor alles
gezorgd, zoodat, toen het gezin terugkwam, de
tevredenheid volkomen was. Zooveel trouw moest
beloond worden, en op zekeren dag overhandigde
de brave heer des huizes aan de brave Jette, met
een zalvende toespraak, als teeken van bijzondere
tevredenheid een eigenaardig cadeau, twee
KeizerFriedrich-munten, een twee- en een vijfmarkstuk.
Bewaar ze goed," zeide do Geheimrath, als
herinnering aan den diep treurigen tijd voor
Duitschland, dien go met ons beleefd hebt."
Jette beloofde het. Niet lang daarna gebeurde,
wat de Geheimrath voorzien bad; er word geen
nieuwe munt meer met den bceldenaar van Keizer
Friedrich gestempeld; de munten werden voortaan
zeldzaam, en kregen ocne waarde verre boven het
nominale, liet was aan hot ontbijt, entoen Jette
binnenkwam, richtte hij tot hot verstandige dienst
meisje do vraag, of zij zo wol good bewaard had.
Met iets blhikends in hot oog en iets min of
meer geraakts iu de stem antwoordo Jette: Wel
natuurlijk, mijnheer; ik heb zo nogdenzelidcu dag
naar de spaarbank gebracht!"
liet geval doot denken aan don Xederlandscb.cn
postdirecteur, die valsche rijksdaalders
ge'mcasseerd had, on, een aanschrijving ontvangend om ze
naar het Muntcollege op te zenden, dit per
postwissel deed.
Te Berlijn werd dezer dagen voor den kanton
rechter eene aanklacht wegens laster behandeld,
die niet gefluister en een glimlach eindigde. De
beschuldigde was een gemoedelijk Beriijner
Dicnstmann," in zijn blauwen kiel, niet zonder humor
op zijn rood gezicht, rad van tong on niet bepaald
vervaard voor de aanklacht, al wist hij ook niet
hoe zij zou attoopen. De aanklaagster was eene
niet meer jonge dame, Fhiuleiu Eusebia W., sterk
j geparfumeerd, met een voiletje. kleurtjes en
krul1 lotjes, over het geheel een beetje difrcüchie en
l rufruïcltie.
Do aanleiding tot het geval was een student
geweest, die kamers bij juffrouw Eusebia gehuurd
had, maar niet had vermoed dat naast hem eene
beginnende pianiste van 's morgens tot 's avonds
La priïre d'une rierr/c zou spelen, telkens het
gewrocht van Thecla Badarzewska op dezelfde
punten mishandelend. De student had niet voel
ameublement; hij riep een Dienstmann" om hom
te komen verhuizen. De commissiomiair verscheen, j
pakte boeken, laarzcntrekker en Duitsche pijp j
bijeen, en wilde hiermede vertrekken, toen juffrouw
Eusebia boven kwam. Een gesprek ontstond, do
juffrouw word heftig, de student evenzeer, tot de
comrnissionnair, als om vrede te stichten, schou- j
derophalend opmerkte, dat men zich om do praat- i
j jes van oude vrouwen" niet bekommeren moest, j
Dit had echter de verkeerde uitwerking; Eusebia |
verklaarde dat zij niet zoo oud, en vooral geen j
Frau", maar een Friiulein" was. De Dienstmann
lachte haar uit, zeide dat hot zeker aangenamer
voor haar was geweest, als zij al lang getrouwd
was, maar dat zij zich niet zoo warm behoefde
te maken, mot dat Friiuleinschap zou het ook
wel zoo erg niet zijn."
Eusebia nam die woorden niet als een uitvlucht
op, zooals zo wellicht bedoeld waren, maar vond
het wcrkclijken laster, on diende eene plaintc in.
De Dienstmann verscheen, de student was als ge
tuige van do belcediging gedagvaard, de juffrouw
had nog een getuige meegebracht, een lang op
geschoten iongmensch mot lichte handschoenen,
die moest getuigen voor haar goede reputatie. Er
was eigenlijk geen twijfel omtrent de feiten, toen
de Dienstmann op den dollen inval kwam, den ge
tuige niet te willen erkennen", omdat hij ge
hoord had, dat deze familie van de juffrouw" was.
Een verzinsel, maar oen handige chicanc. Pro forma
vroeg de rechter aan juffrouw Eusebia of dit zoo
was, en zie, de dame verbleekte onder haar rouge.,
stotterde iets onverstaanbaar» en sloeg de oogen
neer. De rechter vond dit vreemd en herhaalde
de vraag, waarop de dame met wankelende schreden
dicht voor hem trad, den zakdoek voor de oogen
hield, en fluisterde:
Hij is mijn zoon!"
De rechter glimlachte; de Dienstmann, minder
discreet, zette nu luidkeels zijne verdediging uiteen;
zijne beleedigingen werden als door die van Eusebia
gecompenseerd beschouwd, hij werd vrijgesproken
en de juffrouw verliet, onder het gelach van het
publiek, aan den arm van den jongen man/ die
haar eau-de-cologne liet ruiken, de zaal.
Do geestige Franschen volgens Börne een
pleonasme weten zich zelfs in de neteligste
gevallen door een origineele uitvlucht te redden.
