De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 9 december pagina 1

9 december 1888 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

S'. 598 DE AMSTERDAMMER A*. 1388 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTUS VAN MAURIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.) Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN H O L K E M A, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 9 December Abonnement per 3 maanden f 1.?. fr. p. p. f 1.15. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10. Advertentiën van 1?5 regels ? 1.10, elke regel meer . . . 0.20. Reclames per regel , . 0.40. I H B O V Ds VAN VERRE EN VAN NABIJ. - Uit het Haagje, doorZ. -FEUILLETON: Hans, de poes, door Frans, I. Uit de Bisschopstad, door Poly*g?°, TUit ParÜ8, door A. B. KUNST EN ^ÊlTiRKN: Het tooneel te Amsterdam, door AID. In. Romeo et Juliette in de groote Opera te Parijs. Muziek in de Hoofdstad, door F. Muziekaal Overzicht, door V. Le Livre d'Or, door Dr. A. G. van Hamel. Katalog der K nigchen Gemalde-galerie zu Cassel, van Dr. Oscar Eisemnann. Ideeën van een Kunstenaar. VARIA. MILITAIRE ZAKEN: Do wallen van Naarden, door F. A. Buis (A. N. J. Fabius) De Italiaansche vloot. Jack the Ripper", door Jack T. Grein. SCHAAKSPEL. - Voor Dames £?TEt;rr- ALLERLEI. - INGEZONDEN. RECLAMES, - BEURSOVERZICHT. - AD VERTlkNTIEN. Van verre en van nabij. De tweede December is te Parija voorbij gegaan en de groote demonstratie ter eere van Baudm, die bij gelegenheid van Louis .Napoleons caup (Tétat op de barricaden sneu velde, is gehouden zonder dat de orde werd verstoord. Dit was ongetwijfeld ten deele toe te schrijven aan de omvangrijke maatregelen van voorzorg, door de regeering genomen, maar óók aan de passieve houding der monarchisten, bonapartisten en boulan gisten en, niet het minst, aan het volslagen georek aan geestdrift bij de manifestanten. De bladen der oppositie staken den draak met de schare der republikeinen en der gewezen communards, diedenschijn aannamen .alsof'Napoleons staats greep het non plus ultra van onwettigheid en willekeur was geweest, terwijl toch de man nen van 4 September 1870 en de Communards even goed met geweld bestaande wettige toe standen hadden omvergeworpen. Generaal Boulanger, tegen wien de manifestatie eigen lijk was gericht, en die zich op dien dag wij selijk aan de soms wat lastige hulde zijner bewonderaars te Parijs had onttrokken, werkte dit denkbeeld eenigszins nader uit in de rede, die mi op 2 December te Kevers hield. Vol gens hem zpu er op den coup d'état van 1852 eigenlijk niets aan te merken zijn geweest, als Napoleon zijne tegenstanders niet had verbannen en als hij voor de door hem ge nomen onwettige maatregelen de goedkeuring van de natie had gevraagd en verkregen. De generaal achtte het klaarblijkelijk noodig, de bonapartisten te vriend te houden. De monarchisten moesten het dezen keer ont gelden en uit den mond van den nieuwsten pretendent vernemen, dat eene restauratie in hunnen geest in Frankrijk te eenenmale on mogelijk was geworden. Zij zullen het zich niet zwaar aantrekken. Vandaag poseert de neer Boulanger als republikein met bonapartistische sympathieën, morgen is hij in staat om naar het kamp der monarchisten over te loopen; vandaag is hij vrijdenkeren voltairiaan, morgen clencaal en goed kerksch. Het is onmo gelijk, eene enkele van zijne verklaringen ern stig op te nemen, en toch moet men erkennen, al is het tegen wil en dank, dat zijn optreden voor Frankrijk een ernstig gevaar begint te Feuilleton. Hans, de poes, IR A. 3ST S. »Weg, poes, vort!" zegt mijne vrouw, »niet bij het kind", en zij neemt een luier, en slaat er mede naar onze oude kat, die op haar achterpppten tegen haar aan is komen staan, terwijl zij bezig is onzen jongen te ontkleeden. »Hij wordt nu zoo akelig", vervolgt zij dan en trekt haar wenkbrauwen omhoog, »ik wou dat ik er iets op wist!'' Ik laat de krant, die ik juist aan het lezen ben, even rusten en zie naar het groepje aan den anderen kant van de tafel in onze huis kamer. Het heldere licht van de ouderwetsche dikbuikige bronzen olielamp, verzacht door een lichtblauwe vloeipapieren kap, beschijnt met zekere voorliefde zooals ik mij verbeeld Aijne vrouw en onzen jongen, onzen stamhouder. Het is Zondagavond, en kort na den eten. Mijn zoon heeft reeds teekenen van slaperig heid gegeven en zal naar bed gebrackt worden. Zijn zondagsche jurk, wit met roodestrikken, zijn eerste paar schoenen, en verdere toilet artikelen liggen naast mijne vrouw op tafel, en onze eersteling zelf zit in zijn hemd, met een kous in zijn mond en de andere in zijn hand, pp haar schoot. Hij is, volgens zijne grootmama van vaders worden. Met verbazing zou men zich moeten afvragen, wat toch de aanhangers van dezen ijdelen, onbeduidenden, beginselloozen man van hem verwachten, als men niet wist, dat het boulangisme slechts de uitdrukking is van de ontevredenheid met de bestaande toestan den, en dat de boulangisten den generaal slechts beschouwen als een werktuig, waar mede enkelen hunner het ministerie Floquet hopen omver te werpen, zonder daardoor ge noodzaakt te zijn om weder tot de opportu nisten de toevlucht te nemen, terwijl anderen in de verheffing van dezen eerzuchtigen faiseur alleen de voorbode zien van een aanstaande monarchistische of bonapartistische restau ratie. Intusschen heeft het ministerie Floquet weer een storm doorstaan bij gelegenheid van de behandeling der begropting van eeredienst. De positie van de regeering was niet gemak kelijk, daar zij zich in beginsel tot scheiding van kerk en staat heeft verplicht, maar er in de praktijk niets van wil weten. Trouwens, op dergelijke moeilijkheden stuit het zoogenoemde radicale ministerie eiken dag. Het kan den steun der opportunisten niet missen, en heeft derhalve nog geen enkelen maatrefel durven nemen, geen enkel wetsontwerp urven voorstellen, waarop te goeder trouw de qualificatie van radicaal zou kunnen worden toegepast.Wilde de heer Floquet zich aan dezen band onttrekken, dan zouhijvoorde keuze staan om of zijn ontslag te nemen, of een blijvend verbond, eene oflensieve en defensieve alliantie met de rechterzijde aan te gaan. Het eerste zal hij niet dan gedwongen doen, omdat hij natuurlijk overtuigd is, dat zijn opvolger het niet beter zal maken dan hij; het tweede was hem als kamerlid mogelijk, vooral omdat zulk een samengaan met de oppositie een geheel tijdelijk karakter droeg; maar als lid der re geering zou hij het bestaan van zijn kabinet door dit bondgenootschap op het spel zetten. Lord Salisbury is op de hem eigene sar castische wijze tegen den heer Gladstone en de Home-Rulers te velde getrokken, toen hij onlangs in de hoofdstad van Schotland voor een conservatief gehoor optrad. De premier is zeker te ver gegaan, toen hij beweerde, dat de invoering van den Home-Rule voor Ier land geen andere gevolgen zou hebben, dan dat de grondeigendom zou worden opgehe ven, dat de nationale schuld zou worden gerepudieerd, dat met het vrijhandelsstelsel zou worden gebroken, en dat lerland's havens in handen zouden komen van Engeland's vijanden. Doch het is moeielijk, de onjuistheid van die beweringen te bewijzen, daar de heer Gladstone en zijne vrienden nog steeds niet hebben gezegd, welke plannen zij eigenlijk met Ierland hebben, terwijl zij zelven hebben erkend, dat de door den liberalen premier eenige jaren geleden ingediende wetsontwer pen voor goed waren veroordeeld. De zaak is waarlijk van te- groot belang, om zich daarvan met eenige algemeene phrasen af te maken, of om te volstaan met de bewering, kant, een voordeelige jongen, hoewel hij reeds achttien maanden oud is, nog niet loopt, maar met een ongelooflijke vlugheid zittende over den grond voortschuiven kan, en er een zeer bijzondere taal op nahoudt. Hij heeft, wat een eigenaardig genot van de meeste kinderen schijnt, ik heb er op gelet sinds ik zelf vader ben met veel moeite, en ouder diepe zuchten zijne kousen uitgetrokken en vermaakt zich met ze rond te zwaaien, terwijl hij zich op gegeven oogenblikken schaterende van het lachen met een ruk achterover werpt. Ik ben dan bang, dat hij vallen zal, maar zijne moeder is op alles verdacht en gaat met den haar eigen kalmen ernst voort hem in zijn nachttoilet te steken. Soms drukt zij den jongen even dichter tegen zich aan en kust hem op zijn molligen schouder of op zijn rpse voeten, en dan kijkt hij haar met een blik van verstandhouding aan, duwt een kous in haar gezicht en begint weer te lachen. Ik heb er niet altijd tijd toe, maar ik mag gaarne een uurtje wijden aan het beschouwen van dergelijke tafereeltjes als ik nu zie, en in den _ beginne, toen het nog heel vreemd voor mij was zoo een wezentje van mijn eigen vleeaeh en bloed op mijn vromvs schoot te zien liegen, ben ik wel eens naast haar neergeknield om den jongen met alle aandacht te bekijken. Mijn andere ik is echter nog vaak erg ondeugend, eu eens toen ik zoo op mijn knieën bij hen lag, begon zij te lachen, en zei: Ik ben benieuwd of je nog zooveel belangstel ling zal toonen, als het de zevende is","maar toen dat woord er uit was, kreeg ze toch een kleur en durfde zij mij enkel van terzijde aan kijken, om te zien hoc ik het wel zou op dat men -deze regeling veilig aan de wijsheid van den heer Gladstone kan overlaten. Dat deze wijsheid soms tot groote dwaashe den heeft geleid, hebben de vrienden van den ex-premier zelven erkend, toen zij de regeering heftig aanvielen over haar plan, om eene kleine versterking naar Speakim te sturen, ten einde de Arabieren, die deze stad bele geren, op een afstand te houden. Wat de re geering wil, is eene navolging op zeer kleine schaal van de politiek door den heer Glad stone tijdens zijn laatste ministerie toegepast. Die politiek, wij erkennen het volmondig, heeft uiterst noodlottige gevolgen gehad, en de regeering begeeft zich ook met deze zeer bescheiden expeditie op een zeer gevaarlijk hellend vlak. Maar wat zou men in het Par lement wel hebben gezegd, als de regeering Soeakitn geheel aan zijn los had overgela ten en het daardoor onvoorwaardelijk aan de volgelingen van den Mahdi had overge leverd? Zouden de kreten van verontwaardi ging dan niet nog veel luider hebben weer klonken ? De Duitsche Rijksdag heert het aangenaam vooruitzicht van weldra weder eene som van 40 a 50 millioen Mark voor het leger te mogen toestaan, en wel thans voor de uitbreiding der kavallerie. Het is de Kölnische Zeitung, die dit geheim heeft verklapt Natuurlijk verklaarde de minister van oorlog, dat hij aan de Kolnische geen mededeelingen had gedaan en dus het bericht geheel voor rekening van dat blad moest laten. Maar hij wachtte zich wel, de juistheid van de bewering te ontken nen en erkende zelfs, dat er behoefte aan uitbreiding bestond, en wees ten bewijze van deze stelling pp het feit, dat de bespanning der artillerie in de Fransche grensdistricten zooveel beter was dan in de Duitsche. Tegelijk maakt de Norddeutscho Allgcmeine Zeitung een beetje »Stimmung' door er op te wijzen, dat gedurende twee maanden niet minder dan 13 Fransche officieren uit Duitschland over de grenzen waren gezet. Deze heeren waren volgens hun beweren, alleen gekomen om hunne kennis van de Duitsche taal te vol maken, maar dit loffelijk streven vond geen genade in de oogen der Duitsche autoriteiten, die het ongetwijfeld aangenamer vinden, als de Franschen nog, even als in 1870, aan het bestaan^ van zekeren bijzonder knappen «GVweral Slab" gelooven. Een veertiende slachtoffer, kolonel Stoffel, w_as over de grenzen gezet omdat hij topografische studiën wilde maken voor een werk over Caesar's veldtocht tegen de Germanen. Men vond in Elzas Lotharin gen, dat Ceasar's roem door de commentaren de bello Gallico genoegzaam gevestigd en verzekerd was, en verzocht kolonel Stoffel elders te gaan studeeren. De Norddeutsclie geeft te kennen, dat al deze Fransche officieren spionnen waren, maar verzekert tevens, dat al wat men over Duitsche spionnen in Frankrijk vertelt louter mythe is. Men moet een slecht vaderlander zijn, als men, bij het vernemen van zulke schrikkelijke dingen, niet dadelijk de koorden van de beurs losknoopt om de noodige millioenen toe te staan aan den mi nemen Nu ik heb mij, ofschoon ik wel wat geschrikt was van zulke verstrekkende plan nen, goed gehouden, en toen hebben wij eerst onzen jongen en toen elkaar gekust, wat ge zegde jongen erg dwaas en niet heel aange naam vond en waarom hij dus ging schreeuwen, maar nu ben ik reeds aan mijn vaderschap gewend geraakt en beschouw mijn zoon met een deftigen kennersblik. Ik zit dan ook bedHard toe te zien en voel mij gedrongen om mijne vrouw te waarschuwen, dat het zeer gevaarlijk is om spelden in don mond te nemen, doch moet toch onder de hand den ken dat zij er bijzonder goed uitziet, die vrouw van mij. Als zij hare pogen opslaat is liet of zij grooter geworden zijn, sinds de jongen er is en de blauwe kleur ervan, waarop ik voor ons trouwen zooveel verzen gemaakt heb, dieper geworden. Haar trekken zijn krach tiger geworden en hare geheele houding flin ker. Zij boezemt meer ontzag in, zij poseert meer als getrouwde vrouw. Dat wil zij ook wel weten, en zij kan erg gewichtig doen, zoo gewichtig-, dat ik niet gaarne vertellen zon, hoe zij, als de jongen slaapt en ik nog op mijn studeerkamer zit, hoe zij dan binnen kan koiien sluipen en eens even op mijn knie komen zitten met haar arm om mijn hals. Dat zou ik zelfs niet gaarne wéten willen voor onzen jongen, die terwijl ik dat alles over denk, beproeft zijn kous over zijn hoofd te halen, doch er niet in slaagt. \Velnu, ik hoop dat ik in later jaren hem nooit met een kous over zijn hoofd zal tehuis krijgen als hij de wereld in moet om . . . , maar dat heeft nog den tijd, hij zucht nu van inspanning en eindigt met de'kous naar de kat te gooien, naar onze oude kat die afge wezen en weggejaagd op ecu paar schreden nister van oorlog en dan met voldoening uit te roepen: Lieb Vaterland,kannslruhigsein!" De Kamer heeft, na het aannemen der In dische begrooting en die voor Suriname, en het behandelen van eenige kleine wetsont werpen, zich in de begrootingsdebatten gewor pen en dat met een lust en liefde, die veel goeds beloven voor de Handelingen der Staten Generaal Als van ouds zijn de algemeene beschouwin gen gegeven en gehouden, met veel omhaal van woorden en met een herhaling van tal van opmerkingen, die men reeds lang kende. Zooveel schijnt uit deze debatten te moeten worden afgeleid, dat in het plan de cam pagne der liberalen staat, allereerst een be storming van koloniën. Niet <iat het beslist is, dat men thans reeds de Eerste Kamer voor (lezen dienst zal oproepen, maar het is duidelijk, dat de liberale partij Keuchenius het gemakkelijkst meent te kunnen omver werpen. Het zal zoo'n vaart niet loopen, doch de natie wordt al vast voorbereid op een bataille, die weer wat leven in de brouwerij zal brengen, wel te verstaan: politiek leven, een zeker gedruisch, dat weinig goeds belooft. Zonderling, dat verstandige, welwillende, ernstige menschen, maar altijd blijven meenen, dat, door met elkaar »in 't algemeen" iets te beschouwen, eenig nut gesticht kan worden. Uit het Haagje. Heeft eene stad met vele straten iets van eene courant met dichte kolommen druks, duii is het wel 'sGraveuhage. Binnen- en Buitenhof vormen natuurlijk het Officieel gedeelte, Binnen- en BuitenUititlxche j.-olitiek, Men heeft hier de exercitieplaatsen voor kamer leden, ministers, secretarissen-generaal, referenda rissen, commiezen, adjunct commiezen en al de andere papieren stukkcnrijders. Juist in de/,en tijd hebben op dit terrein do groote manoeuvres in het vunr plaats, die in den saaien, oudbakken garui/.oendienst van het ambte naarsleger wat leven eu beweging brengen. Lich ten uit alle oorden des lauds zijn vau hunne haard steden gerukt, eu geheel op voet van oorlog in de Ooievaarstad ingekwartierd. De oefeningen bepalen zich niet tot het schijfschieten, het beurt om beu/t doelen op een onschuldig, automatisch wit, kort weg aangeduid door: mijnheer de coorzitter. O iiceri! Niets wat kennis, wetenschap en ondervinding; aan de hand doen om de vernielkracht der wccrmiddelen te verhoogeu, wordt, hier onbeproefd gelaten. Lastige vcrsperringen, genaamd; Foorloapir/e ver slagen; verraderlijke hinderlagen, hier bekend onder de benaming: Amendementen; kwaadaardige soorten vau torpedo's, door de uitvinders gedoopt: Moti'éii pan ort/e of wel vau. zcaiilrnu/ce/i alles wordt aangewend. Het behoeft nauwelijks gezegd te worden dat het met die zaken geen gekscheren is, eu dat er heel dikwijls vreeselijke ongelukken mede gebeuren. Ue gevallen zijn niet zeldzaam, dat, zeven en acht menschen tegelijk, door het springen van n zoo'a afstands bij de theestoof met de zingende wa terketel is gaan zitten, haar ooren schudt en zich met haar achterpoot den kop krabt. Hans, de poes, die ondanks haar geslacht door mijn vrouw altijd als »hij" besproken wordt, was toen ik nog's middags een straatje omliep om het meisje, dat ik iu stilte aanbad, tegen te komen, een klein speelsch katje, grauw met_ een zwarte streep op den rug en een paar witte vlekjes boven de oogen. Toen ik pas getrouwd wa?, was Hans een deftige poes^ met een vooruitstekende witte borst, een mooien ronden kop en een brecden, langen staart, die gewoonlijk in deftige zwaaien heen en weer ging, doch Hans hct-ft wild geleefd, is 's nachts in weer en wind uitgebleven en ziet er nu vervallen uit, krijgt kale plekken pp haar kop en verhaart vreeselijk. Dat is in de laatste maanden zoo geworden, en daarom wordt zij nu verbannen uit de nabij heid van mijn zoon, die haar vroeger als speelkameraad gebruikte, bij de ooren" of den staart trok en luid juichte als zij zich aan die liefkoozingen onttrok door een koenen. sprong over zijn hoofd. »Hct spijt mij wel, dat ik zoo tegen het beest moet zijn", zegt mijn vrouw,'wie liet altijd zelf het meeste (leert, als zij onvriende lijk moet zijn, »maar ik ben baiig voor liet kniel. Je weet niet wat het kan wezen." Ik ineen, dat wie wild leeft zelfde gevoïiren moet dragen, doch dan denk ik aaiTden iijd, toen de zijden huid van Hans aanleiding gaf om haar te streelen, als zij op den schoot \an mijn _ aangebedene lag, en hoe menig h;>;iddrukje onder den schijn dier vriendelijk beid onopgemerkt gewisseld was, en dun sla i'; op cu geef Hans nog een bedje nieik op [.aar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl