Historisch Archief 1877-1940
No. 593
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
aqn land. Zijn vrienden houden hem in goede
herinnering."
De verzameling Japansche teekeningen en plaat
werken die Zaterdag 3 Nov. door de firma Mart.
Nijhoff te 's Hage zou worden geveild, is
intus?schén, naar de A'. Kolt. verneemt, nit de hand
verkocht.
Een beeldhouwer van talent, die een groep:
ti'Immortalité" in het Musée du Luxembourg
heeft:Léon Longepied, is negenendertig jaar oud,
?overleden.
Door den heer S. P. Perqniu, koopman te 's
Gravenhagc, is aan het museum der gemeente Haarlem
?een fotogram geschonken van den gevel van een
hem binnen Haarlem toebehoorend Oud-Hollaiidsch
huis, dat binnenkort zal vvordeu afgebroken. Deze
simpele, daad geeft eeu goed voorbeeld. Dat onze
karakteristieke oude gevels langzamerhand verdwij
nen, kan somtijds niet wel anders, maar dat er
-dan tenminste ter geschikter plaatse behoorlijke
afbeeldingen van blijven, is weuschelijk.
Een vroeger geslacht heeft met het aanzien onzer
typiesche steden, de erfenis van een artistieker
?«euw, zoo driest en baldadig omgesprongen, dat het
meer dan tijd wordt voor het weinige dat rest een
weinig eerbied te toonen. lu steden als Haarlem,
Leiden, Dordrecht en Delft ware het zelfs
wen?schelijk dat van overheidswege wat gedaan werd
om hfct onnoodig verknoeien en vernielen der
-aardige renaissancegevels zoo mogelijk te beletten.
Verfraaiings-commissies zijn er zooveel, maar is het
niet vooral zaak het werkelijk fraaie te behouden ?
Ofschoon de totaalrekeuing der tentoonstelling
te München met een tekort sluit, is de uitkomst
?wat betreft de kunstafdeeling, zeer gunstig geweest.
Er is tot een bedrag van ongeveer een millioen
*an schilderijen verkocht. Het plan bestaat dan
?ook voortaan een jaarlijksclie tentoonstelling te
houden op de manier van den Parijschen Salon.
Naar aanleiding van een vraag, gedaan door een
lezer van de Illustrirte Zaitunff, betreffende de
Eajjumsche antieke portretten (waarover we veertien
dagen geleden ook een en ander mededeelden)
zegt de redactie van de Illustrirte, dat er nog
cenige geschilderde antieke portretten in
Europeesche musea voorkomen. In het Etruriesche mu
seum te Florence vindt men een op hout geschil
derden meisjcskop en in liet museum te Berlijn zijn
?eenige dergelijken. In Herculaimm werden ook
nog vier schilderstukken op marmer gevonden, op
het schoonste daarvan vindt men den naam
Alexander van Athene.
Door het gemeentebestuur van Berlijn is den
Keizer bij zijn terugkeer in de hoofdstad een
huldeblijk aangeboden, bestaande in een monu
mentale fontein, waarvan het model ontworpen
is door Reinhold Begas. Het monument zal in
brons gegoten worden. De hoofdfiguur is een ko
lossale Neptunus op een rots liggend en omringd
?door verschillende kleinere fleuren.
TOONEEL EN MUZIEK.
Van Göthe's Faust is weder een opera gemaakt.
?ditmaal door den componist Max Zenger. Het
nieuwe werk werd dezer dagen in het Stadttheatcr
te Köningsberg opgevoerd. Dit is de zestiende
?opera Faust; de eerste was die van Spohr in
1813. Sedert dien tijd diende Göthe's werk als
grondslag voor de opera's van Vosz, Bishop,
Béaucourt, Blum, Burtin, Meycr, Kugler, de
Pallaert, Gordigiani, Werstowsky, Zaits, Gounod (de
meest bekende), Boïto (die zijne opera
Mefixtofele noemde). Zöllner en Zenger. Ouvertures,
Bymphonieën en scènes, op het gedicht gegrond,
zijn er ontelbare.
Max Brnch heeft een dramatische cantate vol
tooid, voor een halven concertavond, Das
FeuerKreuz, naar Walter Scott's Lady of the lake. De
tekst is van Dr- Heinrich Bulthaupt, te Breinen,
van wien ook de tekst Adiillcus afkomstig is. Het
nieuwe werk zal dezen winter te Broslan worden
opgevoerd en in het volgend voorjaar bij Simrock
e Berlijn verschijnen.
Te Berlijn is een uitstekend zangondcrwijzer
gestorven, Börner, die een geheel andere carrière
gedroomd had, en wien de middelen daartoe niet
ontbraken. Integendeel, toen Börner voor den
generaal-interidant der Berlijnsche schouwburgen,
Von Hiilser gezongen had, maakte deze terstond
met hem een contract voor zes gastvoorstellingon.
Börner begon met Edgardo" in de Lucia; maar
Von Hülsen liet hem een tweede maal niet optre
den; zijne stem bad zooveel klank, dat een duet
met hem te zingen onmogelijk was. Hij was dus
voor de opera ongeschikt.
Waarschijnlijk zal het volume van zijn stem
hare schoonheid benadeeld hebben, anders had
Von Hülsen hem niet zoo spoedig laten vertrekken.
Börner vestigde zich toen te Weimar, maar kwam
later te Berlijn terug en werd er een gewaardeerd
zangmeester.
Zola's nieuwe roman, Le rere, zal tot cene
opéra-comique omgewerkt worden. De componist
is een jongmensch, Bruneau, een prix de Rome
en leerling van Massenet. De tekst zal pasklaar
gemaakt worden door Louis Gallet. Men rekent
er op, dat de opera nog dezen winter wordt
opgevoerd.
Millaud fantaseert in Figaro, dat La Terre van
Zola tot een groote opera wordt omgewerkt, met
een diepen bas in de rol van den boer die
oneerbiediglijk Jésus Christ wordt bijgenaamd, en
die steeds met accompagnement van trombones
en fagotten zal zingen.
In den Comédie-Fragaise is een nouveautéop
gevoerd, Pépa, van Meilhac en Gandérax. Het
speelt in een republiek, en vertelt van presidenten
en coups d' tat ? het is vol toespelingen en heeft
groot succes gehad. De dames Reichemberg en
Bartet waren uitmuntend; de heeren Febvre, de
Féraudy en Le Bargy insgelijks. \\ij komen op
het stuk terug.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Ebers' nieuwe roman, Die Gred, speelt ditmaal
niet in vóór-Christelijken tijd en Egyptische om
geving, maar in Nürnberg. Gred (Margaretha) is
een Duitsche vrouw, het echte kind der door
deugd en burgermoed bloeiende rijksstad.
Tevens zal een nieuwe 13de editie van Die
Egyptische Königstoehter verschijnen, als
feested'itie, want het is 25 jaar geleden dat de eerste
uitgave verscheen.
Onder den titel; De avonturen van Fö, een
Japansch verhaal voor jongens, door
Kamon-NoKami", is bij den uitgever W. Cremer te
's-Gravenhago een alleraardigst jongonsb^k verschenen.
De vreemde omgeving, waarin het verhaal de lezers
verplaatst, zal niet weinig medewerken om de be
langstelling op te wekken. Het boekje is voorzien
van vijf plaatjes, die beter zijn van teekening dan
van kleur.
Het maandschrift Ae Salon onder redactie van
George Kepper, uitkomend bij de firma D. S.
Slotboom te Beverwijk, is deze maand zijn vierden
jaargang ingetreden. Het bevatte in de vorige
jaargangen zoowel oorspronkelijke als vertaalde
novellen, enkele wetenschappelijke mededeelingen,
muzikale en letterkundige causcrieën en eenige
gedichten bij de platen, wier reproductie somtijds
zeer goed gelukt was.
De nieuwe jaargang wordt op dezelfde wijze
geopend; de plaat is een reproductie in fraaie
tint van Thumann's Parzen" met gedicht van
Fiore del la Ne ve, De Schikgodinnen ; de oorspron
kelijke novellen zijn Uit het lei'cn, van Creola, en
Vier woorden, een nagelaten schets van onze
jonggestorven landgenoote Bolla Wiukler; de ar
tistieke Causerieën van Prof. Albcrdingk Thijrn en
den grijzen musicus Heinze: het Lettei'nieuw.-i
bespreekt voornamelijk Cosinus, Kïppeveer. Do
uitgave is netjes, en het feit, dat de vierde jaar
gang wordt ingegaan, bewijst dat uitgever eri re
dactie het hun lezers naar den zin weten te
maken.
Binnenkort wordt een nieuw boek verwacht van
den heer Albcrt Verweij, genaamd: Yau het leven,
een Gedicht in sonnetten.
Militaire Zaken.
DE NEDERLANDSCHE OORLOGSBEGROOTIXG
VOOK 1889.
(Vervolg en slot.)
Bij artikel 35 (werkplaatsen voor draagbare
wapenen) wordt onder anderen voor twee meesters
minder, ieder ad !)ÜO gids., en een opzichter meer
ad 1100 gids, de som van 700 gids. minder ge
raamd. Eigenlijk is die opzichter in de plaats
gekomen van den vroeger op de begrooting uit
getrokken machinist, tevens opzichter der machi
nale inrichtingen aan die werkplaats, die op de
begrooting voor 1888 evenwel niet meer voorkomt.
Het personeel bij bovengenoemde inrichting is
dus in werkelijkheid met twee meesters vermin
derd. Daar nu uit de meesters gewoonlijk de
wapencontroleurs gevormd worden en het aantal van
deze laatste volgens de organisatie zes (vroeger
waren er negen) onder de tegenwoordige tijdsom
standigheden waarschijnlijk te gering zal blijken
te zijn, moet deze maatregel verwondering baren.
Bovendien mag niet vergeten worden, dat bij
inspcctiëu over de draagbare wapenen der korpsen
of der schutterijen door het hoofd der werkplaat
sen voor draagbare wapenen, die volgens de or
ganisatie daartoe ook de aangewezen persoon is;
minstens ook n controleur vcreischt wordt.
Waarom zijn onlangs, zoo als wij ten minste
in de dagbladen lazen de zoo nuttige cursussen
voor de officieren van wapening wij bedoelen
niet den zoogenaamde:! techuischen wapencur.siis,
die geheel overbodig was voorloopig althans
afgeschaft V Is dit. naar wij vernemen geschied,
dewijl het opzichtvoercnd en onderwijzend perso
neel in verband met do drukke werkzaamheden
daarvoor ontoereikend is, dan had men, met het
oog op de tegenwoordige en toekomstige toestan
den, die het vorige jaar te voorzien waren, toon
reeds voor voldoend personeel moeten zorgen en
dit niet ook toen reeds mogen verminderen.
Aan het einde van artikel 3(> wordt in do me
morie van toelichting gezegd, dat dit jaar op het
opzichtvoercnd personeel van al de inrichtingen
te zarnen 2700 gulden bespaard zijn.
Daargelaten of deze besparing in alle op
zichten doelmatig mag hceten wij trachtten
reeds aan te toonen, dat dit naar onze mcening
niet het geval is moet hier bepaald de aan
dacht gevestigd worden op de omstandigheid dat
deze bezuiniging, waartoe door den vorigon minister
van oorlog de grondslag is gelegd, niets te ma
ken heeft met de nieuwe organisatie der
artillerieiurichtingen. Zelfs zonder ecu directeur had de
minister nog moer kunnen besparen; men ver
mindert eenvoudig. Alles marcheert toch, maar 't
wordt de vraag: hoe dit op den duur en ondor
alle omstandigheden marcheert V do zuinigheid
mag toch nimmer de wijsheid bedriegen!
In de XVTe afdeeling (buitengewone uitgaven)
komen onder artikel 81A voor 81.'200 gulden voor
de aanschaffing van 140 paarden ieder ad 580 gids.
waarover wij hierboven reeds spraken.
Onder art. 83C dierzelfde afdeeling wordt
voor artillerie-materieel geraamd een half milli
oen, en bestaat het voornemen daarvoor aan te
schaffen getrokken bronzen mortieren van vijftien
en 10.5 cM. met beddingen, projectielen enz.,
korte bronzen kanonnen van 15 cM. met affuiten,
projectielen enz. het benoodigde voor gewapende
uitleggers, snelvurende kanonnen en mitrailleurs,
alles dienende voor de verdediging van Amsterdam
aan de landzijde.
Mortieren voor kustgeschut, dienende tot "Ver
tikaal worpvuur tegen schepen, worden nog niet
aangeschaft; omdat daarvoor wellicht iets anders
in de plaats kan komen dat minder kostbaar is.
Wat daarmede bedoeld wordt, blijft waarschijn
lijke om goede redenen ongenoemd, maar zal zich
natuurlijk later wel ophelderen.
In artikel 84 worden uitgetrokken 290,000 gul
den voor lange stalen kanonnen van 24 cM., be
stemd voor de kustbatterijen nabij Amsterdam.
Deze ongeveer 21000 K.G. zware vuurmonden zijn
in de laatste jaren 35 kalibers (8,40 M) lang
gemaakt, ten einde de uitwerking van het projectiel
tegen gepantserde schepen te vergrooten, d. w. z.
op denzelfden afstand gaat dit door een dikker
pantser of doorboort een pantser van dezelfde
dikte op een grooteren afstand dan vroeger.
Intusschen vermeenen wij tegen dat opvoeren
van het gewicht on het kaliber (middellijn van
het inwendige van den vuurmoud) van het geschut
te moeten waarschuwen. Wij hebben reeds ka
nonnen van 30.5 cM. kaliber, (gewicht ruim 37000
K.G.) met nog grootere uitwerking dan die van
24 cM.. in torens ter verdediging van toegangen
te water. De vraag is: werken die machines
want zoo kan men ze wel noemen goed en
geven ze voldoenden waarborg om op den duur
en dus ook in oorlogstijd goed te zullen werken ;
en kan er met die gevaarten voldoende snel ge
schoten worden ? 't Is wel prachtig, dat als zoo'n
kanonskogel het zwaarst gepantserde schip op
2000 M. treft, hij dan door den gepantserden scheeps
wand gaat als door een klontje boter, maar elk
schot is geen eendvogel en om or door heen te
gaan moet het projectiel eerst treffen en om te
treffen moeten meestal meerdere schoten worden
gedaan.
Het blijft daarom altijd nog de vraag of men
bij een werke'ijken oorlog voor het zelfde geld
niet beter af is met een grooter aantal vuurmonden
die een kleiner kaliber hebben dan 30,5 c M, ge
makkelijker, d. w. z. sneller bediend kunnen wor
den en waarmede dus in denzelfden tijd meer
schoten kunnen gedaan worden. Bovendien moet
de goede werking der draaiende torens, waarin
die zeer zware vuurmonden geplaatst zijn, altijd
verzekerd wezen en moeten die torens door vij
andelijk vuur niet tot stilstaan kunnen gebracht
worden. Wij vertrouwen wel, dat dit alles iu orde
zal zijn, dewijl aan die zaak door kundige speci
aliteiten veel zorg besteed is, maar eerst bij een
wcrkelijken aanval kan do praktische waarde van
die toestellen blijken.
Alhoewel wij geen verstand van scheepsbouw
hebben, golooven wij toch dat de verschillende
zeemogendheden niet zullen volharden in den bouw
van schepen, die in den laatsten tijd zoo zwaar ge
pantserd worden, dat bij stormweer hunne
zeewaardigheiil (denkelijk cene hoofdeigenschap voor
een goed schip) onvoldoende is en zij steeds groot
gevaar loopen met man en muis naar den kelder
te gaan of zwaar beschadigd to worden.
Naar onze meening hebben het vernielings- en
wecrstandbiedend vermogen der Artillerie en Ma
rine, ten koste van andere noodige eigenschappen
van het materieel, zulk cene hoogte bereikt, dat
men wel terug moet gaan en naar onze overtui
ging ook terug zal gaan.
Laten we evenwel niet verder afdrijven en den
draad van onze korte beschouwingen weder op
vatten.
Onder artikel 84bis werden ten vorigon jare
350,000 gulden toegestaan als kosten vallende op
het inrichten van omstreeks 35000 geweren klein
kaliber tot repetcergeweren, alsmede op de aan
schaffing en den aanmaak van patroonhouders en
patroontassclien met alles wat op ecu en ander
betrekking heeft.
Omdat eerst onlangs eene beslissing omtrent
het best bevonden stelsel van rcpeteergcweer
zijnde dat van Vitali is kunnen genomen
worden en bovengenoemde som dus niet is ver
bruikt, wordt daarvoor op deze begrooting (mi
onder artikel 85) niets aangevraagd. [Als men
wil toch wel, namelijk; onder artikel 37C Mate
rieel der artillerie voor de werkplaatsen voor
draagbare wapenen, de som van 10,000 gulden
voor de aanschaffing van onderdeden voor de
transformatie van geweren klein kaliber tot
repeteergeweren]
Daarentegen wordt op de begroeting voor 1889
onder artikel !).-'> (XVle Afdeeling) uitgetrokken
de som van 300,000 gulden voor de wijziging vau
letlergoed, den aanmaak van de noodige
patroontasschea enz. dienende bij de repetecrgewercn.
Hierbij moeten door den soldaat zooveel meer patro
nen (hoerccl wordt niet vermeld) kunnen geborgen
worden, dat daartoe behalve de gewone
patroontaseh, waarop ten vorigen jare onder artikel 84
bis gerekend was, nog uree patroontasscb.cn per
man vereischt worden.
Do memorie van toelichting deelt hieromtrent
nader mede, dat de aanmaak van patroontasschen
voor de vesting-artillerie die in oorlogstijd met
geweren klein kaliber bewapend wordt sedert
Juni 1888 gestaakt is, daar de thans bij de infan
terie in gebruik 'zijnde nu aan de vesting-artillerie
zullen worden uitgereikt.
Ons is dit niet recht duidelijk, daar wij ver
meenden, dat de patroontasch der infanterie van
een geheel ander model is dan dat der
vestingartillerie ; terwijl bovendien de vraag rijst of de
vcstiug-artillcric in oorlogstijd nu ook met het
repcteergeweer bewapend wordt 'i In elk geval
blijkt uit liet bovenstaande, dat de vesting-artillerie
twee patroontasschen minder cu dus ook veel
minder patronen dan de infanterie zal ontvan
gen ; hetgeen in verband met do werkzaamheden
van den kanonnier in cene belegerde sterkte voor
zeker doelmatig mag boeten.
Naar wij meeueii te weten is het doel van de
bewapening der vesting-artillerie met geweren
geweest, om wanneer bij den aanval op ecne sterkte
een gedeelte der vuurmonden buiten werking moet
blijven of buiten gevecht gesteld is enz. enz: een
gedeelte der vesting-artillerie niet werkeloos zou
behoeven te blijven; maar door hun geweervuur
nog tot de werkzame verdediging der sterkte kan
bijdragen. Natuurlijk zal dit hoofdzakelijk onder
hachelijke omstandigheden, byv: wanneer eene
bestorming gewaagd wordt enz, noodig zijn en
zal dan bij de meestal betrekkelijk geringe
sterkte der bezettingen elke man door zqn
vuur een groot gewicht in de schaal leggen. Met
het oog hierop zou eene bewapening der vesting
artillerie met repeteergeweren even wenschel^jk
zijn als die der infanterie van de bezetting, te
meer daar men dan geen tweederlei soort van geweren
of geen verschillend verpakte munitie noodig had, en
daardoor ook geene vergissingen en oponthoud
zouden kunnen ontstaan.
Tot ons leedwezen missen wij in de memorie
van toelichting mededeelingen omtrent den uit
slag der proeven met het naar wij vernemen in
ons land aangenomen repeteerstelsel Vitali, vol
gens hetwelk een gedeelte onzer geweren klein
kaliber zullen gewijzigd worden, evenals betref
fende de omstandigheid of nu ook onze
Remingtonkarabijn door een repeteer-karabijn zal worden
vervangen.
Intusschen hebben wij vernomen, dat ons tot
een repeteergeweer volgens het stelsel Vitali
(pakjeslading geweer klein kaliber, bij de proeven
zeer goed heeft voldaan, dat daarmede des ver
eischt 20 a 22 (goed gerichte?) schoten per mi
nuut kunnen worden gedaan, en dat de patroon
waarbij de bestaande hardlooden kogel gebezigd
wordt, niet meer uitwendig maar inwendig gevet
wordt.
Bij de tegenwoordige munitie van het geweer
klein kaliber (patroon no. 2) was bij eene
buskruitlading van 5 grammen in de patroonhuls
geen plaats meer voor inwendige vetting. Door
het bezigen van eene nieuwe buskruitsoort, en
waarschijnlijk ook door andere nog minder be
kende middelen, schijnt men er in geslaagd te zijn
de lading van 5 gr, te behouden, zoodat er zonder
verlenging der patroonhuls toch nog voldoende
ruimte overblijft voor de inwendige vetting.
Omtrent eene nieuwe bewapening van de ca
valerie of genietroepen met eene repeteerkarabijn
is ons nog niets ter oore gekomen. Alleen verna
men, wij, dat de zonderlinge proef om bij de be
staande cavalerie-karabijn, wier gewicht slechts
O.G8 bedraagt van dat van het geweer klein ka
liber (3.25 K G. tegen 4.80 K.G.), ook de zware
geweerpatroon no. 2 voor normaal gebruik in te
voeren, gestaakt is.
Waarschijnlijk omdat men het ondoelmatige daar
van zoowel ia verband mot de constructie der
karabijn als rnct het oog op den te hinderlijken
terugstool voor den man heeft ingezien, of mis- '
schien ook omdat bij het repetoergeweer nu toch
eene andere patroon wordt gebezigd.
Ten slotte laten wij hieronder volgen een kort
vergelijkend overzicht van het bedrag waarop elk
der aldeelingcn vau de oorlogsbcgrootingen voor
1809 en 1888 zijn geraamd geworden.
INHOUD DEE AFDEELKGEX.:
1S89
^ voor
188S
11
12
l:!
U
i.-,
lli
17
Xo-stL-n van lier Uepartement j/'
Traktementen enz., .^rootc stuf, [
generale stuf, iuteudanee, pruv.|
on plaats- stat' . , . . . .|?261000
Traktementen enz. der verschil-j
h-rnle wapen* l?2)07$lUol
Suldijen onz. dor verschillende!
wapens '?8,7s7.'ls4
Geafuskumligt' dienst . , , .'?9i"!J»07
Studio on onderwijs ^ i''U7,'JO
Artilloric-inriclituiyc'ii. mat- der.
artillerie, drang!), wup., pyru-j
technio enz !fl 930.300
ilaterioel der Genie, kazemee-j
riïijïenz. . '-T CS-1,OK)
KU-ed'iiiii, uit rusting, kumpeinonts.
eiïet'teu, hüspitaal^oeduren,'
:>ïilit. verkeunin-en en topngr.-!
iurk-htiny |r 4'2:Um
\"erpl;ut(.s. van pers. en goederen,., 21J.*.")(ir
Verschillende uitgaven . . . .!?riij.''..;1,,
l\'iisiooneri en.-: !. l.fsT/',-4 'c>
<Jnvu<truiene uitgaven . . .
Wapen den- Miin'vhau^ee . .
jïiiiteiigi'WDjii' u i i: :.;?;; v-n . . .?., 1,^11 :J-"o'
Voltuuiüig van liet vestingstelsel'j, <!.*):;,HOo'
259,020
2,978,140
i'lt-J.501
S07.388
9CP.525
GÖ',',850
42,280
22.1.500
54,600
1.8W.800
i-0,000
2>").277
1.5 .1,150
l.o-i,;,ooo
DE LEERLOOIER VAN MASCARA.
In Pa.rijs was het, tnssch.cn do Cltranji* lüysées
en de 'l'uilericën, op de Place de la Concorde, waar
liet water in twee groote zwarte hekkens alle
uicnschclijko tweedracht beproeft te sussen door zijn
droomerig, ongekunsteld, klaterend lied.
Op den dag echter, waarop mijn geschiedenis
l aanvangt, zong liet niet het was er veel te
koud voor. Alles zweeg, zelfs de boomen in de
Cltanifin Khjst'ex en de 2'iiiJericcii, do babbelzieke
boomen wier ritselende kruinen toch anders geen
oogenblik stilhielden. Alleen de Scine snikte nog
dotter, nog treuriger dan anders
Het is een zeer kleine geschiedenis, die ik ga
vertellen, maar zij is droeviger dan do grootste
i tragedie, veel droeviger, omdat zij volstrekt niet
wonderbaar, maar heel alledaagsch is. Vlak onder
een schitterend rood aanplakbillct van Valentiuo,
l dat een juichende mare van bonte karnavalspret
uitstraalde in den grauwen Fehruarimorgen,
j stond tegen den tuinmuur der Tnilerictm
gel lennd, een Turk. mot een geelachtig witten
tulj band op het hoofd en een schilderachtig ver
sleten mantel om de leden. Hij was oud. Zijn
gelaat, waarin een paar koolzwarte oogon
tonkclden, had do kleur van een gedroogde bloem
en was omlijst door een zwarten baard. In zijn
j tanige wangen had de griffel des tijds ontelbare
rimpels getrokken en de stift van het noodlot
diepe smartelijke trekken gegroefd. Hij hield de
armen over de borst gekruist en de oogen op de
ijspegels gericht, die als een staalblauwe franje
aan do zwarte bekkens op de l'Utct de la Con
corde hingen. Het waren echte Tui'kenoogon, half
mat. half gloeiend oogcn waarin veel zoete
llouridroornen sluimerden en waaruit toch bittere
kommer sprak.
Arme Turk! Hij was uit Algiers eer. leer
looier van Mascara. Daar had hij hot leder
weten te bereiden, tot dat het week en buigzaam
werd en ook de kennis verstaan het te verwen,
totdat het in het heerlijkst rood praalde ot'schiU
terde en glansde als goud.
Deze kunst is zeer gezien onder de bewoners
van het Oosten en hij leefde zeer gelukkig, en
had vrouw en kind, en woonde in een klein huisje