Lastiger taak schijnt voorzeker niet denkbaar
dan die van een hooggeplaatst ambtenaar bij de
rechterlijke macht, die een nicuwbcnoemden chef
reeds aanstonds in zijn wclkomstrede ongemakke
lijk de waarheid wil zeggen. Te Aix heeft zich
zulk een geval voorgedaan, waarover op dit
oogenblik nog veel wordt gesproken. In genoemde stad
had namelijk de plechtige installatie van den tot
eersten president benoemden heer Rnben de
Conder plaats. Nadat de procureur-generaal den
nicuwbcnoemden president' had verwelkomd, ver
hief zich de oudste vice-president, Chabriniac,
die. zooals men zegt. zelf de hoop had gekoes
terd van tot president te worden benoemd, on
richtte tot den president Kuben de Condor, do
volgende toespraak:
U is onder de talrijke mededingers verkoren
tot do hooge waardigheid van eersten president aan
het Hof van Appel te Aix. Het is mij een eer, als
rechter, die de besluiten der regeering ton streng
ste eerbiedig, u mijn gelukwenscb.cn te mogen aan
bieden, en u daarmede van deze verheven zitplaats,
die den burgers de verplichting oplegt tot het
behoorlijk naleven der wet, het voorbeeld te geven
van passende onderwerping. Het is ons heden an
dermaal vergund mot verbazing de wonderen gade
te slaan van stoom 011 electriciteit. Eergisteren
las men uw benoeming in het Joiirni l Officie/, en
nu reeds hebt gij den afstand, die ons van do
hoofdstad scheidt, afgelegd en zijn wij tegenwoor
dig bij de plechtigheid uwer installatie. Ik moet
echter die snelheid betreuren, omdat ik gaarne
uwe uitstekende hoedanigheden naar verdienste
zou hebben geroemd, terwijl ik nu gij zult mijn
verlegenheid begrijpen niet den tijd had ze te
leeren kennen. Deze snelle, bijna duizelingwek
kend snelle gang vaa zaken doet echter reeds op
zich zelf den omvang uwer verdiensten vermoe
den en begrijpen, hoezeer de liegcering die naar
waarde heeft weten te schatten."
Een pijnlijke stilte volgde op deze rede. Toen
nadat de nieuwe president, de heer Euben de
Condor, zijn eerste ontroering was te boven ge
komen en in de eerste plaats met een woord van
dank den minister van justitie, die hem benoemd
had, herdacht had, richtte hij zich tot Chabri
niac met de volgende woorden: Het was
verre van mij dat ik naar doze eer zou hebben
gestreefd, aangezien mijne werkzaamheden raij
geen tijd lieten daartoe do noodige stappen te
te doen." liet Ministerie van Justitie heeft een
enquête in deze zaak begonnen, ten einde een
herhaling van dergelijke geestige toespraken te
vermijden.
De wolbekende firma Croon i Co., voorheen
Gasthuismolenstecg, hooft haar magazijn van
clcctrische on optische instrumenten verplaatst naar
Kalverstraat 54. In de fraaie uitstalkasten (het
werk van de 1111. Mulder en Sarlumijn) vindt meu
eene collectie van alle artikelen, ook van die wier
eigenschappen in eene uitstalling het minst te
voorschijn komen. o. a. telcphoons, bliksemafleiders,
windwijzers dienstdoende als afleiders, zeer ge
schikt voor villa's en buitenplaatsen; elcctrischo
lichttoestellen voor boog- en gloeilicht, enz. Ook
wat het optische gedeelte aangaat, zijn de hoeren
Croon ,y Co. goed gesorteerd; men vindt er do
uitgezochtste zoowel als de eenvoudigste zaken.
Vele bezoekers van hol 17e ecuwsche Markt
plein zullen zich nog herinneren mot belangstel
ling het gebouwtje van de Anistcrilanischo
lieddenfabriek bezocht te hebben, waar aanschouwelijk
werd voorgesteld hot maken van bedden, matras
sen, enz., maar waar vooral het stikken van
dekens, eene uitsluitend Amsterdamsche huisin
dustrie do aandacht trok. Bovengenoemde firma,
die aan do uiterste grens der gemeente, Frans
Halsstraat, verblijf houdt, hoeft nu ook iu het
centrum der stad, Warmoesstraat 111, een maga
zijn geopend. De chef der firma, de hr. v. Hulson,
heeft in deze nieuwe inrichting ook een net
gemeubileez'den salon laten inrichten, waar ge
makkelijke divans en fauteuils do dames tot een
halfuurtje rust onder de vermoeiende bezigheid
van het shopping" uitnoodigen.
Hoe in Amerika steden gebouwd wonlcr, blijkt
uit do oprichting dor stad Paisley, tlio magie
city" Deze toovcrstad" staat nog alleen op het
papier, maar het lijdt geen twijfel of zij zal wel
dra in vollen glans prijken. Eenige maanden
geleden vernam men, dat ceno spoorwegmaat
schappij eene zijlijn zou aanleggen van
l'hiladelphia naar Bornegatc; tusschen deze plaatsen ligt
een tot heden weinig bevolkt district, Burlington.
Nauwelijks was het bericht verspreid, of een rijk
speculant kocht in Burlington voor oen spotprijs
oon lap grond, groot genoeg om eene stad op te
bouwen, zoo groot als Now-Vork. Dat was ook
do bedoeling, er werd oen geheolo staf van inge
nieurs aan het werk gezet, die straten, huizen,
scholen, cafés en kerken aftcekende; de
staten ontvingen namen, de kerken schutshei
ligen; en toen de eigenaar alles in orde had,
noemde hij zijne stad, naar den naam van zijn
Schotsen geboorteplaatsje, Paisley; de ingenieurs
voegden or de naam van de tooverstad" bij.
Nu begon men te verkoopen; Paisley zon station
van do lijn worden; men had do kans zijn eigen
dom driemaal in waarde to zullen zien rijzen.
In zes weken waren 5000 bouwterreinen verkocht,
en daaronder 1500 aan geldmannen en groote
kooplieden. Men krijgt een plan van zijn huis
er bij, maar moet het zelf bouwen. De nieuwe