De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 9 december pagina 2

9 december 1888 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 598 torpedo van vertrouwen, van het Binnenhof zijn weggeblazen, om er nooit wér terug te koeren. Het zijn onze onversaagde Kamer-ulanen van de .?Jfweède, die den vijand in zijne schuilplaatsen opoekeii, het gevecht openen en den eersten stoot geven. De oude garde van de Eerste komt, naar eefet- ottde-gardes-gewoonte, steeds op het laatst in bet vuur. Als zij daagt, weet iedereen dat het tijd stip van onderhandelen voorbij is. Het is dan bui gen of bersten,volgens liet bekende recept: la garde meurt, mais ne se rend pas". Het einde is gelijk aan dat van alle groot-e ma noeuvres en de meeste romans, te weten: tamelijk naar en onbevredigend. Men zou toch, na zulk een reuzenstrijd, na zulk een schitterend vuurwerk van welsprekendheid, zoo gaarne een grootsch en verheffend slot, een bouquet zien: eeu regenboog, zooals na den zondvloed, of een engel Gabriel, zooals na den Gijsbrccht van Aemstel, des uoods een kranig engagement, zooals na. een geanimeerd bal. Maar niets van dat alles ! Be iieele beweging loopt alweer uit op de verschij ning van een boek, het geijkte uastukje van alle .gewichtige gebeurtenissen van den tegenwoordigen tijd. Het heet Staatsblad, een dor vervolgwerk, een gebed zonder eind, in den geest van liet woorden boek van De Vries en Te Winkel. Javastraat en onderhoorighedeu zijn het Mailwetzicht. Zeer gewild door liefhebbers van de heet-gepcperde rijsttafel; wel te verstaan op koelen Nederlandschen bodem, degelijk gepensioneerd, en zoo Ver mogelijk verwijderd van den gordel van smaragd, die zich om den evenaar slingert". In den Haagschen Archipel vindt men immers ook koffie, suiker, tabak, serres met tropische plan. teil en gewassen, schommelstoelen, Indische offi cieren, soldaten en baboes. Men mist er letterlijk niets wat de Oost te aanschouwen geeft Zelfs kaa men naar hartelust met de inboorlingen keuvelen; want duizendmaal vlugger dan Bloudin over het gespannen koord den Niagara overstak, kan men elk pogenblik langs deii telegraafkabel de Javaantjes bereiken, zonder eeuigen last van de ver schroeiende Indische zou te hebben. Kal vermarkt, Bagijnen- en Koediefstraten, zijn de Gemengde berichten. ? Daarin vindt men van alles. Het is een waar mengelmoes van schandaal, diefstal, moord en dood slag; de bakermat van Poppejau, kleine Thijs, en andere boeren; de lusthof van Jack the Ripper; de academie der naturalisten voor de studie naar het naakt model. Op de Kalvermarkt is de uoodige ruimte voor een standbeeld gewijd aan Nana. Pas sage en overdekte markt zijn de Ingezonden stuk ken. Niemaud heeft er om gevraagd; gestuurd door bemoeiallen, die geen verstand van de zaak hebben. De winkelstraten zijn de reeksen van Advertentiën. Daar most men juist togen St. Nieolaas komen. De trottoirs en het stukje straat., dat de lange file" van paarden en rijtuigen zoo beleefd is nog open te laten, worden geheel ingenomen door eene schuifelende, schommelende, door en tegen elkander schurende rokken-massa. De standbeelden en monumenten? Ja, dat jouden dan de leelijke poppetjes en figuurtjes moeten zijn die hier eu daar tussehen de druklettera geplaatst zijn om belegen, historisch gewor den waar, met geweld aan de vergetelheid te ont rukken. Maar 't moet gezegd worden: zij breken de eentonigheid eu vroolijkeu eene courant wel op. De van Limburg Stirum, van Hogendorp en vau der Duijnstraten, zijn drie gerekte artikelen, ge wijd aan onze onafhankelijkheid, in 1813 verkre gen, die artikelen zijn iu waarheid zoo vervelend, alledaagse!) en kleurloos om van een paar zedestorende clrukfoutjes niet eens te spreken dat het eerste zelfs met twee nijdige schrappen is door gehaald door den tram. Op Hoog- of Veenestraat zal meii 't wel laten die kuustbewerking toe te passen. Gelukkig zijn over dit onderwerp zoovele vaardige pennen in beweging, dat men deze drie kolommen gerust ter zijde kan laten liggen, Het dorp Scheveuhigen is liet Bijvoegsel. De beruchte schoonzoon Wilsou, had daar op l December eens moeten komen. Wat had hij zijn hart dan kunnen ophalen. Niet alleen het strand en het dorp, maar de heele Scheveningsche weg was bezaaid met gede coreerde mannen, vrouwen eu kinderen. Duizenden en nog eens duizenden hadden over dien dag, bij wijze van verrassing geheel buiten schoonzoon om zichzelveu benoemd tot ridder van de Oranje Willemsorde. Wel ecu duidelijk bewijs dat de schoteltje, dat onder den schoorsteen op de plaat staat, en heb toch wel wat medelijden met het arme dier. * * Als onze jongen naar bed is en mijne vrouw en ik rustig bij elkaar zitten, ieder in een gemakkelijken stoel, komt zij op het nu zoo ongelukkig bestaan van onze poes terug en zegt: »Als hij zoo akelig moet blijven, wou ik dat hij maar dood was." «Beterschap zal wel niette verwachten zijn", merk ik op, en zie met een diepzinnigen blik naar het besproken huisdier, dat nog altijd bij den haard ineengedoken zit. «Het was het beste als iemand het beest maar uit zijn lijden hielp, maar.. . Och, neen!" herneemt dan mijne vrouw op me ?warigen toon, »of," vervolgt zij, »als het ge beuren moest, dan moest het maar zijn zonder dat ik er iets van wist". Zij ziet mij daarbij van ter zijde aan, en ik krijg een gevoel, of ik Macbeth ben, die door zijne vrouw zijdelings tot een moord wordt aangezet. Ik had tot nu toe er niet aan gedacht om Hans uit den weg te ruimen, maar nu doe ik het onwillekeurig, en stel mijzelf reeds de vraag, wat te verkiezen zou zijn: de dood door verdrinking of door vergif. Het geval wordt verder niet aangeroerd, mijne vrouw staat op en laat den theeboel wegnemen, waarna zij mij een grogje klaar maakt, en wij brengen verder den avond kalm en gezellig onder ons beidjes door. Het .is een van die rustige avondjes, als wij blij zijn dat er geen visite komt. AVij uitten dan te lezen, of ik breng kleine particuliere zaken in orde, waarvoor mijne bezigheden mij in de week weinig tijd laten. Hagenaars al hebben ze geen contra-bevrijdiugspartijtje gearrangeerd toch in ernst Oranje en hun eigen onafhankelijkheid niet gering schatten. Men kan er op aan dat zij blij zij u hem kwijt te zijn: den Franschen koning, die ons land uitschold voor een konijuenvaderland", omdat hij met zijn Franschen mond de woorden koning en vaderland" niet anders kou uitspreken. Mogelijk ook heeft de Residentie gedaan wat tegenwoordig veel aanzienlijken doen, namelijk een partij gegeven in een gehuurde zaal. En waar is nu ruimer danszaal in de wereld te vinden, dan op het strand te Scheveningen ? Van het sombere wrak vau de Ango was bijna niets meer te zien. Bovendien werd het. onzichtbaar gemaakt door honderden vlaggen, die jubelend van de vissoherspinken wapperden; en bij welk feest schemert niet nu en dan 'n zwart stipje door? In den echten badgast-tijd heeft het er op 't strand niet vroolijker eu opgewekter uitgezien, dan op dien morgen van l December. Noch uitgebloeide planten, noch kale boomen, noch afgevallen bladeren herinneren daar immers aan den naakten winter? De zee vertoonde zich dien morgen als een eeuwig groot parelgrijs meer. Het helm op de duinen wuifde even warm en hartelijk alsof het midden in 't badseizoeu was. Scheepjes en booten, alle met rood, wit en blauw in top,' dreven uitlokkend en bevallig op den effen waterspiegel. Als weleer de zeemeerminnen, zouden ze er iemand toegebracht hebben de Novembermaand te vergeten, en zich in het water te stor ten om ze na te zwemmen. Het feest te Seheveningon is in allen deele ge lukt. Al hadden sommige heeren van de ecrewacht sigaren in den mond, en hunne zwaar gebouwde rossen eigenlijk straatkameelen, in de wieg ge legd voor het ophalen der pinken knoopen in hunne staarten, het geheel maakt een goeden in druk. De prins moge 's avonds, bij de gevallen stortbuien doornat zijn gevorden 's morgens is hij in allen luister geland. 'Waarschijnlijk zal in 1913 die landiugs-comcdie niet zoo natuurgetrouw kunnen opgevoerd worden, om de dood eenvoudige reden dat dau op het strand een changement de decors" zal hebben plaats gehad. De directie van het stukje wercldtooneel 's Graveiihage, heeft immers juist verleden Dinsdag besloten om eene heuschelrjke zeehaven bij Sche veningen aan te brengen? Wil men nu, na zooveel overeenkomst,, teil slotte ook het verschil weten tussehcu den Haag en een Nieuwsblad? Welnu dan: vau een courant be staan altijd heel veel exemplaren, maar de Residentie is eeuig in hare soort. Uit de Bissehopstad. Verleden Zondag was ik op mijne ochtendwandeling de S t. Pieters-ICerk binnengestapt; niet zoozeer uit Frümmigkeitstricbe", want als ik eerlijk mag zijii, dau zeg ik mede: »0 Christ, je ne suis pas de ceux que la prière Dans tes temples muets ameue a pas tremblants"; maar om te zien boe bet inwendige van bet al oude gebouw onder de leiding vau den heer Alb. Nybiu'd was gerestaureerd. Wie eeuiiren tijd geleden het kerkgebouw be zocht, dut iu de elfde eeuw gesticht, sedert de zeventiende eeuw als bedehuis der \Vaaisehe gemeente wordt gebruikt, werd onwillekeurig on aangenaam getroffen door de onooglijke banken, die het auditorium vormden en die de schooue, rijzige pilaren, die er als 't ware iu getimmerd stonden, zoo zeer ontsierde!]. Dat oude is voorbijgegaan en het is alles nieuw geworden! De schoone zuilen, die terecht de bewondering van menig oudheidkenner trokken, zijn nu weder vrijgemaakt en verheffen zicb statig, zonder de bouten aanhangsels. De oude smakelooze banken zijn opgeruimd en vervangen door nieuwe van eikenhout-wagenschot, met doeltreffende versie ringen. De preekstoel en enkele antieke banken, langs de kerkwanden, zijn ontdaan van eene dikke zwatte verflaag eu uit dat omhulsel fc voorschijn gekomen als oud eikenhout met keu rig snijwerk. Vau dat snijwerk, welks bestaan men niet ver Wij voeren geen druk gesprek, maar ge meten ongestoord vau eikaars gezelschap. Soms zien wij elkander eens aan, en dan glimlacht mijne vrouw op de haar_eigcn kalme, gelukkige manier of zij reikt ,nij hare hand, waarop ik ridderlijk een kus druk. Ik sta wel eens op, loop eens op en neer en steek een sigaar op, en verder hoort men het bedaarde getik van de pendule, en het ruischen van den ketel met kokend water, die, (laar ik er zoo op gesteld ben, altijd aanwezig is. Zoo gaan de uren voorbij, de gelukkige qogenblikken van ons onbezorgd, jong huwe lijksleven. Met de laatste post komen er gewoonlijk nog brieven, en ook dien avond ga ik nog even naar mijn studeerkamer en maak wat ik kan voor den Maandag in orde. Mijne vrouw is dan reeds naar onze kamer gegaan, en als ik zachtjes binnenkom, slaapt zij reeds. Hans, de poes, is in de keuken opgesloten, ik hoor haar in de stilte van den nacht soms miauwen, en ik denk weer er over, wat wij toch met het arme beest moeten beginnen. Ook de gedachten mijner vrouw houden zich met dat vraagstuk bezig, want als ik mij over haar heen buig, om een echtelijke» kus op haar zachte warme wang te drukken, be weegt zij even haar hand, die op het. (lek rust en zegt droomerig: »Neen, poes, vort!" Er gaat bijna een weck voorbij, zonder dat er bijzonder op Hans, de, poes gelet wordt. Ik word bijna geheel in be<lag genomen door mijn arbeid. Er komen allerlei moiisehen met de meest verschillende /.aken bij mij om mij te spreken, en mijne gedachten worden gvhoel in pacht genomen door al de quaesties, die moedde, zijn afgietsels genomen voor het Rijks museum. Ook een paar muurschilderingen zijn ontbloot, Over welke ik u wellicht later meer mededeel. Terwijl ik onder de booge tempelbogen rond wandelde en mij aangetrokken gevoelde door het zooveel meer met het karakter van het gebouw in overeenstemming gebrachte geheel, viel mijn oog op het latijnsche opschrift: «Fundata ac dotata est basilica hacc a D. Bernuldo, XX trajectino episcopo, imperante Henrico III, Couradi filio, ac cledicata ipsis Kal. Maiis auno a nato ServatoreMXLVIII; cui B. E. M. H. P. P." (Deze kerk is door Bernoklus den 20steu Bisschop van Utrecht gesticht, onder Hen drik III, Koenraads'zoon en is door hem ingewijd den Isteu Mei 1048. De dan vol gende letters beduiden: »Cui Beruuldo Ec clesiae niotiunientuiti hoc posuerunt." (De vijf collegiale kerken hebben dit grafschrift ter eere van Bernulphus gesteld). Mijne nieuwsgierigheid was geprikkeld, van die stichting der St. Pieterskerk eu haren stichter wilde ik meer weten, sloeg verscheidene bronnen na eu vond de volgende bijzonderheden: Men schreef 1027, bisschop Adelbold van Utrecht was kort geleden gestorven en de kapittels konden het omtrent de keuze van zijn opvolger niet eens worden. Deze oneenigbeicl had ten gevolge dat zij den Duitscheu Keizer, Koeuraad II verzochten naar Utrecht te komen, ten einde eene beslissende stem iu deze gewichtige zaak uit te brengen. Vergezeld van zijne gemalin Ghisela, ging de Keizer op weg. De reis duurde echter langer dan men had gedacht en de Keizerin, welke in ge zegende omstandigheden verkeerde,kou ten slotte de vermoeienissen van den tocht niet meer door staan, zoodat Koen raad, toen de. stoet te Oos terbeek, nabij Arnhem, gekomen was, besloot daar voorloopig te blijven. Het hooge echtpaar nam zijnen intrek hij Beruulplius, destijds pastoor der parochie (Ber nulphus wordt elders ook Bernoldus, Berno en Benno genoemd) en al zeer spoedig bestond er tussehen gasten en gastheer grootc vriendschap. Intusschen kwamen de afgezanten der kapit tels den Keizer te gemoet, hem meldende dat hij met ongeduld te Utrecht werd verbeid. Gehoor gevende aan dien drang, besloot de Keizer al lén verder te reizen en liet zijne gemalin, be nevens een deel van het gevolg teu huize van Bernolphns achter. Gedurende Koenraads afwezigheid had de bevalling der Keizerin plaats en werd de jong geborene, eeu prins, door Bernulphus in zijne parochiekerk gedoopt. Op uitdrukkelijk verzoek der Keizerin, ging de geestelijke zelf de blijde tijding1 der geboorte van een zoon, aan den Keizer boodschappen, welke de?i eerwaardige» man vriendelijk ontving en hem, voor zoolang het verblijf te Utrecht mocht voortduren, de zorg voor gade en kiud opdroeg. Tot eene bisschopskeuze kwamen inmiddels de kapittels, thans met den Keizer vergaderd, niet: tot dat zij dezen ten slotte de macht gaven, om naar eigen goedvinden een opvolger voor bisschop Adelbold aan te wijzen. Van deze macht maakte Koenraad gebruik om zijne ingenomenheid en dankbaarheid aan Ber nulphus te bewijzen. Hij wees den ccnvoudigen dorpspastoor als XXstei) bisschop van Utrecht aan, en deze werd spoedig daarop, volgens het sedert Karel den Groote heerschend gebruik, door de Kapittels als zoodanig gehuldigd. Bisschop Benmlphiis werd de opvoeder van den prins, later Keizer Hendrik III, die onder zijn «lak geboren werd. Zeer dikwijls kwam Hendrik uit zijn Dnitsche staten naar Utrecht, om zijn leermeester, diea hij steeds zijn pleegvader noemde, te bezoeken. Bij die bezoeken deed de keizer veel voor kerken eu armen en werd ook, blijkens het door mij aangehaalde opschrift, de St. Pieterskerk gesticht. Het zonde mij thnns te ver voeren, indien ik U alle merkwaardige voorvallen van het aloude gebouw wilde vernielden. Hetgeen ik aangetee[ kond rond omtrent stichter en aanleiding tot de stichting wilde ik u in hedendnagscheu vorm mededeelen. POLYI>EGMO>T. mij soms als raadseltjes opgegeven worden om op te lossen. Kom ik van mijn bureau, dan wijd ik ook de avonden aan het werk, en mijne vrouw en mijn kind kunnen maar een enkel uurtje van mijn gezelschap genieten. Ik heb somtijds wel eens lust, om wat werk over boord te gooien, en mij meer aan mijn huisgezin te wijden Ik meen somtijds, dat ik niet goed doe, mij zooveel met anderer be langen onledig t o houden, zoodat zoo ik mij verbeeld wat mij liet naaste is er onder lijdt. Als ik blij mag wezen een half uurtje bij mijn vrouw te kunnen doorbrengen, wan neer ik na hel middagmaal nog even blijf' ziüeu en dan weder naar mijn studeerkamer moei, heb ik aanvechting om te denken: laat ik dezen avond eens voor mijzelf nemen, vooral als mijn ander ik op de canapénaast, mij is komen ziften, en met een mijner handen in de hare zit ie, vertellen van wat grappen onzen jontren al uithaalt. Doch als ik bij een nieuwe 'zaak er over spreek om die nu eens naar een ander te zenden, komt mijne vrouw er tegen op. -je moei, niemand wegsturen, die je hulp inroept", y.egt zij dun. »lk heb je graag bij mij, maar je werk gaat voor. jfk zal mijn troost wel bij ons kind zoeken. Later nl.s hij'grooter wordt en ik zijn opvoeding niet meer alleen aandurf, en als je naam geves tigd is, kun je altijd je wat terugtrekken uit het werk." Dat laalsie, ieder weet het, is gemakkelijker gezegd, dan gedaan. Het werk hoopt zich op en vormt een wal om ons heen, en het is moeilijk als men er eens door omsloten is er weder uil t<> koinon. Mijne vrouw denkt er anders over /ij vindt zich'Veil' klaarblijkelijk erg moedig en ilink dat -zij zich zoo aan mijn werk opoffert'', Uit Parijs. ALMANAKKEN. De almanakken komen weder de een na den ander opdagen. Eerbied voor de oude gewoonte! Zij herinneren u, dat het jaar oud wordt en brengen als een. voorgevoel van de aanstaande winterkoude mede. Daar zijn ze weer, allen met nzelfde scepticisme, door hun uitgever aan do markt gebracht. Met nzelfde scepticisme, dat zonder blikken of blozen het dwaze, en erger dan dit, met het stichtelijke element satnenflanst, en tegelijkertijd den almanak met prentjes aan het Journal Amusant en der gelijke bladen ontleend, waarop het wemelt van cocottes, te koop aanbiedt met dien, vol stichte lijke plaatjes (men moet toch z'n oude clichés ergens voor gebruiken!) waarop de verschijningen van de heilige Maagd te Lourdcs zijn afgebeeld. Uier hebt gij den oudvader, eerwaardig boven allen: den Triple Liégcoisl Hij is gedrukt, vol komen zooals dat behoort, op zakjcspapier en be vat, behalve de tabel van kermissen en wcekmarktoc" die grondslag van alle almanakken een aantal zeer roerende anekdoten, uit oude verzamelingen voor de zooveelste maal voor den dag gehaald. Hebben wij ons niet weder eens ver kwikt aan het avontuur van dien ter dood ver oordeelde, die tegenover zijn rechters de meest af keerwekkende gevoelloosheid heeft aan den dag gelegd" en die zijn eerste tranen van gevoel ver giet, wanneer het hem gelukt in zijne gevangenis een rat te temmen! Vrij moge de wereld schudden op hare grondvesten, eerst dan zou or van een werkelijke omverwerping aller dingen sprake kun nen zijn, wanneer de Triple Liégeois ophield ons aneJtdoten van dergelijke gehalte op te disschen. De Almanach du Savoir-civre (de Almanak der welleveiiüheid en goede manieren) niaakt bij voor keur zijn studie van alle denkbare vormen van plichtpleging voor zulke lieden, bij wie cenboeksken vau enkele sous tehuis behoort b. v. hoe men zich hooft te gedragen bij de plechtige wij ding van een kerkklok, een schip, een vlag (sic) on hij geeft voor dergelijke plechtigheden de kost baarste wenken en raadgevingen. Ook verzuimt hij niet op hot punt van huwelijkszaken eenige vingerwijzingen te geven en weidt bij namen uit voerig uit over de wijze, waarop het sacramenteelo ja" moet worden uitgesproken: men dient vooral op te passen dit niet te luid uit te spre ken, want dat zou zoo aanstellerig staan". De Almantich asirologiqiie (de hterrekundige Almanak) bepaalt zich ondanks zijn wijdschen titel, tot grappen en aardigheden van een zeer middelmatig gehalte, welke in den vorm van voor zeggingen zijn gekleed. Hij deelt ons b. v. mede, dat in het volgende jaar de fhali (chat, kat) van Perzie de Sowis (muis) zal komen zien spelen in het Théatre Francais. Zeg nu eens, dat dat niet geestig is! Houd op of ik zou mij ziek lachen ! Met een aplomb, dat werkelijk bewonderens waardig is, voorspelt de Doubléalmaiiach Mathieu de la J)rómc het weiier voor iedercn dag van het jaar lbo!): zoo voorspelt het storm en onweder ,,op de oostelijke helling der Apennijnen'', vorst in het groothertogdom Baden eu (ja, hij is slim en knap ooi», die meteoroloog, dio de zaak van wijlen Mathicu heelt overgenomen!) dikke mist op de Theeras. Wie durft nu nog de onbeschaamd heid te hebben oui te twijfelen aan de kennis van zulk een man'! De tegenwoordige almanak, ik weet het heel goed, is lang niet moer wat hij vroeger was; dat wil zeggen, hij heeft de groote populariteit, waarin liij vroeger doelde, verloren, toen hij nog bijna de eenige goedkoope uitgave mocht heetcn, omdat den boekhandel velerlei belemmeringen in den weg werden gelegd. i\Iet groot ongeduld werd de colporteur die mot almanakken te koop liep, afge wacht. Tegenwoordig worden de bewoners van het platteland, die heel wat meer op de hoogte zijn der gebeurtenissen dan voorheen, met allerlei goedkoope boekwerken als overstroomd. Bovendien hebben zij hun dagblad, dat overal doordringt, dat denkbeelden opwekt, ze telkens hernieuwt en voortdurend intellectueel voedsel verschaft. Maar nu de almanak in weerwil van dat alles, nog altijd zijn getrouwen, zijn publiek, zijn vaste klanten telt, kan men niet anders dan met leedwezen het feit constateeren, dat hij nog maar maar de natuur gaat ook bij haar menigmaal boven de leer, en het naar bed brengen van onzen jongen of het op mijn studeerkamer bren gen vau een kop thee is altijd een zeer ge schikte aanleiding om mij een beetje op te houden, en ecu half uurtje te blijven keuvelen. (rod weet, hoe zeer het mij zelf spijt, als ik dan zeggen moet: >^NTu, kind, ik moet weer aan den gang", en als ik haar dan zie weg gaan, en bij de deur nog eens^ talmen, en. tot den jongen' hoor zeggen: »Wij moeten weg, vent, pa moet werken!" Ik laat mij echter ook niet, zijdelings overhalen, als ik eenmaal voor mijn schrijftafel zit, maar ik sluit wel ! eens mijn cylinderbureau wat vroeger, om voor de avond geheel om is, nog wat in de huis kamer te kunnen gaan rusten, of een klein i eindje met mijn vrouw om fe gaan loopen als i er nog brieven op de post moeten. Overigens ! zijn mijn vrouw en ik, zeer standvastig en consequent. l Er is wel eens over gesproken, dat mijne vrouw 's avonds op mijn studeerkamer zou : komen zitten. Zij zou natuurlijk geen woord ze<«>-en, en ook zitten werken. Wij hebben i cr"cens de proef mee genomen, maar dan i kwam er weder iemand om .-menheer" te sprei ken, en dan moest zij vertrekken. Het gebeurde '?? ook' wel, dat zij zulk ccn ernstige zaak te j bespreken had, 'dat ik even i>:oc*l luisteren, i en hoe kunnen mcnschen die pas zoo kort ! p-etrouwd zijn goed overleggen als zij niet i 'dicht naast elkaar zitten. Mijne vrouw is tcii! minste het sterkste in liet debatleeren als zij i op mijn knie zit, met haar arm om mijn hals. ! Dat blijkt daaruit, dat zij dun altijd haar ziii i krijgt. 'Maar zij is ook zeer verstandig, die i vrouw van mij. , , .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl