Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 599
van genoemd Conservatoire welwillend afgestaan)
?was zeer interessant; men genoot by het hooren
Tin de Viole 'd'amoiir, de Viole de Gambe en de
FlAte traversière a une seule clef', en verwon
derde -zich dat die instrumenten niet meer
ge. bruikt worden; men wenschte zich geluk dat de
Clavecin en het Orgue de regale'' niet meer van
onzen tyd zyn, en waardeerde door luide
toejuiehingen het artistieke spel der heeren E Agniez,
A de Greef, J. Dumon en El Jacobs. In Mej.
Warnots leerde men eene zangeres van groote
begaafdheid kennen, die de antieke aria's en lie
deren deels met wijding, deels uiterst pikant
voordroeg. Het talrijke publiek heeft zich dezen
uitgang niet te beklagen gehad.
De Hollandsche Opera gaf hier Otello voor de
eerste maal; of het ligt aan den ophef, die sedert
het verschijnen van Verdi's jongste werk ervan
gemaakt is, of aan het ontbreken van de oor
spronkelijke instrumentatie ik weet het niet,
maar ik kan slechts constateeren, dat het my is
tegengevallen. Daar het overigens in dit blad bij
gelegenheid der opvoeringen te Amsterdam bereids
uitvoerig besproken is, kan ik volstaan met de
verklaring dat de partijen van Otello, Jago en
Cassio door de heeren Pauwels. Orelio en v. d.
Kerckhoven en van Desdemona door mej. den
Besten elk op zich zelf hoogst verdienstelijk wer
den vertolkt, dat echter de ensembles zér veel
te wenschen overlieten en bet orkest, trots de
goede leiding van den heer van der Linden, niet
tegen zijne taak opgewassen bleek. De vertaling
w niet alleen slecht, maar wekt den lachlust op;
kon dit niet vermeden zyn? V.
Oude Kunst in Nederland. Etsen van
"Wilm. Steelink, naar schilderijen uit
Particuliere Kabinetten. Tekst van
J. F. van Someren. Amsterdam,
Tj. van Holkema.
Naast de Msecenaten, of kunstbeschermers, die
schilderijen of teekeningen koopen en deelnemen
in uitgaven, die bij afleveringen verschijnen, heeft
de kunst verplichting, en groote\erplicbting aan
de moedige uitgevers, die, vaak in spijt van onder
vonden te-leur-stellingen, hun tijd, hun kracht
en hun kapitaal wagen te steken in kostbare
ondernemingen.
Het is geen kleinigheid, met een weinig enthou
siaste publiek tegenover zich, telkens en telkens
weer op nieuwe prikkels bedacht te zijn, om den
sluimerendcn kunstzin te doen ontwaken en de
martyrs de la pensee, de kunstenaars met pen,
penceel of etsnaald, aan den arbeid te houden,
do samenleving niet te doen wechkwijnen in
materialiteit en de gloriezon van het land niet
voor goed te doen schuilgaan.
Onder die wakkere mannen, die mannen deels
van geoefende smaak, deels begaafd met het
reukorgaan van het succes, neemt de Heer Tj. van
olkema eene eerste ^plaats in.
Zou het de herinnering zijn van den kunstroem
der Gebroeders a Bolswert en van de school
door den West-Vries Cornelis Gort gesticht, die
hun gewestgenoot, den Heer van Holkoma, tot een
der ondernemendste Patronen onzer jongere
kunstenaars gemaakt heeft? Mijne psychologie
waagt zich aan geen andwoord; maar ik verheug
my van harte in het feit zijner verdienstelijke
ondernemingen.
Na dat hij de Moderne Kunst in Nederland"
(Etsen van Arendzen) en het Etswerk De Distel"
op touw heeft gezet, na do uitgave zijner
Hedcndaagsche Letterkundigen" door Prof. ten Brink,
verheugt hij ons met bet boven aangeduide plaat
werk. Hij-zelf heeft de zedigheid in zijn Prospektus
te zeggen, dat de algemeener ontwaakte belang
stelling onzer landgenooten op het gebied der
schoone kunsten" er hem als het ware van zelf
toe gebracht heeft om, naast de reprodukties der
voornaamste schilderwerken uit onze openbare
muzeüms, hier en elders ondernomen, nu ook
bedacht te zijn op de uitgave der vele kostbare
stukken in particuliere kabinetten voorkomende".
Het eerst liggen aan de beurt schilderijen uit
de verzamelingen Brodius, Enschedé, Six,
Steengracht, De Stuors eu Des Tombe. Alle eer gevend
aan het werk van Prof. Kaiser, die, reeds jaren
geleden, onderscheidene schilderijen uit het kabi
net van de Heeren Six in gravure bracht, merkt
de Uitgever op, dat tegenwoordig bijzonder de
etskunst" wordt te hulp geroepen bij bet
illustreeren van voorname letterkundige uitgaven of
l»ij het reproduceeren van gepenseelde kunst."
Inderdaad zal ieder-een toegeven, dat het etsen
zeer bizondor geroepen schijnt, waar het als
reproduktiemiddel optreedt, onze llollandschc
koloristen te verveelvoudigen.
De Heer Holkema heeft, voor zijne uitgave,
beslag kunnen leggen op hot talent van den Hoer
Wilm. Steelink, en dit is geen gering voorrecht.
De schaduwzij zou wezen, dat de Heer Steelink.
een onzer zeldzame historieschilders, zijn tijd en
krachten voortaan geheel aan de reproduktie van
anderer werk wijden zou.
Aanvaarden wij inmiddels dankbaar wat ons
gegeven is.
Vier afleveringen zien het licht en ontvouwen
ons hun groot-folio-bladz. van Gl bij 43 cm. Zij
bevatten : uit het KabL'.et Six, De straat in Delft,
van Johanues Vermeer (of van der Moer), Het
Maasyesicht bij Dordrecht, door Aclbert Cuyp,
Het Winterlandschap ('t Huis Rosh-erloren aan
den Amstel), van Jacob van lluisdael, en uit het
Kabinet Steengracht, De Toelaclc-drinckers, van
Adriaen Brauwer.
Bij elk der platen zijn 5 a 6 bladzijden text. De
vervaardiging van dezen kon aan geen meer bevoegde
Landen zijn toevertrouwd dan aan die des schrij
vers van 't Essai d'une Bibliographie de l'histoire
spéciale de la peinture et de la gravure en
Hollande et en Belgique" (1882), den lieer J. F. van
Someren. Deze schrijver, die ook den tcxt levert tot
de Moderne Kunst", bezit niet alloen de naauwheid
van geweten, den navorschersijver en do
naauwkeurigheid, die meer dan ooit een vereischte zijn
voor den schrijver over Nederlandsche schilder
kunst, maar ook de ondervinding, opgedaan bij
het zien en bestudeeren van schilderijen en de
warmte van toets in de voorstelling, die aller
minst, waar men over onze schildersgloriën der
XVIIe Eeuw het woord voert, mogen ontbreken.
't Is onnoodig te zeggen, dat de Heer van Some
ren de laatste uitspraken der kritische historie,
zoo hier als in het buitenland, gehoor geeft en dat
zijn werk niet bloot de salontafel van menschen
van smaak stoffeeren kan, maar voortaan een
groot gewicht zal leggen in de schaal der nog
niet op alle punten even klare eu volledige ge
schiedenis onzer Vaderlandsche kunst.
Wij hopen hartelijk, dat het goed vertrouwen
van den Heer uitgever Holkema niet zal beschaamd
worden en de geheele beschaafde waereld het
bewy's zal leveren, dat men niet ten onrechte op
hare meewerking tot verspreiding gerekend heeft.
In 30 afleveringen, die geregeld maandelijks
zullen verschijnen, zal dit werk kompleet zijn.
20 Nov. '88. ALB. TH.
EEN VOORBEDE VAN ERNEST RENAX.
Woensdag is bij den uitgever Calmarm Lévy te
Parijs liet tweede deel verschenen van Kenan's
Histoire d'Israël. In afwachting van eene bespre
king van bevoegde zijde, laten wij hier de voor
rede van dit werk volgen.
Dit boekdeel bevat hetgeen ik beschouw als
het belangrijkste gedeelte in de geschiedenis van
het judaïsme. Jahve, de nationale god, onder
gaat er eene volledige vervorming. Van oen lokaal
en provinciaal god wordt hy, door een soort van
terugkeer tot het oude nationale elohisme, de
algemeene God, die de hemelen en de aarde ge
maakt heeft. Hij wordt vooral een rechtvaardig
God, hetgeen de nationale goden, die noodzakelijk
vol partijdigheid zijn voor hunne clientèle, nooit
zijn. Het doordringen dor moraal in den gods
dienst is een voldongen feit: Amos, Hosea, Micha,
Jesaja hebben die, op het tijdstip waarmede dit
deel eindigt, verheerlijkt in tirades welker schoon
heid nooit is overtroffen.
Bij den eersten oogopslag schijnt het judaïsme
een godsdienst, die met de wereld geboren is, of,
beter gezegd, die geen begin heeft gehad. Dit is
eeno zeer onjuiste opvatting. Het judaïsme heeft,
even als alle godsdiensten, een begin gehad on
ongeveer vierhonderd jaren noodig gehad om zich
te vormen. Ongeveer 1000 jaren voor Jezus Chris
tus bestond de godsdienst, dien men later het
judaïsme heeft genoemd, nog niet. De godsdienst
van David en van Salomo verschilde niet merk
baar van die der naburige volken van Palestina.
Zeker, een schrander oog had toen reeds de kie
men kunnen opmerken, die zich later zouden ont
wikkelen. Maar als men zoo redeneert, heeft niets een
begin of oen einde. Do trekken der voorbestemming
voor eene godsdienstige roeping, die men in Israël
reeds flauw kan bespeuren sedert het meest
verwijderde tijdperk, worden eerst scherp en vast
na de negende eeuw voor Jezus Christus, De
profeten worden dan scheppers in den meest
cminenten zin van het woord Elias en Eliza zijn
de legendaire vertegenwoordigers dezer omwente
ling. Daarna zet zich de beweging voort door
mannen, die wij als het ware kunnen aanraken
en wier geschriften wij bezitten. Inderdaad is
bij de troonsbestijging van Hizkia, ongeveer 725
jaren voor Jezus Christus, het Judaïsme volkomen
gevormd. Hetgeen het tijdperk van Josias, de
restauratie uit den tijd van Zerubbabel, de her
vorming van Ezra daaraan zullen toevoegen is
oene sectarische organisatie van verwonderlijke
vastheid.
Ik zal in het volgende deel trachten aan te
tooncn, hoe dezo organiseercnde arbeid, die om
streeks het jaar 450 voor Jezus Christus voltooid
werd, is tot stand gekomen. Van dien tijd af is
het judaïsme de samenvatting van den gausclien
religieusen arbeid der menschheid. omdat bet
christendom on het islamismo slechts zijne zijtak
ken zijn. Het werk van den Israëlitischen geest
eerst werkelijk 'aangetast in de achttiende eeuw
na Christus, toen ht voor de een weinig ontwik
kelde geesten zeer twijfelachtig is geworden, of
de zaken dezer wereld door een rechtvaardig God
worden bestierd. Het overdreven denkbeeld eener
bijzondere Voorzienigheid, dat de grondslag is
van het judaïsme en van het islamisme, en dat
het christendom slechts heeft verbeterd door dien
ondergrond van liberalisme, die onzon rassen eigen
is, is voorgoed overwonnen door do moderne wijs
begeerte, de vrucht, niet van afgetrokken bespie
gelingen, maar van eene standvastige ervaring.
Inderdaad, men heeft nooit waargenomen, dat een
hooger wezen zich, met een zedelijk of onzedelijk
doel, met de zaken der natuur of' der menschen
bezig houdt. Eene sterke verschuiving moet van
dit oogenblik tot stand worden gebracht in al do
godsdienstige denkbeelden, die het verleden ons
heeft vermaakt; men kan niet zeggen, dat de
formule, die aan alien voldoet, tot nu toe is ge
vonden.
Ik ben eene opheldering schuldig over de
loopende data, die ik, voor het gemak van den
lozer, boven aan de bladzijde heb geplaatst. Die
data moeten, met uitzondering van die der inne
ming van Samaria, nooit anders worden beschouwd
dan als benaderingen. Maar de geheele chrono
logie der gebeurtenissen van den tijd van David
tot aan de vernietiging van het rijk van Israël,
lijdt aan ernstige moeiclijkheden, welke bijna allo
voortspruiten uit fouten door verkorters, compila
toren en afschrijvers in de Hebreouwsche teksten
gebracht. Hot is genoeg, te doen opmerken, dat
de duur der verschillende rcgeeringcn der konin
gen van Juda en van Israël, van do scheiding der
beide rijken tot aan het einde, afzonderlijk opge
teld, niet dezelfde sim opleveren. Voor do tijden
van David en van Salomo rekent men, dat de
dwaling zich wel tot vijftig jaren kan uitstrekken.
Wij gelooven, dat met het stelsel der gemiddel
den, dat wij hebben aangenomen, de mogelijke
fout dor aan het hoofd ouzer bladzijden geplaatste
cijfers niet meer dan een twintigtal jaren be
draagt. Voor de laatste in dit boek vernielde
gebeurtenissen is de fout veel geringer. Zooals zij
daar staan, geven deze chronologische aanwijzin
gen vastheid aan do denkbeelden en kunnen zij
der verbeelding te hulp komen om bij de opeen
volging der feiten den behoorlijken afstand te
bewaren."
CHARLES BELTJENS.
Reeds meermalen hadden wij de gelegenheid,
op de uitmuntende Fransche verzen van een onzer
landgenooten, Charles Beltjens, van Sittard, te wij
zen. Het is het voorrecht eener wereldtaal, hare
beoefenaars ook ver buiten de grenzen van het
moederland te tellen ; Lodewijk XIV had do ge ?
woonte, aan al die Franschen door sympathie
pensioenen of eereteekenen te zenden: hij zou er
er thans aan een aantal Canadeezen, aan
eenige Spanjaarden, Italianen en Belgen, aan
eenige Amerikanen uit Illinois, Ohio en Louisiana,
uit te reiken hebben, en zeker den heer Charles
Beltjens niet vergeten. Onze landgenoot is te
Nico, te Toulouse, op de jeux florau.c en bij ver
schillende andere gelegenheden bekroond; thans
bevat de Revue Beige (redacteur Charles Tiliuan
te Leuven) een zevental sonnetten van zijn hand,
waarvan het eerste het groote eerediploma heeft
verworven bij een specialen wedstrijd onder de
leden der Académie Lamartine, waarvan de ro
manschrijver Villiers do l'Isle-Adam president is.
Het bekroonde sonnet is het volgende :
Et Mammon se fraie sa route
Ik oüun chérubiii désespère.
Lord Byron(Childe-Harold).
Béni cent fois Ie jour oüIe sol de Ia France,
Aux premiers branlemcnts de ton sacréberceau,
Frémit comme uu captif que reveille en sursaut,
Dans sa prison lugubre, un cri de délivrance,
L'Ange do la patrie, affolédo souffrance,
Voyait alors Ie saug rougir chaquo ruisseau,
Les cadavres francais s'entasser par monceau.
Et pres des noirs charniors sangloter l'Espérance.
Sur ta couche d'enfant cpanchant ses douleurs,
Soudain il reconnut, en ossnyant ses pleurs,
Un de ceux que Ie ciel aux grandours prédestine;
Et, te baisant au front, il murmura: grandis!
Tu seras lo vengeur des chafauds maudits,
Le justicier futur ; tu seras Lamartine.
In een der vroegere jaargangen van dit week
blad haalden wij de vertaling vau een van Hcine's
gedichten in hot Fransen door Charles Ijeltjens
aan. Thans is in de BMiothïqne populaire des [
Littérat'iires ctrangères (Editie 20 centimes der !
Librairic Universelle, Rue de laSeine41 te Parijs) !
eene Fransche vertaling van Hcine's Intermezzo '
van zijn hand verschenen. Als er iets moeielijk i
mag heeten, is het het overbrengen in een vreemde i
taal, van al die geliefde liederen, die. zelf muziek,
ons door de musici nog dierbaarder en gemeen
zamer gemaakt zijn. In het Intermezzo toch ko
men voor :
Ich will meine Seclo tauchen,
In den Kelch der Lilje hinein, ....
en
Ich grolle nicht, . . .
Eiri Fichtenbaum steht einsam, ,. .
Vergiftet sind niein Liedur, ...
Am Kreu.zweg wird begraben. , . .
O schwöre nicht umi kusse niir. . . .
en zoovele anderen, even boeiend. Beltjens beeft
de moesten uiterst gelukkig vertaald; als voor
beeld dicne deze bewerking van A nf Fliii/cin des
Gesanges:
Sur mes chants ailés, ma cliêrie,
Vieiis-nous-cn, je 't emporterai ;
La-bas, vers la torre tluuric,
Du Gange, du ileuve sacró !
Un jardin est la. magniiique,
Uu Ie lotus, en sa douceur,
Au clair de Innc pacitique,
T'isttend pour te dire : ma socur.
Les viol-ittes frakhe-éclosos
Y font aux astres los doux yeux;
En récits embaumós les roses
Content dos f ai t s mystérioux
Les gazelles, sous la rainure,
L'ooil cnrieux. Ie pas craintif,
Ecoutcnt Ie lointain marmnro
Du saint fleuvc. largo et plaintif.
Thans het laatste couplet:
Dort wollen wir uicdcrsinken
Unter dcm l'almenbaum,
Umi Lieb' umi Ruhc trinken,
Und trimmen seligcn Traum.
aldus overgezet:
C'ost la. qu'ótendns sous les palmes,
Ivres d'amour siloncioux,
Nous nagerons, heurcux et calmes,
Dans un rêve délicieux!
Men zal toegeven, dat dezen vertaling uitmun
tend geslaagd is, zoowel wat volkomen teruggeven
van den zin betreft, als het behouden van kleur
en rythmus.
ONZE NERVEUSE EEUW.
Paul Ma-ntcufizza, hoogleeraar fe I'avia,
Onze ncrveuse eeuw. Bewerkt door
Dr N. H. DoNKEua.ooT, 's Gravcnhage,
W. l', van Stockum &? Zoon.
De Italiaansche pbysioloog en anthropoloog
Mantegazza is ook buiten den kring zijner vakgcnootcn
geen onbekende Nu, in zijn 55stc jaar, beeft hij
na zijn eerste boek La siologia del piacere''
reeds vrij wat geschreven, niet alleen werken op
medisch gebied, doch ook reisimlrukken en een
paar romans: Un giorno a Madeira" eu 11 dio
iguoto". Toch zijn het de medische werken, en j
in het bijzonder de populair-mcdischc werken, die
hem de meeste bekendheid schonken, o. a. zijne boe
ken: Fisiologia dcll' aniore", Igienc del!' amore", i
(Ui amori degli uomini". In bet Fransch, inliet
Duitsch en andere talen zijn reeds vele dier wer- j
kon vertaald. indien wij ons niet vergissen is
het hierboven aangekondigde boekje het eerste,
dat in bet Hollandsen werd bewerkt.
liet onderwerp de ncrveusheid onzer eeuw" is
den laatsten tijd aai; de orde van den dag en de
ncrvcushcid van Douwes Dekker heeft onlangs heel
wat menschen naar de pen doen grijpen en heel
wat landgeuooten nerveus gemaakt. lu het kalme,
mijns inziens beste stuk, dat over de goheele
Multatuli-kwestie geschreven is, n.l. het stuk van
den heer Van der Kulk in de(ri) Tijdspiegel vin
den we ook melding gemaakt van de verschillende
werken en brochures, die onmisbaar zijn voor hen,
die deze kwaal onzer dagen wil bestudeeren. Hij
zal kennis moeten nemen van het beroemde werk
van George M. Beard: American nervousness,
its causes and consequonces" en in het bijzonder
van zijn: On neurasthenia (nervous cxhaustion)".
Vervolgens zijn ook belangrijk: Dr. R. von Kraft
Ehing, Ueber gesunde und kranke Nerven", Lester
T. \Vard, Moral and material progress contrasted"
e. a. Hierbij kan men voegen het boekje van
Montegazza.
Dr. Donkorsloot, in deze een man van gezag,
heeft een voorwoord (waarom altijd zoo'n
vooricoord en geene roorrede of voorbericht 'i) bij dat
boekje geschreven, waarin hij uiteenzet, waarom
juist dit gedeelte van Manle.gazza's arbeid hem
heelt aangetrokken. Later zal de hoogleeraarde
ziekte onzer eeuw ook op zedelijk en politiek ge
bied beschrijven, in dit eerste gedeelte beschreef
hij de ziekte op geestelijk gebied.
Mij dunkt, dat elke verstandige poging, om de
nerveusheid onzer eeuw te doen verminderen,
waardeering en dankbaarheid verdient, on der
halve ook het werk, dat Dr. llonkersloot verrichtte.
De eenige aanmerking, die ik op het keurig net
uitgevoerde boekje zou willen maken, is, dat de
bewerker, evenals velen onzer doctoren (men zie
maar eens opstellen in liet geneeskundig tijdschrift
en vele medische dissertaties in), wel eens wat al
to veel onder den invloed komt der Duitsche taal
en dan woorden neerschrijft, die meer Duitsch
dan Hollandsen klinken. Doch dit is een vlekje,
dat tot de eigenlijke waarde vau het bock weinig
afdoet.
In vier hoofdstukken behandelt Mantegazza de
nerveusitcit en hare gevolgen: verslapping der
eigene zelfstandigheid, pessimisme, hypochondrie,
ondeugd en misdaad. Doch hij laat het niet bij
het wijzen op de kwaal, hij geeft de vingerwijzin
gen, hoe de kwaal te genezen.
Wij hopen vau harte, dat dit belangwekkende,
populaire boekje in veler handen kome. Het
populariseereu der wetenschap, vooral der medische,
is een moeielijk en gevaarlijk werk; wanneer het
geschiedt door mannen als Mantegazza on
Regnard 1) is het een werk dat verdienstelijk en
nuttig is.
J. VAX MEIÏWEST FIJN.
1) Men zie o. a. diens boek Sorcellerie, mag
netisme, inorphinisme, délire des grandours", dat
in het vorige jaar verscheen.
EEXE NIEUWE ALGEMEKXE GESCHIEDENIS
DER LE 1TEUKUNDE
(ïcr-chtchte der WeliJiteralur in
i'iltcri-ichlliulicr DarstcJhtnr/. von dr. Adolf
Stern. Stuttgart. Riegcr'sche
Vcrlagsbuchhandluiig 1888.
De geschiedenis der letterkunde door dr.
Doorenbos is in veler handen en zij verdient dit ook
ten volle. Ieder, die het boek gebruikt, zal al
spoedig de uitnemende eigenschappen ervan weten
te waardeeren. ll«t werk heeft, dunkt mij. slechts
n gobrek. nl. dit, dat het slechts loopt tot het
eind der vorige eeuw (behalve wat de
Xcderlaudsclie letterkunde betreft). Deze Jacune is in hot
bovengenoemde, keurig uitgevoerde werk van Jozef
Stern aangevuld. Een groot gedeelte van het 4de
boek (pag. f>8(j-<S.~>7) is gewijd aan do letterkunde
dezer couw eu de litteratuur van geen enkel land
is buiten rekening gelaten. Het realisme eu het
naturalisme van den laatsten tijd blijft niet on
vermeld (ongaarne mis ik in de Noorsche letter
kunde echter Garliorg) en van den Sturm und
Drang" in do Duitsche letterkunde der laatste
jaren geeft Stern een zeer goed overzicht.
Dat Stern zijne taak nauwgezet opvat, blijkt
o. a. hieruit, dat bij niet alleen goed op de hoogte
is van on.:e letterkunde, doch ook de Hollandsche
namen doorgaans goed schrijft, wat gewoonlijk
een groot struikelblok is voor buitenlanders.
Deze encyclopedie, die, trots de opsomming van
namen en data, volstrekt niet droog is geschreven.
(het Duitsch. dat Stern schrijft, is steeds goed
verzorgd), bevelen wij zeer aan.
VAX MlïiaVEPTKYX.
V A R I A.
PLASTISCHE KUNST.
Men schrijft ons a propos van ons berichtje van
verleden week over den gestolen Rafaël:
Er is te Perugia wél een werk van Rafaël,
een verheerlijking van Christus, in de kerk San
Scvero. Maar het is ecu fresco, en dus niet ge
makkelijk te stelen."
In hot kunstcongres te Livcrpool hield Alma
Tadema als voorzitter van de
schildcrkunst-afdeeling ecu rede over liet karakter der moderne
schilderkunst, ook in verhouding tot dat der beeld
houwkunst.
Ons wordt geschreven door een belangstellenden
leek in kunst en kritiek :
In de Gidii van December staat een stuk van
Berckenhoff over de gebroeders Maris. Voor Iceken
is het een lezenswaardig artikel, want, evenals bij
zijn kritieken (in de N. Hot t. Crt.) de inleiding
altijd het beste is, omdat hij daarin bij de theore
tische bespiegelingen blijft, zoo kan hij zich hier
ook bij algemeene beschouwingen houden. Daarin
staat hij ver boven het gewone publiek en valt
er wel van hem te loeren. Zeer aardig verklaart
hij de opvatting, als zouden de moderne schilders
niet kunnen teekenen. Ik denk dat hij voel met
schilders heeft gepraat en van allerlei heeft opge
vangen, maar dat hij liet niet behoorlijk' heeft
verwerkt en daardoor in de var raakt, als hij zelf
schilderijen moet beoordeclon."
Bij Lüwy te \Vecnen is de eerste serie ver
schenen van fotografieën naar schilderijen van oude
meesters uit de Belvédère-Galerie en het
kunsthistoriesch museum te Wcencn.