De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 2 december pagina 5

2 december 1888 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 597 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. -den in den aanvang dezer eeuw over Wallachije heerschende vorsten Gregorius IV en Alexander X. -Otiika, en doorleefde de dagen harer kindsheid byna geheel onder den invloed van haar ernstigen, degelijk ontwikkelden vader en eene geheel voor 'hare letterkundige neigingen levende moeder, die het eerst het Uoemeensch tot eene litteraire taal verhief. Het stille huiselijke leven werd door de politieke gebeurtenissen verstoord, die den vader ten slotte noodzaakten zijn geboortegrond te ver laten en met zijne dochter, toen nog een kind, «een zwervend leven te gaan leiden, hetwelk hen geheel Europa door dreef en op de ontwikkeling .zijner dochter een beslissenden invloed had. Nooit vermocht haar later levende indrukken uit te wisschen, door de wisselingen van het lot in 'die jaren van omzwerving in haar geest achter gelaten, en het zijn juist die indrukken, die aan liaar letterkundige voortbrengselen het koloriet hebben gegeven. Uit dien tijd is haar ook die onbedwingbare lust tot reizen bijgebleven, de oor zaak was, dat zij. na een korte echtvereeniging met vorst Koltzow-Massalsky, opnieuw door Europa en de Vereenigde-Staten trok, aan welke reizen ?de wereld menige belangrijke letterkundige pennevrucht te danken heeft. Zoo legde zij o. a. de indrukken en uitkomsten harer studiën op haar Amerikaansche reis neder in ^een belangrijk ge schrift over de arbeidstoestanden in Amerika. In het algemeen behandelde zij met veel door dicht de vraagstukken der sociale quaestie en ;heeft z\j in menig geschrift merkwaardige gedach ten geuit over de emancipatie der vrouw. De liefde voor haar geboorteland leidde haar tot een grondige studie van de geschiedenis der Balkan-Staten, die eerst door haar werken in ?ruimer kring zijn bekend geworden. Zij schilderde Roemeliëen Morea, het Albaneesche en Ser vische volksleven, verzamelde de verstrooide ?voortbrengselen der Grieksche en Romeinsche volksletterkunde, en heeft daarmede voor de helden van haar geboorteland een schoone 'eerezuil gesticht. Met ijver volgde zij den loop der politieke gebeurtenissen en sprak in opstellen die van haar in de Nuova Antologia", do liivista "Oriëntale", de Revue des deux Mondes" enz. ver schenen, een zeer juist oordeel uit over den politieken toestand. Te Plorence had zij een tweede vaderland gevonden; haar woning in de Viale del Pallone was het verzamelpunt der Florentijnsche beau-monde; vooral uit kunstenaars-en schrijvers kringen. Zij was in de stad onder alle klassen bekend en bemind en het onverwachte bericht van haar overlijden heeft een algemeene hartelijk gemeende droefheid verwekt. Met Dora d'Istria is een zeldzame vrouw ten grave gedaald; haar mannelijk-krachtige geest, haar uitgebreide kennis ?en haar edel idealisme maken haar voor alle tijden tot een der merkwaardigste verschijningen in de vrouwenwereld. Zy heeft te allen tijde de leven digste belangstelling voor en het levendigst inzicht getoond in de vorderingen der menschelijke werk zaamheid op elk gebied en heeft steeds in de politiek haar sympathie geschonken aan de vrij zinnige partijen. Overeenkomstig haar laatst.cn -wil zal haar stoffelijk overschot worden verbrand Onder de kleine St. Nicolaas-uitgaven trekken de aandacht een drietal gedichten bij Engelsche plaat jes, door dr. E. Laurillard geversifieerd en bij S. Warendorff Jr. uitgegeven. Zij heeten: Een brave kerel. De oude armstoel en Het zonnetje; de versjes zijn lief en de plaatjes aardig in drie of vier tinten gedrukt. Ken vertaalde roman van Detlev von Liliëncron, Een hart van goud, vertaald door Meta Hugenholtz, is bij den uitgever L. J. Veen te Amster dam verschenen. Het boek zal aan de lezers van ?dit blad niet onwelkom zijn, wanneer zij weten ?dat het origineel Breide Kummelsbuttel is, welks frischheid en oorspronkelijkheid in een artikel in het Weekblad uitvoerig werd geprezen. Orer de Alpen, reisindrukken uit Zwitserland «n Ital , door Charles Boissevain ('uitgave van Tj. Holkema te Amsterdam), is een van die aan gename boeken, die den niet-reiziger een frissche herinnering en nog iets meer zi>n. Van Amster dam naar Rome reist de heer Charles Boissevain met zijne lezers; bergen en rivieren, paleizen en tuinen, oude steden en de eeuwig jonge natuur laat hij hun zien. Hij trekt van den duinkant, waar in de ?donkere maanden de langgerekte klacht weergalmt van de loodkleurige Koordzee, die door oen grau wen wintcrhemel is gedrukt", naar de blauwe zee zonder getij, waarlangs oranjes en citroenen stra len in de zon". Een intelligent, belezen en ge voelig reisgezel, op wien kleuren en tinten wer ken, evengoed als al wat menschelijk is", is niet te versmaden, hetzij aan het hoekje van den haard, in den spoorwegcoupéof op de groene wegen in het beloofde land zelf. In do Vijftig-cents-editie van den heer A W. Sijthoff, te Leiden, die deze dagen velen nut tige en goedkoope cadeautjes aan de hand zal doen, zijn verschenen: J. J. L. ten Kato, Stichtelijk Huidioeh vierde veel vermeerderde en verbeterde druk, en: De Dichtwerken van dr. R. Bennink Janssonius, derde druk. Beide boekjes hebben hun vast pu bliek, gelijk de veelheid der drukken reeds bewijst. De heer Tj. v. Holkema heeft tegen St.-Nikolaas weer voor prettige en degelijke jongensboeken gezorgd. In de eerste plaats vermelden wij twee verhalen van Marryat, Eattlin de Zeeman, bewerkt door Johan Gram, en Arme Jaap, bewerkt door Ph. J. van der Veen. Marryat is sedert vele jaren en terecht! - een lieveling voor onze jougd; de heeren Gram en van der Veen hebben hem met zorg en succes in een Hollandsch kleed ge stoken en Joh. Braakensiek heeft de beide boekdeelen voorzien van zeer goede illustratiën, die weder getuigen van zijn eigenaardig talent, en waarin het kostuum uit den tijd van 179f>?1815 met veel gemakkelijkheid wordt behandeld. In de tweede plaats wijzen wij op den herdruk op zichzelf reeds eene aanbeveling van Don Quichot van La Manclia, bewerkt door J. J. A. Gouverneur. Cervantes' meesterwerk heeft nog niets van zijne aantrekkelijkheid verloren en Gouverneur verstaat bij uitnemendheid de kunst van navertellen. Acht aardige gekleurde plaatjes sieren het werk. Jn de middeleeuwen verplaatst ons het verhaal van Charles Deslys De Erfenis van Karel den Groote." De uitgever N. J. Boon heeft voor dit boeiend verhaal, dat bij de jeugd gretige lezers zal vinden, in den heer S. J. Andriessen een goe den bewerker gevonden. Ook bij dit boekje ko men een aantal goed geteekende illustratiën der verbeeldingskracht ter hulp. De heer L. J. Veen heeft voor de feestdagen iedereen willen bedenken. Voor de jongeren gaf hij Arthur en Squirrel, een aardig verhaal niet enkel voor de kinderen, naar Johanna Spyri door itia van der Tuuk bewerkt; en De Zwarte Jager, een geschiedenis uit Indie door Cheribon. Van dit laatste verhaal is het reeds de derde druk die verschijnt; onzes inziens verdient Artlmr en Squirrel vooral niet minder de gunst der jonge lezers. Ieder der boeken is met een aantal ge kleurde platen versierd. Een derde uitgave van dezelfde firma is Het zonnetje van binnen, door A. de Visser, die als novellist en kinderschrijver reeds bekend is. Het is meer bijzonder voor meisjes geschreven on tracht eenigszins dien veredelenden invloed uit te oefenen, dien wij in vele der kinderboeken van de laatste jaren al te zeer missen. Ook dit boekje is met vier plaatjes versierd. Nog verscheen bij dien uitgever De ster van den vrede, eene kleine kerstvertelling van itia van der Tuuk. Bij den heer Tj. van Holkema te Amsterdam, worden onder den titel Om ons heen een aantal geestige schetsen van Js. van Rennes uitgegeven, die zeker de aandacht zullen trekken Met n van de vierendertig stukjes. De Juffrouw van de Riosk, maakten de lezers van het Weekblad reeds kennis; de drieëndertig andere zijn i'risch voor hen, en frisch op zich zelf. De heldere oogen, waarmede Van Rennes de wereld bekijkt, en de guitige wijze van beschrijven, zullen den lezer het eene schetsje na het andere doen doorloopen en nu en dan nog eens op een bijzonder gelukkig geslaagd doen terug komen. Bij denzelfden uitgever verscheen weder Da Liefde Sticht, een christelijk jaarboekje, waarvoor men ieder jaar eenige bijdragen van gewilde auteurs weet te krijgen. Laurilllard, Van Maurik, M. J. Mees, Helene Swarth. Louiso B. B leverden hrm bijdragen; en iemand die zich niet noemt, maar zich uitstekend van zijn taak kweet, zorgde voor een gepast citaat bij iederen dag van het jaar. Bij den uitgever S. Warendorf Jr. te Amsterdam verschenen een drietal kleine prachtuitgavcn, die door alleszins artistieke afwerking eene cercplaats innemen. Het zijn De Avondklok, door C. Ilonigh (naar Rosa Hartwick Thorpe), Zaterdag avond op het land door Pol. de Munt (naar Robert Burns) on Emnty, door Fioro dulla Xeve. De plaatjes van ngelsche afkomst, de smaakvol en kleurig getinte omslagen, de rose strikjes en het fraaie papier, heliotroop en nijlgroen getint, het verguld op sneo met ronde hoeken, omlijsten op do smaakvolste wijs de drie gedichten. l)e Aroiidklok is eene treffende episode uit C'romwell's tijd, de Zaterdagavond op Itet land, eene idylle die Pol de Mout met animo Burns moet nagezonden hebben, Emmy eon kleine cyclus van oorspronkelijke gedichten van Fiore della Xeve, fraaie en vloeiende verzen, mede door een ulyllischen draad aaneengeregen. De uitgever zal ongetwijfeld op dit drietal werkjes, dat zooveel aanlokkclijks vereenigt, succes hebben. Ook de uitgever L. J. Veen heeft zich tot Fiore della Neve gewend, om met diens hulp een paar keurige vruchten van vreemden op Xederlandschen bodem over te planten. Bij fraaie illustratiën van Longfellow's De smid van het dorp' en van Woodworth's Hy den put" gaf de Xederlandsche auteur welgeslaagde vertalingen van deze twee ngelsche gedichten. HERDENKEN OOK GEDENKEN. (Slot.) De Prins van Oranje te 's-Gr.ivenlmge den 30 November met uitbundig gejuich ingehaald on begroet, begaf zich reeds den 2 December naar Amsterdam, waar hij dienselfden dag tot Hoiivereineu Vorst dor Nederlanden werd uitgeroepen. De last, welke \Villem I zich daarmede op de schouders voelde leggen was inderdaad zwaar, eischte evenveel werkkracht als volharding, ijver als moed, geduld als voortvarendheid, geest als verstand, toewijding als zelfvertrouwen. Aan geld was nauwelijks een .iOO.OQO guldeu te vinden, er was ceen ander leger als een vijftien honderd 11 man, er waren geen andere wnpeus dan een hoopje geweren, wat onbruikbare lansen en sabels en ... vijf kanonnen; Zeeland moest nog door de Engelscheu worden bevrijd; de vestingen Naarden, Helder, Deventer, Koevorden, 's-Bosch, Bergen-op-Zoom en Delfzijl waren nog in 's vijands handen, de vloot ouder Verheul! wilde zich niet voor Holland verklaren. De staatsmjiohiue moest geheel in elkaar wor den gezet, de Fransehe wetten door andere ver vangen, oude instellingen gesloopt, nieuwe ont worpen en gegrondvest worden; theorieën van voo>-heeu pasklaar gemaakt voor de eischen van het oogenblik; in een woord eene geheele nieuwe orde van zaken geschapen worden. Het volk van 'II! en 'IJ heeft Willeni I als een God vereerd, de mannen vaii het gesmaldeelde koninkrijk Holland hebben hem na '30 streng veroordeeld, de uakomeling zal hem recht doen. Moet hem het verwijt treffen een autocraat te zijn geweest, de natie heeft hem dat gemaakt, zij heeft haar souvereinen vorst geheel de teugels van het bewind in handen gegeven, en rust zoe kende na de smarten ouder het Fransrhe juk en bij haar de wedergeboorte geleden, heeft zij hem niet alleen haar volle vertrouwen geschonken maar ook haar politieleen huissleutel afgegeven. Een tijd lang schijnt de goe-gemeente in het naive geloof te hebben verkeerd, dat nu zij een maal een vorst had, die voor haar zou waken, alles verder zou terecht komen. Voor een groot deel hadden Hogeudorp en de zijnen alles weer heel netjes in orde gebracht en waarschijnlijk was zij daardoor tot de overtuiging gekomen, dat alles voor haar heil wel zonder haar medewer king zou kunnen geschieden. Aan de voorbereiding tot de omwenteling had »het volk van Neerland" geen deel genomen; in de dagen e~i uren, waarin het lot van het vader land beslist moest worden, bleef de groote menigte thuis afwachten, wat er zou gebeuren, vaak door wankelmoedigheid dreigende alles te bederven, en toen eindelijk het uur der verlossing had ge slagen, wilden de goede burgers wel jubelen en juichen, ja, wilden zij zelfs hunne staatkundige kibbelarijen vergeten, maar daarmede meenden zij dan toch werkelijk genoeg te hebben gedaau. Men heeft de eensgezindheid van ons volk in de laatste weken van bet jaar 1813 aan den dag gelegd, hemelhoog geprezen, en wie de geschiedenis niet te kort wil doen, kan die geestdrift niet loochenen; onverklaarbaar is zij daarbij in geenen deele. Vernederd, vertrapt, langzaam doodgemar teld, kreeg »het volk van Neerland" tamelijk on verwacht en zonder er de minste moeite voor te hebben gedaan, zijn vrijheid terug, werden hem eensklaps alle verloren gewaande kostbaarheden thuis gezonden. Is het dan wonder, dat men juichte en jubelde. Maar hoe kwistig men ook met oranjeliut en vrijheidsleuzen had omgespron gen, toen de geestdrift belichaamd moest worden in daden, bleef de goe gemeente thuis: het »te wapen" van den souvereinen vorst, onmiddellijk na het aanvaarden van het Bestuur, iu zijn pro clamatie uitgesproken, werd doodeenvoudig ge negeerd, niemand meldde zich voor den krijgs dienst aau, en al trachtten enkele patriciërs op eigen kosten vrijwillige korpsen bijeen te brengen, in Amsterdam, iu de hoofdstad van het herboren rijk, waren gecne mannen te vinden, die voor het vaderland het zwaard wilden voeren, zelfs niet en dat teekent tegen een ruim handgeld. »De wapenen der bondgenooten zullen de be vrijding des lauds wel voltooien!" heette het; welzeker, alles was tot heden opperbest gegaan en wie voor het vaderland ging vechten, leek wel gek. Of de regeering al mooie proclamaties de wereld inzond, de gemeentebesturen krachtige opwekkingen deden hooreu", dichters en redenaars met de onverschilligheid den spot dreven, het hielp niet, en na lang wachten, moest ten slotte op aandringen van een buiteulandsche mogendheid worden bevolen, wat eerst was verzocht. De land storm werd gcdecretecrd en na veel barensweeën kwam eindelijk een militie-leger tot stand. Na tuurlijk was het toen te laat, en deboudgeuooten alsof zij nog niet genoeg te doen hadden mochten ons helpen ons eigen land vau Fran seben te zuiveren! En nog klaagden onze vaders in '30 over de trouweioosheid dier bondgenooten, die ous bij alle weldaden vau hen genoten, nog op den koop toe Belgiëhadden cadeau gedaau, maar die na eenigen tijd tot de, overtuiging waren gekomen dat Noord en Zuid al heel slecht bij elkaar pasten. En waar ons volk iu 'i3 en 'l-i eene schande lijke lamlendigheid aiui den dag heeft gelegd voor kraehtsontwikkeling naar buiten, daar toonde zij al evenveel onverschilligheid voor de biuneulaudsche politiek. Willem I had de souvereiuiteit aanvaard onder voorwaarde van eene constitutie en reeds den 2ïen December was eene commissie vau veertien leden benoemd tot het ontwerpen van die grondwet. Van Hogendorp, die de omwenteling zoo uit stekend had voorbereid, en nu tot voorzitter der commissie was gekozen, kou onmiddellijk een ont werp ter tafel brengen, door hem reeds in de droeve dagen vau Napoleon's bestuur vervaardigd, maar Gijsbert Karel's denkbeelden waren nu juist niet bij zonder vrijzinnig. De vurige Prinsgezinde vau '87 had wel in den vreemde veel geleerd, doch bij was gehecht gebleven aau de oude instellingen, eu terwijl hij natuurlijk aan den souvereinen vorst een eenhoofdige macht toekende, nam hij de provinciale staten, de provinciale hoven, de ridderschappen enz. en*., weder in zijn grondwet op. De verkiezingen zonden bij trappen plaats hebben, de adel kreeg een deel van zijn vroegere rechten terug. Te vergeefs waarschuwde Kemper, helaas, hij vond slechts zeer weinig steun. In enkele maanden had de commissie haar arbeid voltooid eu kou eene vergadering van 600 notabelen worden bijeengeroepen om de grond wet te beoordeel?]). Op den 2i)e Maart 1814, des morgens te 10 ure, werden die notabelen iu de Nieuwe Kerk te, Amsterdam bijeengeroepen en »in weinige uren tijds hadden deze mannen de grondslagen van het volgend geluk of ongeluk der natie gelegd'', waut reeds in den ra'niddiig van dienzeliden 29e Maart werd de Prins, die juist een feest van de Maatschappij stot Nut van het Algemeen" bij woonde, even naar buiten geroepen, om te ver nemen dat de nieuwe grondwet met 422 tegen 20 stemmen was aangenomeu. »Tijd tot onderzoek Was er niet geweest: ter nauwemood tot stem ming van de 450 leden (honderd en vijftig waren weggebleven) Met eeue overhaasting zonder weder<ra werd over al de levensvragen der toekomst beslist, " En de natie zag dat uiet alleen lijdelijk aan, maar jubelde en juichte opnieuw »Zij had haar eer prijs gegeven", merkt de hoogleeraar Jorissen op, »toen zij weigerde als n mau tegen den vijand op te staan, en meende, dat voor haar vluchtig goud waardigheid en eer te koop waren. En zij vertrapte de kiemen der toekomst, toeu haar volstrekt gemis aan deelneming eu aan be langstelling, de regeling aan den nieuwen staat overliet, toen de mannen als Kemper en Ho gendorp in de volgende jaren al'een liet staan, alleen liet strijden." Weer hebben wij gejuicht en gejubeld bij de herdenking van Nederland's verlossing; de nako! meling zal oordeelen of wij werkelijk reden ' hebben gehad tot vrenirdebetoou, onze zonen en kleinzonen zullen uitmaken of' wi.j Icr-scn puti fiide uit het verledene de vrijheid meer waar dig zijn geweest dan onze grootouders. (Schande over ons, als die uitspraak niet geheel en al in ons voordeel zal wezen. Het volk van '13 en ''14 kan nog de verontschuldiging doen gelden, verlamd, geknakt te zijn geweest door de harde slagen van het noodlot, wij daarentegen, schatten zwelgende uit indische baten, hebbea met niets te worstelen gehad, dan met de on deugden van ons zelven. Eveu dwaas als het is van den akker iets an ders te willen oogsten, dan hetgeen er gezaaid werd, even dom zoude het zijn van de toekomst iets anders te hopen, dan waarmede zij in het heden wordt bevrucht; het volk van '13 heeft voor een groot deel de wrange vruchten moeten plukken vau lauwheid en onverschilligheid, laten wij althans zorgen later ook niet te moeten jam meren over eigen schuld. N. F. A. B. Schaakspel. Partij gespeeld te Bonn in December van het jaar 1859 te gelijk met 7 partijen. Alle blindelings tusschen de heeren Berth. Schule en Kr. Kieseritzki Gambiet. Wit Zwart. l e2 e4 e7 e5 2 f2 f4 eó X f4 3 gl - f3 g7 - g5 4 h2 h4 g5 g4 5 f3 e5 h.7 h5 6 fl c4 h8 h7 7 d2 d4 f8 hu 8 bl c3 c7 c <) e5 d3 d8 f6 10 e4 e,5 f6 f5 11 d3 c5 f5 g6 12 c4 d3 g(> g7 13 d3 X h7 g7 X h7 14 c3 e4 b7 b 15 e4 do f e8 d8 16 c,5 d3 f7 f6 17 cl X W c8 a6 18 dl d2 h(! f8 19 hl fl f8 X d6 20 e,5 X d6 Ii7 e4 f 21 d2 e3 16 15 22 e3 X e4 f5 X e4 23 f4 g5 f d8 e8 Stand der partij na den 23sten zet van Zwart, ZWART i i f& , JL f bede WIT Wit geeft in 10 zetten mat. PROBLEEM Xo. 4 van den Hoor Grimshaw. ZWART abcdefgh WIT Wit geeft in 4 zetten mat. VOOR MIXDER GEOEFEXDEX. Vervolg. Zwart. d6 (c Wit. 3de zet 4de ., d2 d3 5de c2 c3 (We b2 b4 a'2 ai o o h-2 - h:-5 h.3 X g4 13 g"> c4 X f7 T (13 dl dl (13 ,, ff5 h3 de 8ste i»de 10de 11,1e 12de l.'ide 14de 15de g8 - ffi (d AS e7 (e ('5 1)6 (f f6 g4 (t) al aG (h In h5 (i h 5 X g4 (fc c7 f(i (l e8 e7 (MI e5 X di (n t'6 h6 (o ho' b.7 (p r) Deze zet wordt door de meesters ais uitmuntend besehunwd, daar de pion o5 daardoor woi-dt gesteund en de looper gelegenheid krijgt /.ieh to verpUiat.vn. '/l Wit sehuht eveneens zijn pion ter ondersteuning van ei op, en tevens om zijn looper vrij te maken; waarop zwart ii'.i zijn paard uitbrengt om ruimte, te krijgen als hij j rooneren \nl. ! <?) Schijnbaar sluit wit met dezen zet het paard in, dat anders op e:} zeer sterk is, maar het voordeel dat, de kgiQop bit kan komen om 17 aan te vallen, d:}?(14 te kunnen spelen en zijn pions te verbinden. Zwart do:;t v,;el is waar een zet, dj" ^.ewoonlijk niet r;iad/.aam is, de k^in vóór den , koning te plaatsen, maar in dit ^'ev;;l, nu wit nog niet gero' qaeerd he>'it is hrt minde]- gevaarlijk. /! Wit speek di"n pion op om den looper aan te vallen, welken zwart nu in veilighe'd brengt. ;/) Wit v, il den looper nogmaals aanvallen, door aanstonds den pion een vel'l verdei' te plaatsen, met het oog daarop speelt zw;trl l'C>?g4 om dan t'2 te nemen. h] Op deze roir.iade kan zwart nu wel paard en looper ruilen tegen teren en pion, zoo ongeveer dezelfde wiutrdo hebbende, gewo, >n]Hk erhrer doet men den r<;il niet ea zwart om niet daartoe ireuood/aakt te worden iloor ai?aök is godwongcn tot d< 11 zet a7 au.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl