De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 16 december pagina 1

16 december 1888 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

ff*. 599 DE AMSTERDAMMER A°. 1888 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.) Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN H O L K E M A, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 16 December Abonnement per B maanden f 1.?. fr. p. p. ? 1.15. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10. Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . . . 0.20. Reclames per regel 0.40. INHOUD: VAN VEREE EN VAN NABIJ. - FEUILLE TON: Hans, de poes, door Frans, (slot). Brieven uit Groot Mokum, door Dandoli. KUNST EN LETTEREN: Het tooneel te Amsterdam, door Alb. Th. Muziek in de Hoofdstad, door F. Muziekaal Overzicht, door V. Oude Kunst in Nederland, etsen va» Wilm. Steelink met tekst van. J. F. van Someren, beoordeeld door Alb. Th. Een voorrede van Eniest Renan. Charles Beltjens. Onze nerveuse eeuw, door Paul Mantegazza, beoordeeld door J. van Merwesteyn. Eene nieuwe algemeene geschiedenis der letterkunde, door Dr. Adolf Stern, beoordeeld door Van Merwesteyn. - VARIA. MILITAIRE ZAKEN: Het Geweervraagstuk. SCHAAKSPEL. Duivelspillen, Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. - RECLAMES, BEURSOVER ZICHT. ADVERTENTIËN. Van verre en van nabij. ' Spanje heeft weder eene ministerieele crisis beleefd, waarvan het resultaat is geweest, dat alles tamelijk wel bij het oude is gebleven. Sedert den dood van koning Alfonso XII zijn ten zuiden van. de Pyrenaeën de libera len, aan het roer. Evenals elders, zijn zij onder elkander niet weinig verdeeld. Links staan republikeinen en democraten, rechts centralisten en protectionnisten, en daarmede ie de lijst der schakèeringen nog bij Jan ge na niet uitgeput. Toen de heer Sagasta de regeering aanvaardde, hadden de conserva tieven onder leiding van Canovas del Castillo in de Cortes de meerderheid, maar ook dezen geven toe, dat een liberaal kabinet het best in staat zou zijn om den uk democraten en republikeinen bestaanden linkervleugel voor de zaak der monarchie te winnen, vooral nu de regeering in handen was gekomen van eene buitenlandsche koningin-regentes. Het lag dus in den aard der zaak, dat de heer Sa gasta allereerst moest trachten, dien lin kervleugel te bevredigen en zijn programma, dat ruk was aan hervormingen op elk gebied, was daartoe zeer geschikt. Zoodra het echter op de uitvoering van dit programma aankwam, bleken de moeielijkheden onoverkomelijk. De heer Sagasta zocht zijn heil in transactiën en concessiën en liet zijn ambtgenooten een voor een vallen, om zijne wankelende en onbetrouwbare meerderheid bijeen te hou den. Zoo werd eene gansche reeks van zwen kingen uitgevoerd, om beurtelings derechter en de linkerzijde van de regeeringspartij te vriend te houden, Er kwamen hervormingen tot stand, ongetwijfeld; maar de quantiteit won het van de qualiteit, en allen droegen zonder uitzondering net kenmerk eener trans actie, die aan den maatregel een groot deel van zijne waarde en zijne beteeFeuilleton. Hans, de poes, DOOK F B, A. ISTS. (Slot.) Daar is een avond in de veertien dagen dien ik altijd vrij houd, en waarop ik verlof heb om 's avonds laat tehuis te komen. Dat is mijn oude clubavond, waarop ik nüjne oude vrienden ontmoet in een café, dat wij altijd trouw bezochten, toen wij, zooals mijn vrouw zegt »nog allemaal jongens" waren. Vroeger kwamen wij daar vast Zaterdags avonds bijeen, gewoonlijk tegen een uur of elf en dan bleven wij plakten tot sluitenstijd. Wij bespraken dan alle mogelijke onderwerpen, bij voorkeur de schoone kunsten^ maar nooit politiek. Dan werd er heel wat critiek uitgeoefend en menig kunstenaar werd daar tot een groot man ge maakt of tot een knoeier gedegradeerd. Toen ik verloofd was, had ik mijne clubgenooten allen aan mijn meisje voorgesteld, en zij had hen dadelijk in een titel saamgeTat als >de jongens". Zaterdags had ik ook altijd verlof gekregen om 's avonds naar »de jongens" te gaan, en op mijn bruiloft had zij ook met de meesten hunner een dans gedaan, behalve met hen, die verstokte niet-dansers waren, en wien zij had voorspeld, dat zij allen oude vrijers zouden worden. In den eersten tijd van ons huwelijk bleven >de jongens" op den achtergrond, doch toen de wittebroodsweken, nog al lang gerekt, Toorbij waren, had zij mij aangespoord om de club eens op te zoeken, en zoo ging ik dan op Zaterdagavond, dikwijls, ofschoon niet ge regeld, weaer naar »de jongens" en besprak ..kunsten en wetenschappen, deed nieuwtjes op, en bleef zitten plakken tot de nachtportier kenis ontnam. Van eene zelfbewuste, stand vastige politiek was geen sprake, en de regee ring scheen zich voortdurend op pijnlijke wijze bewust te zijn, dat zij leefde bij de gratie der conservatieven. Het blijvende element bij de wisselende bezetting van tal van ministers zetels moet niet gezocht worden in eenig be ginsel, maar in den persoon van den heer Sagasta. Doch de laatste crisis dreigde ook voor den premier noodlottig te worden, om dat de conservatieven hun geduld begonnen te verliezen en op de meest duidelijke wijze te kennen gaven, dat zij gereed waren om de regeering over te nemen. De koningin-regen tes heeft het oogenblik hiervoor nog niet gekomen geacht en den heer Sagasta weder om verlof gegeven, om het lekke scheepje te kalefateren. Dat het daardoor lang voor zin ken zal worden behoed, gelooven wij niet. Bij het chassez-croisez achter de ministertaf'el is weinig of niets veranderd en de kans is ge ringer dan ooit, dat de door het vooruitstre vende deel der natie geëischte maatregelen, in de eerste plaats de legerhervorming en de invoering van het algemeen stemrecht, op eenigszins bevredigende wijze zullen worden tot stand gebracht. De laatste reconstructie van het ministerie heeft de beteekenis van eene kleine wending naar rechts, en maakt dus de republikeinen en de democraten tot frondeurs. Zij hield geen rekening met de aanspraken der protectionnisten, en drijft dus deze in het kamp der tegenpartij. Zij zal tenevolge van de bekende equilibristische vaarigheid van den heer Sagasta eenige weken lang het hoofd kunnen bieden aan coalitiën, aan welke de regeering door hare taktiek het blijvend karakter tracht te ontnemen. Maar zij zal ten slotte, bij gebrek aan beginselvastheid, een weinig eervol einde hebben. Jam mer maar, dat men van de conservatieven niets beters kan verwachten, al verklaarde de heer Canovas del Castillo ook in eene der laatste zittingen van de Cortes, dat onder hen de meest volkomen eenstemmigheid bestond. De Duitsche Rijksdag heeft het wetsont werp betreffende verzekering van arbeiders tegen ouderdom en invaliditeit gesteld in handen van eene commissie van 28 leden. Het lot van dit ontwerp is alles behalve ze ker. Verreweg de meeste redenaars hebben hunne sympathie met het beginsel uitgesproken maar het is te vreezen, dat de kritiek meer van af brekenden dan van opbouwenden aard zal wezen. Voorloopig zal zich dus het parlement met andere quaestiën hebben bezig te houden en wel het eerst, naar het schijnt, met het kolo niale vraagstuk. Op wonderlijke wijze heeft de heer Von Bismarck den door hemzelven ons kwam waarschuwen, dat het »bij tweeën was" en de lichten uitgedraaid werden. Het was dan ook op een avond aan het einde der week, dat ik, diep in mijn jas ge doken, het vroor buiten en wij hadden ons erg warm gemaakt over de verdiensten van een groot tooneelspeler, naar huis stapte en een denkbeeld bij mij opkwam dat hoe langer hoe vaster vormen aannam en eindelijk als een feit vaststond. Dwars voor mij heen was een arme ramp zalige kat den weg overgestoken en had zich achter een boom verborgen, en als door een electrieke schok sprongen mijne gedachten van het behandelde vraagstuk over op onze ongelukkige oude poes. Het stond nu bij mij vast, dat er een einde aan moest komen, en dat ik de Deus ex Machina moest zijn. Vol van mijn plan sloot ik zachtjes de huisdeur open, en ziet! alsof het werk voorbereid was daar zat Hans, klagend en zich krabbend voor de gesloten trapdeur in den gang. Nu of nooit, dacht ik, greep het arme beest met mijn geschoonde hand, droeg het naar buiten en stond weldra aan den kant van het water. Ik nam mijn zakdoek, wikkelde er een steen in, en bond dezen last om den hals van de veroordeelde. Toen een zwaai, en mijne taak was volbracht. Spoediger dan ooit had ik de binnendeur op het nachtslot en sloop ik naar boven. Stil kleedde ik mij uit en weldra, alle onaangename gedachten over mijn wreededaad van mij afzettend, sliep ik in. # * Den volgenden morgen was het vrij laat toen ik ontwaakte. Mijne vrouw en mijn zoon wachtten mij reeds in de huiskamer op, en het ontging mij niet dat de eerste mij met een feheimzinnigen glimlach begroette. Wij spraen eerst over het behandelde op de club, ik vertelde een paar nieuwtjes, doch toen begon mijne wederhelft. »De grog was zeker erg lekker gisteravond!" Ik zag op en ontmoette een ondeugenden blik uit haar mooie oogen. »Hoe dat zoo"? vroeg ik leuk. fepredikten kruistocht tegen den slayenhanel laten samengaan met eene poging, om met geweld van wapenen de door eigen schuld en décorn/üure geraakte Duitsche Oost-Afrikaansche maatschappij weer op de been te helpen. Het aan de groote mogendheden me degedeelde plan was, dat de kust over eene zekere uitgestrektheid zou worden geblokkeerd, en hiertoe beloofde de Engelsche Regeering, schoon eenigszins aarzelend, hare medewer king. Maar toen het eskader ter plaatse van bestemming was aangekomen, begonnen de Duitschers met de ook in onze koloniale jaar boeken welbekende «tuchtigingen". Zoolang deze zich tot het platschieten van open plaatsi n. bepaalden, ging alles zoo vlot mogelijk. Toen echter troepen aan wal werden gezet, stuitte men op een zeer ernstigen tegenstand. De Engelschen namen natuurlijk aan dit extra-nummer van het programma geen deel, ofschoon eigenlijk reeds de aauwezigheid van hunne oorlogschepen hen tot medeplichtigen maakt. Daarentegen verleen den de Italianen eene ijverige hulp bij operatiën, waartoe de alliantie met Duitschland hen toch wel niet zal hebben verplicht Het Arabisch opperhoofd Boeshiri heeft zich naar het binnenland terug getrokken. Zal men den man, die met achterladers en kanonnen tegen de Duitsche troepen is opgerukt, daar met rust laten ? Zoo ja, dan blijft aan de Oost-Afrikaansche maatschappij niets anders over dan hare zaken teliquideeren; zooneen, dan is de eerste schrede gedaan op een weg, waarvan het einde niet is te voorzien. Wat er met Boeshiri gebeuren zal, of liever wat men tegen hem denkt te ondernemen, is nog niet uitgelekt. Wel verneemt men, doch ook nog slechts als on-dit, dat de regeering de voormalige nederzettingen der Duitsch-Afrikaansche maatschappij weder wil herstellen en beves tigen, en dat zij daarvoor de aanwerving van vrijwilligers, Negers en Chineezen onder be vel van Duitsche officieren, voor voldoende houdt. Wie zal dat betalen? Zeker niet de bovengenoemde maatschappij, die op den rand van den ondergang staat en welker antece denten haar juist geen gouden toekomst voor spellen. De heer Von Bismarck moet hebben gezegd dat de koloniale quaestie hem weinig interesseerde, maar dat hij toegaf aan den drang der natie. Bestaat die drang werkelijk? Nu en dan, hier en daar wordt met ijver de trom geroerd en de trompet gestoken ten gunste der koloniale politiek, maar het grootste gedeelte van het Duitsche volk is ontegenzeggelijk ten opzichte van deze quaestie kiifd bis an's Ilerz hinan. Daarom moest de kruistocht tegen den slavenhandel op den voorgrond worden geschoven. Men had de zaak aan kardinaal Lavigerie kunnen overlaten, die in Europa overal steun vindt, en die zeker niet zou zijn »Ik heb je wel hooren stommelen, en toen heb je je zoo geheimzinnig stil uitgekleed. Je hebt niet eens licht aangestoken, en op eiken stoel lag wat." Plotseling herinnerde ik mij mijn helden daad, die ik geheel vergeten was, en ik voelde hoe het bloed mij n aar het hoofd steeg. Ik was echter vast besloten niet te verraden wat mij bezig gehouden had en mijne vrouw niet te bedroeven door te vertellen, hoe haar oude lieveling aan haar einde was gekomen. Ik deed mijn best om te glimlachen en zeide : »Het was koud en ik heb mij gehaast. Daarbij wilde ik je niet wakker maken, ik dacht dat je sliep". Ik zag het mijne vrouw aan, dat zij heel iets anders geloofde. Toen stak zy, ouder gewoonte, hare hand uit en sprak: >Nu, het is immers niet erg. Het was toch Zaterdagavond!" Daarbij bleef het. Ik vond het beter om te zwijgen, en zij stapte van het onderwerp af. Eensklaps werd onze aandacht getrokken door onzen jongen, die over den grond voprtkruipend bij mij was gekomen, zich aan mijne beenen optrok en met een ernstig gezicht zei: «Poesje weg!" »0ch, ja," zei daarop mijne vrouw, Hoen Betje van morgen de keuken open deed was Hans weg en wij kunnen het beest nergens vinden!" Ik tilde mijn zoon op mijn knie en, terwijl ik hem omhelsde, zei ik zoo onverschillig mogelijk: 'Misschien maakt hij weder een nachtelijke escapade!" »In die kou," hernam mijne vrouw ongeloovig, >het beest zou doodvriezen!" Daar was een tweede ongelukkig onder werp aan de orde Ik deed alsof ik het erg druk met mijn stamhouder had, en gaf geen rechtstreeksch antwoord Gelukkig waren er brieven, en die gaven mij aanleiding om het gesprek te staken. Ik zette mijn zoon weder op den grond en begon de correspondentie te lezen, doch mijne gedachten dwaalden voortbegonnen met Bogamoyo plat te schieten. Maar dan zou het Centrum zich een deel der glorie hebben kunnen toeëigenen. De bestrij ding van den slavenhandel wordt dus regeeringszaak en de weigezinden ontvlammen in heilige geestdrift. Te Keulen worden reeds tableaux-mvants vertoond, die de gru\\elen van den slavenhandel voorstellen, en ge arrangeerd zijn door een paar D sseldorfer schilders, die de helft der opbrengst krijgen. Een aardig fortui ntje, want de entree bedraagt 6 mark per persoon. Zoo wordt Stimmung gemacht. Het eerste en meest tastbare resultaat van deze politiek zal wel bestaan in eene credietaanvrage, ten einde de operatiën aan de kust (en op de kust) van Oost-Afrika met de noodige kracht te kunnen voortzetten. Mogelijk zal de regeering zulk een. crediet nog wel als »Weihnachlsgabe" vra gen ; maar dit zal de officieuse organen niet belettea in de volgende week de gebruikelijke commentaren, paraphraseu en variatiën op het »vrede op aarde" voor te dragen. De Tweede Kamer heeft de behandeling der Staatsbegrooting voortgezet eu reeds de hoofdstukken Buitenlandsche Zaken en Jus titie, ook Binnenlandsche Zaken grootendeels, ten einde gebracht. De discussiëri kenmerkten zich van liberale zijde over het algemeen door een toon van welwillendheid, misschien juister gezegd, van berusting. Belangwekkend waren de debatten zeker niet, tenzij men voor de be strijding van sommige stellingen door den heer Domela Nieuwenhuis uitgesproken, een uit zondering zou gelieven te maken. Trouwens het belangwekkende zal hier vooral in het ongewone van een dergelijke discussie gezocht moeten worden. Van eenige beteekenis viel niets anders voor dan de verwerping van het amendement van mr. Kerdijk om het aantal kweekscholen voor onderwijzers en onderwij zeressen niet te beperken. IN MAISON STROUCKEN. Het heeft niet ten onrechte de aandacht getrokken, dat eene menigte menschen, in wie men socialisten herkende, zelfs den heer Van der Stad, jongstleden Zondag eene ver gadering is binnengedrongen, die, hoezeer openbaar, door het aangekondigde doel bleek belegd te zijn voor katholieken, en dat die menschen het den talrijken katholieken on mogelijk hebben gemaakt, hun leedwezen over 's Pausen ontzetting uit de wereldlijke macht te betuigen. Een Beroep op de aankondiging dat de vergadering openbaar was, en ieder er voor tien centen kon binnenkomen, dat dus ieder recht van medesprekeu en mede durend af. Ik zag hoe mijne vrouw op de gewone plaats bij den haard een schoteltje melk neerzette »uit voorzorg als Hans eens terugkwam", en ouze jongen schoof de geheele kamer rond, keek onder de canapéen de stoelen en herhaalde telkens peinzend: »Poes is weg! Poes is weg'1. Hoe ik mij ook trachtte over het denkbeeld heen te zetten, ik moest aan mijn nachtelijk bedrijf denken. Ik zag mij weder aan den kant van het water staan, en maakte onwillekeurig de be weging van iets van mij af te werpen. Ik huiverde terug om uit het venster te zien, uit vrees van het levenloos overschot van de oude huisvriendin te zien drijven, of haar op te zien halen door een straatjongen of een morgenster. Ik liep doelloos de kamer heen en weer. en bemerkte heel goed hoe mijne vrouw mijne bewegingen volgde, als ik van den schoorsteen mantel een beeldje nam, het in gedachten bekeek en weder neerzette. Ik zag in den spiegel, toen ik daar onwille keurig inkeek en met mijn hand door mijne haren streek, hoe mijne wederhelft glimlachend achter mij het hoofd schudde, en eindelijk drentelde ik de kamer uit en ging naar mijne studeerkamer. Daar bleef ik tot het tijd was om koffie te drinken. Ik had in papieren ge snuffeld en boeken opgeslagen. Ik had uit het venster in den tuin gekeken en gezien hoe het klaarblijkelijk 's nachts hard gevroren had, maar ik kon mij met niets lang bezighouden. Het gezicht van de kat van de buren, die op den rand van de tuinschutting liep deed mij onaangenaam aan. Kortom, ik leed in hevige mate aan gewetenswroeging. Toen ik weder in de huiskamer kwam zat onze jongen in zijn kinderstoel bij de tafel. Hij had een servet om zijn hals en een klei nen lepel in zijne hand, en besmeerde zijn gezicht met de overblijfselen van een zacht gekookt ei. Ook hij was in gedachten ver diept, en vaak keek hij langs zijn stoel n r, ar den grond, en herhaalde, hoofdschuddend de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl