Historisch Archief 1877-1940
&K 1594
DE AMSTERDAMMER
A°. 1888
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.)
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever: Tj. VAN H O L K E M A, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 11 November
Abonnement per 3 maanden ? 1.?. fr. p. p. f 1.15.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10,
Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer . . . 0.20.
Reclames per regel 0.1(1.
I N H O V D:
VAN VERRE EN VAN NABIJ. - FE
ILLETON : Een dag op den Atlantischen Oceaan, door
L. B. van Heemse, I. Zondagsrust, III, door
Candidus. Uit de Residentie, door Wttenhage.
KUNST EN LETTEREN: Het tooneel te
Amsterdam, door Alb. Th. Multatuli-studiën,
I. Een paar taalwenken voor auteurs en
akteurs, door A. Th. Graaf Tolstoït'huis.
VARIA. MILITAIRE ZAKEN. Een
erfenisje. SCHAAKSPEL. Naar 't asyl
den hoek om", door A. J. J. Ebeling. Voor
Dames, door E-e. ALLERLEI. - INGEZON
DEN RECLAMES. BEURSOVERZICHT.
ADVERTENTIËN.
Van verre en van nabij.
van
Naar het schijnt, laat keizer Wilhelm gaarne
zich spreken en stelt hij er prijs op, dat
zijne meening wereldkundig worde. «Wilhelm
der Auswartige", zoo als men hem wegens
zijn reizen en trekken > heef t genoemd, een
variant op de aanduiding der drie
Hohenzollerns, die sedert 1871 op den Duitschen
keizerstroon hebben gezeten, als »der greise
Kaiser, der weise Kaiser und der Reise-Kaiser"
heeft den Berlijnschen magistraat, gelijk
?wij onzen lezers mededeelden, verantwoorde
lijk gesteld voor de houding der Berlijnsche
pers. Werd die houding niet beter, dan zou
de keizer zeker niet te Berlijn komen wonen
en dus voor de bewoners der hoofdstad
»Wilhelm der Auswartige" blijven. Acht dagen
later hield de jeugdige monarch het voor
noodig, de reprimande nog eens te herhalen en toe
te lichten door de opmerking, dat hij be
paaldelijk de vrijzinnige pers op het oog had
gehad, en dat het voortdurend citeeren van
zijn vader tegen hem op eene sport van af
spraak tusschen de organen dier richting
scheen te wijzen. Men zou in deze zaak van
geheeler harte met de vrijzinnige pers kunnen
sympathieeeren, ware het niet, dat deze, in de
eerste verbazing over den keizerlijken uitval,
op de gedachte was gekomen om te beweren,
dat de berisping niet haar, maar de
Kartellpers moest gelden. Was die bewering als aar
digheid bedoeld, dan was de aardigheid mis
plaatst, omdat zij aanleiding gaf tot de onder
stelling, dat de uiting van de «allerhoogste"
ontevredenheid als iets heel ergs moest wor
den beschouwd. Doch afgezien van die fout
hebben de Berlijnsche bladen zich goed ge
houden. «Gazetten mussen nicht geniret wer
den", schreef' het Berliner Tageblatt, een woord
van Frederik de Groote aanhalend, en ver
zekerde, dat het zou blijven behporen tot
«Zijner Majesteits getrouwste oppositie."
Het citaat over de vrijheid van drukpers
berust op het volgende historische feit.
OnmiddelliJK na zijne troonsbestijging, deed
Frederik de Groote aan zijn minister Podewils
weten dat de Berliner Nachrichten von
StaatsFeuilleton.
EGE iai op lei AlWscta Oceaan.
(Uit onuitgegeven reisherinneringen),
door
L. B. VAN HEEMSE.
I.
hadden verklaard dat ik voor
niet mocht studeeren en dat
het beste zou zijn om te gaan
De dokters
geruimen tijd
het voor mij
reizen.
Ik was 21 jaar oud. Door
familie-omstandigheden had ik een veelbewogen ieugd ge
had; de eerste jaren aan de academie waren
eene ongeregelde afwisseling tusschen studie
en vermaak, maar de strenge grondbeginselen,
waarin ik was opgevoed en nog iets dat mij
in de eerste vaag van mijn jongelingsleven
idealistisch stemde, hadden mij voor grove
uitspattingen bewaard. De beker van het ge
not was meermalen in mijn hand geweest;
een hevige smart had mijne ziel doortrild en
de afleiding, die ik had gezocht in gezelschap
van vroolijke makkers, was vruchteloos ge
weest. Toen had ik het op een anderen boeg ge
wend. Ik was een kluizenaarsleven begonnen
en verdiepte mij in alle mogelijke en onmoge
lijke stelsels van philosophie. Met Platp had
ik gedweept, Kant had ik pogen te begrijpen,
Hegel en Fichte had ik doorworsteld, Spinoza
had mij voor een wijle geboeid en zelfs het
nieuwste nieuwe, dat in die dagen de wijsbe
geerte als Gellert's hoed te aanschouwen gaf:
de Moderne Theologie, had mijne aandacht
getrokken. Maar al was ik menigen
aangewid gclehrtcn Saehen, die zich de woorden
«Waarheid en Vrijheid" tot motto hadden
gekozen, mochten verschijnen zonder aan de
censuur te worden onderworpen De minister
Podewils deelde dit mede in de volgende, van
5 Juni 1740 gedagteekende beschikking:
»Se. Majestat haben mir heut n ach
aufgehobener Tafel allergnadigst anbefohlen, des
königl. Etats- und Kriegsministers, Herrn v.
Thulemeier Excellenz, in höchstderselben Na
men zu eröffnen, dass dem hiesigen
Berliuischen Zeitungsschreiber eine unbeschriinkte
Freiheit gelassen werden soll, in dem Artikel
Berlin von demienigen, was anitzo hier
vorgeht, zu schreiben, was er will, ohne dass
solches censirt werden soll, weil, wie h
chstderoselben Worte waren, Sie splches divertire,
dagegen aber auch sodann fremde Ministri
sich nicht wurden beschweren können, wenn
in den hiesigen Zeitungen hin und wieder
Passagen anzutreffen, sp ihnen missfallen
könnten. Ich nehme mir zwar die Freiheit,
darauf zu bemerken, dass der "VVienerische
Hof ber dies sujet sehr pointittcux wftre;
Se Majestat erwiderten aber: »Gazettenmus
sen, wenn sie interessant sein sollen, nicht
genirt werden;" welches Allergnadigsten
Befehle zufolge hiermit gehorsamst melden
sollen."
Zooals men ziet, zijn sedert Frederik den
Groote de hekken verhangen. Het is nu Zijne
Majesteit, die op dit sujet zeer pointilleux
is, de heer Geff'cken weet er alles van !
en wel verre van door de vrijmoedige opmer
kingen der pers »gediverteerd'' te worden,
geeft de tegenwoordige keizer daarover zijn
»Unwillen" te kennen. Men moet intusschen
in het oog houden, dat in 1740
de_verandering van régime den meesten Pruisen eene
aangename verrassing zal zijn geweest,
zoodat net den toenmaligen koning minder moeite
zal hebben gekost dan zijn nakomeling, die
thans den scepter voert, om de couranten
schrijvers te laten zeggen wat zij willen en
hen ongehinderd vergelijkingen te laten ma
ken. En als de fremde Miiti-stri zich wilden
beklagen over de onhebbelijke dingen, <lw
de Duitsche regeeringspers over hun land
zegt, zouden enkelen van hen. bijvoorbeeld
de vertegenwoordiger van de Fransche repu
bliek, het al te druk krijgen.
In de Vereenigde Staten heeft de verkie
zing plaats gehad, die voor de benoeming
van den nieuwen president beslissend is. De
uitkomst heeft de hoop van zeer velen teleur
gesteld, de tegenwoordige president, Grover
Cleveland, is niet herkozen, maar in zijne
plaats zal op 4 Maart 1889 de heer Benja
min Harrison optreden.
Toen in 1884 de heer Cleveland, de
candidaat der democraten, tot president werd be
noemd, hadden de republikeinen sedert het
uitbreken van den burgeroorlog het roer in
handen gehad. De administratie der boven
drijvende partij had, vooral uit een oogpunt
van eerlijkheid, bijzonder veel te wenschen
overgelaten. Met het geld van den staat werd
wezen nveg der wetenschap" vol weetgierig
heid opgegaan, de «waarheid en hare
kenbronnen" had ik niet gevonden en ik twijfelde
of ik die wel ooit zou vinden. De «godsdienst
en wijsbegeerte" van den Leidschen en eiken
anderen meester had mij het «eeuwenoude
raadsel" niet verklaard, en de woordvoerders
van elk wijsgeerig stelsel deden mij ten slotte
denken aan het marktgeschreeuw der
kleinhandelaren van den dag, die ieder voor zijn
stalletje hunne waar aanprijzen en roepen:
»hier moet ge wezen!" Zij allen lieten mij
onbevredigd en met den spoed aan het san
guinische tijdperk van het leven eigen, ver
wierp ik ten slotte alles en werd een teleur
gesteld scepticus. Met ernst had ik den in
gang gezocht van den Tempel der wijsheid en
met verdriet bemerkte ik, dat de beste gidsen,
zelfs zij die zich bij uitnemendheid als weg
bereiders aankondigden, mij niet verder kon
den brengen dan tot den Voorhof van den
twijfel. Onvoldaan en peinzensmoede wilde
ik maar liever niet meer denken.
Een wreede nachtwaak soms vol wreevle fantazieën,
Doorworsteld in den arm van twijf laars en genieën,
Stak op mijn wang een koortsgloed aan;
En eindlijk afgemat, vol onbestemde smarte,
Zocht ik een troost, een God, een leven voor mijn
(harte
En alles riep: vergaan, vergaan!" *)
Ik was ziek naar lichaam en ziel en onver
schillig voor alles. Juist in dien tijd kwam
een neef van me opdagen, dien ik nog nooit
had gezien. Hij was in Amerika geweest en
zou er weer heengaan. Hij wist me veel te
vertellen uit »den lande van Overzee", eu
poogde door allerlei verhalen mijne
belang(* De Génestet.
op onverantwoordelijk lichtzinnige, ja zelf
gewetenlooze wijze omgesprongen en om het
ngimc van schaamtelooze begunstiging te
kunnen volhouden, werden de uit den oorlogs
tijd dagteekenende hooge belastingen en in
voerrechten gehandhaafd De benoeming van
den door en door eerlijken en energieken
Cleveland, die zich als mayar van een der
groote Amerikaansche steden door zijn krach
tig verzet tegen misbruiken reeds den bijnaam
»tlte veto-Mayor" had verworven, was dan
ook in de eerste plaats een protest tegen
de verregaande corruptie der repulilikeinsche
regeering. Cleveland paste de gewone leuze
»the spoils f ar the victors" niet toe, en
handhaafde de republikeinsche ambtenaren,
die zich als eerlijk en geschikt hadden doen
kennen, in hunne betrekkingen. Dit was eene
groote teleurstelling voor vele van zijne
partijgenooten, die gehoopt hadden dat met den
val der republikeinsche regeering voor hen
de vette jaren zouden beginnen. Eene zeer
groote moeilijkheid bleek verder het
tariefvraagstuk op te leveren. De gezonde leer
"tariff for rcveriite ow.///", dat wil zeggen, in
voerrechten met een zuiver fiscaal en niet met
een prohibitief' karakter, stuitte in de praktijk
op de bezwaren der protectionnisten. Presi
dent Cleveland kon dientengevolge geen
voorstel tot tarief-herziening indienen, waarbij
de beginselen van den vrijen handel werden
gehuldigd; dit zou niet slechts zijn verworpen
door den nog steeds republikeinschen Senaat,
maar ook door het Huis der Representanten,
waarin de democraten du meerderheid hadden.
Toch was het te voorzien, dat hij, als hij
werd herkozen, zou aandringen op eene?zij
het dan ook geringe verlaging der buiten
sporig hooge tarieven.
Toen de Senaat het op wederzijdsche
concesgiën berustende visscherij-traktaat met Ca
nada had verworpen, zag de president zich
genoodzaakt, om represaille-maatregelen tegen
Engeland voor te stellen. Het formeele recht
was daarbij aan zijne zijde, maar de maatre
gel was eigenlijk niets anders dan een toe
geven aan den drang van hen, die sedert
lang een scherper optreden tegen Engeland
hadden _gewenscht, in de eerste plaats dus
van de in de Vereenigde Staten zeer talrijke
Ieren. Korten tijd echter vóór de
verkiezinghad het op zich zelf vrij onbeduidende
Sackville-incident plaats, waaruit Cleveland's te
genstanders konden afleiden, dat de
Engelsche regeering 'de herkiezing van president
Cleveland wenschte en de presidentieele
boodschap, met de daarin aangekondigde
represaille-maatregelen voor niets meer dan
eeue verkiezingsmanoeuvre hield. Dit had
een beslissenden invloed op de stemmen
der Ieren, die zich haastten, den presi
dent voor te stellen als een creatuur van
Engeland. Voegt men nu hierbij nog de om
standigheid, dat de heer Cleveland zelf in
der tijd de herbenoeming van een president
heeft afgekeurd, als strijdig met den geest
der constitutie, dan laat zich de omkeering
in de openbare meening eenig-szins begrijpen.
Toch blijft het te betreuren, dat de republikei
nen de regeering weder in handen zullen krijgen.
stelling te wekken. Eindelijk stelde hij mij
voor, met hem te gaan en een kijkje in de
nieuwe wereld te nemen.
In groote tegenstelling met vroeger had mijn
voogd mij gedurende het laatste jaar meer
malen ge.noedelijk onderhouden om toch
»gepaste uitspanning" te nemen. Ik moest uitgaan,
paardrijden en zoo al meer. Nu, paardrijden
deed ik als ik soms een luchtje wou scheppen,
maar daarbij bleef het. Toen men dus met het
plan van eene reis naar Amerika voor den
dag kwam, dacht men dat het moeite zou
kosten om mij over te halen. Maar ik zei
terstond dat het goed was. Ik was te onver
schillig om er zelfs over na te denken. Had
mijn neef'mij voorgesteld om onze tegenvoeters
op te zoeken ik zou ook toegestemd hebben.
Neef was slechts eenige jaren ouder dan ik,
maar hij was al an bereisd man. Hij zou
alles beredderen. Voor mij was eene zeereis
iets nieuws Eenmaal in mijne jeugd was ik
dengrootenvischvijver derVolendammers
overgevaren, maar dat had ik maar van hooren
zeggen, want ik was te jong om het op te
merken; en verder bepaalde zich al mijne
kennis van het »zilte sop" tot hetgeen ik van
een Zuid-Hollandsch duin op de Noordzee
starend, of langs het strand wandelend, had
opgemerkt.
»We gaan van Rotterdam naar Huil; dat
is maar met een kleine boot," zei neef'; «van
daar per spoortrein dwars door Engeland naar
Li verpool, en daar nemen we een der groote
stoomschepen naar Niew-York."
Ik vond het goed, want ik wist van nie
mendal.
Eenige weken later werd ik op een ochtend
wakker aan boord van de City of Jlanchc/tter,
een stoomer van de /«wem-maatschappij. Wij
waren midden op den Atlantischen Oceaan.
De nieuw benoemde president, generaal Har
rison, heeft als politiek persoon geen ongun
stig verleden, maar men houdt hem voor een
werktuig in de hand van den eigenlijken leider
der republikeinen, den heer Blaine, wiens
politieke reputatie allertreurigst is. De onder
vinding zal moeten leeren of de republikeinen
de hun in 1884 gegeven les hebben ter harte
enomeii. Veel kans schijnt er niet op te
estaan.
ZONDAGSRUST.
III.
Het is ons gebleken, dat er een zekere hoeveel
heid arbeid is, die zoo mogelijk ook op Zondag
verricht moet worden. Wij zouden zien of het
mogelijk was dezeu eisch t.e vervullen en teven»
te voldoen aan den eischeii van hen, die Zondags
rust verlangen om godsdienstige redenen cu aan
den wcnsch van hen, die iedcren arbeider ten
minste 3(5 uur per weck willen laten rusten.
Het verschil tussclun de beide soorten van
voorsjauders vaii n rustdag per week liep, zooals wij
zagen, voornamelijk over deu Jen dienst van post
eu telegraaf, van spoorwegen en trams en andere
varvoermiddeleu eu over den Zondagsarbeid op
allo plaatsen van uitspanning en vermaak.
Laten wij beginnen met den dienst der posterijen.
De behoefte aan vervoer van brieven eu druk
werken is op Zondag aan den ecnen kant veel
minder groot, aan deu andereu kant een weinig
grooter dan op de overige dagen der week.
Veel minder groot; omdat, alles, wat men gewoon
is zaken- te noemen, op deu Zondag geheel of nage
noeg geheel stilstaat. Correspondentie over zaken
dus, en deze verschaft aau den postdienst verre
weg het grootste deel vau /iju vervoer, is er bijna
niet te bezorgen. Alen moet daarvan uitzonderen
de eerste bestelling op den Zondagmorgen van
brieven, die reeds Zaterdag verzonden zijn. Later
aankomende brieven over zaken worden naar
alle waarschijnlijkheid op dien dag niet meer be
antwoord eu kuunen dus zonder eeuig bezwaar
tot Maandag morgen op het postkantoor blijven lig
gen. Tenzij zij dringend zijn; dan kan de afzender
voor hunne bestelling ook op den Zondag zorgen.
door opplakkiug vau een groot eu duidelijk zicht
baar Zoudagszegel, dat men \crkrijgbaar zou kun
nen stellen tegen den dubbelen of driedubbeleu
prijs der gewone postzegels. lu die Zondagszegels
zou men voor het binnenland een waarborg kun
nen vinden tegen het verzenden vau niet-dringende
brieven als dringende.
Het aantal te verzenden particuliere brieven is
op deu Zondag waarschijnlijk ongeveer even groot
als op de andere dagen der week. Misschien iets
grooter, omdat een vrije Zondagmorgen velen
uiterst geschikt vooikomt om achterstallige
brievcnsehuld af te doen. De meeste dezer brieven
eehter zijn het tegendeel vau dringend. Daarom-is
er geen enkel bezwaar ook de verzending en be
stelling vau deze brieven door de invoering van
Zondagszegels aanzienlijk te beperken.
Een weinig grooter dan op de overige dagen der
week is aan den anderen kant zeidc ik, op Zondag
de behoefte aan vervoer van brieven en drukwerken.
Dit geldt vooral voor de drukwerken. Want op
den Zaterdag, 's middags en 's avonds, verschijnen
Vijf' dagen te voren hadden wij Queenstown
in Ierland verlaten, waar nog een paar hon
derd Ieren met vrouwen en kroost en pak eu
zak aan boord kwamen. Behalve de 1ste klasse
of kajuitspassagiers, maakten in 't geheel ruim
700 landverhuizers de reis mede. Onder hen
waren ook eenige Nederlandsche: drie mannen
en drie vrouwen met acht kinderen, waarvan
het oudste nog geen negen jaren telde. Zij
kwamen uit de omstreken van Tiel.
Ik stond dien ochtend juist gereed om naar
het dek te gaan, toen ik vernam dat een kind
van «Hollaiidsche emigranten" op sterven lag.
Ik ging er terstond heen.
In het voorruim of' delandverhuizerskajnit
(slecrayr) lag op een kussen, op den vloer bij
de trap. een jongetje van vijfjaren. De oogen
waren gesloten, de hippoeratische trek was
reeds aanwezig^ op het bleeke gezichtje. Om
het stervende kind stond een kring van ver
schillende menschen. Het meest trok mijne
aandacht een Hollaudsche Jood om al de
drukte die hij maakte. Een twintig jaren ge
leden was hij naar Engeland verhuisd, en
thans ging hij met zijne vrouw en eenige
kinderen naar het westen van Amerika, waar
twee zonen zich reeds hadden gevestigd. Hij
was onder de landverhuizers een Kroot man",
want het heette dat hij verscheidene talen
sprak. De waarheid, was echter, dat hij door
zijne Nederlandsche geboorte Hollandse!;
sprak, door zijn veeljarig verblijf in Engeland
met het Engelsch vertrouwd raakte, en
zooals alle Joden in het noorden en midden
van Europa Duitsch kende. Zijne kennis
van het Fransch bestond hoofdzakelijk uit
eenige vragen en antwoorden, maar verhief
zich niet tot de kracht van een gesprek. Nu
en dan had hij tot tolk gediend tusscheu den
hofmeester en_Duitschers, en thans vertoonde
hij zich weer in zijn. volle kracht en zich zijne