Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTEEDAMMER
A°. 1888
WEEKBLAD YOOE NEDERLAND.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.)
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
uitgever: Tj. VAN H O L K E M A, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 18 November
Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr. p. p. ?,1.15.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10.
Advertentiën van l?5 regels ? 1.10, elke regel meer . . . 0.20.
Reclames per regel 0.40.
I M B O U Dt
VAN VERRE EN VAN NABIJ. - FEUILLE
TON : Een dag op den Atlantischen Oceaan, II,
door L. B. vatt Heemse. Gemeentezaken I, door
Nemo. Uit de Residentie, door Wttenhage.
Brieven uit Groot Mokum, di or Dandoly. KUNST
EN LETTEREN: Het topneel te Amsterdam,
door Alb. Th. Muziek in de Hoofdstad, door
F. Muzikaal Overzicht, door V. Twee merk
waardige Schilderden, door Alb. Th. Onze
beleefdheids-tweede persoon, door C. H. den Hertog.
Multatuli-studiën (kilot), door L. van De\jssel.
Blond en blauw, Novellen door Fiore della
Neve, beoordeeld door ir. VARIA. Herden
ken, ook Gedenken, door F. A. B. SCHAAK
SPEL. Voor Dames door E-e. ALLERLEI.
- RECLAMES. BEURSOVERZICHT. AD
VERTENTIËN.
Van verre en van nabij.
De regeeringen, die ter bestrijding van
haar jaarlijks klimmend oorlogsbudget telkens
hooger sommen op de begrooting moeten
brengen, sparen den Kamers evenmin als der
bevolking de argumenten van verschillend
allooi. Waar de Staten, die mee zich wapenen
voor het eerstvolgend Europeesch tournpoi,
sommen eischen voor de instandhouding
en vermeerdering hunner militaire kracht,
die alle redelijk overleg verre te buiten
gaan, blijkt het argument van liefde voor
Eet land en zijne onafhankelijkheid, zoo
in 't algemeen en redeneerender wijze ge
bruikt, niet evenredig aan de stijgende som
van geld en werkkracht, telken jare aan de
inkomsten des volks te ontnemen. Buiten
landsche schrikbeelden worden dan te hulp
geroepen; iedere verplaatsing van een regiment
in een naburigen Staat is een bedreiging, iedere
nieuwe uitvinding waarvan de vreemdeling
zich heeft meester gemaakt, de voorspelling
eener nationale ramp. Zijn deze argumenten
niet krachtig genoeg, dra is het gerucht van
een dreigenden oorlog verspreid.
Deze middelen bleken menigmaal probaat.
De regeeringen genieten daarbij de trouwe
hulp der pers, en niet alleen van die bladen
welke aan haren dienst gewijd zijn. In de
onafhankelijke bladen worden de prikkelende
officieuse artikelen verspreid, en. wat zij er
al voor verstandige kritiek mogen bijvoegen,
de schrik bevangt de harten der meesten. De
beurs wordt gevoelig en werkt van hare zijde
weer terug op het groote publiek, met het
gevolg dat ten slotte geen parlement nuchter
fenoeg blijkt, om de aanvrage der gelden te
eoordeelen, onafhankelijk van de voorstel
lingen, die men het nerveuze publiek heeft
opgedrongen. Er wordt _in dezen zin eene
virtuositeit ontwikkeld, die deel is geworden
der groote regeeringskunst, en die wedijvert
met de bekende kunstvaardigheid der diplo
matie
Welke zware lasten ook mogen opgelegd zijn
aan de Fransche regeeringen onzer dagen,
Feuilleton.
Een Jas 03 fa itUGbsn Oceaan.
(Uit onuitgegeven reisherinneringen),
door
L. B. "VAN HEEMSE.
II.
Toen de hofmeester zijne ronde had gedaan,
stond hij eenige seconden stil, om te kijken
hoe ver het nu was met het stervende kind,
en begon daarna, de trap opgaande, uit te
varen tegen twee kerels, die juist met een
hoogen, grooten emmer, waaruit eene warme
damp opsteeg, naar beneden wilden komen.
Hun werd verweten dat zij wel wat vlugger
hadden kunnen komen, waarop zij in
denzelfden luiden toon het antwoord niet schuldig
bleven. Daarna elk een hand slaande aan
het hengsel van den hoogen emmer, en met
de vrije hand de trapleuning grijpend, daalden
zij terwijl het stoomschip juist een slinge
rende beweging maakte in de landverhui
zerskajuit neer.
«Koffie, wie wil koffie ?" riep een der kerels.
Ik trad een paar stappen nader en zag in
den emmer een warm, dampend, bruin vocht.
Dat was de koffie der landverhuizers. Ieder
die ervan begeerde, moest zijn blikken bakje
ophouden, waarop een der kerels den schep
per een langen steel waaraan een rond
blikken bakje met tuit was bevestigd -- in
de koffie dompelde, en in het landverhuizers
bakje, dat boven den emmer werd ge'houden,
leeggoot.
Het stervende kind trok krampachtig zijn.
mondje samen, opende het weer, en op het
zelfde oogenblik was het alsof een lichtstraal
van de evengenoemde kunstmiddelen behoeft
zij minder gebruik te maken dan hare colle
ga's in andere landen. Zelfs kon de heer De
Freycinet, waar hij de noodzakelijkheid had
te betpogeii eener extra uitgave van 500
millioen in vier jaren, zich de weelde gunnen
tot de Kamer te zeggen: denkt vooral niet.
dat wij, met een deel des volks, het denkbeeld
der revanche koesteren; wij vragen u wel
extra-gelden, maar de uitgaven hebben geens
zins een agressief karakter: »Niemand kan
zich verwonderen dat een groot land als
Frankrijk, intijds en volledig, zijne onafhanke
lijkheid tegenover geheel Europa wil verze
keren."
Er is geene enkele reden om aan de op
rechtheid dezer woorden te twijfelen. Is het
echter te verwonderen, dat de Duitsche
regeering, die een volk dat van den oorlog ruim
schoots genoeg heeft, voortdurend moet
overreden tot nieuwe uitgaven om van het
land n groot legerkamp te maken, zelfs de
gematigde woorden van den heer De Freycinet
aan dit doel dienstbaar maakt? De
No-rddeutsche Allgemeine Zeitung vond niets eerder
te doen dan hare lezers te wijzen op het
fevaar voor Duitschland, dat de woorden van
en Franschen minister aankondigden. Dit is
zoo tastbaar onoprecht, dat men zich verbaast
over den invloed dien officieuse bladen van
deze soort op den duur blijven uitoefenen.
In Italiëis de regeering minder gelukkig
dan in Frankrijk. De bevolking van het land
der citroenbloesems heeft allerminst reden
om de verhoogde oorlogs-uitgaven, waartoe
de regeering wordt genoopt door haren »rang"
van groote mogendheid en hare deelneming
aan het verbond van centraal-Europa, te be
schouwen als uitvloeisels der noodzakelijkheid.
De Italiaansche regeering heeft willens en
wetens die behoeften in het leven geroepen,
en het zal heel wat voeten in de aarde hebben,
eer de Italianen zich van ganscher harte
bekeeren tot het Duitsche begrip van landsver
dediging. Daarom moet thans, nu een tekort
van 140 millioen op de staatsbegrooting is
geraamd, en de minister van oorlog stijging
van zijn budget voorspelt, de groote trom
worden geroerd. En daarmee is wederom de
officieuse pers belast.
Op den toon van het grootste gezag kwa.n
een dag of wat geleden de lïiforma de
zwartgalligste beschouwingen over den Europeeschen
toestand aan den man brengen. Italiëheeft
»van het Westen" niets goeds te hopen; de
plicht der regeering gebiedt haar »de gansche
waarheid" te zeggen en den internationalen
toestand" gevaarlijk te noemen: Italiëis
aan zijne veiligheid »nieuwe offers'' ver
schuldigd.
Zoodra de heer De Freycinet had gesproken,
was nieuw koren op dezen molen gebracht,
die lustig voortklepperde. Wel had de
Fransche minister het denkbeeld van een
aanvallenden oorlog zeer duidelijk buiten zijne
verdediging van het budget gesloten; maar
zei de Rïforma dat kan niet oprechtelijk
zijn bedoeld. Immers het bestaan van Frank
rijk in zijne tegenwoordige grenzen wordt
door geheel Europa als voorwaarde voor den
internationalen vrede erkend. En ... Wil
helm II had nauwelijks den troon bestegen,
of hij beijverde zich om de vooroordeelen uit
te roeien, die over zijne gezindheid waren
verspreid, zoodat niemand tegenwoordig meer
zegt, dat Duitschland op het punt staat
ooilog te voeren. En daarom moeten de
oorlogsuitgaven in Frankrijk het Italiaansche parle
ment voor nieuwe sommen gunstig stemmen.
O heilige eenvoud! Niet de eenvoud van de
Rïforma en haren inblazer, den minister-pre
sident Crispi. Maareen uitroep van verbazing
is gewettigd over de mate van eenvoud,
ondersteld bij de lezers die door zulke arti
kelen zich moeten laten leiden. Dat is het
kenmerk van de officieuse pers, dat zij toe
gankelijk is voor redeneeringen en argumen
ten, die de regeeringen niet rechtstreeks ge
bruiken, omdat zij ze waarschijnlijk niet lang
zouden overleven.
Het internationaal congres van
arbeidersvakvereenigingen, verleden week te Londen
gehouden, liep over het algemeen af' ten
voordeele der uiterste richting, de sociaal
democratie. Verschillende moties werden
aangenomen.
liet congres bleek van oordeel, dat de ar
beiderspartij in alle landen den eisch moet
stellen van afschaffing van alle wetten, die
het recht van nationale en internationale
vereeniging en vergadering verbieden of belem
meren. Met 47 tegen 31 stemmen werd be
sloten eene internationale partij der georga
niseerde arbeiders te vestigen, met een comit
in elk land en een jaarlijkse» internationaal
congres, die eene klasse-partij zal vormen
tegenover alle andere politieke partijen, ter
vrijmaking der arbeidende klasse. Ten slotte
werd de wensch uitgesproken, dat de Staat
den arbeidsdag zal beperken tot hoogstens
acht uren.
De Internationale is dus herboren. Of zij
meer levenskracht zal bezitten dan hare voor
gangster, zal moeten worden afgewacht. Wil
len de regeeringen eene andere internationale
vereeniging tegenover haar stellen, dan ver
dient overweging of niet boven internationale
bedwinging der arbeidersbeweging door geweld
en uitzonderingswetten, het Zwitsersche denk
beeld van de bespreking eener internationale
arbeiderswetgeving, de voorkeur verdient.
uit de oogen over de wangen vlood en het
bleeke gezichtje een wasachtige kleur gaf'.
Een lichte schok ging door het lichaam, alsof
het zich uitrekte, en toen was geen levens
beweging meer te bespeuren.
»De geest is ontvloden", zei een der om
standers.
Onwillekeurig ontwaakte in mij plotseling
een vroeger geloof, uit den tijd toen ik mij
nog niet in wijsgeerige quaesties had verdiept.
toen ik nog geen vruchten van den boom
der kennis had geproefd, en onder dien in
druk gaf ik tot antwoord: »hoe gelukkig!"
De moeder vaii het kind trad ruij nader
en zeide met verwonderlijke kalmte, maar
iets trillend s in haar stem: »Och mijnheer,
als mijn kind nu maar in den Hemel is!''
»0 mensch, wat ben je toch dom", wilde
ik zeggen, maar gelukkig bedwong ik mij.
De kerkelijke leerstellingen van erfsmet en
erfzonde, aangaande de_ eeuwige rampzalig
heid van ongedoopte kinderen en de geluk
zaligheid der gedoopten, kwamen mij plotseling
voor den geest, en in 't bijzonder het
hardleersche begrip der gteil-orthodoxe Protestan
ten, dat alleen de kinderen van geloovige
ouders den eeuwigen gelukstaat der geesten
kunnen deelachtig worden. Deze arme vrouw,
in hare moedersmart, bekommerde zich blijk
baar, dat haar kind nu voor eeuwig ongelukkig
zou zijn, omdat zij zelve zich niet tot de
uitverkorenen rekende, volgens het leerstuk
der uitverkiezing. Ik ergerde mij over het
geen ik in mijne opvatting van voorheen een
wanbegrip noemde, alsof de Hemelvader, de
Volmaakte Goedheid, sommige zijner kinderen
tot een eeuwig gelukkig leven zou _ hebbeu j
bestemd, maar de grooto meerderheid _ reeds j
voor hun aanzijn tot eindelooze rampzaligheid
zou hebben veroordeeld. Ik ergerde mij
en daar schoot mij plotseling te binnen, dat
ik een twijfelaar was en in 't geheel geen
Berichten van het Loo vermelden, dat des
kpnings gezondheidstoestand in den laatsten
tijd veel verbeterd is. Bij de herdenking van
ons 75jarig-volksbestaan ouder eigen orde van
zaken, dat dezer dagen hier en elders
eenigszins gevierd wordt, waren dat zeer gewenschte
tijdingen, al is het Hoofd van den Staat er
blijkbaar niet op gesteld, dat het
Nederlandscho volk zich al te veel om de gezondheid
van zijn koning bekommert.
geloof meer had!
Het werd mij benauwd in die sombere
landverhuizerskajuit De vreemde lucht die
er heerschte, deed mij onaangenaam aan. Wel
was deze door de verdamping van chloorkalk,
die nu en dan werd rondgestrooid om het
uitbreken van een epidemie te voorkomen,
getemperd, maar zelfs dat zuiverende, scherpe,
dat iets bijtends gaf aan de lucht die men
inademde, was niet in staat het vunzige der
atmospheer, die uit de slaaphokken scheen
te komen, geheel weg te nemen. En boven
dien had ik in deze vreemde omgeving in
weinige minuten zooveel gezien, en zooveel
gehoord, en zooveel doorleefd, dat ik niet
zonder reden naar frisscher lucht en ruimer
uitzicht snakte.
Ik ging de trap op naar het dek.
's Namiddags omstreeks een uur wandelde
ik het gansche schip eens rond. liet dek der
achterkajuit der eerste klasse was niet
een touw van het midden- en voorschip, waai
de landverhuizers zich mochten bewegen, af
gescheiden. Deze stonden in groepjes of zaten
half liggend meest op het dek van het midden
schip, in de nabijheid van schoorstecnen en
machines. Dat had een dubbele reden. Op het
voorschip was het bijna altijd koud door den
luchtstroom die door de voortgaande beweging
ontstond, terwijl het p- en neergaan van den
boeg de meesten duizelig maakte.
In den omtrek van schoorstecnen en ma
chines was het warm, maar de/c warmte liet
in rook en damp en inzonderheid in het neer
vallende fijne zwartsel duidelijke sporen na op
menig gezicht. Vele landverhuizers hadden
dan ook een gelaat alsof' het eerst eenigszins
gepolijst en daarna bepeperd was Op mijne
vraag naar dit vreemde verschijnsel vernam
ik, dat liet ontstond door de onmogelijkheid
De Tweede Kamer kwam deze week weer
bijeen; het nieuwe lid jhr. C. Branc'sen nam
zitting en de Voorzitter stelde in het voor
uitzicht dat ter tijdige afdoening der
brgrootingsvvetten de Kamer ook op Maandag en
des Zaterdags zou dienen te vergaderen,
hoewel daarmede in de eerstvolgende week
nog niet zou worden begonnen.
Nadat op Donderdag de afdeelingeii bijeen
waren geweest, werd Vrijdag weer openbare
vergadering gehouden en de algemeen e be
raadslagingen over de begrooting van Kolo
niën aan de orde gesteld.
De Leidsche afgevaardigde Bool, vroeger
directeur van Financiën en Burgerlijke Open
bare Werken in Indië, betoogde de
wenschelijkheid van vele hervormingen en vooral de
zelfstandigheid van het bestuur in
Nederlandsch-Indië. De Rotterdamsche afgevaar
digde Levyssohn Norman, vroeger lid van den
Raad van Indië, volgde hem in een lange rede
voering over het regeeringsbeleid, de noodzake
lijkheid van hervormingen en niet alleen
financieelemaar ook administratieve scheiding
tusschen de Indische bezittingen en het Moeder
land. Een andere inrichting van den Raad van
Indië, een nieuw departement aldaar voor
politieke aangelegenheden, en oen Raad van
Indiëalhier die den minister zou terzijde «taan
bij de eindvaststelling der begrooting die reeds
in Indiëzou zijn vastgesteld, werd daarbij
noodig geoordeeld. In dat systeem zouden de
Staten-Generaal alleen controle uitoefenen en
het opperbestuur bij den koning verblijven.
De Indische toestanden van ontevredenheid
werden mede uitvoerig besproken, en een en
ander toegelicht door de voorlezing van
menigen particulieren brief. De zaak van den
heer Brunner, den schrijver van een artikel
dat den heer van Rees mishaagde, maar die
door spreker niet tot »de opgewonden" maar
tot »de goedaardige" Indische redacteuren.
werd gerekend, werd nogmaals in het licht
gesteld, en daaromtrent vragen aan den mi
nister gericht.
Nog verdient opmerking dat de heer Levys
sohn Norman der regeering in overweging
gaf de opium-quaestie in Cochin-China te
laten bestudeeren, omdat sedert 1801 de regie
daar te lande was ingevoerd, die tot voor
beeld voor Nederlandsch-Indie zou kunnen
dienen.
De wenschelijkheid vau een kundig persoon
als consul te Djeddah werd mede betoogd,
vooral om de Javaansche kolonie te Mekka,
waarbij zich ook Atjehneezen voegen, en die
grooten invloed uitoefenen op onze Indische
muzelmannen.
De heer Cremer. afgevaardigde van Am
sterdam, besprak daarna het regeeringsbeleid
van den minister, zijne vroegere oppositie en
de weinige vruchten van werkzaamheid sedert
hij aan het hoofd van liet departement staat,
zoodat spreker eeiie afwachtende houding zal
aannemen.
De Groningsche afgevaardigde Van Houten
gaf te kennen dat hij den minister slechts een
beperkt vertrouwen kon schenken, omdat de
waarin zij zich bevonden, om zich behoorlijk
te kunnen wasschen. Zoet water konden ze
daarvoor niet verkrijgen ; zij moesten zeewater
gebruiken. Maar in zeewater schuimt geen
gewone zeep; om zeepsop te verkrijgen in zilt
water moet men de daarvoor bereide
marinezeep gebruiken. Dit was den mccsten onbekend,
zoodat zij niet dan gewone zeep voor d<; reis
hadden medegenomen- Het zeewater waarmede
zij zich mochten verfrisschen zoo dikwijls zij
verkozen, gaf wel iets glanzends aan de huid,
maar had tevens de eigenschap, dat het zwart
sel zich slechts vaster hechtte. Wie zich op
zijn reiskontrakt beriep, waarin vermeld stond
dat ieder eiken dag recht had op eene y.ekere
hoeveelheid zoet water, kreeg tot antwoord,
dat hij dit ontving in de gedaante van koffie
die hij 's n Oi'gens en thee die hij 's namiddags
bekwam, ofschoon de meeste emigranten, met
uitzondering- der Ieren, beide wanne dranken
vanwege hun klaarmaken in de kombuis
volstrekt niet begeerden.
Onder de landverhuizers wan n de meeste
Europccsche volken vertegenwoordigd.
Duitschers zoowel uit het Noorden als uit het
Zuiden, vele jonge mannen en ook srchecle
gezinnen vormden bij elkaar liet grootste aan
tal van hen, die, ofschoon in verschillenden
tongval, ne taal spreken. Dan voliruen in
aantal de Ieren. Zij waren niet alleen ter
stond aan hun zuidelijk type kenbaar, maar
ook aan hunne slordige, armoedige k'eoding,
en vormden daarin een kenschetsend onder
scheid nitt alle overige emigranten. Allen
tot welke natie zij ook behoorden --
h;;dden zich blijkbaar op de reis voorbereid; sh eltts
onder de leren waren er velen, die mei. ge
scheurde of geratelde kleeding aan boord
kwamen en er als vagebonden uitzagen. Onder'
do Ierse hèvrouwen, die druk met'elkaar pra
tend, in half zittende houding opliet dek ia^vn.
bemerkte ik zelfs een paar die onbezorgd ve/or