De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 18 november pagina 6

18 november 1888 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTEEDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.ó95 (hem) die eens y*n yver gloeide in het vooruit zicht van op rjjperen leeftijd de verhevene leer *a» Christendoms te zuilen verkondigen als een boodschap des heils, te doen besluiten, uit zuivere fcege«rte om met (zyn) geweten in vrede te kunMB leven, er niet toe over te gaan om belijdenis af te leggen in de kerk, die (hem) waarachtig erbMtr -WK, en daarmee tevens de beste vooruitBcfcten prijs te geven." i Het is altoos "belangrijk, wanneer degenen wier ?tttdie ia bet analyseeren van begrippen ligt, hun eicea ontwikkelingsgang tot het voorwerp van zulk eene analyse maken en dien openhartig mededeelen; menigeen die in den strijd tusschen fcerkelijken ijver en vrije gedachte niet, evenals 4o heer de Haas, tot het praktisch beoefenen der ?wijsbegeerte is gekomen, zal met sympathie of ?et nieuwsgierigheid de mededeelingen omtrent zyne verdere «chreden en bevindingen op dat pad fiagaan. Lord Tennyson, de dichter, is weer erg lijdende aan z^jn oude kwaal, rheumatische jicht. Er zijn aanvallen van koorts bij gekomen, die reden geven tot eenige bezorgdheid. Licht en Schaduw, Indrukken van het Gods dienstig Leven in Amerika, is de titel van een werkje waarin de heer P. H. Hugenholtz Jr. een verslag geeft van de reis die hij in de lente van dit jaar in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika heeft gemaakt. Dit verklaart waarom de inhoud van dit boekje niet geheel aan den titel beant woordt, in zoover de schrijver niet alleen het zedelyk leven bijna even breedvoerig als het ge loofsleven behandelt (het een hangt ten nauw ste met het andere samen, ja het standpunt "van den heer H. brengt mede, het laatste in het eerste bijna geheel te doen opgaan), maar dat een niet onbelangrijk gedeelte ervan aan onderwijs, litteratuur en journalistiek, benevens aan de kunst is gewijd. Trouwens dit laatste ge deelte is niet het minst onderhoudend, en do»t het geheel veel van de eentonigheid verliezen, die het aanhoudend verblijf in godsdienstoefenin gen en bijeenkomsten van moderne unitariërs, vr\j-religieusen en ethischen voor menigeen allicht .zou hebben. Het geheel is thans eene genoegzaam gekleurde, in vele opzichten lezenswaardige karakterteekemng van Amerikaansche zeden. Portretten en Herinneringen door Willem Otto. Uitgave van S. & W. N. van Nooten te Schoonhoven. Een net boekje inhoudende een keurige ver zameling kleine stukjes, waaronder enkele zijn die met volle gerustheid juweeltjes mogen genoemd worden. De heer Otto is zeer gelukkig geweest in het vinden van gevoelige onderwerpen, zoowel als in het kiezen van komische stof voor zijn kleine vertellingen en schetsen. Onder vijf-en-dertig" geen enkel vervelend, maar veel vermakelijke," nog meer aandoenlijke" en bovenal ware"' aan te treffen, mag voor het talent van den auteur pleiten. De heer Otto wiens vruchtbare pen eerst onlangs een Roman voortbracht, toont zich hier in Por tretten en schetsen" in zijn volle kracht, hij is ontegenzeggelijk beter novellist dan romanschrijver en in zijn kleine stukjes legt hij in enkele bladzyden vol humor en ernst, proeven af van een v talent dat menigeen hem zal benijden. Voor velen tzal dit kleine boekje zeker een welkom St. Nicolaasgeschenk zijn. HERDENKEN, OOK GEDENKEN. O, Holland l dierbre naam ! der volkenrol onttogen! Ach, uwer helden graf versiert uw puiuen niet! Het noodlot van uw kroost ataat bloedig voor mijn oogen; De wanhoop smoort mijn lied! Zoo klonk de weemoedskreet van den dichter van Hall. Holland door den wereld-veroveraar uit de rij der volkeren geschrapt, had voor goed zijn toekomst verloren zien gaan, en wie dorst er noe aan herstel te denken. Wie dorst ? Ja zeker, er hoorde moed toe, om na het noodlottig besluit van den Franschen keizer, in Juli 1810 den bewoners van de voor malige Republiek der vereenigde Nederlanden maar al te duidelijk ter kennisse gebracht, nog aan Holland's glorie te denken. En waar de gedachten nog tolvrij konden heeten, de spionnen van Napo leon waakten er wel voor, dat geen onvoorzichtig woord uiting zou geven aan denkbeelden, niet juist passende bij de officieele inzichten. Holland, een aanslibsel van het Fransche rijk", moest gedenationaliseerd worden, en mocht de moedersprake niet met een decreet zijn uit te roeien, de tierceering der schuld, liet continentale stelsel en de conscriptie herinnerden schier elk uur onze vaderen er aan, dat het met de vrijheid en de gelijkheid en de broederschap voor goed was gedaan. Met gejuich waren de Fransche broederen nog geen twintig jaar te voren als redders en ver lossers binnengehaald, doch wat de wijzen ook van de toekomst hadden voorspeld, niet een tirannie zoo drukkend, zoo wreed, zoo vernederend. Maar wie dacht er in die dagen nog aan de revolutie van '95? Sinds de vlucht van Willem V was er zooveel gebeurd, was het wereldtooneel zoo vaak en zoo snel van aanzien veranderd, dat de jaren eeuwen schenen ; de dag van gisteren had zoo veel ellende gebaard, dat die van eergisteren reeds geheel was vergeten ; en waar men zich in de ge schiedenis verdiepte, daar was het alleen om stil te staan bij de glorievolle dagen der Republiek, toen een Willem de derde te land de Franschcn versloeg, een Tromp en de Ruijter ter zee het stoere Albion deden sidderen. Nu zuchtte het uakroost der Bataven" onder het juk van den dwingeland; het goede dat liij schonk nauwelijks tellende, werd slechts de ellende opgesomd over het vaderland uitgestort. Yeel jammer was reeds den trouwen onderdanen van den lammen koning" ten deel gevallen, maar wat zij nu ondervonden, scheen niet te dragen; de handel verwoest; de koloniën prijsgegeven ofwegfekaapt; de bronnen van welvaart verstopt; bukende onder een schuldenlast van meer dan veer tig millioen gulden, de schatkist uitgeput; alle ambten en bedieningen van eenige beteekenis in handen van vreemdelingen; en dan ten slotte, de zonen des lands weggevoerd naar den vreemde om als vee ter slachthank te worden geleid; alle rechten en vrijheden met voeten vertreden; het vrije woord, de vrije gedachte aaii banden gelegd of gesmoord. Kon het erger? Gebogen onder het wicht van wee, schreden zij voort, juist zooals de overweldiger het had gewenscht, en weldra zouden zij voor goed geknakt zijn en vernietigd! Herdenken willen wij nu de dagen van Novem ber 1813. toen de dageraad der vrijheid weer begon te gloren; herdenken zullen wij de geboorte van ons koninkrijk, doch laat ons ook de feiten ge denken; niet zelf bewierookend, niet prat op onver diende lauweren, maar lessen puttende uit het verledene, ons opmakende voor de toekomst. En de omwenteling van 1813 in hare oorzaken en gevolgen bevat voor ons menige les. Door eigen schuld waren wij vernederd gewor den; inwendig verdeeld, door bittere partij woede verlamd,waren wij uit de rij der volken geschrapt ;eu begon onder den druk van den geweldenaar hier en daar het bloed te gisten,dreven de schrammen en won den van het schrijnende juk een enkel maal tot verzet, voor een groot deel hebben wij onze hernieuwde onafhankelijkheid te danken aau vreemde hulp, is het Koninkrijk der Nederlanden eeue schepping der diplomatie. Heeft Gijsbert Karel van Hogendorp, later bij gestaan door een Van der Duyn van Maasdam,. een Limburg Stirum, een De Jonge, een Kempcr en nog enkele mannen, te weinig gekend, te weinig herdacht, de revolutie voorbereid; hebbeu zij den dreigenden springvloed der wilde, woeste harts tochten van het onzinnige grauw weten te breidelen, en de volksbeweging hier bezwerende, ginds op wekkende, weten te leiden, de omwenteling van 1813 is niet geweest een volksopstand, niet de strijd van den gekluisterden, naar vrijheid sinaehtenden leeuw, niet het tot daden overslaand ver zet van een getergd, vertrapt, maar toch zelfbewust volk, o neen, de goeden niet te na gesproken, hebben de Nederlanders slechts de vruchten ge plukt van de omstandigheden, hebben zij even kalm de zoo vriendelijk aangeboden vrijheid aangeno men, als zij te voren, moede en mat, het vreemde juk zich op de schouders hadden laten leggen. Onder de Fransche dwingelandij mocht men stil weenen en klagen, op sommige plaatsen een opstootje organiseerea, Jaeob Rek, die te Zaandam aau het hoofd had gestaan van een cenigszins georganiseer den opstand, zag men heel kalm ter dood brengen, en de onlusten, welke de Frausche ambtenaren aan hun keizer hadden te rapporteeren, konden met evenveel recht de laatste stuiptrekking vaii den stervende, als de eerste teekeuen van ecu nieuw leven heeten. Neen, wij mogen hier geen lauweren om de slapen leggen, waar geen strijd is gestreden, waar geen overwinning is behaald. Eerst toen de Frausche ambtenaren opge schrikt door de maren over de vernietiging van het reuzenheer in Rusland, en allerlei onheilen duchtende na de nederlagen van. Napoleon iu Duitsehland ??eerst teen de Fransche ambtena ren zich tot een vlucht gereed maakten, brak bin nen Amsterdam een oproer uit, hetwelk eerder tot plundering en brandstichting scheen t-c leiden, dan tot een strijd voor de onafhankelijkheid. De smalle gemeente was aan het muiten geslagen, doch tot schrik van de overgroote meerderheid der bevol king, die wel den generaal Molitor met zijne strafdivisie (een C a 7 honderd man sterk) naar Utrecht had zien aftrekkeu,doch die daarbij wist hoe dicht de hoofdstad van het Sticht bij Amsterdam ligt. De wijze voorzienigheid van enkele notabelen heeft toen de volksluimen weten te beteugelen en ecu voorloopig bestuur ingesteld, doch men ging zoo voor zichtig te werk, bleef zoo verstandig bevelen vragen en ontvangen van den Frauscheu generaal, dat men later de vreemde bewindvoerders met een tamelijk gerust geweten onder de oogen had kunkomen. Pleit nu de vlucht der Fransche ambtenaren, die dan toch de kaart van het land keuden voor den vrijheidsgecst onzer vadereu, die ambtenaren wisten maar al te goed hoe gering de militaire macht was, waarover zij te beschikken hadden; ook kan hunne lafheid den roem der tegenstanders niet verhoogen. Minder luidruchtig dan te Amsterdam ging het te 's Graveuhage toe ; Gijsbert Karcl had den moed gehad er voor het eerst met de Oranjckleuren voor den dag te komen (17 Nov.). en dat, waagstuk was het sein voor een algemeene manifestatie togen het Fran sche bestuur geweest. Hier koumen spreken van een volksbeweging, die de natie tot cere strekt, doch hoe groot de onversaagdheid van Hogendorp ook zij geweest, het verzet te 's llage was zoo aarzelend, in den beginne zoo weinig beteekeiieud, dat een stout generaal al spoedig aau alle betooghigeu een einde zou hebben gemaakt. Hogendorp?eender weinigen die de toekomst had voorzien niet alleen, maar deze ook had voorbereid, die zich rekenschap had gegeven van het heden en die voor daden niet zou terugdeinzen, Hogendorp was de eerste, die een Provisioneel Bewind opriep. Een vergccilijke dwaling deed in de eerste dagen de daartoe genomen maatregelen schipbreuk lijden, doch deed ook zien, hoc weinig onze vaderen had den geleerd, hoe weinig zij hacldeu vergeten. De oude partijschappen werden opgerakeld en liet vuur der geestdrift wilde niet ontvlammen ; de mannen, die in het voorloopig bestuur zitting hadden ge nomen, vroegen het eerst naar de hulp, welke vau buiten kon worden venvacht, en zij voelden den moed iu de schoenen zinken, toen geen Russisch leger op de grenzen, geen Engelschc vloot op de kusten werd gemeld. Zij verdaagden hunne vergaderingen, eu de velen, die daar buiten stonden, krakeelden, omdat naar hun beweren, de patriotten van '95 smadelijk waren buitengesloten. Men vergaderde, praatte veel en voerde niets uit. Dagen verliepen er ongebruikt, eu het Provisineel Bestuur het harde woord moet er uit was te laf, te bang, te vreesachtig om zich te verklaren. Wat zou er van ons vaderland gewordeu zijn, hadden toen niet enkele mannen de handen ineen geslagen en de, moed hunner overtuiging in een daad belichaamd. Die daad was de afkondiging van eene proclamatie, die hier in haar geheel volgt, omdat zij maar al te zeer bevestigt, wat wij hier boven beweerden. Alzoo de regeringloosheid veel is voorge komen, in de meeste steden, door wijze voorzieningen van de notabelste ingeze tenen, waar het Algemeen Bestuur geheel verwaarloosd en in niemands handen is; terwijl het geroep van alle zijden om zulk een Bestuur, tot redding van het Vaderland, onze harten diep getroffen heeft; zoo is het, dat wij besloten heb ben hetzelve op te vatten tot de komst van Zijne Hoogheid toe; Bezwerende al de brave Nederlanders, om zich te vereenigen tot ondersteuning van dit ons cordaat besluit. God helpt diegenen, die zich zelve helpen. 'sHaffe, den 20en November 1813. F. V AS DEK DüN VAN MAASDAM. G. K. VAN HOGEKDOKP. Terecht mochten die mannen gewagen van een cordaat besluit, eu bij het wanke! moedige van zoovelen, bij de lauwheid en onverschilligheid van duizenden is die 20c November een gkut-punt in de geschiedenis, voor hedeu en de toekomst een wijze les. N. F. A. B. (Wordt vervolgd). Schaakspel. PROBLEEM. No. 2 van J. P. Az. S WART de 18e zet op d5 19e 20e 21e 22e 23e 24o 25o 26e 27e 28e 29e 80e 31e 32 w; a8 c7 e8 dG c8 a7 b5 d4 f3 cl "2 & h4 f5 50e zet 51e 52e 53e 54e 55e 56e 57e 58e 59e 60e 61e 62e 63e c2 a3 bl d2 c4 a5 b7 d8 c e5 d7 b8 a6 c5 64e terug op ai 2c Manier. Plet paard op 18 aannemende dan is: abcdefgh WIT Wit begint en geeft in 3 zetten mat. E1NDSTELLING. No. 4. ZWART a b c d e f g h WIT Dit eindspel moet in do minst mogelijke zetten gewonnen worden door wit die don voorzet heeft. CORRESPONDENTIE. De heer H. A. L. te Nieuwediep. De bedoelde paardsprong is als volgt: Aannemende dat het paard staat op a4 dan is voor de: Ie Manier. de Ie zet 2e 3e 4e 5e 6e 7e 8e 9o 10e lle 12e 13e 14e 15e l Go 17e 18e 10c 20e 21e 22e 23e '24e 2.ïo 26c 27e 28o 29e 30e 31e 32e op h7 .. S5 h3 . gl e2 I cl a2 b4 aG b8 cG c5 f3 cl o-'> » h^ h4 g6 h8 f7 d8 b7 a5 1)3 al c2 <14 1)5 a7 c8 e7 8« hG 33e zet g4 34e 35e 36e 37e 38e 39e 40e 41e 42e 43e 44e 45e 46e 47o 48e 49e 50e 51e 52e 53o 54e 55e 56e 57e 58o 59e GOe Glo 62e G3c b.2 fl d2 bl a3 c4 dG 15 c3 do fG e4 c3 a4 dl f2 hl h.5 e8 c7 a bG d7 c5 d3 14 cG G4o terug op f8 de Ie zet op b2 2e l c3 e4 3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e 10e lle 12e 13e 14c 15e IGo 17e h7 f6 h5 g? eG f8 gG b8 f7 hG e7 33e zet e3 34e 11 35e b2 36c 37e 38e 32e 40e 41e 42e 43e 44e 45e 4Go 47e 48e 49e 12 hl g» c2 gl h3 14 d3 b4 a2 cl b3 al De heer C. F. van II. te Gorredijk. Zeer onaan genaam was het ons te vernemen dat gij niet meer in de hoofdstad waart; waarlijk zulke krachten als de uwe hebben wij bij de reeds hier bestaande wel noodig. Mogen wij u wel uwe medewerking verzoeken in het leveren van schoongespceldo partijen en eindstellingen. Oplossing van Eindspel No. 1. 1ste zet 06 c4 b4 X a3 2de cl böonverschillig 3de b3 geeft mat No. 2 Isto zet a2 c4f c3 d2 2de c4 elf d2 X cl 3de c5 b3 mat Goede oplossingen ontvingen wij van de hoeren W. v. H. te Delft. Er is geen fout in probleem no. 159, dus beproef nogmaals uwc krachten. Mei, M. en B. alhier. VOOR DAMES. De robe priitcessé. Waaiers en Jura git. Sarah llernhardt te Weenen. \Dameslie1eediijers ie Berlijn. Vruchten o;> Glycerine. I'ctertclictumen. Opmerkelijk is, bij het vele prachtige, dat de modcinagazijnen opleveren, de geaftecteerde een voud die sommige vrouwen van de allerhoogste kringen betraehten, en waarmede légance toch niet onverecnigbaar blijkt te zijn. Gelukkig zoekt men dien eenvoud niet meer in het amazonc-acbtige, dat eenigen tijd geleden alles scheen te zullen i boheerschen; de reilingote, het genre tailleur, dat l men in Duitsehland nog het meest ziet, heeft te J Parijs en te Londen voor iets moor vrouwelijks plaats gemaakt. Men heeft ook bedacht, dat niet alle vrouwen de sylphidcn en wespentaille hebben, die bij deze nauwsluitende costuums behoort. Naast de Empire en Directoire-modes komt, voor do dames d'un ccrtain embonpoint, weer in volle glorie do vroegere robe princesse opdagen, alsof die niet een tiental jaren geleden haar rijk pas genoten hu d. De groote faiseitscs raden zo aan en leveren ze in de modekleuren, chaudron, tnisque en allerlei groen, Suez, serpent, platane, meraude. Hoe lichter groen hoe moderner, men dempt het dan met groote randen van zwart passamentwerk. Met de robe princesse komt, nog altoos voor het dagelijksch loven zeer bescheiden, do sleep zich weer aanmelden Een prachtig wintorkostmvm, dezer dagen to Parijs geleverd, was bet volgende: robe princesse van groen fluweel, vcrt d'aiitowne, kleine sloop, tablier van zware ««Mc-kleurige zijde, en daaromheen een rand van struisveeron sit declair. Boven dien broeden rand komt de bonlnurselrand van den tablier in bonte zijde, groen, blauw, rose en maïsgecl, geheel in harmonie met hot groen fluweel, liet corsage is geheel glad, maar hoeft van de taille tot den hals een smalle gedofte streep, niet afzonderlijk ingezet, als een plastron, maar door do kunst der knipster er schijnbaar natuurlijk ingebracht. In don hals een struisvccren rand sucde-clair, die verder als een boa langs het corsat/e tot aan do linkerzijde van den tablier loopt. Do mouwen zijn boog godoft, van fluweel, in twee plooien, en loopen tot dicht bij den pols, om den benedenarm nauw sluitend. Het fluweel is weer bezig bet pluche te verdrin gen, omdat het bont en de veercnranden er zoo goed bij staan. De boa wordt zoo treurig in allerlei goedkoope stoffen en weefsels nagemaakt, dat zijn rijk wel licht niet lang zal duren. Men kan hem dan als rand om mantel, japon of hoed gebruiken; alles wordt nu met bont en veeren omzet. Een der

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl