De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 4 november pagina 5

4 november 1888 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 593 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. aqn land. Zijn vrienden houden hem in goede herinnering." De verzameling Japansche teekeningen en plaat werken die Zaterdag 3 Nov. door de firma Mart. Nijhoff te 's Hage zou worden geveild, is intus?schén, naar de A'. Kolt. verneemt, nit de hand verkocht. Een beeldhouwer van talent, die een groep: ti'Immortalité" in het Musée du Luxembourg heeft:Léon Longepied, is negenendertig jaar oud, ?overleden. Door den heer S. P. Perqniu, koopman te 's Gravenhagc, is aan het museum der gemeente Haarlem ?een fotogram geschonken van den gevel van een hem binnen Haarlem toebehoorend Oud-Hollaiidsch huis, dat binnenkort zal vvordeu afgebroken. Deze simpele, daad geeft eeu goed voorbeeld. Dat onze karakteristieke oude gevels langzamerhand verdwij nen, kan somtijds niet wel anders, maar dat er -dan tenminste ter geschikter plaatse behoorlijke afbeeldingen van blijven, is weuschelijk. Een vroeger geslacht heeft met het aanzien onzer typiesche steden, de erfenis van een artistieker ?«euw, zoo driest en baldadig omgesprongen, dat het meer dan tijd wordt voor het weinige dat rest een weinig eerbied te toonen. lu steden als Haarlem, Leiden, Dordrecht en Delft ware het zelfs wen?schelijk dat van overheidswege wat gedaan werd om hfct onnoodig verknoeien en vernielen der -aardige renaissancegevels zoo mogelijk te beletten. Verfraaiings-commissies zijn er zooveel, maar is het niet vooral zaak het werkelijk fraaie te behouden ? Ofschoon de totaalrekeuing der tentoonstelling te München met een tekort sluit, is de uitkomst ?wat betreft de kunstafdeeling, zeer gunstig geweest. Er is tot een bedrag van ongeveer een millioen *an schilderijen verkocht. Het plan bestaat dan ?ook voortaan een jaarlijksclie tentoonstelling te houden op de manier van den Parijschen Salon. Naar aanleiding van een vraag, gedaan door een lezer van de Illustrirte Zaitunff, betreffende de Eajjumsche antieke portretten (waarover we veertien dagen geleden ook een en ander mededeelden) zegt de redactie van de Illustrirte, dat er nog cenige geschilderde antieke portretten in Europeesche musea voorkomen. In het Etruriesche mu seum te Florence vindt men een op hout geschil derden meisjcskop en in liet museum te Berlijn zijn ?eenige dergelijken. In Herculaimm werden ook nog vier schilderstukken op marmer gevonden, op het schoonste daarvan vindt men den naam Alexander van Athene. Door het gemeentebestuur van Berlijn is den Keizer bij zijn terugkeer in de hoofdstad een huldeblijk aangeboden, bestaande in een monu mentale fontein, waarvan het model ontworpen is door Reinhold Begas. Het monument zal in brons gegoten worden. De hoofdfiguur is een ko lossale Neptunus op een rots liggend en omringd ?door verschillende kleinere fleuren. TOONEEL EN MUZIEK. Van Göthe's Faust is weder een opera gemaakt. ?ditmaal door den componist Max Zenger. Het nieuwe werk werd dezer dagen in het Stadttheatcr te Köningsberg opgevoerd. Dit is de zestiende ?opera Faust; de eerste was die van Spohr in 1813. Sedert dien tijd diende Göthe's werk als grondslag voor de opera's van Vosz, Bishop, Béaucourt, Blum, Burtin, Meycr, Kugler, de Pallaert, Gordigiani, Werstowsky, Zaits, Gounod (de meest bekende), Boïto (die zijne opera Mefixtofele noemde). Zöllner en Zenger. Ouvertures, Bymphonieën en scènes, op het gedicht gegrond, zijn er ontelbare. Max Brnch heeft een dramatische cantate vol tooid, voor een halven concertavond, Das FeuerKreuz, naar Walter Scott's Lady of the lake. De tekst is van Dr- Heinrich Bulthaupt, te Breinen, van wien ook de tekst Adiillcus afkomstig is. Het nieuwe werk zal dezen winter te Broslan worden opgevoerd en in het volgend voorjaar bij Simrock e Berlijn verschijnen. Te Berlijn is een uitstekend zangondcrwijzer gestorven, Börner, die een geheel andere carrière gedroomd had, en wien de middelen daartoe niet ontbraken. Integendeel, toen Börner voor den generaal-interidant der Berlijnsche schouwburgen, Von Hiilser gezongen had, maakte deze terstond met hem een contract voor zes gastvoorstellingon. Börner begon met Edgardo" in de Lucia; maar Von Hülsen liet hem een tweede maal niet optre den; zijne stem bad zooveel klank, dat een duet met hem te zingen onmogelijk was. Hij was dus voor de opera ongeschikt. Waarschijnlijk zal het volume van zijn stem hare schoonheid benadeeld hebben, anders had Von Hülsen hem niet zoo spoedig laten vertrekken. Börner vestigde zich toen te Weimar, maar kwam later te Berlijn terug en werd er een gewaardeerd zangmeester. Zola's nieuwe roman, Le rere, zal tot cene opéra-comique omgewerkt worden. De componist is een jongmensch, Bruneau, een prix de Rome en leerling van Massenet. De tekst zal pasklaar gemaakt worden door Louis Gallet. Men rekent er op, dat de opera nog dezen winter wordt opgevoerd. Millaud fantaseert in Figaro, dat La Terre van Zola tot een groote opera wordt omgewerkt, met een diepen bas in de rol van den boer die oneerbiediglijk Jésus Christ wordt bijgenaamd, en die steeds met accompagnement van trombones en fagotten zal zingen. In den Comédie-Fragaise is een nouveautéop gevoerd, Pépa, van Meilhac en Gandérax. Het speelt in een republiek, en vertelt van presidenten en coups d' tat ? het is vol toespelingen en heeft groot succes gehad. De dames Reichemberg en Bartet waren uitmuntend; de heeren Febvre, de Féraudy en Le Bargy insgelijks. \\ij komen op het stuk terug. LETTEREN EN WETENSCHAP. Ebers' nieuwe roman, Die Gred, speelt ditmaal niet in vóór-Christelijken tijd en Egyptische om geving, maar in Nürnberg. Gred (Margaretha) is een Duitsche vrouw, het echte kind der door deugd en burgermoed bloeiende rijksstad. Tevens zal een nieuwe 13de editie van Die Egyptische Königstoehter verschijnen, als feested'itie, want het is 25 jaar geleden dat de eerste uitgave verscheen. Onder den titel; De avonturen van Fö, een Japansch verhaal voor jongens, door Kamon-NoKami", is bij den uitgever W. Cremer te 's-Gravenhago een alleraardigst jongonsb^k verschenen. De vreemde omgeving, waarin het verhaal de lezers verplaatst, zal niet weinig medewerken om de be langstelling op te wekken. Het boekje is voorzien van vijf plaatjes, die beter zijn van teekening dan van kleur. Het maandschrift Ae Salon onder redactie van George Kepper, uitkomend bij de firma D. S. Slotboom te Beverwijk, is deze maand zijn vierden jaargang ingetreden. Het bevatte in de vorige jaargangen zoowel oorspronkelijke als vertaalde novellen, enkele wetenschappelijke mededeelingen, muzikale en letterkundige causcrieën en eenige gedichten bij de platen, wier reproductie somtijds zeer goed gelukt was. De nieuwe jaargang wordt op dezelfde wijze geopend; de plaat is een reproductie in fraaie tint van Thumann's Parzen" met gedicht van Fiore del la Ne ve, De Schikgodinnen ; de oorspron kelijke novellen zijn Uit het lei'cn, van Creola, en Vier woorden, een nagelaten schets van onze jonggestorven landgenoote Bolla Wiukler; de ar tistieke Causerieën van Prof. Albcrdingk Thijrn en den grijzen musicus Heinze: het Lettei'nieuw.-i bespreekt voornamelijk Cosinus, Kïppeveer. Do uitgave is netjes, en het feit, dat de vierde jaar gang wordt ingegaan, bewijst dat uitgever eri re dactie het hun lezers naar den zin weten te maken. Binnenkort wordt een nieuw boek verwacht van den heer Albcrt Verweij, genaamd: Yau het leven, een Gedicht in sonnetten. Militaire Zaken. DE NEDERLANDSCHE OORLOGSBEGROOTIXG VOOK 1889. (Vervolg en slot.) Bij artikel 35 (werkplaatsen voor draagbare wapenen) wordt onder anderen voor twee meesters minder, ieder ad !)ÜO gids., en een opzichter meer ad 1100 gids, de som van 700 gids. minder ge raamd. Eigenlijk is die opzichter in de plaats gekomen van den vroeger op de begrooting uit getrokken machinist, tevens opzichter der machi nale inrichtingen aan die werkplaats, die op de begrooting voor 1888 evenwel niet meer voorkomt. Het personeel bij bovengenoemde inrichting is dus in werkelijkheid met twee meesters vermin derd. Daar nu uit de meesters gewoonlijk de wapencontroleurs gevormd worden en het aantal van deze laatste volgens de organisatie zes (vroeger waren er negen) onder de tegenwoordige tijdsom standigheden waarschijnlijk te gering zal blijken te zijn, moet deze maatregel verwondering baren. Bovendien mag niet vergeten worden, dat bij inspcctiëu over de draagbare wapenen der korpsen of der schutterijen door het hoofd der werkplaat sen voor draagbare wapenen, die volgens de or ganisatie daartoe ook de aangewezen persoon is; minstens ook n controleur vcreischt wordt. Waarom zijn onlangs, zoo als wij ten minste in de dagbladen lazen de zoo nuttige cursussen voor de officieren van wapening wij bedoelen niet den zoogenaamde:! techuischen wapencur.siis, die geheel overbodig was voorloopig althans afgeschaft V Is dit. naar wij vernemen geschied, dewijl het opzichtvoercnd en onderwijzend perso neel in verband met do drukke werkzaamheden daarvoor ontoereikend is, dan had men, met het oog op de tegenwoordige en toekomstige toestan den, die het vorige jaar te voorzien waren, toon reeds voor voldoend personeel moeten zorgen en dit niet ook toen reeds mogen verminderen. Aan het einde van artikel 3(> wordt in do me morie van toelichting gezegd, dat dit jaar op het opzichtvoercnd personeel van al de inrichtingen te zarnen 2700 gulden bespaard zijn. Daargelaten of deze besparing in alle op zichten doelmatig mag hceten wij trachtten reeds aan te toonen, dat dit naar onze mcening niet het geval is moet hier bepaald de aan dacht gevestigd worden op de omstandigheid dat deze bezuiniging, waartoe door den vorigon minister van oorlog de grondslag is gelegd, niets te ma ken heeft met de nieuwe organisatie der artillerieiurichtingen. Zelfs zonder ecu directeur had de minister nog moer kunnen besparen; men ver mindert eenvoudig. Alles marcheert toch, maar 't wordt de vraag: hoe dit op den duur en ondor alle omstandigheden marcheert V do zuinigheid mag toch nimmer de wijsheid bedriegen! In de XVTe afdeeling (buitengewone uitgaven) komen onder artikel 81A voor 81.'200 gulden voor de aanschaffing van 140 paarden ieder ad 580 gids. waarover wij hierboven reeds spraken. Onder art. 83C dierzelfde afdeeling wordt voor artillerie-materieel geraamd een half milli oen, en bestaat het voornemen daarvoor aan te schaffen getrokken bronzen mortieren van vijftien en 10.5 cM. met beddingen, projectielen enz., korte bronzen kanonnen van 15 cM. met affuiten, projectielen enz. het benoodigde voor gewapende uitleggers, snelvurende kanonnen en mitrailleurs, alles dienende voor de verdediging van Amsterdam aan de landzijde. Mortieren voor kustgeschut, dienende tot "Ver tikaal worpvuur tegen schepen, worden nog niet aangeschaft; omdat daarvoor wellicht iets anders in de plaats kan komen dat minder kostbaar is. Wat daarmede bedoeld wordt, blijft waarschijn lijke om goede redenen ongenoemd, maar zal zich natuurlijk later wel ophelderen. In artikel 84 worden uitgetrokken 290,000 gul den voor lange stalen kanonnen van 24 cM., be stemd voor de kustbatterijen nabij Amsterdam. Deze ongeveer 21000 K.G. zware vuurmonden zijn in de laatste jaren 35 kalibers (8,40 M) lang gemaakt, ten einde de uitwerking van het projectiel tegen gepantserde schepen te vergrooten, d. w. z. op denzelfden afstand gaat dit door een dikker pantser of doorboort een pantser van dezelfde dikte op een grooteren afstand dan vroeger. Intusschen vermeenen wij tegen dat opvoeren van het gewicht on het kaliber (middellijn van het inwendige van den vuurmoud) van het geschut te moeten waarschuwen. Wij hebben reeds ka nonnen van 30.5 cM. kaliber, (gewicht ruim 37000 K.G.) met nog grootere uitwerking dan die van 24 cM.. in torens ter verdediging van toegangen te water. De vraag is: werken die machines want zoo kan men ze wel noemen goed en geven ze voldoenden waarborg om op den duur en dus ook in oorlogstijd goed te zullen werken ; en kan er met die gevaarten voldoende snel ge schoten worden ? 't Is wel prachtig, dat als zoo'n kanonskogel het zwaarst gepantserde schip op 2000 M. treft, hij dan door den gepantserden scheeps wand gaat als door een klontje boter, maar elk schot is geen eendvogel en om or door heen te gaan moet het projectiel eerst treffen en om te treffen moeten meestal meerdere schoten worden gedaan. Het blijft daarom altijd nog de vraag of men bij een werke'ijken oorlog voor het zelfde geld niet beter af is met een grooter aantal vuurmonden die een kleiner kaliber hebben dan 30,5 c M, ge makkelijker, d. w. z. sneller bediend kunnen wor den en waarmede dus in denzelfden tijd meer schoten kunnen gedaan worden. Bovendien moet de goede werking der draaiende torens, waarin die zeer zware vuurmonden geplaatst zijn, altijd verzekerd wezen en moeten die torens door vij andelijk vuur niet tot stilstaan kunnen gebracht worden. Wij vertrouwen wel, dat dit alles iu orde zal zijn, dewijl aan die zaak door kundige speci aliteiten veel zorg besteed is, maar eerst bij een wcrkelijken aanval kan do praktische waarde van die toestellen blijken. Alhoewel wij geen verstand van scheepsbouw hebben, golooven wij toch dat de verschillende zeemogendheden niet zullen volharden in den bouw van schepen, die in den laatsten tijd zoo zwaar ge pantserd worden, dat bij stormweer hunne zeewaardigheiil (denkelijk cene hoofdeigenschap voor een goed schip) onvoldoende is en zij steeds groot gevaar loopen met man en muis naar den kelder te gaan of zwaar beschadigd to worden. Naar onze meening hebben het vernielings- en wecrstandbiedend vermogen der Artillerie en Ma rine, ten koste van andere noodige eigenschappen van het materieel, zulk cene hoogte bereikt, dat men wel terug moet gaan en naar onze overtui ging ook terug zal gaan. Laten we evenwel niet verder afdrijven en den draad van onze korte beschouwingen weder op vatten. Onder artikel 84bis werden ten vorigon jare 350,000 gulden toegestaan als kosten vallende op het inrichten van omstreeks 35000 geweren klein kaliber tot repetcergeweren, alsmede op de aan schaffing en den aanmaak van patroonhouders en patroontassclien met alles wat op ecu en ander betrekking heeft. Omdat eerst onlangs eene beslissing omtrent het best bevonden stelsel van rcpeteergcweer zijnde dat van Vitali is kunnen genomen worden en bovengenoemde som dus niet is ver bruikt, wordt daarvoor op deze begrooting (mi onder artikel 85) niets aangevraagd. [Als men wil toch wel, namelijk; onder artikel 37C Mate rieel der artillerie voor de werkplaatsen voor draagbare wapenen, de som van 10,000 gulden voor de aanschaffing van onderdeden voor de transformatie van geweren klein kaliber tot repeteergeweren] Daarentegen wordt op de begroeting voor 1889 onder artikel !).-'> (XVle Afdeeling) uitgetrokken de som van 300,000 gulden voor de wijziging vau letlergoed, den aanmaak van de noodige patroontasschea enz. dienende bij de repetecrgewercn. Hierbij moeten door den soldaat zooveel meer patro nen (hoerccl wordt niet vermeld) kunnen geborgen worden, dat daartoe behalve de gewone patroontaseh, waarop ten vorigen jare onder artikel 84 bis gerekend was, nog uree patroontasscb.cn per man vereischt worden. Do memorie van toelichting deelt hieromtrent nader mede, dat de aanmaak van patroontasschen voor de vesting-artillerie die in oorlogstijd met geweren klein kaliber bewapend wordt sedert Juni 1888 gestaakt is, daar de thans bij de infan terie in gebruik 'zijnde nu aan de vesting-artillerie zullen worden uitgereikt. Ons is dit niet recht duidelijk, daar wij ver meenden, dat de patroontasch der infanterie van een geheel ander model is dan dat der vestingartillerie ; terwijl bovendien de vraag rijst of de vcstiug-artillcric in oorlogstijd nu ook met het repcteergeweer bewapend wordt 'i In elk geval blijkt uit liet bovenstaande, dat de vesting-artillerie twee patroontasschen minder cu dus ook veel minder patronen dan de infanterie zal ontvan gen ; hetgeen in verband met do werkzaamheden van den kanonnier in cene belegerde sterkte voor zeker doelmatig mag boeten. Naar wij meeueii te weten is het doel van de bewapening der vesting-artillerie met geweren geweest, om wanneer bij den aanval op ecne sterkte een gedeelte der vuurmonden buiten werking moet blijven of buiten gevecht gesteld is enz. enz: een gedeelte der vesting-artillerie niet werkeloos zou behoeven te blijven; maar door hun geweervuur nog tot de werkzame verdediging der sterkte kan bijdragen. Natuurlijk zal dit hoofdzakelijk onder hachelijke omstandigheden, byv: wanneer eene bestorming gewaagd wordt enz, noodig zijn en zal dan bij de meestal betrekkelijk geringe sterkte der bezettingen elke man door zqn vuur een groot gewicht in de schaal leggen. Met het oog hierop zou eene bewapening der vesting artillerie met repeteergeweren even wenschel^jk zijn als die der infanterie van de bezetting, te meer daar men dan geen tweederlei soort van geweren of geen verschillend verpakte munitie noodig had, en daardoor ook geene vergissingen en oponthoud zouden kunnen ontstaan. Tot ons leedwezen missen wij in de memorie van toelichting mededeelingen omtrent den uit slag der proeven met het naar wij vernemen in ons land aangenomen repeteerstelsel Vitali, vol gens hetwelk een gedeelte onzer geweren klein kaliber zullen gewijzigd worden, evenals betref fende de omstandigheid of nu ook onze Remingtonkarabijn door een repeteer-karabijn zal worden vervangen. Intusschen hebben wij vernomen, dat ons tot een repeteergeweer volgens het stelsel Vitali (pakjeslading geweer klein kaliber, bij de proeven zeer goed heeft voldaan, dat daarmede des ver eischt 20 a 22 (goed gerichte?) schoten per mi nuut kunnen worden gedaan, en dat de patroon waarbij de bestaande hardlooden kogel gebezigd wordt, niet meer uitwendig maar inwendig gevet wordt. Bij de tegenwoordige munitie van het geweer klein kaliber (patroon no. 2) was bij eene buskruitlading van 5 grammen in de patroonhuls geen plaats meer voor inwendige vetting. Door het bezigen van eene nieuwe buskruitsoort, en waarschijnlijk ook door andere nog minder be kende middelen, schijnt men er in geslaagd te zijn de lading van 5 gr, te behouden, zoodat er zonder verlenging der patroonhuls toch nog voldoende ruimte overblijft voor de inwendige vetting. Omtrent eene nieuwe bewapening van de ca valerie of genietroepen met eene repeteerkarabijn is ons nog niets ter oore gekomen. Alleen verna men, wij, dat de zonderlinge proef om bij de be staande cavalerie-karabijn, wier gewicht slechts O.G8 bedraagt van dat van het geweer klein ka liber (3.25 K G. tegen 4.80 K.G.), ook de zware geweerpatroon no. 2 voor normaal gebruik in te voeren, gestaakt is. Waarschijnlijk omdat men het ondoelmatige daar van zoowel ia verband mot de constructie der karabijn als rnct het oog op den te hinderlijken terugstool voor den man heeft ingezien, of mis- ' schien ook omdat bij het repetoergeweer nu toch eene andere patroon wordt gebezigd. Ten slotte laten wij hieronder volgen een kort vergelijkend overzicht van het bedrag waarop elk der aldeelingcn vau de oorlogsbcgrootingen voor 1809 en 1888 zijn geraamd geworden. INHOUD DEE AFDEELKGEX.: 1S89 ^ voor 188S 11 12 l:! U i.-, lli 17 Xo-stL-n van lier Uepartement j/' Traktementen enz., .^rootc stuf, [ generale stuf, iuteudanee, pruv.| on plaats- stat' . , . . . .|?261000 Traktementen enz. der verschil-j h-rnle wapen* l?2)07$lUol Suldijen onz. dor verschillende! wapens '?8,7s7.'ls4 Geafuskumligt' dienst . , , .'?9i"!J»07 Studio on onderwijs ^ i''U7,'JO Artilloric-inriclituiyc'ii. mat- der. artillerie, drang!), wup., pyru-j technio enz !fl 930.300 ilaterioel der Genie, kazemee-j riïijïenz. . '-T CS-1,OK) KU-ed'iiiii, uit rusting, kumpeinonts. eiïet'teu, hüspitaal^oeduren,' :>ïilit. verkeunin-en en topngr.-! iurk-htiny |r 4'2:Um \"erpl;ut(.s. van pers. en goederen,., 21J.*.")(ir Verschillende uitgaven . . . .!?riij.''..;1,, l\'iisiooneri en.-: !. l.fsT/',-4 'c> <Jnvu<truiene uitgaven . . . Wapen den- Miin'vhau^ee . . jïiiiteiigi'WDjii' u i i: :.;?;; v-n . . .?., 1,^11 :J-"o' Voltuuiüig van liet vestingstelsel'j, <!.*):;,HOo' 259,020 2,978,140 i'lt-J.501 S07.388 9CP.525 GÖ',',850 42,280 22.1.500 54,600 1.8W.800 i-0,000 2>").277 1.5 .1,150 l.o-i,;,ooo DE LEERLOOIER VAN MASCARA. In Pa.rijs was het, tnssch.cn do Cltranji* lüysées en de 'l'uilericën, op de Place de la Concorde, waar liet water in twee groote zwarte hekkens alle uicnschclijko tweedracht beproeft te sussen door zijn droomerig, ongekunsteld, klaterend lied. Op den dag echter, waarop mijn geschiedenis l aanvangt, zong liet niet het was er veel te koud voor. Alles zweeg, zelfs de boomen in de Cltanifin Khjst'ex en de 2'iiiJericcii, do babbelzieke boomen wier ritselende kruinen toch anders geen oogenblik stilhielden. Alleen de Scine snikte nog dotter, nog treuriger dan anders Het is een zeer kleine geschiedenis, die ik ga vertellen, maar zij is droeviger dan do grootste i tragedie, veel droeviger, omdat zij volstrekt niet wonderbaar, maar heel alledaagsch is. Vlak onder een schitterend rood aanplakbillct van Valentiuo, l dat een juichende mare van bonte karnavalspret uitstraalde in den grauwen Fehruarimorgen, j stond tegen den tuinmuur der Tnilerictm gel lennd, een Turk. mot een geelachtig witten tulj band op het hoofd en een schilderachtig ver sleten mantel om de leden. Hij was oud. Zijn gelaat, waarin een paar koolzwarte oogon tonkclden, had do kleur van een gedroogde bloem en was omlijst door een zwarten baard. In zijn j tanige wangen had de griffel des tijds ontelbare rimpels getrokken en de stift van het noodlot diepe smartelijke trekken gegroefd. Hij hield de armen over de borst gekruist en de oogen op de ijspegels gericht, die als een staalblauwe franje aan do zwarte bekkens op de l'Utct de la Con corde hingen. Het waren echte Tui'kenoogon, half mat. half gloeiend oogcn waarin veel zoete llouridroornen sluimerden en waaruit toch bittere kommer sprak. Arme Turk! Hij was uit Algiers eer. leer looier van Mascara. Daar had hij hot leder weten te bereiden, tot dat het week en buigzaam werd en ook de kennis verstaan het te verwen, totdat het in het heerlijkst rood praalde ot'schiU terde en glansde als goud. Deze kunst is zeer gezien onder de bewoners van het Oosten en hij leefde zeer gelukkig, en had vrouw en kind, en woonde in een klein huisje

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl