De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 11 november pagina 2

11 november 1888 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.594 er een aantal weekbladen, die gewoonlijk eerst Zondagochtend de plaats hunner bestemming be reiken. Ze verschijnen op Zaterdag, omdat velen slechts op Zondag tijd en lust hebben ze te lezen. Niet^ bezorging daarvan zou aan velen op dien dag een aangename uitspanning en een nuttige liezigheid ontnemen. Het bezwaar schijnt echter grojjter dan het is, omdat die bladen bijna overal des morgens besteld kunnen worden cu liet behoud van die eerste bestelling ook om andere redenen wenschelijk, en misschien noodzakelijk bleek. Alles bij elkaar genomen komt het mij daarom niet gewaagd voor aan te nemen, dat men door de invoering van Zondagszegel het aantal te bestellen pakketten kan beperken tot een vijfde van dat op de overige dagen. Verreweg liet grootste getal daarvan komt op de eerste bestelling, waar voor geen Zondagszcgols noodig zijn. Beperkt men nu het aantal bestellingen tot de helft vau die der werige dagen en geeft men vooral ruim den tijd voor de eerste morgeiibestelling, dan kan liet noodige werk gedaan worden door n vierde deel vau het gewone personeel, ledere be;telling, toch is gemid deld nog niet half zoo groot als op de overige dagen der week en het dubbele vau den gewonen tijd is voor haar beschikbaar. De eerste bestelling alleen is slechts weinig kleiner dan anders, maar de afwezigheid van haast op Zondag maakt het tot een gering .bezwaar den daarvoor bcscliikbarcu tijd merkelijk te verlengen. Hoe krijgt men un het personeel voor den Zon dagsdienst? Mij dunkt uit het gewone personeel en men neemt daarvoor zoo' mogelijk hen, die jjjch Vrijwillig aanbieden Uit het gewone personeel, om>dat het huren van buitengewoon personeel twee groote bezwaren heeft. Ten eersste toch is dit niet bekend met den dienst en ten tweede ontneemt men daaraan de Zondagsrust, die men aan liet vaste personeel wil bezorgen. Zoo'mogelijk uit hen, die zich vrijwillig aanbie den om tot een regeling te komen overeenstem mende met de overtuigingen met de wenschen van allen. Over die mogelijkheid een enkel woord. Het geheele personeel bestaat voor een deel uit personen, die in beginsel bewaar hebben tegen Zoudagsarbeid. Stel deze geheel vrij. Laten wij hun aantal ruim nemen en onderstellen, dat het n vierde van het geheel is. Er blijven dan drie vierde doelen over, waarvan velen liever op Zondag zullen rusten dan op een anderen dag. Anderen evenwel is dit onverschillig, anderen ein delijk geven de voorkeur aan eeu anderen rustdag. Bedraagt het getal der tot de beide laatste cate gorieën behoorende personen nog geen vierde vau hst geheele dienstpersoneel, dan kan men trachten hun aantal grooter te maken door kleine voordcelen aan den Zoudagsdimst te verbinden, bestaande, hetzij in minder werk, hetzij in een kleine extia toelage. Het komt mij onwaarschijnlijk voor, dat men op die wijze niet een voldoend getal op Zondag dienstdoende beambten zon kunnen krijgen. In ieder geval schijnt het mij wcnschelijk, de proef met een zoodanig stelsel te nemen en moet men mijns inziens slechts in het uiterste je val overgaan tot een verdceling van den Zondagsdieust onder hen, die daartegen geen gemoedsbezwarcn hebbeu. liet ligt, voor de hand dat men aan liet op Zondag dienstdoende vierde deel der beambten een anderen rustdag moet geven. Welken ieder van ..hen daarvoor krijgt, is dunkt mij onverschillig en er bestaat dus geen bezwaar tegen een regeling. waarbij op elk der zes overige dagen aan n zesde deel van hen d. i. aan n vier en twintigste van het geheele personeel een vrije dag wordt gegeven. In de veronderstelling, dat dit tegenwoordig niet gebeurt, zouden daardoor de uitgaven voor het personeel met ruim -t pCt stijgen. Dit bedrag kan tegen een zoodanige regeling geen bezwaar zijn, als men in aanmerking neemt, dat de winsten door den staat op den postdienst gemaakt, niet onaan zienlijk zijn. Tegen deze regeling is, voorzoover ik kan nagaan, slechts n beu waar. Zij kan slechts in toepassing gebracht worden in steden met een vrij groot aantal postbeambten. Is het getal daarvan minder groot,dau wordt de extra-uitgave voor den staat groo ter, en wordt hun getal zeer klein, dau is het geheel onmogelijk op de voorgestelde wijze te handelen. Di recte beperking van den postdienst tot n bestelling des morgens en n verzending is het eeiiige middel, dat men op kleine plaatsen kan aanwenden tot be waarde bewust. Op luiden toon riep hij om hofmeester en dokter, terwijl hij bij afwisse ling zijn ongenoegen te kennen gaf. Zijne vrouw, die er stil en stemmig uitzag, poogde de arme moeder van het stervende kind te troosten, en zeide haar dat ze maar bidden moest, dat zou hare smart verlichten. Maar het aandoenlijkste was eene lersche vrouw die de handen wrong, tranen in de oogen had en allerlei teekens gaf aan de vreemde vrouw, wier taal zij niet verstond en die haar met woorden niet feon begrijpen, maar die zij toch medegevoel wilde betuigen. In die stomme uitingen was zij welsprekend, want de aan drift kwam blijkbaar uit het gemoed. De vader van het kind stond wezenloos te kijken; 't scheen of hij alle besef had verloren. Onderwijl kregen op, een paar passen ter zijde twee Ieren ruzie. Eén minuut van scheld woorden, n minuut van vuistslagen en toen flikkerde er een mes in de hand des eenen. Maar nu schqten eenige personen toe, en een Ctige Duitseher met grooten baard, die alles gezien maar geen Engelsch verstond, greep de beide kampioenen met zijn gespierde vuisten in de borst, hield ze met gestrekte armen van elkaar, schudde de lertjes heen «n weef'fc en' zeide, te*rwijl hij hen beurtelings aankeek: »vecht en-moordt in je groene eiland, smeerpoetsen " To'eh kregen ze nog een ruk en werden met een forschen duw in tegen overgestelde richting weggekeukeld, zoodat de een op den vloer tuimelde en de ander met een zwaai tegen een beschot terecht kwam. De beide kamplustigen verstonden natuurlijk niets van 't geen de1 Duitseher zeide, maar voor zijne krachtsuiting hadden zo als alle Ieren opmerkelijke achting. De een ging naar het dek en de ander naar het ondervoorruim, waar de meeste Ieren hunne kooi hadden en dag en nacht ruzie weerklonk. vordering van de Zondagsrust der postambtenaren. jrouwens, dit is op kleine plaatsen altijd het eenige middel, op welke wijze ook men de zaak elders tracht te rea-elen. Het is mijn voornemen niet, uitvoerig na te gaan in welke gevallen de boven beschreven regeling wél, in welke zij niet toegepast kan worden, liet is mij voldoende, gewezen te hebben op een be ginsel, toepasselijk in vele gevallen, eu een voor beeld te hebben gegeven van de wijze, waarop het, naar mijne meening, in u bepaald geval kau worden toegepast. Ten slotte een enkel woord over ecu geval, waarin het niet, en ecu geval, waarin het slechts gedeeltelijk vau toepassing is. Niet toegepast kan het worden op allen arbeid op plaatsen van uit-panuing en vermaak. Daaraan bestaat des Zondags, juist omdat velen rusten en zich ontspannen, grooter behoefte rlau op andere dagen. Beperking van dien arbeid zou dus zijn tegen het belang der groote rustende menigte, evenzeer als liet beperken van den Zoiidaïsarbeid van predikanten, pastoors, kosters en kerkedienaren zou zijn tegen het belang dei1 talrijke geloovendc menigte. Daarom moet aan hen, die op deze plaatsen werken, een andere dag der week tot rustdag worden gegeven. Gedeeltelijk slechts kan het boven verdedigde beginsel worden toegepast op de spoorwegen. Deze toch behoeven des Zondags niet te zorgen voor het vervoer van goederen, maar wel voor het per sonenverkeer. Daaraan bestaat op dien dag even groote behoefte, niet voor mannen van zaken, maar voor mensclien, die zich willen ontspannen. .Be perking vau de gelegenheid daartoe is hoogst af keurenswaardig, omdat zij behalve tot een vermin dering van genot, vooral zoo de Zondagsrust meer algemeen werd, zou leiden tot ledigheid en ver veling en allo kwade gcvolgoii daarvan. Daarom kan vau het personeel der spoorwegen slechts dat gedeelte een vasten rustdag op Zondag krijgen, dat, uitsluitend dient voor het goedereuvervoer; voor hen, die werkzaam zijn of werkzaam kunnen zijn voor goederen- cu personenvervoer beide, is misschien een dergelijke mvelhia' mogelijk, als voor den postdienst; terwijl eindelijk zij, die uitsluitend met het personenverkeer te doen hebbeu, zich met een anderen date der week als rust dag tevreden /uilen moeten stellen. Ti-n/.ij het aantal personentreinen op Zondag aanzienlijk beperkt kan worden zonder schade voor h' t rustende publiek, d. i in dit geval zonder financieel nadeel voor de spoorwegmaatschappijen. Het mislukken der onder handelingen door i.le recccriug met deze, lichamen aangeknoopt schijnt te bewijzen, dat dit niet mo gelijk is. Laten wij hopen, dat men ze nooit weer zal opvatten met liet doel aan enkelen Zondagsrust te verschaffen ten koste vau het groote getal van hen, die zich op Zondag en .slechts op Zonday kunoutspauiieu en dat de regccnng liever van haar macht tegenover de spoorwegmaatschappijen gebruik zal maken om deze, hetzij vrijwillig, hetzij lam;s wetteüjken weg te brengen tot het geven van u rustdag per week aan haai' grheele \>ersoncel, oen rustdag zoo mogelijk op Zondagen, indien dit on mogelijk is zonder aan velen de gelegenheid tot. ontspanning te ontnemen, op ecu anderen dag der week. Een zoodanige handelwijze zou zeker verdraag zamer eu billijker, zeker ook meer in het belang zijn der maatschappij, vooral van dat deel de" maatschappij, ik bedoel de arbeiders, voor wie rust en ontspanning op Zondag of op eeu anderen dag', zoo dringend noodig zijn. CAKDIDUS. UIT DE RESIDENTIE. D ETS HAAG, 9 Nov. 'SS. Behalve de watcrvcrvcrschings- of rioolquaestie hebbeu we hier nog twee quaesties van algemeen belang of die daarvoor althans moeten gelden. Eeu haven te Sehevcuiugeu eu vaartverbeteriiig in en om de stad eu inzonderheid naar de Maas. Over beide zaken is al sedert jaren geschreven eu ge wreven. Voor het haveuplan heeft indertijd ons gemeenteraadslid de ingenieur jhr. Hora Siecama zich nog al heel veel moeite gegeven. Zijn plan werd verleden jaar door eene Koninklijke commissie behoorlijk of misschien zou het juister zijn te Dat vooronder noemden de andere landver huizers : de lersche hel. Nu verscheen een jonge dokter, die blijk baar uit zijn slaap was gewekt. Hij bukte bij het stervende kind, betastte een handje en rees op, blijkbaar omziende naar den hof meester van de voorkajuit, of een zijner hulpmannen. Er was echter niemand van hen, maar de Hollandsche Jood trad nader om de boodschap op zich te nemen. Wat de dokter zeide, verstond ik niet, want op eenigen afstand waren juist twee kerels bezig elkaar heftig te hevloeken en uit te schelden. Nauwelijks was de dokter verdwenen, of onze voormalige landgenoot begon met een stentor-stem te schreeuwen: ^hofmeester, hof meester, het bevel van den dokter!" De ge roepene verscheen eindelijk, hoorde de op hoogen toon en met bevelend handgebaar gegeven boodschap van den arts, keerde zich om en ging terwijl hij een verwcnsching uitte de trap weer op. Maar de ander riep hem nog eens met stemverheffing na: »Atul tittel is the order of tlic doctor!" Het was tusschen half' acht en acht uren in den ochtend, en nu verscheen boven aan de trap een man, die, naar zijn vuil voor schoot en opgestroopte mouwen to oordeelen, tot het kombuis-personeel behoorde. Hij had een- koperen bel in de hand, waarmee hij wel een halve minuut vervaarlijk luidde. Dat was het ontbijtklokjc voor de landverhuizers. Weldra daalden dan ook twee kerels, die mot het ochtendmaal waren beladen, de trap af. Zij droegen elk een grooten linnen zak, die met een zeel om hun nek hing, voor zich uit. Daarin /-aten kleine broodcn, die ecu half uur geleden, uit den oven waren geko men. Do beide broodmannon deelden dan ook uit, ieder een zijde van de kajuit gaande. Maar daar slechts weinige personen op een der zeggen onbehoorlijk onderzocht, en vooral met het oog op de groote kosten, die het in staat vau weerbaarheid brengen der nieuwe haven zou vor deren, vrijwel voor onmogelijk verklaard. Aan stille tegenwerking ontbrak het niet en van de Scbeveuiugschc visschers en andere belanghebbenden werd verteld, dat zij althans geen haven begeeren. Een haven zou concurrentie brengen en de vischprijzen doen dalen, juist zooals te Ostende het geval was. De logge 'icheveningselie pinken zouden door suelvareudcr vaartuigen vau een nieuwer type dienen te worden vervangen, indien de visschersvloot aan den te verwachten bniteiilandschcn aanvoer het hoofd zou kunnen bieden. En dat zou natuurlijk niet zoo gemakkelijk gaan, cu daarom zijn het niet de visschers die een haven verlangen. De havenzaak werd dus op de lange baan ge schoven, en iu overeenstem iniug daarmede, kondigde de burgemeester kortelings aan d.'it du Vfiartverbeteriug, of zooals het nu heet: ,hct nieuwe kanaal om de stad" het, eerst aan de orde zou worden gesteld. Sedert jaren had de seliipperij geklaagd over de slechte lig- eu losplaatsen in de gemeente eu de onvoldoende waterwegen in het zuid-oosten van de stad. Daaruit is langzamerhand het plan gegroeid om ecu kanaal te graven, dat, in eu om de stad aan de behoefte der schipperij zou voldoen, cu waarvan de kosten op 13 ton gouds worden ge raamd. Maar nu komcu onze bekende handelaren cu nijveren, of laat, ik juister zeggen do lieden vau Handel en Nijverheid", die zicii verleden jair bij de gemeenteraadsverkiezingen zoo dapper hebbeu geweerd, en zich toon hebbeu leereu gevoelen, bij een cu zeggen: wat hebben we aan die vaartver beteriiig? Dat nieuwe kanaal om de stad is van geen beteekcnis eu wordt door ons dat is door den handel ? volstrekt niet begeerd. Neen, eerst eeu haven te Scheveningen en dan als eeugovolg daar van een nieuwe waterwegregelrechtnaarduMaas,na tuurlijk met de noodde vaartverbctcriutc eu schip perij gelegenheid in eu om Den TTaag. \Viuit, wordt, er cei\-t 13 ton uitgegeven voor dat nieuwe kanaal, waar burgemeester en wethouders ons nu mee willen afschepen, dan is de haven weer uitgesteld lid culini'/iis Groecus, cu komt er niets van ous schoone plan om Den Haag tot, eenc handelsstad (!) te maken. En de wakkere voorzitter der Kamer vau Koophandel riep ijlings eene buitengewone vergadering bijeen (O Nov.) opdat de, Kamer zou prolcsteei'on tegen den verkeerden weg. dien het, dajreliikseh bestuur blijkbaar wil opgaan. Er is niemand die op 't l/aakkanaal wacht," zeide hij: .,iiiaai' ifi!>:/'ii.r!i';i unch/i'n op de zeehaven, cu Schevevingen, loopt, gevaar, wanneer de haven niet spoe dig kruit, te gronde te gnau!!!" En verder: de oeheveniuU'Sche hun'lrl ca,i iniUlvn''», (zou) tot weinig of niets worden gereduceerd''. Na de itiiinhafte eu profetische rede vau deu voorzitter, gat' de secretaris jhr. mr. Gevers Deynoot eeu uitvoerig betoog ten beste, om aan te tooueu, dat, onze Kamer van Koophandel in deze zooals in alle quaesties gelijk heeft. Dat wil zeggen: de meerderheid der leden van de Kamer, wantten slotte werd met ("> tegen 'i stemmen het, voorstel van den voorzitter aangenomen om den gemeente raad te verzoeken eene voorloopige concessie voor het maken van eene zeehaven te verieenen en eerst daarna aan een kanaal te denken. Ter kenschetsing van het standpunt waarop in deze zaak onze Kamer zich plaatst, laat ik nog volgen wat, de secretaris daaromtrent zeide: 's (Jraveuhage heet'l, dringend behoefte aan het verruimen van zijn bronnen van bost-'.nu ! De dagen toen deze gemeente de voor deden mocht genieten vau eeue residentie-stad, zijn voorbij. De voortdurende uitbreiding der bevolking maakt het, versterken der middelen van bestaan tot een onafwijsbarcn eifch van het oogcnblik'1. Naar het mij voorkomt, heb ik deze woorden reeds vroeger zonder noemenswaardig verschil in een dagblad ge lezen. Ten slotte geef ik als mijne mccuiug te kennen dat het dwaas zon zijn ecu kanaal vau 13 ton. dat volgens anderen wel ~2 milliocn zou kunnen kosten, te ondernemen, wanneer de meest belang hebbenden er volstrekt, niet van gediend zijn, eu verklaren dat ze er in den tcgciiwoordigeu staat van zaken best buiten kunnen. Maar ten andereu moet ik verklaren, dat het ideaal van onze, handelaren en uijvcren om Den Haag tot eene handelsstad te verhelfeu, ook met de schoonste zeehaven te Schcveningeu en alle andere pogingen cu uitgaven vau geld, nooit meer twee banken zaten, die ter weerszijden van de lange en onoogelijk uitziende tafel waren aan gebracht, keken de beide mannen ook in elke slaapsteêdie zij voorbijkwamen. Die slaap steden waren lage, vierkante hokken, met een smalle opening die in de emigranten-kajuit uitkwam, en door eene schuifdeur kon wor den afgesloten. In het midden van elk hok was een gangetje, dat aan weerszijden de in gangen van tien kooien bevatte, vijf boven elkaar. De ondersten waren nauwelijks een halven meter van de bovensten, en deze weer met gelijke breedte van het dek gescheiden. Op mij maakten deze kooien echter den in druk van ruwe lijkkisten, van welke men de bovenste zijplanken tor weerszijden had weg genomen, zoodat men door vijf die naast elkaar stonden, tegelijk kou zien, en van welke ook het hoofdeinde tusschen twee ijze ren stangen nog was opengelaten. Door dat eene geheel open vakje van de doodkist, moest de landverhuizer naar binnen kruipen, als hij zich ter ruste begaf. Dat was voor de moesten een zwaarwichtig werk. vooral voor hen, die een der bovenkooien tot slaapplaats haddent verkregen, en niet van beroep acrobaten of voor hot minst zeer geoefende gynmasten waren. In de volgende dagen vernam ik, dat dat er groot verschil van meening onder de landverhuizers heerschte, toen ik een onder zoek instelde naar aanleiding der vraag, wat gemakkelijker was, om de doodkist in te krui pen, of die uit te kruipen. Maar uilen waren hot hierover een;-, dat het, inkruipen en het daarbij of daarna wenden van het lichaam, om met het hoofd naar de opening te liggen een meer benauwd werk en het uitklimmen eene meer halsbrekende bezigheid was. De twee mannen met brood keken, zooals ik zeide, in elk slaapvertrek dat zij voorbij kwamen. Waar zij iemand in zijn kooi zagen zal blijken te zijn dan eene illusie. Handelsplaatsen kan men niet scheppen, al maakt men ook de prachtigste haven. Adres aan Vlissingen, dat zoo oneindig gunstiger gelegen is voor den handel dan onze stad En dat men in eeue gemeente middelen van bestaan moet scheppen, omdat de bevolking zoo schrikbarend toeneemt, is in strijd met alle begrippen van gezonde staathuishoudkunde. De bevolking moet toenemen, omdat de middelen van bestaan zich uitbreiden, cu niet omgekeerd. Anders roept, men kunstmatige toestanden te voorschijn, waarin geen levenskracht wortelt. De Sche>/eningsche haven met ecu stoomvaartliju op Engeland, zou zeker wensclielijk zijn voor Deii Haag, maar onze gezamenlijke nijveren eu handelaren zouden niet, gaarne liet jaarlijkschc verlies betalen dat die. stoomvaartliju zou opleveren. En dat een vermeer derde vischaaiivoer te Scheveiiingen, de rente der uitgave voor eeu haven met bijkomend kanaal, ooit zou kunnen opbrengen, zal alles in aanmerking genomen wel niemand geloovcn. En voor iets anders dan visch, is tusscheu Amsterdam c<i Rot terdam aan de Noordzee geen haven vau aanvoer mogelijk. Pulchri Studio, ons Schilderkundig Genootschap", dat, kortelings naar een eigen gebouw op de Prinsen gracht, schuins tegenover de Brouwcrsgracht, ver huisde, had corgisteravond, bij wijze vau proefneming, zijne tentoonstellingszaal verlicht en voor kunst liefhebbers opengesteld. De felle koude was zeker oorzaak, dat zoo weinigen vau de, gelegenheid gebruik maakten. De lange zaal leverde een vroolijkcn aanblik op, al kwamen de schilderijen, schetsen eu studies bij de vlammen der gaskronen in 't geheel niet, tot hun recht. Bij het aanbrengen der verlichting, had men ook aan geen. avond-tentoonstelling gedacht. Maar daarin is vol doende verbetering te brengen, uu het denkbeeld zelve ieders bijval vond. En inmiddels is het de moeite waard over dag eens een kijkje te gaan nemen, naar 't, geen de leden van Pulchri iStudio ditmaal bijeenbrachten. Maar voor heden niet meer, \VTTEXIIAGE. Kunst en Letteren. HET TOONEEL, TE AMSTERDAM. Daar was een tijd, dat men in de metropool der dramatische kunst I'arija do rechten en bevoegdheden der schouwburg-besturen naauw omschreef'. In hot ThéiUre Francais werd door gaan ds niet gezongen; ernstig gemeende eomtdics, maar die het niet lot voor duriimi>f van het Huis vau Molière" hadden kunnon bronnen, werden in bescherming genomen o a. door het Tbéatre du Vaudevillc; maar mochten daar niet worden vertoond dan vcrcierd (of ontcicrd) met ecnigo koeplettcn. Tegenwoordig is uit den Franscliun Yaudevillescliouwburg bet orcbcst zelfs verdwenen on onbe lemmerd zwaait vrije konkurentic den scepter. Dit laatste is ook ten onzent het geval, maar toch volgt uit don aard der omstandigheden, dat zekere r/f.nres meer bepaald aau z;;kerc schouw burgen verbonden blijven, lu don Fraiische-LaanBchouwburg geeft men bij voorkeur stukken uit het romantische tijdperk en vau romantische stof', weinig zinrijk en onverdiend met don naam van draken aangeduid. Zoogenaamde salonstukkeu blijven voor bet (J-rand Thétttre bestemd. Do kleine schouwburgen in Amstelstraat en Xes (fi/ilon eu Tiroli) spelen wat zij meeiicn het best te bevallen aan het publiek, dat mot hun lage entree-prijzen geriefd wordt. Toch wagen de Direktiën liet somtijds wat hooger te stijgen, eu den Heer de la Mar komt de eer toe het fijne drama van Sardon Danié'l lochat" op de planken van deu Siilon der Amstelstraat gebracht to heb ben, toen de Koninklijke Vcreeniging" zich nog bleef ontzien bet stuk te spelen. Dezer dagen zagen wij, van de nieuwe troop des Hoeren do la Mar, La voleuse d'enjants" van Baste dit Grangéen Lambert Thiboust, dat, ondanks zijn 2,'i-jarigen ouderdom, zich nog met genoegen en zelfs met aandoening laat bijwoncu. 't Is een onverklaarbaar vooroordeel, dat, in onze dagen, nu de lithogratie van het tijdperk der Romantiek, tot overdrevenheid toe weer ge waardeerd wordt, nu de dood van Yictor Hugo liggen, wierpen zij dezen oen broodje toe, en zooals ik later vernam, had een zelfs eene bijzondere handigheid om door de ijzeren stan gen en tusschen de lage plankenruimte door, den slapenden landverhuizers hun morgenvoedsel op den neus te wippen Terwijl de brooduitdeeling plaats had, kwam do hofmeester de trap afzetten met een ^vierkanten, houten bak, dien hij voor zijn middel droeg met behulp van een halskoord. In zijn rechterhand hield hij een lange, houten spaan, die aan het eene einde eenigszins den vorm van een schupje vertoonde. Op den_bak was een hooggele vetklomp, die er niet frisch uitzag. »Boter, boter, wie verlangt boter?" klonk het in 't Engelsch van 's mans lippen. Een Ier in armoedige plunje kwam aanloopen on hield zijn broodje op. Do hofmeester stak de spaan in den vetklomp, woelde met duim en voorvingcrs van de linkerhand in het gele goedje dat, als boter was aangekon digd", duwde er wat van op liet schupje, hief toen met zijn rechterhand de spaan op en liet deze omkeerend, met een zwaai het uit einde op het broodje dalen. «Pats" klonk het dof'; de spaan werd af gestreken, _ en de land verhuizer was van boter voorzien. Hoe hij het bij zijn brood wou gebruiken was zijne zaak;'messen, vorken en lepels, en zelfs bord of blikken bakje voor middageten werden in de landverhuiz'ersklasse niet _ verschaft; wie de/e onmisbare voorwerpen niet met zich aan boord had gebracht, moest zich zonder deze weelde kunnen behelpen. Do meeste emigran ten bleken echter niet van boter gediend to zijn!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl