De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 9 december pagina 4

9 december 1888 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 538 ia ,de Orkestratie, die echter op de plaats, waar ditmaal zat, tamelijk achter in de zaal niet waarneembaar waren zoo ja dan wel eens minder goed schenen te slagen. Met name de hoorns waren in dit werk niet zeer gelukkig. De TÏoloncel-p°artij is eveneens dankbaar te noement xboals men dit van den componist, die zelf cellist is, kan verwachten; evenwel zal 't w«rk in 't al gemeen beter in eene salon met pianobegeleiding Voldoen dan met, Orkest in een zoo groote zaal als die van het Concertgebouw. Ook zijn de af zonderlijke deeltjes, waarnit de Suite bestaat, wel ?wat al te kort, zoodat, het geheel zich te veel voor doet als een som van brokstukken, waardoor de totaal-indruk niet groot, is te noemen. Echter zijn er, zooals gezegd, zooveel schoone détails in het werk te vinden, dat wij den heer Bosmans dankbaar zijn, dat hij dit lieve werk hier bekend maakte. Waarschijnlijk vanwege de kortheid der afzon derlijke deeltjes en hun uitwerking op het geheel, die ik zoo juist besprak, heeft hij uit liet werk nog de Gnomentanz geschrapt, die anders nog al karak teristiek is. Het niet zeer effectvolle slot K rkkehr betiteld, naar ik meen heeft hij terecht vervangen door Papilion van Popper, een nummer, Tjttt in eeii Suile^ »im Walde" getiteld, zeer goed op op zijn" plaats is. De solist heeft mij door sehoonen toon van onberispelijke zuiverheid, gernak en meesterschap over zijn inst.ru ment bekoord. Evenwel had zijn voordracht zonder geaffecteerd te worden nog warmer, kleurrijker, en hier en jaar o. a. bij cadenzen breeder kunrieu zijn, waardoor meer rust en diepere indruk van het geheel zou zijn verkregen. Ook nam hij het eerste deel, Ei/itritt, m. i. te snel en den Elfentanz daarentegen veel t.e langzaam, waardoor dit deel iets sleepetids en gedrukts verkVeeg, dat ia 't, geheel niet met de traditioneele luchtigheid dier fabelachiige wezens overeenkomt; de'Keer zware fluffcoletlea aan liet eind van dit nummer gelukten overigens uitstekend. Als glanspunt vaii het werk zoowel qua compositie als uitvoering noem ik: no. 2 Anducht, met zijn diepgevoelde, heerlijke tweede melodische plirase, die haar climax in de hooge iigestreepte a in de violoucelpartij bereikt, en die met al de warmte, welke hierin behoort te worden gelegd, volkomen tot baar recht kwam. De heer BoMnans zou m. i. om virtuoos te zijn (in den goeden ziu des woords) nog het een en ander moeten wijzigen mér dan leeren; terwijl hij nu reeds is.- een degelijk, vol komen ontwikkeld kunstenaar en meester. 7 December. F. MÜZIEKAAL OVERZICHT. Rotterdam, 6 Dec. 1883. Een ster zou onzen Opera-hemel verlichten! verlichten! Mevr Pascalides-Basta uit M nchenWeenen was door de Directie geëngageerd voor eenige gast voorstellingen en zou hier optreden als Carnien; de meest hoogdravende rccensiën uit Duitsche bladen overtuigden ons a priori van de buitengewone hoedanigheden dezer zangeres en het gevolg was dat trots Je verhoogde prij zen de schouwburg goed bezet was. Een deel dezer belangstelling van het publiek mag zeker wol aan het uit te voeren werk toegeschre ven worden; Carmen werd hier toch door het Duitsche personeel nimmer uitgevoerd en slechts weinigen woonden er de Fransche voorstellingen van bij. Do roep die het werk, on terecht geniet, mag dan ook velen naar den Schouwburg gelokt hebben, afgezien nog van de beloof Ie ster. daar men op dat punt hier tamelijk voorzichtig is, Welnu, Mevr. Pascalides-Basta bezit zeer fraaie stemmiddftlen, heeft in ecno uitmuntende school geleerd en staat ook als tooncelspeelstcr vrij hoog; alleen, dat is voor de wcdergave van cene Carmen niet voldoende; de verto'.kster dezer rol moet iets zij het ook niet a'Jcs van de demonische schoonheid bezitten, die de handeling voor het publiek begrijpelijk moet maken, en ik zeg het niet als verwijt en wensch ook niet als onga lant beschouwd te worden, want Mevr. P. is eeno hupsche dame deze bezit de gast niet. Het publiek was dan ook tamelijk koel; wellicht of vrij zeker bracht er het ontbreken van een goeden Joséhet zijne toe bij. dat Mevr. P. niet geven kon wat zij blijkens do Duitsche bladen in deze rol geven kan. De hoer Walthor was zeer ongesteld en trad slechts op om do voor stelling mogelijk te maken; hem komt daarvoor overigens dank toe. De overige bezetting met de dames Siraony en Lorenz en de heeren Stierlin, Bolle en Mastorff was recht goed ; het kwintet in het 2e bedrijf werd meesterlijk gezongen; ook de mise en scène was goed verzorgd en zoo gaf deze voorstelling weder opnieuw blijk van de voortvarendheid en dec ijver dor Directie. Aanst. Zaterdag treedt Mevr. P. als F-rait Ftittli op in V-ie Itistigen WeiIer von Wm'lsor; daarin zal zij zonder ecnigen twijfel zér voldoen. V. LE L1VRE D'OR, In een der schetsjes uit het letterkundig leven te Parijs'' die ik 11. Maandag in cene vergadering der Hollandsche Maatschappij van Fraaie Kunsten en Wetenschappen te Amsterdam voordroeg, was sprake van Lc Uwe d'w de la baronne Artémise. Daar ik de geschiedenis van dit boek onder de letterkundige tobberijen" rangschikte, waartoe in het woelige Parijs zelfs schrijvers van veel talent zich telkens veroordeeld zien, en daar ik er niet veel anders van wist te verhalen dan dat het sints meer dan een jaar ter perse lag" en de pers maar niet verlaten kon, zoo had ik den waren naam der mij bevriende schrijfster achter den verdichten titel van la baromie Artémise" ver borgen. Ik sprak de vrees uit, dat het beloofde goud van dit boek zelfs in 1889 nog niet als trennes" dienst zou kunnen doen. En ziet, toen ik den volgenden dag, thuis gekomen, weer vóór mijn schrijftafel ging zitten, vond ik daar het lang verwachte boekje liggen, en las ik op het schitte rend omslag, in goud en zwart den uitlokkendcn titel: Le livre d'or de la Comtesse Diane. Op het oogenblik dus dat ik de lijdensgeschie denis verhaalde, was die geschiedenis reeds ten einde en was mij door de schrijfster het glansend bewijs van haar succes toegezonden. Le livre d'or" is ontstaan uit een Parijsch gezelschapsspel, dat sints onderscheidene jaren ten huize tier Comtesse Diane (de gravin de Beausacy), de geestige schrijfster der Maximes de la Vie, gespeeld is. Een zeker aantal vrienden vereenigden zich na elf uren 's avonds om een gezellige tafel in den salon der comtesse. Kleine strooken papier en het noodige aantal potlooden lagen gereed. Elk der gasten schreef geheimzinnig eene vraag op een der papiertjes, vouwde het dicht, voorzag het van een. adres en liet het, altijd zijn incognito bewa rend, aan een der anderen toezenden. Deze moest dan zijn vernuft spitsen op het vinden van eeu antwoord, dat een aardige gedachte moest beholsen in pnntigen vorm uitgedrukt. Al de papierijes werden vervolgens iti een korf je door elkaar geschud, en door de comtesse, die hut geheim van hot auteur schap, ofschoon het haar meestal niet ontging, met echte hoffelijkheid eerbiedigde, achtereenvolgens voorgelezen Werd een der antwoorden met gejuich en handgeklap begroet, dan wierp de gastvrouw een vragenden blik op den schrijver, die natuurlijk in dit geval gaarne zyne anonymiteit prijs gaf, en het geestige gezegde werd ingeschreven in Le liore d'or. Somtijds ook werden algemeene vragen gesteld, waarop elk der aanwezigen een antwoord geven mocht, zoodat de vergaderde vrienden uit tal van gelukkige of ongelukkige invallen en meer of min geslaagde formules een keuze konden doen vooi' de kostbare Diaden van het gulden boek. De heer Gaston Bergeret, een der trouwste en geestigste vrienden van de comtesse Diane, ver klaart op zeer onderhoudenden toon, in fijnen trant, al de geheimen van dit prikkelend spel in de voorrede waarmede zijne vriendin hem verzocht had de eerste bladzijden van Le livre d'or te versieren. Geestig zegt hij aan het slot dier voor rede: Er is een zeer eigenaardig talent noodig om in gezelschap met zulk soort van gedachten succes te hebben Mei scben met buitengewoon veel geest komen er dikwijls slecht ai, misschien wel omdat zij de zaak te ernstig opvatten en do waarheid zoeken, terwijl men hen slechts om den schijn der waarheid vraagt; anderen, veel minder begaafd, geven dadelijk het antwoord dat verlangd wordt, zonder in de juistheid der opmerking, in het verrassende en dubbelzin nige van vorm en inhoud, de passende maat te overschrijden Het is een luchtige en lijne kunst, maar waarin men spoedig een zekere han digheid kan verwerven ; met een weinig gewoonte en een goode dosis geluk krijgt men toegang tot Ie livre d'or. Hot jeu dos petits papiers'1 is ten slotte niets anders dan de kunst om gedachten uit te spreken zonder dat men gedachten heelt" Op de lijst der medewerkers, die, onder den titel La clcj du Utre d'or, aan het boekje is toe gevoegd, komen beroemde en ook in den vreemde met luister bekende namen voor, als: Joseph Bortrand, Henri Martin. Sully Prudhomme, leden der Académie franc,aisc, Charles Tissot, de gewezen ge zant van Frankrijk te Cunstantinopel, José-Maria de Heredia, den vaardigen sonnettendichter, en anderen. Daar enkele dier medewerkers sinds gcruiincn tijd overleden zijn, mag men onderstellen, dat Le litre d'or het werk van lange jaren bevat Ook de vorstelijke naam van Carmen Sylva wordt op die lijst aangetroffen. Doch ik botwijlel of de ko ningin van Kumenic anders dan per telegraaf of door bemiddeling van haar begaafd holdametje Helene Vacaresco, die ook onder de medewerkers behoord, aan het spel der papiertjes hoeft deel genomen. Het is een waar genoegen, waartoe ik vele mij ner landgenooteii durf opwekken, om iu het keu rig bewerkte boekje te bladeren en zich aa.i de geestige invallen en de fijn geciseleerde opmer kingen der gravin en van hare vrienden te ver gasten. Het zou mij niet verwonderen, zoo zij in de meeste gevallen den prijs toewezen aan de gastvrouw zelve, die in het uitdenken van fijne gezegden een ware virtuositeit bezit. Van haar zijn, onder anderen, deze antwoorden : quel est volre peinti'e, quel est votre poi'ie? Mor. peintre, Ie souvenir ; mon poète, l'espérance. Qu'est-ce q^'itn béiié? (Jne conséqucnce. (Ju'eslce qn'tin omnibus? L'équipage du pauvre, et l'économie du riche. Qa'eat-cc qii'une allutnce (n.l een trouwring') ? Le premier anncau de la chainc. A quoi scrt la ricill&se? A vivre cncore. Qne/le diftérence y a-t il entre l'amitie et Vamour? Elle se souvient de toa'; il fait tout oublier. Zoo zou ik lang kunnen voortgaan. Den naam der Comtesse Diane vindt gij bijna op elke der tweehonderd bladzijden van het boekje. Aardig is ook deze van haar: qit'est-ee que la fiï-i:re? Une nuit blanche et des idees noires. (Jtt'est-ce qu'un point sur uu i'i Le strict superfiu. Qa'est-cc f^ite Ie somineil? On se léve quand il arrive. Maar een harer vrienden had vooraf reeds geantwoord: On s'uudort quand il arrive. Ziehier een paar antwoorden van Sully Prud homme : Qiiclle différciice faites-vous entre la gaïtéet la jotc ? La joie peut eire sérieuse, la gaitérit. (Juelle dif/i'i'cnce entre la tristease et la melancolie? La inéiancolie est la tristesse qui ne compte plus ses causes. Qnelle est la diff/?i'ence entre te déisir et la volante? Le désir est un essor, la volontéun cttbrt. Men herkent hier den dichter die, van zijn eigen poëzie spre kend, gezegd heeft: je préféréla déiinition a la comparaisoii pour readre ina pensee." Soms kunt ge bij het doorbladeren, het vermoe den niet afweren, dat l'esprit" van dit geestig gezelschap wel eens l'esprit de l'escalier" is ge weest, of dat een der gasten eene vraag gesteld heeft om een antwoord uit te lokken dat een ander had meegebracht. Zoo ging het mij. bij voorbeeld, bij het lezen van dit petit papier": L'amour est-il cncore volage qnand on lui a coupéles ailes ? Il ne s'envole plus, mais il s'en va tout de même. En van dit: Qui est-ce qui d'en va sans se rdoiirner? Celui qui est sur d'être rappelé. De vragen roeren allerlei onderwerpen aan, n?aar meest quaesties van gevoel, en onder deze bekleedt de liefde natuurlijk de eerste plaats. Aardig is een der antwoorden op de vraag: Qu'est-ce que Vamour platonique ? Un civet sans lièvre. En wanneer het gezelschap ondeu gend wordt, komen er soms vermakelijke gezeg den voor den dag. Qti'eit-ce quune dame'? Une femme habillée. Kat-on rraiment autoriséa faire brüler sa belle-mère? Oui, mais a potit feu. Qtie pensez-vous des femmes en gênêral et des hommes en particulier? J'aime mieux les hommes en général et les femmes en particulier. Queues fwent les trennes d'Adam a Ene? Depuis Ie malheur, une feuille de vigne. Het is echter hij die laatste vragen zeer duidelijk dat het antwoord gereed lag voordat ze gesteld wer den, zoodat l'iraprévu'' er niet in de verhouding aanwezig is, die de heer Gaston Bergeret wenschelijk achtte. Zeer eigenaardig wordt de rij der vragen be sloten met deze, die zoo geheel en al den toon aangeeft van het geheele spel dat hier gespeeld is: (Ju'eat ce qu'tine nuance? Van de negen ant woorden die op deze vraag gegeven zijn, verdienen deze twee van de Comtesse Diane zelve, dunkt mij, den prijs: Ce qui se glisse entre les mots" en La différence qu'on fait ne la croyant pas faire." Sully Prudhomme vatte al die antwoorden samen in een aardig versje, dat den bundel waardig besluit. Mocht ik bij sommige mijner lezers den lust hebben doen ontwaken om dit Fransche vuurwerk in zijn vollen luister te zien schitteren en te hooren knetteren, ik zou er mij voor de comtesse Diana en haren uitgever in verheugen. En nog meer zoo men beproefde het eens af te steken in een Hollandsche kamer. A. G. VAN HAMEL. Katalog der Ttöniglidien Gemaldegalerie git CasscZ, van I)r. OSCAB EISEXMANN, Director der Gemalde Galerie, Cassel 1888. De nieuwste Duitsche Musciun-Catalogen mogen over het algemeen kostbare bijdragen genoemd worden voor do geschiedenis van onze beroemde nationale schilderschool van voorheen. De cata logus-litteratuur, hoe dor zij ook schijne, is een goudmijn voor ieder die zich met do kunstgeschiedenis bezig houdt en hare vorde ringen gadeslaat, welke door ieder nieuw uitko mend boekdeel vari dien aard worden in het dag licht gesteld. De samensteller is, wat het his'orisch-biograhsch gedeelte van zijn taak aangaat, in de eerste plaats compilator, hij voegt er slechts bij; wat hij er nieuws weet bij te vertellen. De jongste is dus in vele opzichten do beste, maar de ouderen kan men daarom niet wegwerpen, omdat het buitengewoon groote getal van Hollandsche meesters niet in alle Musea door oen of meer hunner werken vertegenwoordigd is. Onder de uitstekende Duitsche catalogon verdienen alzoo die van Berlijn, Munchon, Weenen en Di-csden, allo voorloopers van die van Cassel, genoemd te worden. Wat het kunstkritische gedeelte van de taak des samenstellers aangaat, het valt moeiclijk daarover een oordeel te vellen, wanneer men met de stukken zelve niet bekend is. Hoezeer do handteekeningcn op de schilderijen daartoe een eerste wegwijzer zijn, zou het iiaiei klinken daar aan immer een onvoorwaardelijk geloot te schenken. Dat er in den kunsthandel hier en elders veel in dit opzicht wordt geknoeid, is overbekend. Zoo is er dezer dagen in de Brakke Grond een landschapxchilderij verkocht, dat midden op den weg duidelijk gemerkt was Hooit", l lot stuk was in de manier van Ilobbema gepenseeld. Kaakt zulk een stuk in verkeerde handen, dan kan do ver leiding wel eens te groot worden om met behoud van de eerste letters die handteekcning te veran deren, en er zou \vecr een valschc Hobbema, die het tienvoudige van een Hooft waard is. in de wereld zijn Het komt er dus op aan de valsch gemerkte en do niet gemerkte stukken te attribueercn. Dit is een werk wat een bijzondere mate van kennis en laat ik er aanstonds bijvoegen een speciaal gevonnden blik vercischt. Het is en blijft echter een gevaarlijk werk. Een vereisclite voor een dcgelijkon catalogus is nu in de eerste plaats ecnc getrouwe reproductie van de handteekeningcn. Wat do historisch-biograi fische aanteekcningcn en deze reproductiën aanI gaat, neemt de Casselsohe catalogus een eerste plaats in. De samensteller beeft zich daarvoor tijd noch moeite gespaard. Wat do Hollandscho kunst aangaat, heeft hij zich verzekerd van de medewerking van den beer A. Bredius, dont Ie j tiom" om met den Franschen knnstgeleerde i E Mirhel te spreken fait aujourd'hui autorit l et dont la compétencc a etc a bon droit invoquée dans la plnpart des catalognes allemaiids"' Het meer dan 450 blz. rijke boekdeel begint met een lezenswaardig historisch overzicht der wor ding der galerij van de hand des bcercn von Drach. liet systeem van don catalogus is niet bet onsys tematische alphabctische, maar dat cener verdoeling in tijdvakken met onderverdceling in nationale scholen, ieder stuk is uitvoerig beschreven en wordt voorafgegaan door eene korte biografie dos meesters en vaak besloten door een facsimile van de naamtcckening. Do maten en de geschiedenis van het stuk, die soms merkwaardig is wegens de verschillende attributies, zijn er bijgevoegd, terwijl hier en daar op het schoon of op de gebreken van het werk wordt gewezen. Om zulk een catalogus te vervaardigen moet men kunsthistoricus en kunstkenner tevens zijn. Dr. Eisenmann bewijst dat die gelukkige vcreciiiging in zijn persoon is te vinden. Terwijl de groote buitcnlandsche Musea alzoo hunne catalogen naar den cisch des tijds en der i wetenschap inrichten, blijft ons rijke Rijks-Museum j er nog steeds van verstoken. Werdt het geen tijd | dat de uitstekende catalogus van den beer Bredius in den geest van den Casselschen Catalogus wordt bewerkt:1 IDEEËN VAX EEN KUNSTENAAR, Augnste Préault, de beeldhouwer der romantiek, liet een aanteekenboekje na, waarin over kunst aardige opmerkingen en aforismen. Wij laten er hier eenigcn van volgen, die, ineen en we, vooral niet minder zijn dan de meer bekende afzonderlijk uitgegeven Imprcssious" van Alfred Stevens. Nooit hebben twee personen hetzelfde boek ge lezen, noch hetzelfde schilderij gezien. Er zijn uitverkorenen die als adelaars het groote aanschouwen, zonder de wenkbrauwen te fronsen; anderen die er niet naar kunnen zien dan knipoogend. Men discuteert slechts met lieden waar men 't mee eens is, en dan nog slechts over nuances. De artiest is hij die grooter, hooger en helderder ziet dan anderen. Ziet gij die ster? zegt hij tot den gewonen inensch. Neen! Welnu! ik zie haar! Als, in de kunst, het buitengewone eentonig en vervelend wordt, niets is zoo larnlendig als het absoluut natuurlijke. Het geluk maakt dikwijls monsters van trots i de tegenspoed, helden. Slechts lieden van smaak kunnen monsters scheppen. Koning Lodewijk Philips zeide eens tot den schilder Ary Schetter: We), meneer Ary, maak je nog altijd histo rieschilderijen naar romans 'i Wanneer de fortuin u een kleed brengt, is het van belang dat het niet te s.root zij. De moeiclijkheid zit er niet in, een oog te teckencn, het komt er op aan er den blik van te schilderen. Het huwelijk is nooit een onverschillige zaak; het verbetert iemand of doet hem verminderen. De middelmatigheid kwetst zich altijd, in aan raking komend met het genie. Wat de menigte wil, dat is de mediocriteit van den eersten rang. In litteratuur als in kunst, zijn de schetsen der groote meesters voor de liefhebbers en niet voor het publiek. De smaak is het kind van oordeel en verbeelding. De man die luistert is de natuurlijke vijand van den man die spreekt. Beveel den wijze geen wijsheid aan. Men snijdt niet het vleesch voor den leeuw. VARI A. PLASTISCHE KUNST. Verleden weck deed in de buitenlandscbe pers het volgende bericht de rondte: Eeu beroemd l schilderij van llaphaöl, de Begrafenis van Chrisi tus, dat zich in de Siut-Pietro-kerk te Porugia bevond, is gestolen. Al de gvoote musea van Eu ropa zijn biervan in kennis gesteld, om den ver| koop van het gestolen voorwerp te beletten eu de j aauuouding der dieven mogelijk te maken. Dit bericht nu schijnt een volmaakte canard te nijn. Naar van welingelichte zijde nader wordt verzekerd, is geen kerk van Porugia ooit isi het be/.it van eenig schilderij van Raphaël geweest, i De romanciers Alphonse Daudet. Paul Bourget, ! Edmond de Goncourt, Guy de Maupassant en j Emile Zoia, hebben het plan opgevat dicht bij ! den vijver van Ville d'Avray, waar men indertijd den zonderlingen gedenksteen voor Corot heeft j opgericht, een allegorisch monument te plaatsen i ter nagedachtenis van hun meester lionoréde i Balzac, wien men ook binnen Parijs eeu stand; beeld gaat oprichten. Ecu comitébeeft een ' ontwerp van den beeldhouwer Kmile Soldi voor uitvoering goedgekeurd. De groep, die in het voli gcnd voorjaar zal worden onthuld, stolt voor een ! jonge vrouw, leunend tegen een zuil, waarop de i buste van den schrijver der Comédie liiini/jine; met do eene hand licht zij haar sluier op, met de andere trekt zij oen komiesch matkor terug, en haar bodroofd gelaat keert zich naar het beeld van den grooten ontleder van het menschelijk hart. [ Ton behoeve van oen welddadig doel zal te i Brussel, in navolging van Parijsdie exposities van deiizellueu aard, binnenkort een tentoonstelling { van Portraits du Siècle'' worden gehouden. j Mejuffrouw B. E, van Houten te 's Ilage verj wierf op do Blanc-et-ii'jirteutoonstelling te Parijs i ecu eervolle vermelding voor een ets naar Millet. j Adolf Oberlandcr, de bewonderenswaardige MiinI cheuer teckenaar dor Vliegende Jilülter, wien een j misschien wat iil to diiticiel Fransch schrijver de eenige artiost genoemd hooft dien Duitscbland na Albrocht Diirer heeft voortgebracht, ontving dezer ! dagen van den Prins-Regent van Beieren, naar j aanleiding zijner 25-jarigo carrière als kunstenaar i (boe dat zoo precies kon bepaald worden, meldt ! men niet) de Ludwigsmcdaille voor kunst en l wetenschap. ' De Diïssclilorfer kunstenaars kunnen het niet i best zetten dat ze in don laatston tijd in de KülniKclte on do Prcinl.'/nrter in 't openbaar zoo gekleineerd zijn, en zullen nu eens op bun ach terste pooten gaan staan. Van 15 December tot 15 Januari zal namelijk oen tentoonstelling wor den gehouden door uitsluitend Dusscldorior kun stenaars. Een nauwlettende keuze zal worden gedaan, om alleen die werken toe to laten, die op de hoogte dor moderne techniek staan". Er zal geheel op moderne wijze een geïllustreerde catalogus worden uitgegeven en de Kunsthalle zal prachtig worden gedecoreerd. Jong en oud in Düsseldorf zal om strijd aan deze expositie deelnemen ! Te Stuttgart is een gedenkteeken onthuld voor den beeldhouwer Dannecker, die in de zoo gere nommeerde Ariaa-ne een postiche van een antieke Juno leverde. Het monument voor D. is uit brons, graniet, verguld en marmer gecomposeerd.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl