Historisch Archief 1877-1940
No. 598
DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
altjjd is en blijft een samenflansing van
ouder?wetsche verhaaltjes en grove flauwiteiten, welke
schrikkelijk slecht en met een volkomen minach
ting van den lezer, voor wien alles goed genoeg
Bclujnt te zijn, zijn samengesteld en gedrukt. n.
men kan het niet anders dan betreuren, dat de
gelegenheid zoo schandelijk verzuimd wordt om een
werkelijke waarde te geven aan een boekje, dat
bestemd is om tot de milieux van het volk door
te dringen en dat, als het in goeden vorm een
degelijken inhoud aanbood, wezenlijk nut zou kun
nen doen en degelijke kennis verspreiden.
Zeker zou ik er de guitigheid en vroolykheid
niet uit willen verbannen, maar wel zou ik
wenBchen dat de almanak ook zijn portie kreeg van
gezond verstand, dat hij als het ware een kort
begrip van de meest onmisbare kundigheden gaf
en dat er door zijn even beschaafden als welwil
lende toon zoo ongemerkt en zonder inspanning
of moeite eenige noties van een meer verhoven
orde werden gewekt in den geest van hen, die
zyn bladzijden doorsnuffelen. Het komt mij voor,
dat men inderdaad een volksbelang zou behartigen,
wanneer men, gebruik makende van don ouden
roep waarin de almanak nog staat, door het ver
spreiden van duizenden exemplaren eon soort van
handboek voor het moderne leven, als ik mij zoo
mag uitdrukken, der menigte in handen trachtte
te geven, dat haar. zou dwingen den blik eens
?wat verder en wat hooger te richten dan op de
banale dingen van het alledaagsche leveu.
Want het is werkelijk zonde en jammer dat
aan de lezers dergelijke zouteloozo beuzelarijen
worden voorgelegd als ik ook nu weder in de
almanakken voor het volgende jaar moest vindon;
van die laffe verhalen, die er op zijn aangelegd
om de minst uitgeslapenen onder de massa te
vleien, die misbruik maken van de
lichtgeloovigheid en naievete'it en daarbij niet eens aardig zijn.
Maar ik denk, dat de almanak, die het oude
paadje blijft volgen en in den sleur steeds zulke
afgezaagde aardigheden en onmogelijke geschiede
nissen blijft opdisschen, weldra uit den smaak
zal komen. Hij zal sterven door zijn eigen schuld.
Nu, reeds, weinige dagen na zijn verschijning,
bieden de camelots op straat hem tegen verlaagden
prjjs te koop aan. Men bladert hem misschien
nog door, maar men bewaart hem niet meer, zoo
als in den goeden ouden tijd, omdat hij de moeite
Van het bewaren niet meer waard is. De Almanak
teert nog op zijn ouden roem en naam. En
wat deze gelden in onze dagen, weet iedereen.
A. B.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL, TE AMSTERDAM,
On ne joue pas avec amour.?Familieleven.
Pour bien juger, il faut tout voir," zegtSancho
Panca, in do vertaling van Lesage: het zou daarom
wel wat gewaagd zijn te zeggen : dat of dat
dramatiesch genot is het hoogste, 'twelk men deze
week deelachtig kon worden,?'t zou gewaagd zijn
voor wio niet al de schouwburgen bezocht had;
en ik moet erkennen in dit geval te zijn. Toch
was de dramatische voordracht van Prof. van
Hamel uit Groningen, in de Hollandschc Maat
schappij", Maandagavond, van zulk een
voortreflijke hoedanigheid, dat, dunkt mij, de kans gering
is voor Janus Tulp" (in den Stadsschouwburg)
of de Bittere pil" (in Tivoli), voor de Zeven
Kwaben" (in 't Grand Théatre), Charlotte Corday"
(in den Fransche-Laanschouwburg), De dochter
van den Tamboer-Majoor" (in Frascati), Roger
de schandvlek" (in den Salon), ja zelfs voor de
Operaas, in drie verschillende talen, om daar
mee te konkureeren. Op het oogenblik, dat
k deze meening neerschrijf, is Familieleven" mij
nog een gesloten boek: dit blijft er dus van zelf
buiten. Inderdaad, wanneer met zoo goede keuze
van onderwerp, met zoo smaakvolle voordracht,
een spreekbeurt" vervuld wordt, dan zou ik wel
eens ecu enkel argument willen zion, dat nog
bruikbaar was ter staving van de beweeriug: de
tip der lezingen is voorbij".
Prof. A. G. van Hamel leidde Alfred de Musset
bij ons in, als dramatiesch auteur eeno be
trekking, waarin hij, hier in Nederland, maar
weinig bekend is. Do spreker noemde ons de
tooneelwerken van den beroemden en geliefden
dichter op, en droeg ons, in eene keurig bewerkte
vertaling, het proverbe" voor: On no joue
pas avec l'amour". Hij had den titel overgezet,
door Liefde is geen speelgoed". Hij onderscheidde
de personaadjcs in dit tooneelwerk in tweën
de groep der ernstig-gevoelige, die hij de drama
tische noemde, en de groep der komieke, die hij
ons als da louter dekoratievo voorstelde. De spre
ker meende, dat Musset uit Shakespeare of soms
uit Marivaux aanleiding tot zulke tegenstelling
genomen had, en wees op do symmetrie, do balans,
die door do twee elementen werd uitgemaakt:
aan de eene zijde had men de komieke charakters,
of charakterlozen : de Baron, do dorpsnotaris en
de huislceraar; aan de andere: do jonge minnaar,
de Freule en Kosctte, 't boerinnetjen.
Daartusschcnbeiden, het meest verwant aan den dramatischen
groep, traden twee chorcn" op, van oudo on van
jonge boeronmenschen. Er viel op den ernstigon
groep een ecnigszins idylliesch licht;
dwaaskomieke verwen ontbraken in den anderen groep
niet.
Om do voorstelling recht volledig te maken,
schetste de spreker ons telkens hot tooneel, zoo
als hij het ging bevolken en beschreef de
kostumen zijner personen: Louis XVI. (In vergissing
voegde hij er bij Réf/ence; zijn geest had waar
schijnlijk Directoire willen zeggen.) De Heer van
Hamel beschikt over een geheel buitengewoon
talent, om zulk een tooneelwerk, waar idealisme
en naturalisme elkaar in afwisselen, waar de sterke
kleuren eener romantiek van het platte land en
de graauwe tinten eeniger zedekundige wijsbe
geerte, die wel eens wat heel rhetoriesch klin
ken, niet in ontbreken, aanschouwelijk te maken
Zonder in de smakeloosheid van andere talenten
te vervallen, die, voordragende, stemmen nadoen,
wist bij vlug en vlot telkens ons te doen begrij
pen, wie aan het woord was. Met voldoening nam
ik akte van zijne vervoeging: U. is en U. heeft.
Geen oogenblik, de drie bedrijven lang, liet hij
onze oplettendheid los, en het moet aan de charme,
waaronder hij ons gebracht had, geweten worden,
dat de Amsterdamsche Maatschappij-leden hun ge
woonte getrouw bleven van maar een zeer ge
matigd handgeklap ten beste te geven.
Het stuk-zelf is nog al doortrokken van den
soms tot verbittering klimmenden weemoed, die
Alfred de Musset meer-malen bezielt, en waarmee
iet tijdperk der Romantiek hier en daar overgoten
s. Zelfs dunkt mij, dat de dood van llosette (de
;ragische katastroof) gemist had kunnen worden;
en dat zelfs door haar sterven, als zij getuige
van de woordbreuk des jongen Barons is, de
{esthetische bestemming gemist schijnt, met welko
zij, een oogenblik te voren, kalm en onderwor
pen, niet zonder gezond verstand, van zijne hand
lad afstand gedaan. Maar Musset heeft het stuk
geschreven gelijk het is, gelijk het onlangs to
Parijs nog met veel toejuiching vertoond werd,
en wij hopen dan ook, dat dit tooneolspcl, zoo als
iet daar ligt, in de fraaye vertaling van Prof.
van Hamel, nog in dit seizoen voor het voetlicht
:al worden gebracht.
* *
Sedert ik het bovenstaande schreef, kan ik eenig
verslag uitbrengen omtrent do eerste voorstelling
van Familieleven, Tooneelspel in vijf bedrijven, door
G. J. v. H." Op Donderdag, den oen dezer maand,
had men. in den Stadsschouwburg een zaal, vrij vol
ledig bezet door.een dankbaar publiek. De voor
stelling werd namelijk, door do Koninklijke
Vereenighig", den Ainsterdamschen Leden van
het Tooneelverbond gratiëus en gratis aangeboden ;
de kunstenaars, die do rollen in hot stuk ver
vulden, waren alle personen van talent en met
veel ijver bezield ; eene nieuwe dekoratie stoffeerde
het tweede bedrijf; op de bloemen, die aan de
aktrices en den krans, die den auteur (den Ileero
Jager, hoor ik) werden overhandigd, zijn geene
aanmerkingen te maken, ofschoon het mij altijd
voorkomt, dat het voor boeketten eigenaardiger
is door leden van het publiek op het tooneel to
worden geworpen, dan, nofjcns door een knecht,
van uit het orchcst aan ceu der niedespelenden
te worden overgereikt.
Ziehier de stof van het stuk. De hoofdpersonen
zijn : een Minister van Justitie (Van Schoonhoven),
die, steeds in beslag genomen door staatszaken,
geen werk hoegenaamd van zijn huisgezin maakt.;
een minderjarige zoon, een student (Schulze)
goedhartige jongen, maar die in een café-chaiitnnt
f 600 schuld gemaakt heeft; zijn zuster (Mevr.
Ró'ssing), die zeer te-leur-gesteld is, als zij
bemerkt, dat de vriend van haar broer
(Tourniaire) stoeit met een chantenzetjen uit het
Cajé; de moeder der jonge-lni (Mevr. de Vries),
die de afwezigheid van haar man en het wan
gedrag van haar zoon (hij heeft ook een
agent van politie geslagen) zich zeer aantrekt; een
broer van Mevrouw, een Kapitein ter zee
(Bouwmeestor), die den wcrkzamen vader en den
loshoofdigen zoon hunne verkeerde handelwijs ver
wijt; de waard van het Café(Van Dommelen)
die van den Minister de rekening betaald krijgt,
met het verbod om verder krediet to verleencn;
een kommissaris van politie (Wensma), wicn do
Minister, als een tweede Romein, verwijt, dat hij
den student niet gearresteerd heeft; twee leden
van de Tweede Kamer (Ising en Meynadicr) en
een oude baker (Mev. Stoetz), die niets in het
stuk te doen habben; eindelijk treedt er ook nog
op, behalve eenigo omloopende of omhuppelcndc
persoontjens, zekere Luitenant der Artillerie (De
Jong), die, wel is waar, niets te doen heeft, maar
bestemd schijnt, om, na dat het doek gevallen is,
de man te worden van 's Ministers dochter, Moj.
Anna.
Het stuk bevat een in samenspraken gebracht
verhaal van de verkeerde levensinrichting der
beide Heercn Van Oudenacrdc, vader en zoon, hun
inzicht hiervan, hun berouw .... maar dat te laat
komt om het gestoorde Familieleven" te herstel
len: want de moeder is intusschen overleden. Ik
vrees wel, dat men hier spreken zal van ,,vecl
geschreeuw en weinig wol". Blijkbaar heeft de
auteur do gevolgen van het te druk verkeer voor
Ministors in hun bureaiix en voor studenten in
Cafés-chantants willen beschrijven, met het
prijsclijk doel om grijzende echtgenoten en zwak ter
been zijnde zoons daarvan af te schrikken. Maar
ik vrees, dat het doel niet bereikt is. De aan
geduide personen zullen zich allicht beroepen op
de honderden voorbeelden van werkzame, zij 't
eerzuchtige ambtenaren, die weinig voor het gezel
lig verkeer waren, en van minderjarige studen'tjens,
die Cafés-'Jtantaiiti heel druk gefrequenteerd hebhen
en wier vrouwen en moeders toch niet van verdriet
zijn gestorven. Ethiesch zal het stuk niet veel
uitwerken. Aesthetiefch? De ontrolling der feiten
is allereenvoudigst; spanning ontbreekt; do ge
sprekken kwamen mij voor goed geredigeerd te
zijn; maar er werd somtijds zoo zacht gesproken,
dat het publiek (vooral in het laatste bedrijf,
dat men liet fluister- en schreibodrijf zou kunnen
noemen) veel gemist heeft. Er is, in het stuk,
bizonder weinig gezorgd voor de balans der per
sonen; ook voor hun raaon d'itrc. Zelfs die
Kaptein ter Zee, waarvoor men den lieer
Bouwmeester gedérangocrd heeft, heeft bijna niets
in het stuk te doen. Er is niet do minste vinding
aan de samenstelling besteed. Wel heeft de auteur
zich gewacht voor groote misgrepen (als die in
iets anders bestaan dan onthouding, dan
weclilating van belangrykhcden). Bijv. hij laat de moe
der niet op het tooncel sterven. Dat is goed ge
voeld: want de zoon, die heel weinig champagne
schijnt te kunnen verdragen, komt erg beschonken
binnen; en die toestand bij het moederlijk sterf
bed, zou walglijk geweest zijn.
Gelijk ik reeds raden liet, zijn de tooneclen,
hoe weinig gemotiveerd in het stuk, met
virtuoziteit door onze artiesten gespeeld.
*
* *
In mijn artikel van de vorige week, komen twee
onnaauwkeurigheden voor, die ik mij haast wcch
te nemen. Ten eerste: De Redakteur der
Kunstkroniek had, met zijn brief aan den lledaktcur van
het Tooncel, bedoeld in het licht te stellen, dat
er nooit brieven van hulde door het Ned. Too
neelverbond" aan Nedcrlantlsche artiesten waren
toegezonden; ten tweede: het is geen wonder,
dat de opera Catharina en Lambert" wat den
text betreft, vrij goed gebouwd is: daar, volgends
de %.unsikroniek, de eerste redaktie eene fransche
was, en wel van Alexandre Dumas père. Alleen
de min gelukkige hollandsche stijl komt dus op
rekening van den Heer v. W.
7 Dec. '88. ALB. TH.
ROMEO ET JUL1ETTE IN DE GROOTE
OPERA TE PARIJS.
Gounod's lieve opera Romeo et Jutietic, voor de
opéra-comique geschreven, is dezen winter door de
Groote opera overgenomen cu de vorige week op
gevoerd, met l-'atti in de rol van Juliotte. liet
werk heeft daartoe eenige veranderingen moeten
oudergaan, met het oog op het onmetelijk tooncel
eu cl o tradities van het genre. Den enricuscu pro
loog, ecu recitatief door het goheclc personeel, tot
ceu groot tableau-vivaut vóo'r ecu tussehcngordiju
gegroepeerd, heeft men gehouden; gedurende liet
zingen van den proloog was de groep achter gazen
schermen hel verlicht cu de /.aal donker; langza
merhand verdween die verlichting op liet, tooncel,
terwijl de zaal tot haar gewonen glans werd
teruggebracht, zoodat de gehecle groep verbleekte
cu langzamerhand m nevelen scheen weg te
smelten, waaruit weer de balzaal van liet paleis
Capulet te voorschijn kwam. De veranderin
gen waren: een ballet vaii bijna drie kwartier, in
de vierde acte iugelascht; ceu belangrijk ontwik
keld audantc voor dcu tenor in het tooneel vaii het.
duel, ca ceu finale van de derde acte, waarbij de
groote opera al hare massa's van koor eu
orkestkou in het vuur brengen. Hiervoor heeft moeten
vervallen een aardig bruiloftslicd met koor, en
ecu lange aria van Juliette, die toch gewoonlijk
gecoupeerd werd.
Adeline Patti was in vijftien jaar niet iu de
opera te Parijs opgetreden; zij is er met warmte
ontvangen, onstuimig toegejuicht, cu met lauweren j
overladen. Toch, ondanks haar talent, haar virtuo
siteit eu het gehalte harcr stem, die aan innigheid
gewonnen heeft, kou de kritiek spoedig bemerken,
dat de gaven der dic/i niet geheel door dcu tijd
gespaard waren geworden. De beroemde wals van
Juliette, niet haar schitterende voculises, liaar
parelsnoeren van noten, haar trillers en versieringen,
heeft men een toon lager gezet en hier en daar
besuoeid; ook kon Adeliuc niet geheel de illusie
geven van eene veertienjarige. Maar hetgeen de
Parijzenaars meeviel, wanneer zij zich den
lialiaanscheu nachtegaalslag van vroeger herinnerden, was
de volheid en warmte van Adeline's stem, haar
uitmuntende actie cu voordracht,, haar juiste, dui
delijke uitspraak, en den hartstocht dien zij iu cio
rol wist, te leggen. Dit, \\ as voldoende om haar de
harten to winnen. De Panische wereld, die de
voorstelling als eene plechtigheid had opgevat, eu
in gala verschenen \vas, de president der Repu
bliek had zich officieel door de directeuren laten
ontvangen, W\TO zeer tevreden, en bisseerde cu
| apnlaudisseerdc naar hartelust.
j Eigenlijk moer succes dan Patti heeft Iloméo,
l Jeau de Kcszké, genoten. Hij is op dit, oogenblik
l de geliefde tenor oorspronkelijk harylou der
i Parijzenunrs; jong, elegant, zijn prachtig costuum
met, losheid dragend, eu onberispelijk, met, gloed
en kracht zijn dankbare rol zingend was hij liet,
gedroomd ideaal vau Romeo. Xaast hem werden
zeer bewonderd de bas Delinas (de oude Capulet)
en Ediiard de Roszké(pater Loreii/.o).
Voor de costumes en het ballet, waarin 1111e
Mauri de hoofdrol vervulde, heeft de eostumier
iïianohiiii al de rijkdommen van het, Middeueeuwsch
Italiëbestudeerd; onder de dceoratieveu waren
waaronder Julia's balcon half verborgen is, ouder
het, maanlicht vau een Italiaanschen nacht, van
Rubé, Chaperon eu Jambon; het, oude Verona met
zijn kromme donkere straten en zijn oploopt ndc
straten, vau Carpezal ; en het park der Capiilctti,
waarin het ballet gedanst, wordt, vau La vast re.
Patti's optreden is slechts voor drie voorstellin
gen beloofd; daarna zal de Juliette ge/.onüx-n wor
den door Mine DarcIéV, eene Roenu-r-nsche, eene
nieuwe ontdekte ster, waarvan men woudereu ver
telt. .Mme Dareléc werd onder degenen, die de
première bijwoonden, opgemerkt; zij heeft zeker met
zeer gemengde gewaarwordingen Patti's optreden
gevolgd.
11U/JEK IX DE HOOFDSTAD.
nmziek m
de hoofdstad, maar destemeor naar letters en borst
plaat. De muziek, die er was die vau vroolijk
gejoel, gul en blij gelach en druk geschnifel
had evenwel niemendal niet Ifiiiist uitstaande; of
schoon het waar is, dat zieh in die dagen een
grooter a.aulal draaiorgels heviger deden hooreu,
dan ik ooit ccm-ne.,' op pijnlijke wijze waargenomen
hel). Het is overigens zeer natuurlijk, dat, in lijden
van gïoote opwinding' waartoe het ISt.
\ieol;;;tsfeest, moet, gerekend worden de Muze der Toon
kunst zieh bescheiden of minachtend terugtrekt.
Wio zou in staat zijn eener syniplionie de behoor
lijke aandacht te schenken, wanneer iu onze geeste
lijke oorcu het gedruisch vau wapengekletter weer
klinkt en b. v. Leiden in nood is l U'io zou iu het
Concertgebouw blijven als men in de Kalverstraat
bezig is bamcadcs op te werpen, en iu de \
isehsteeg de Ie staud dr teugels van hrt bewind in
handen dreigt, je nemen! N n, zóó erg was liet
dezer dagen wel niet (ofschoon de Kalversiraat,
was door te worstelen eu de
maken, geruiineu tijd de passage in deu
Heiligcnweg stremde) maar er was in alle gevalle ge
noeg om de aandacht vau hooger geestelijk leven
en muziek af te trekken. De muziek verlangt een
stille, gewijde en vreedzame stemming, en de
algemeeuc stemming nu terts eenmaal niet stil eu gewijd
en hoogstens vreedzaam ....
Het aardschc leven en zijn belangen kunnen zich
zóó intensief, opgewekt, cu krachtig openbaren, dat,
de ketting, met, welke de zedcleer hen gewoonlijk
vastlegt, springt, cu zij als losgebroken houden
voort- en de ruimte inreiiuen. Dit, verschijnsel ver
toont zich gedurende de St. Nicolaasdagen.
Feestvreugde is iets aanstekelijk» en daarbij wars
van alle voorzichtigheid; en zoo gooit zij in een
oogwenk alle zedekundige stelsels omver, waarbij
gezegde voorzichtigheid een rol speelt cu ____ ziet
men onze meest geachte dames vrijelijk in de anders
gemeden Kalverstraat rondwandelen en aan de
deugd der Matigheid slechts een schaarsche en
sporadische beoefening ten deel vallen, met dit ge
volg, dat ik haast beter over ziek in de hoofdstad
dan over muziek iu de hoofdstad zou kunnen schrij
ven
---Maar mijn onderwerp, de muziek, verlangt
ik stem dit, toe een nauwgezetter wijze vau
bespreking dan deze. Zóó zou wel iedereen over
muziek kunnen schrijven, en ik acht me dus ver
plicht me na deze losbandige uitweiding weer aan
den ketting te leggen, dien ik brak of wat ruiui
vierde de bespreking; vau welk alternatief IHO
haast opnieuw tot niet-muzikalü, hoewel interes
sante, uitstapjes zon verluiden.
Ik zal dan nu met, ecu enkel wooid gewagen
vau cl c uitvoering vau de Lieileftuft! Eitttrpe, ouder
leiding van den hoer Messehaert cu nogmaals van
de concerten- Kes in het concertgebouw, waarvan
het, laatste klassiek concert met, medewerking vaa
Mejuffrouw Ihua Beumtr eu deu l'.eev Bosmaus,
solo-violouccllist iu het orkest vau het concertge
bouw.
Om dan met laatstbedoelde concerten te begin
nen, constateer ik gaarne, dat de mindere, zorg,
die mij een tijd lang voorkwam aan deze concerten
besteed te worden, weer vervangen schijnt door
nieuwe en groote krachtsinspanning om dit orkest
tot een model-orkest te maken. Het tijdperk van
minder zorg vond m. i. zijn culminatiepunt iu de
uil voering vau de HyMjihoiiie iu C. van Schuberfc,
die lang niet onberispelijk werd gespeeld eu waar
van vooral het Finale op niet zeer groote nheid
kon bogen. Gaarne geef ik ook hier weer een ge
deelte van de schuld aan de zaal, die den toch
reeds zwareii klank vau koper eu bassen, zooveel
inoeielijker verplaatsbaar dan den lichten vau de
zooveel bewegelijke violen, daarenboven nog op
houdt. Iu het, laatste, trouwens zecv levendige
gedeelte van de symphouie ('-',.> Allegro l'iwfè)
kwamen do bassen gedurende soms geruhnen tij c
een Imlce mant te laat, waardoor men het, gevoel
kreeg alsof het orkest, er ai' en toe geheel uit, was.
Doeh ik zal hierover niet vertier uitweiden
ook omdat, gemelde symphonio reeds een tijd gele
den werd opgevoerd maar liever dankbaar het
verblijdende feit vermelden, dat de volgende
coucerten, waard]) o. a. een Etude van Pa'j'anini, door
haast alle violen i/nixo>io uitgevoerd ((eu meester
stuk vau afgewerkte vertolking), verder de ouver
ture F'myulxh'óltli' vau Mendeh-ïohn, liet,
Meixtcrsi//?j<.'ri'r-/'Xjiï!.'l van Yv agncr eu nog eens de ^!/nrph!Jifi&
van Stuufoi'd voorkwamen, boven mijn lot' verhe
ven zijn.
Ook het. Concert met medewerking van Mejuffr.
T)yna IScumcr eu den Heer Bosmnns, dat, zeef soed
l;e/,et was, slaagde uitstekend. De Onci-rltirn 1S12
van Tschaïkowsky voldeed mij als compositie echter
zeer weinig. De rcmenixeeiizen aan Mumeillnite
of welk ander Volkslied ook dienen gewoonlijk
(en ook in dit, geval slechts) om armoede vau
geduchten te bedekken. Hun gebruik in 't algemeen
vind ik niet alleen kinderachtig en a'aezaau'd, deu
meester onwaardig en slechts goed voor knutse
lende dilctlaiiteu, maar ook uit, een kunstprincipe,
onverdedigbaar. Hoe veel liever hoor ik in de
eerst o plaats de ychfii,' Miii-xniinhae dan die
brokstukje.% die doen denken aan de wijd eu zijd ver
spreide blokjes van een legdoos. Maar werker..
overigens de verschillende onderdeeleu vau de
Miimcilliiixo ieder op zichzelf eu snincn tot de
kunsleeiih.cid van ceu werk mede. dat b. v. in de
gcludi: ilfin-xi'illnixe eindigt best, ik heb er niets
tegen. Doch treden die onderdeeleu slechts op ais
lutTiilliije accessoires, buiten het, gebied der muziek
gelegen, dan verleenen zij niet, mér vvaiirdc aau
het. werk dan ceu vuurpijl zou doen, die op be
lde
worden afgestoken; of een daartoe aangesteld persoon
zou daar, op die gezette tijden zecïluid zijn neus
zou moeten snuiten of zich van een steilte
sehijubaar laten te pletter vallen. U uut dit alles kan
misschien een overweldigende!! indruk ;u;dceu
alleen niet, vau nui/.ikiilen :t;ml. \\~elk era vc
) heelt maar te zorgen voor een troeo vallende cu
springende acrobarcn of mijnentwege voor een
l goeden comedietroep, die ecu roerend drama op
voert, om dan verder alles te kunnen ni
Vselirij| ven, wat hem maar in de hersens komt: want liet
j publiek zal bij een vroolijk wijsje, dat een nkeliï'c
sicrvens-scèno begeleidt aan ecu wilde, waanzin
nige smart denken eu op di u koop toe dranmt.ireh
aangedaan worden. Op deze wijze zou men er zelfs
ten slotte toe komen om een muziekstuk te schrij
ven, dat uil, n enkelen maat, rust bestond,
uittevoeren door de gezaiuen!;|ke acrobaten eu
t'oiue(Ik zou gaanu:.
brengen met, de
waar dit voor i
de Ouverture 'l >
slechts door een volbloed V\ ainicriaan zender
jiadeel kan worden verduurd. "Ik wijs te dien
op\\ at mejnüVonw Dyua Beniner betreft, die in hel,
concert optrad, dat, mij aanleiding tot deze
nit.iveidiiiu' gaf; deze zangeres bezit, irroofe quallteitcu!.
Haar timbre van stem is prachtig en zij heefteen
zeer omvangrijk, in alle registers volkomen ont
wikkeld, orgaan, dat evenwel niet buitengewoon.
groot is cu zich ook niet leent tot groote
krachtsj uiting, waardoor het, n.l. eenigszins heeseh wurdt.
i Maar groole kiaeht schuilt in het ina::ii roce,
waarin haar timbre zich het, heerlijkst en reinst
openbaart. Zij zingt met groote lichtheid en hare
techniek is eveneens groot, schoon b.v. niet, al
hare trillers even zuiver zijn. Deze zangeres laat
nooit na ceu bnitengcwonen en boeienden, zooai
niet verwarinendcn, indruk te maken. Maar het
kuustgeure, waarin zij zich bij voorkeur beweegt.
cischt ik geef dit gaarne toe ??? ook meer
klassiekc-strengc dan. wel
romaiitiselie-liartstoelitclijke opvatting.
Wat den lieer Hciiri Bosmans aangaat; deze
droeg voor de Suite voor Orkest, met Violoucel-Solo
im Wulde van David Popper. Dit werk is zeer spiri
tueel geschreven, en bevat tal van boeiende détails
J