De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 28 oktober pagina 6

28 oktober 1888 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.ó92 geleide te danken heeft. Wij gaan mede om ook iets omtrent zijn wedervaren o» te vangen. Doch tevergeefs. Er heerscht zulk MB gedrang, dat het onmogelijk is in zijn na.bijbeid te komen en, daar onze Chinees door 'Xtpgen van alle kanten overstelpt wordt waarbij fle vragers elkander natuurlijk trachten te over schreeuwen, hooren wij evenmin iets als zij en keeren onverrichter zake terug, doch 's avonds, op de sociëteit, zullen wij de ware toedracht der aaak wel te weten komen. Tegen zeven uur begeven wy ons dan ook naar het brandpunt der gezelligheid, doch de kletstafèl is reeds bezet. Wij zoeken dus een plaatsje in het tweede gelid en mengen ons in het gesprek. Veel nieuws is er sedert van ochtend niet ver nomen, maar daar verschijnt de gezagvoerder der stoomboot. Hij zal 't weten. Met een gewichtig gezicht vleit hij zich neer op het plaatsje, dat hem dadelijk wordt ingeruimd, en bestelt den jongen een bittertje. Na eenig treuzelen, dat alleen ten doel heeft de nieuws gierigheid der aanwezigen nog langer te tarten, haalt h\j eindelijk een op rozerood papier ge schreven brief te voorschijn, legt dezen met een geheimzinnig gelaat op tafelen deelt mede, dat deze «en getrouw relaas bevat van Liouw Samhap's wedervaren. Doch grievende teleurstelling. De brief is in het Chineesch geschreven en geen der aanwezigen is in staat om hem te ontcijferen. Hierop is echter raad. -In de buurt woont een '.Chinees, die voldoende kennis van het Maleisch bezit om den brief te vertalen. Benige leden worden afgevaardigd om hem te gaan halen en overreden hem na lang aarzelen om mede te gaan. In triomf wordt hij nu naar de sociëteit ge bracht. Onze Chinees bevindt zich echter niet erg op zijn gemak. Een glaasje^ajer djeroek (limonade) en een sigaar geven hem evenwel moed, en na eenig gehum-hum vangt hij met een deftig gezicht aan te lezen. De gever van dezen brief is een man van Pontianak, Liouw Samhap, eigenaar eener prauw, die met passagiers naar Singapore gezeild was om aldaar handel te drijven." Op onze terugreis werden wij door stilte en stroom met onze prauw in de nabijheid van Ketliema gedreven, waar zij door de deining op het strand werd gezet en bleef zitten." Wij waren alle zeven afgemat en, daar wij meer dan dertig dagen gezeild hadden, was ons water en onze rijst verbruikt, hetgeen onze be kommering vermeerderde. Daarop werden wij gezien door een stoomschip van den Grooten Heer (Gouverneur), dat naar ons toekwam." De kapitein van dat schip toonde medelijden met ons, door ons en onze prauw ter hulp te komen, waarop wij naar Pontianak terugkeerden." Wij allen betuigen met eerbied onzen dank aan den kapitein van het stoomschip van den Grooten Heer". 'ttoorts schenken wij eenige kleinigheden_ als: Varkens, Hoenders, Eenden, Eendeneieren, Suiker riet, Ananassen, Ketimoen (soort van komkommers) Pisang, Obi besaar (soort van aardappel). Thee'. Nauwelijks had de Chinees geëindigd of een luid handgeklap betuigde aller instemming met de handeling van den gezagvoerder van het stoomschip. Champagne rukte aan. Men dronk de gezondheid van den kapitein, en deze wederom die van de inwoners en de anders zoo stille sociëteit, was weldra het tooneel van een uitbun dige vroolijkheid, die na den maaltijd voort gezet eerst laat in den nacht een einde nam. Amsterdam, 13 Sept. '88. * C. M. PLEYTE Wz. VOOR DAMES. Ameublement. Uit de Keuken! Het vrije ImtweKjk. Clairct. Tegen November worden, evenals tegen Mei, eenige jonge huishoudens ingericht. Een paar .wenken kunnen, op veranderde tijden berustend, niet onwelkom zijn. Vooral: richt u niet te duur in. Smaak en elegance is alles, de meubels zijn niet meer bestemd, en ook niet er op bere kend, om als die onzer voorouders, het zilveren en gouden feest mee te maken. Men heeft b.v. tegenwoordig een of twee tafels in zijn salon minder noodig dan vroeger. Daarentegen kunnen guéridons en kleine tafeltjes overal tusschen gezet worden, maar daarvoor zorgen vrienden en vriendinnen; on langs zagen wij bij eene uitstalling van huwelijkscadeaux zeventien dergelijke meubeltjes. Een divan voor slaap- of studeerkamer maakt men van een der pakkisten, met cretonne overtrokken, waarop men kussens van dezelfde cretonne, met kapok gevuld, legt; kleinere kistjes, met cretonne dra perieën bekleed en omhangen, dienen als console voor eene vaas, een bloemenmand. LUs jumeaux zijn bijna algemeen; de hemels worden op raad der geneesheeren afgeschaft, toch staat een bal dakijn boven het hoofdeind goed, en smalle gor dijnen, daaraan bevestigd, kunnen ingeval van ongesteldheid tegen het schelle licht of tegen het stof, wanneer de kamer wat opgeknapt wordt, allicht van dienst zijn. Het staat zeer goed, den binnenkant van het baldakijn met een zwaar dere, gedamasseerde stof te bekleeden. Ook de canapémet zes of twaalf stoelen, de bonheur of het buffet van vroeger, vervallen hoe langer hoe meer. Wie bij de canapétwee fau teuils heeft, kan beginnen met een paar kleine stoeltjes er bij; het jonge vrouwtje kan voor haar mans verjaardag er weer een bijwerken en lang zamerhand completeert men, tot alles vol is;hoe meer verscheidenheid hoe beter. Het buffet be hoort in de eetkamer; de bonhenr gaat als meubel uit de mode. Een mooie bahtit, een fraai gebeeld houwde oud-eikenhouten kast is zeker een prachtig sieraad, maar ook zonder kast is een salonnetje al gauw gemeubeld niet mevrouw's schrijftafeltje, al de tallooze ornamentjes, en de steeds vermeer derende behoefte aan bloemen en planten. Waaierpalmen en statuetten meubileeren evengoed als kostbare zware kasten en tafels, en men kan er nog wat meer variatie in brengen. Nog iets. In vroeger tijd wilde men jongelui vooral nieuw" inrichten; alles moest fonkel-, gloed-nieuw zijn. Nu is niets ongezelliger dan al die meubels waaraan men het politoer nog ruikt; niets daarentegen stemt huiselijker, gezelliger, dan het een en ander, uit het ouderlijk huis meege nomen, en waaraan aangename en droevige her inneringen verbonden zijn. Vooral oude pastels, oude schilderijen, oude platen, al zijn ze bij de oude lui reeds naar de tweede logeerkamer ver huisd, staan goed tusschen het bric-a-brac van een jong huishouden. Zij geven er, juist door hun oudheid, een echt modern cachet aan. * * * De Engelsche huisvrouwen hebben door den rechter eene vraag laten uitmaken, die hier te lande ook door gewoonte en misbruik bijna eeue vraag wordt. Mrs. Fielden, eene Londensche dame van goeden stand, had tot keukenmeid eene miss Vincent, op een loon van 17 pond (204 gulden). Veertien dagen nadat dit meisje in betrekking" gekomen was, veroorloofde de vrouw des huizes zich, in de keuken te komen en eenige schotels aan te raken. Miss Vincent voelde zich hierdoor gekwetst en wees Mrs. Fielden de deur. Ik ben de keukenmeid; gij hebt hier niets te maken; marsch mijn keuken uit." De mevrouw ging haastig heen; maar haar man zag het anders in, zeide de keukenmeid de dienst op, en zette haar op straat. De keukenmeid diende eene aanklacht in, wegens onrechtmatige wegzending, en eischte haar volle loon en kostgeld. Dit wees echter de rechter niet toe; hij oordeelde, dat de huisvrouw het recht heeft, in de keuken en in alle kamers van het huis te komen en alles aan te raken. De Engelsche huisvrouwen gevoelen zich, na deze uitspraak, honderd pond lichter, * * De vier eerst gediplomeerden der Spa-scho schoonen hebben alle reeds hare bekroning in exploitatie gebracht. De creole Berthe (of Marthe) Soucaret treedt dezer dagen te Weenen op ; Martha Stevens in het Crystal Palace te Londen; Betty Stuckart verheugt reeds de Berlijners in de tableauxvivants van het Reichshallen-Theater. Mlle. Delrosa, het kostschoolmeisje uit Ostende, heeft mis schien het beste lot nog getrokken; zij is thans de verloofde van een schatrijken Rus. Het concours van het volgend jaar zal, als dit ] alles bekend wordt, zeker geen mislukte onder neming zijn. * * Hoe hot een geavanceerd paar jonge lieden uit de eersto kringen van Boston verging, wordt aan de Neiv Yorker Handelszeitung geschreven: Een aanzienlijk jong Yankee en zijn beminde, een zeer geëmancipeerde miss, hadden tot ergernis van wederzijdsche familiën besloten, voortaan met en voor elkaar te leven, zonder zich aan de ouderwetsche en onnoodige ceremonie van het trouwen te onder werpen. Hun vrije liefde", waarvan zij geen ge heim maakten, was het praatje der Bostonsche haute tolëe. Op een groot diner, door den jongen man gegeven, en waar ook de gouverneur tegen woordig was, hadden de gastheer en zijne vriendin" een heftigen aanval van allo kanten te doorstaan, maar zij verdedigden zich dapper en lieten zich niet van hun stuk brengen. Eindelijk mengde zich ook de gouverneur iu den strijd en zeide na eenige inleidende opmerkingen tot den gastheer: Mijnheer X., is het nu waarlijk ernstig uw plan, deze vrouw in goede en kwade dagen lief te hebben en voor haar te zorgen V" Zeker, mijnheer de gouverneur;" was het argeloos antwoord van den jongen man. En gij", vervolgde de gouverneur, zich tot de jongo dame wendend, is het ook ernstig uw plan, dezen man in goede en kwade dagen als zijn trouwe echtgenoote te gehoorzamen V" Ja, mijnheer".?Xu dan", besloot de gouverneur, dan verklaar ik u, krachtens de mij verleende bevoegdheid, tot man en vrouw." Welke gezichten het aldus onverwachts ge trouwde paar zette, wordt niet gemold Intusschen verhinderde de gouverneur, met de beste bedoe lingen, eene proefneming, waarvan de uitslag de moeite van het nagaan waard zou geweest zijn. Een geval eenigszins hiermede te vergelijken, viel vier jaar geleden niet den Fransehen minister Ferry en zijne vrouw voor. Zij waren alleen burgerlijk en niet kerkelijk getrouwd, hetgeen gedurende Ferry's ministerie, b.v. met hot ont vangen van den nuntius en de plaatsing aan tafel, nog wel eens tot moeilijkheden aanleiding gaf. Gedurende eene reis nu, die do heer Ferry mot zijne vrouw naar Rome maakte, trachtte hij ook eene audiëntie bij den Paus te verkrijgen, en werd er, met zijne gezellin", gelijk do kerkelijke bladen zeiden, toegelaten. Toen moet de Paus, naar gemeld werd, de woorden waarmede hij den heer en mevrouw Ferry begroette, zoo hebben ingericht, dat er eene kerkelijke voltrekking van het huwelijk in lag. Indien hot feit werkelijk zoo gebeurd is, zal het wellicht niet eene verrassing van den Paus, maar eene dooi' den minister ge vraagde beleefdheid zijn geweest, opdat later, bij eene eventueelo verkiezing tot President dor Re publiek, waaraan Ferry toen nog dacht, hot gemis van een kerkelijk huwelijk geen beletsel zou zijn. * * * In dezen tijd, nu de druiven goedkoop zijn, maakt men er in het zuiden van Frankrijk een verfrisschenden drank van, die vrij lang goed kan blijven, mits in goed gesloten itesscben bewaard. Men neemt een pond wijndruiven, gewogen nadat men ze van de stoelen geplukt heeft, zes chinaasappelen zonder schil en een half pond suiker, witte of bruine. Dit laat men met twaalf kan water twee uur zacht koken, en voegt er, even vóór het afnemen, het sap van twee citroenen bij. Men filtreert, laat bekoelen en doet het op flesschen. Men noemt het clairct; op de plaat sen, waar dit ook de naam voor lichten -wijn is, heeft men er zeker wel een anderen naam voor. Allerlei. De vork van den keizer van Duitschland wordt in een etui overal meegevoerd; hij is van hard goud, met zeer veel kunst bewerkt en van een eigenaardigen. vorm. zoodat hij zich tegelijk als vork en als mes laat gebruiken. Aangezien d« keizer zich van zijn linkerarm minder goed kan bedienen, pleegt hij zijn vork op reis en ook op de jacht mede te nemen. Het instrument heeft drie tanden, en nog oen vierden, die een platten vorm heeft en aan beide kanten snijdt. Op den steel is een W met een kroon gegraveerd. De vork, die reeds te Peterhof en te Weenen zeer de aandacht trok, moet overigens een geschenk van keizerin Augusta Victoria zijn. In den Kölner General-Anzeiger kwam onlangs de volgende curieuse huweüjksadvertentie voor: Een weduwe, halverwege in de dertig, gezond en vroolijk van humeur, nog in hot bezit der voltal lige garderobe van haar man zaliger, (was l Meter 68), met fraaie meubelen en een vermogen van 900 Mark, wenscht andermaal in het huwelijk te treden. Brieven frco. etc." Als nu de huwelijkscaudidaat maar past in do garderobe; voor de gezonde en vroolijke weduwe zal hij allicht pas send genoeg zijn ! De spoorwcgbeambte," zegt een Fransch blad, geeft door zijn gedrag den beschavingstoestand in zijn land te kennen." De Rus is stijf, strak in zijn uniform, ruw. De Duitscher is correct, maar ook ruw en onbe leefd. De Hollander ziet er stijfjes uit, maar is ge moedelijk. De Engelschman is familiaar, en beleefd of onbeleefd, naar het hem in den zin komt. De Franschman is op verschillende lijnen ver schillend; men ziet in hem de overgangen. Op de JVonZ-lijnen is hij kalm, op de Est is bij afge past, op Paris-Ly on-Mediterranée is hij hoovaardig en deftig, op de Ouest gemoedelijk, op de Orléans fatterig, op de Midi min of meer slordig. In Italiëis de spoorwegbeambte onbehoorlijk en vuil. In Spanje is hij zonder manieren en zonder consideratie. In Turkije draagt hij geen schoenen. In Arabiöis hij in zijn hemd. Gehehnrath's Jette" is de naarn voor de moderne dienstbode in de Duitsche humoristiek, met hare deugden en gebreken, haar ontvlambaar hart en zonderling onregelmatig ontwikkeld verstand. Geheimrath's Jette" had gedurende don zomer, terwijl de familie iu vïllegiatura was, goed voor alles gezorgd, zoodat, toen het gezin terugkwam, de tevredenheid volkomen was. Zooveel trouw moest beloond worden, en op zekeren dag overhandigde de brave heer des huizes aan de brave Jette, met een zalvende toespraak, als teeken van bijzondere tevredenheid een eigenaardig cadeau, twee KeizerFriedrich-munten, een twee- en een vijfmarkstuk. Bewaar ze goed," zeide do Geheimrath, als herinnering aan den diep treurigen tijd voor Duitschland, dien go met ons beleefd hebt." Jette beloofde het. Niet lang daarna gebeurde, wat de Geheimrath voorzien bad; er word geen nieuwe munt meer met den bceldenaar van Keizer Friedrich gestempeld; de munten werden voortaan zeldzaam, en kregen ocne waarde verre boven het nominale, liet was aan hot ontbijt, entoen Jette binnenkwam, richtte hij tot hot verstandige dienst meisje do vraag, of zij zo wol good bewaard had. Met iets blhikends in hot oog en iets min of meer geraakts iu de stem antwoordo Jette: Wel natuurlijk, mijnheer; ik heb zo nogdenzelidcu dag naar de spaarbank gebracht!" liet geval doot denken aan don Xederlandscb.cn postdirecteur, die valsche rijksdaalders ge'mcasseerd had, on, een aanschrijving ontvangend om ze naar het Muntcollege op te zenden, dit per postwissel deed. Te Berlijn werd dezer dagen voor den kanton rechter eene aanklacht wegens laster behandeld, die niet gefluister en een glimlach eindigde. De beschuldigde was een gemoedelijk Beriijner Dicnstmann," in zijn blauwen kiel, niet zonder humor op zijn rood gezicht, rad van tong on niet bepaald vervaard voor de aanklacht, al wist hij ook niet hoe zij zou attoopen. De aanklaagster was eene niet meer jonge dame, Fhiuleiu Eusebia W., sterk j geparfumeerd, met een voiletje. kleurtjes en krul1 lotjes, over het geheel een beetje difrcüchie en l rufruïcltie. Do aanleiding tot het geval was een student geweest, die kamers bij juffrouw Eusebia gehuurd had, maar niet had vermoed dat naast hem eene beginnende pianiste van 's morgens tot 's avonds La priïre d'une rierr/c zou spelen, telkens het gewrocht van Thecla Badarzewska op dezelfde punten mishandelend. De student had niet voel ameublement; hij riep een Dienstmann" om hom te komen verhuizen. De commissiomiair verscheen, j pakte boeken, laarzcntrekker en Duitsche pijp j bijeen, en wilde hiermede vertrekken, toen juffrouw Eusebia boven kwam. Een gesprek ontstond, do juffrouw word heftig, de student evenzeer, tot de comrnissionnair, als om vrede te stichten, schou- j derophalend opmerkte, dat men zich om do praat- i j jes van oude vrouwen" niet bekommeren moest, j Dit had echter de verkeerde uitwerking; Eusebia | verklaarde dat zij niet zoo oud, en vooral geen j Frau", maar een Friiulein" was. De Dienstmann lachte haar uit, zeide dat hot zeker aangenamer voor haar was geweest, als zij al lang getrouwd was, maar dat zij zich niet zoo warm behoefde te maken, mot dat Friiuleinschap zou het ook wel zoo erg niet zijn." Eusebia nam die woorden niet als een uitvlucht op, zooals zo wellicht bedoeld waren, maar vond het wcrkclijken laster, on diende eene plaintc in. De Dienstmann verscheen, de student was als ge tuige van do belcediging gedagvaard, de juffrouw had nog een getuige meegebracht, een lang op geschoten iongmensch mot lichte handschoenen, die moest getuigen voor haar goede reputatie. Er was eigenlijk geen twijfel omtrent de feiten, toen de Dienstmann op den dollen inval kwam, den ge tuige niet te willen erkennen", omdat hij ge hoord had, dat deze familie van de juffrouw" was. Een verzinsel, maar oen handige chicanc. Pro forma vroeg de rechter aan juffrouw Eusebia of dit zoo was, en zie, de dame verbleekte onder haar rouge., stotterde iets onverstaanbaar» en sloeg de oogen neer. De rechter vond dit vreemd en herhaalde de vraag, waarop de dame met wankelende schreden dicht voor hem trad, den zakdoek voor de oogen hield, en fluisterde: Hij is mijn zoon!" De rechter glimlachte; de Dienstmann, minder discreet, zette nu luidkeels zijne verdediging uiteen; zijne beleedigingen werden als door die van Eusebia gecompenseerd beschouwd, hij werd vrijgesproken en de juffrouw verliet, onder het gelach van het publiek, aan den arm van den jongen man/ die haar eau-de-cologne liet ruiken, de zaal. Do geestige Franschen volgens Börne een pleonasme weten zich zelfs in de neteligste gevallen door een origineele uitvlucht te redden. Lastiger taak schijnt voorzeker niet denkbaar dan die van een hooggeplaatst ambtenaar bij de rechterlijke macht, die een nicuwbcnoemden chef reeds aanstonds in zijn wclkomstrede ongemakke lijk de waarheid wil zeggen. Te Aix heeft zich zulk een geval voorgedaan, waarover op dit oogenblik nog veel wordt gesproken. In genoemde stad had namelijk de plechtige installatie van den tot eersten president benoemden heer Rnben de Conder plaats. Nadat de procureur-generaal den nicuwbcnoemden president' had verwelkomd, ver hief zich de oudste vice-president, Chabriniac, die. zooals men zegt. zelf de hoop had gekoes terd van tot president te worden benoemd, on richtte tot den president Kuben de Condor, do volgende toespraak: U is onder de talrijke mededingers verkoren tot do hooge waardigheid van eersten president aan het Hof van Appel te Aix. Het is mij een eer, als rechter, die de besluiten der regeering ton streng ste eerbiedig, u mijn gelukwenscb.cn te mogen aan bieden, en u daarmede van deze verheven zitplaats, die den burgers de verplichting oplegt tot het behoorlijk naleven der wet, het voorbeeld te geven van passende onderwerping. Het is ons heden an dermaal vergund mot verbazing de wonderen gade te slaan van stoom 011 electriciteit. Eergisteren las men uw benoeming in het Joiirni l Officie/, en nu reeds hebt gij den afstand, die ons van do hoofdstad scheidt, afgelegd en zijn wij tegenwoor dig bij de plechtigheid uwer installatie. Ik moet echter die snelheid betreuren, omdat ik gaarne uwe uitstekende hoedanigheden naar verdienste zou hebben geroemd, terwijl ik nu gij zult mijn verlegenheid begrijpen niet den tijd had ze te leeren kennen. Deze snelle, bijna duizelingwek kend snelle gang vaa zaken doet echter reeds op zich zelf den omvang uwer verdiensten vermoe den en begrijpen, hoezeer de liegcering die naar waarde heeft weten te schatten." Een pijnlijke stilte volgde op deze rede. Toen nadat de nieuwe president, de heer Euben de Condor, zijn eerste ontroering was te boven ge komen en in de eerste plaats met een woord van dank den minister van justitie, die hem benoemd had, herdacht had, richtte hij zich tot Chabri niac met de volgende woorden: Het was verre van mij dat ik naar doze eer zou hebben gestreefd, aangezien mijne werkzaamheden raij geen tijd lieten daartoe do noodige stappen te te doen." liet Ministerie van Justitie heeft een enquête in deze zaak begonnen, ten einde een herhaling van dergelijke geestige toespraken te vermijden. De wolbekende firma Croon i Co., voorheen Gasthuismolenstecg, hooft haar magazijn van clcctrische on optische instrumenten verplaatst naar Kalverstraat 54. In de fraaie uitstalkasten (het werk van de 1111. Mulder en Sarlumijn) vindt meu eene collectie van alle artikelen, ook van die wier eigenschappen in eene uitstalling het minst te voorschijn komen. o. a. telcphoons, bliksemafleiders, windwijzers dienstdoende als afleiders, zeer ge schikt voor villa's en buitenplaatsen; elcctrischo lichttoestellen voor boog- en gloeilicht, enz. Ook wat het optische gedeelte aangaat, zijn de hoeren Croon ,y Co. goed gesorteerd; men vindt er do uitgezochtste zoowel als de eenvoudigste zaken. Vele bezoekers van hol 17e ecuwsche Markt plein zullen zich nog herinneren mot belangstel ling het gebouwtje van de Anistcrilanischo lieddenfabriek bezocht te hebben, waar aanschouwelijk werd voorgesteld hot maken van bedden, matras sen, enz., maar waar vooral het stikken van dekens, eene uitsluitend Amsterdamsche huisin dustrie do aandacht trok. Bovengenoemde firma, die aan do uiterste grens der gemeente, Frans Halsstraat, verblijf houdt, hoeft nu ook iu het centrum der stad, Warmoesstraat 111, een maga zijn geopend. De chef der firma, de hr. v. Hulson, heeft in deze nieuwe inrichting ook een net gemeubileez'den salon laten inrichten, waar ge makkelijke divans en fauteuils do dames tot een halfuurtje rust onder de vermoeiende bezigheid van het shopping" uitnoodigen. Hoe in Amerika steden gebouwd wonlcr, blijkt uit do oprichting dor stad Paisley, tlio magie city" Deze toovcrstad" staat nog alleen op het papier, maar het lijdt geen twijfel of zij zal wel dra in vollen glans prijken. Eenige maanden geleden vernam men, dat ceno spoorwegmaat schappij eene zijlijn zou aanleggen van l'hiladelphia naar Bornegatc; tusschen deze plaatsen ligt een tot heden weinig bevolkt district, Burlington. Nauwelijks was het bericht verspreid, of een rijk speculant kocht in Burlington voor oen spotprijs oon lap grond, groot genoeg om eene stad op te bouwen, zoo groot als Now-Vork. Dat was ook do bedoeling, er werd oen geheolo staf van inge nieurs aan het werk gezet, die straten, huizen, scholen, cafés en kerken aftcekende; de staten ontvingen namen, de kerken schutshei ligen; en toen de eigenaar alles in orde had, noemde hij zijne stad, naar den naam van zijn Schotsen geboorteplaatsje, Paisley; de ingenieurs voegden or de naam van de tooverstad" bij. Nu begon men te verkoopen; Paisley zon station van do lijn worden; men had do kans zijn eigen dom driemaal in waarde to zullen zien rijzen. In zes weken waren 5000 bouwterreinen verkocht, en daaronder 1500 aan geldmannen en groote kooplieden. Men krijgt een plan van zijn huis er bij, maar moet het zelf bouwen. De nieuwe

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl