Historisch Archief 1877-1940
No. 600
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
z'jjn in zyn vak. Maar wat is te misprijzen, of
juister gezegd, wat onaangenaam zal worden ge
vonden door die lezers, die, in een bundel
novellen, novellen dachten te zullen vinden, is
dit dat deze studies, als veel min of meer
wetenschappelijk geschryf, van een taaiheid zijn,
en geschreven in een jargon, die ze voor elk
niet-student onleesbaar maken. Van een taaiheid,
ja., eigenlijk gezeid is er bijna geen bladzy in het
werk van den heer Netscher die niet pngeloofel\jk
taai is,- van die ijverige, brave taaiheid, waarmee
we op school vraagstukken met logarithmen erin
oplosten en waarvan sommige van ons zoo mager
?werden. Ik kan me niet begrijpen hoe de heer
Netscher, een jeugdig Hagenaar, er lust in heeft
.zoo vervelend te wezen, ik los nooit meer vraag
stukken met logaritmen op, juist om die brave
taaiheid-, hoe komt de heer Netscher er dan
toe andere vraagstukken op te lossen, waar hij
even braaf-taai bg wordt? En in een jargon
zei ik. Ja, men weet dat ieder student en elk
geleerde in een of andere wetenschap niet
tuiten een vak-taal kan, die voor leeken vrij
wel onverstaanbaar kan wezen. Zoo'n vaktaal,
zoo'n jargon heeft Netscher ook. En die taal, als
Ik me niet bedrieg, is samengesteld uit twee ele
menten : 1°uit fyziologische en psychologische
termen zooals ze in handboeken voorkomen, en
2°uit bewegingen en aandoeningen omschrijvende
zegswijzen, zooals de groote fransche romanschrij
ver Emile Zola het eerst, en oorspronkelijk, heeft
gebruikt. Hoe hij fyziologische en psychologische
termen in plaats van gewone-menschen-taa)
getruikt, kan men b.v. treffend zien in dezen
zin: Dit vooruitzicht n.l. dat ze 't in
den eersten tijd niet te ruim zou hebben
?wekte de affiniteit van haar werkzaam tem
perament nog sterker op." Waarom niet, een
voudig : Ze werd er werkzamer door. Wat is
dat voor taal: een vooruitzicht, dat de affiniteit
van een werkzaam temperament opwekt? Laat
dat in een handboek staan, maar verveel er ons
niet mee. Ergens vroeger lees ik: door te
sterk verbruik konden hare levensuitingen tijdelijk
niet meer met de oude wildheid plaats grijpen".
Schrijft iemand dit nu wezenlyk voor zijn pleizior
zoo? Waarom niet: ze was voor een poosje te
afgemat om zoo wild te zijn ? Dat zou Hollandsen
zijn en leesbaar. Zoo, ten tweede, zijn van Zola,
?dingen als: Het witte twee-slaapsledikant was
blank in de reinheid der heldere lakens; een
groote, gouden knoop, die een ster nabootste;
haar blikken liepen in de rondte; al zulke
zinnetjes waarin de dingen gezegd worden iets te
doen wat zij niet doen, waarin twee indrukken
door een omschrijving die met in" begint aan
«Ikaar worden gezet, zijn van iemand, die zelf
geen verbeelding heeft om zijn eigen
fantasieuitdrukkingen te maken en ze overneemt van een
ander, in dit geval van Zola.
Netscher wil vertellen wat hij vindt van werke
lijke menschen. Hij heet goede oogen in idjn
hoofd en goede ooren er aan, de eerste om te
kijken, de laatste om te luisteren: 't een zoo goed
als het ander is- afdoend uit zijn werk gebleken.
Maar hij heeft de menschen zooveel niet in de
werkelijkheid maar in handboeken en in Zola
bestudeerd, dat hij ze meer handboek-achtïg en
Zolaïstisch dan werkelijk ziet, en zijn taal tot een
handboek-achtig en Zolaïstisch jargon heeft ver
knoeid. Ik zou hem aanraden de handboeken en Zola
nu eens te laten rusten, en enkel, heel oplettend,
heel ernstig de -werkelijkheid en de werkelijke taal te
bestudeeren. Werkelijke menschen en werkelijke
taal moet hij maken. Daar zal hij ook wat minder
braaf en taai van worden, verbeeld ik me en ons
minder vervelen dan hij tot nu toe gedaan heeft.
Hij zal wat minder een student" en wat meer
een menscb en een schrijver worden, en dat zal
hem te pas komen tegen den tijd dat hij opstellen
gaat schrijven, die hij met recht novellen noemen
mag. ALBEKT VEBWEY.
') Menschen om ons. Bundel Novellen door
Frans Netscher. 's Graveffhage. W. A. Morel 1888.
V A R I A.
PLASTISCHE KUNST.
De bekende Engelsch-Amerikaansche uitgever j
George Routledge, van wien we nog de vorige week j
een nieuwe uitgave aankondigden, is te Londen
overleden. Hij was het voornamelijk die in de
laatste tien jaren door de bezorging van zoovele
uitnemende Picture-books de kunst van oen boek
waarlijk artistiek uit te dossen in Engeland tot
een verwonderlijke hoogte opvoerde. Zonder een
zoo bekwaam en smaakvol uitgever hadden Kate
Greenaway, Walter Crane en Randolph Caldecott
niet kunnen tot stand brengen wat ze bereikt
hebben, een totale artistieke omwenteling in hunne
kunst.
Van den bekwamen Brusselschen schilder Emile
Wauters, die na den dood van Gallait door het
Belgisch publiek eenigermate als hun nationale
schilder beschouwd wordt, zijn in den Cercle
artistique te Brussel een verzameling studiën en schetsen
geëxposeerd. Men kent Wauters als een artistiek
gematigd en gematigd artistiek schilder.
Bij een Fransche uitgaaf van den Vicar of
Wakefield zijn etsen gevoegd door Adolphe Lalauze. De
handige aquarelliste Madame Madeleine Letnaire
illustreerde een in-octavo uitgave van l'Abb
Constantin, het boek dat aan Ludovic Halévy een
fauteuil in de Academie bezorgde.
De uitgave van een bruikbaar boek voor etsen
verzamelaars werd indertijd door den dood van
den schrijver Charles Ie Blanc gestaakt. De uit
gave is nu hervat van dit Fransche handboek.
waarvan de langademige titel in 't Hollandsch
luidt: Handboek voor den prentenlicfhebber,
bevattende: 1. een alfabetische lijst van <le gra
veurs van alle landen, waarin beschreven zijn de
zeldzame, kostbare en belangwekkende prenten,
met de aanwijzing der verschillende staten, en
opgaat der prijzen die sedert een eeuw deze
prenten op openbare veilingen in en buiten
Frankrijk hebben opgebracht; ^ een lijst der
. prenten waarvan de makers alleen door gefigu
reerde merken bekend zijn; 3. een dictionnaire
van de monogrammen der graveurs; 4. een lijst
van de schilders, beeldhouwers, bouwmeesters of
teekenaars, naar welke de in het werk genoemde
prenten zyn gegraveerd, met verwvjzing naar de
artiesten die hun werk hebben gereproduceerd;
5. een methodieke tabel van alle prenten in het
werk besproken; en voorafgegaan door beschou
wingen over de geschiedenis der graveerkunst,
haar verschillende procédés, de keuze van prenten
en de wijze van die te bewaren, door Ch. Ie Blanc.
Als dit werk, dat bij Vieweg te Parijs wordt
uitgegeven, niet alles bevat wat maar een minu
tieus prentenverzamelaar wenscht na te pluizen,
moet de titel wel zeer liegen.
De commissie die geconstitueerd is om te Nancy
een monument op te richten ter nagedachtenis
aan Claude Gellée, genaamd Claude Lorrain,
Frankrijks grootste landschapschilder van den
vroegeren tijd, en wiens invloed een paar eeuwen
lang ook op Hollanders en Engelschen verbazend
geweest is heeft een wedstrijd geopend tusschen
twaalf Fransche artiesten van hare keuze. Het
zijn de beeldhouwers Mercié, Falguière, Rodin,
Barrias, Delaplanche, Gautherin, Marqueste,
Lanson, Saint-Marceaux, Aubé, Bartholdi, Bailly. Hij
die met de uitvoering belast wordt zal een bruto
honorarium van 45.000 frs. ontvangen.
Tet buitenlandsche eereleden der Akademie
van Beeldende Kunsten te München zijn behalve
de Hollanders Israëls, Mesdag en De Haas, be
noemd: J. M. N. Whistler te Londen, Dagnan
Bonveret en Koepping te Parijs, Beulliure en
Monteverde te Rome.
Het Tweede-Kamerlid de heer J. T. Cremers
heeft aan het Kunstnijverheid-Museum te Haarlem
in bruikleen afgestaan zijn verzameling Japansche
en Chineesche voorwerpen, door hem uit het Oosten
meegebracht. Het is een fraaiere collectie dan dat
gedeelte der verzameling van kapitein van Scherm
beek, dat door dezen heer reeds vroeger aan
genoemd museum ten gebruike werd afgestaan.
Beide collectiën zijn in dezelfde zaal geplaatst.
Uit Dusseldorf zelf wordt aan de Kölnisclie
Zeitung geschreven, dat de groote tentoonstelling
van Dusseldorfsche kunst den indruk geeft dat de
jongere generatie op de oudere de overwinning
heeft behaald. Het uitvoerige artikel is trouwens
verder zeer Dusseldorfsch getint.
In de Kunsthalle te Hamburg zijn door de
Antwerpsche kunstverzamelaar Mencke tijdelijk een
tachtigtal Oud-Nederlandsche schilderijen tentoon
gesteld. Van Rubens zijn er zes, van Rembrandt
twee, van Van Dijck drie. Verder stukken van
Lastman, Lievens, Brouwer. Dou, Isaac van Ostade,
Casp. Netscher, Jac. Ruisdael, Dav. Teniers, Abts
hoven, Van Avercamp, Beeldemaker, Bega, Beschey.
Bloemaert, Both, de Bray, Brosterhuyzen, de
Cuyps, Van der Does, Diepcnbeeck, Eeckhout,
Flinck, Jan van Goyen, Pieter Gysels, Frans
Hals, De Heem, Van der Helst, Ilobbema, Pieter
do Hooch. Een hoogst interessante verzameling
dus voor de studie der Oud-Nederlanders.
In de zalen van het Handelsmiuisterie te
Weenen is een tentoonstelling geopend van kunst
nijverheid producten uit Bosnië. Men beweert dat
in dit huisvlijtwerk goede Oostcrsche overleverin
gen (waarbij ook naderhand een Italiaansche
invloud k-wam), bewaard zijn gebleven. Men wil in
Oostenrijk het produceeren van dit werk aanmoe
digen zooals men 't ook bij ons het nationale
houtsnijwerk doen gaat.
TOONEEL EN MUZIEK.
Hot Parijsche Théatre du Vaudeville is bijzonder
gelukkig. Na het groote succes van de surprises
du Divorce had het zonder bezwaar een paar teleur
stellingen kunnen dragen; in plaats daarvan heeft
het een nieuw succes in handen gekregen, La
sécuritédes families, van Albin Valabrègue, die
nu eens gelukkiger, dan weer minder gelukkig is
geweest. De titel van het stuk is die van een
agentschap voor informatiën, op do wijs van de
vermaarde agence Tricoche et Cacolet". Aan deze
vennootschap hebben twee bejaarde mannon,
Chambodard en d'Arzerolles, het bewaken van hun
mooie jonge vrouwen toevertrouwd. Madame Cham
bodard nu is deugdzaam, madame d'Arzorollcs
minder. Bij ongeluk geeft de directeur van dit
agentschap, Rondinot, aan ieder der twee mannen
de inlichtingen die voor den ander bestemd zijn,
zoodat Chambodard ten onrechte ongerust is en
d'Arzerolles belachelijk triomfeert. Het quiproqno
wordt met ieder incident ingewikkelder en grap
piger, tot het vóór het vallen der gordijn alles op
bevredigende wijze wordt opgelost.
Het derde bedrijf speelt in een hotel, dat door
de Agence Rondinot opzettelijk is ingericht voor
het constateercn van /lagrants délits, een koste
lijke vinding, en waarvan de schrijvers tot op den
uitersten rand van hot gewaagde partij getrokken
hebben. De dialoog is geestig on pikant; het stuk
wordt telkens schaterend toegejuicht.
Op 14 Februari 1880 zal, ten bate van het
Onderling Diamantslijpers Weduwen- en
Weezonfonds, de Koninklijke Verceniging het Ned. Tooneol
eene voorstelling geven, waarbij opgevoerd zal
-worden Don Cesar de Bazan", welk stuk in jaren
niet vertoond en bij liet Ned. Toonecl nog nooit
is opgevoerd.
11. Zondag werd in het Operagcbouw to Berlijn
door de Berlijnsche trompetters en paukcnisten
het Keizerlijk echtpaar de gebruikelijke beilgroet
gebracht. Ongeveer 300 trompetters, bazuinblazers,
paukenisten on hoornblazers hadden zich op de j
tribune opgesteld. Precies te twaalf uur verschenen i
de Keizer en de Keizerin en hun broeder hertog j
Günther in de koninklijke middelloge. De hulde j
begon met den Keizersgroct. Een der trompetters, j
de heer Königsberg, sprak daarna een feestrede j
uit. Van machtige werking was liet koraal: ;
Eine feste Burg'', Iloil Dir im Sicgeskranz",
een koor uit Iphigenie ia Aulis", en een ,,
Armeemarsch Friedrich des Groszen", die moest worden
herhaald. Het slot vormde do Deutsche
Kaiscrhymnus" van Kosleck.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Nu dezer dagen het-stadje Apolda, een plaats
door hare tabaksfabrikatie bekend, ter sprake
kwam, door den burgerschapsijver van het
gemeentebestuur, dat niet-stemmende kiezers
beboet, heeft men beweerd, dat de regels in
het bekende studentenlied:
Knaster, den gelben,
Hat una Apollo praparirt,
moesten luiden:
Knaster, den gelben,
Hat uns Apolda praparirt,
en vervolgens dat het stadje Apolda zijn naam
van Apollo afleidde.
Men weet dat Havard den naam van
Medemblik als Medea blickt" verklaart, naar een oude
godin of koningsdochter, liefst de Medea van
Jason, die daar aan het strand zou gestaan heb
ben en wier beeld de ondergaande zon verguldde.
Apolda en Apollo hebben een ander vorscher er
toe gebracht, op te merken, hoe in een ander lied,
Schubert's beroemd Lob der 'Ihranen, de compo
nist waarschijnlijk alleen het eerste couplet gele
zen, en zijn muziek niet voor de overige couplet
ten bestemd heeft. Men zingt er niet Göthe's
verzen bij, maar een ondergeschoven gedicht van
A. W. von Schlegel, Laue düfte, Blumendüfte";
de eerste eoupletten zijn allerliefst maar zonder
veel beteekenis. Maar wat te denken van het
derde, dat dapper gezongen wordt:
Nicht mit süszen
Wasserflüssen
Zwang Prometheus
Unsern Leim.
Nein, mit Thranen;
Drum in Sehnen
Und im Schmerz
Sind wird daheim."
Men vraagt, wat de dichter met Leim" heeft
kunnen bedoelen. De naaste conjectuur is Lehm",
waaruit Prometheus schepselen maakte; in alle
edities komt hetzelfde woord voor; dus von Schlegel
heeft, met merkwaardige ongegeneerdheid, zich
maar, voor het rijm op daheim", met Leim"
voor Lehm" beholpen.
Van het achtste Oriëntalisten-Congres, dat te
Stockholm en te Christiania zal gehouden worden,
is door den heer E. J. Brill te Leiden het pro
gramma verzonden. Aanvragen om lidmaatschap
moeten ook aan den heer E. J. Brill gericht
worden.
Hot congres zal van 2 tot 13 September ge
houden worden. Het zal in vijf sectiën verdeeld
zijn, waarvan zich de eerste met de Semitische
talen en de Islam, de tweede met de Arysche,
de derde met de Afrikaansche en de Egyptologie,
de vierde met Centraal- en Oostelijk Azië, de
vijfde met den Maleischen Archipel en Polynesi
zal bezighouden. De koning van Zweden zal een
der zittingen te Stockholm bijwonen; te Chris
tiania zal de minister van onderwijs het congres
presideeren.
Tot de feestelijkheden van het congres
behooron: Zondag l September, vriendschappelijke bij
eenkomst en collation in de salons van het Grand
Hotel. Maandag openingszitting; voorstelling der
gedelegeerden aan den Koning. Boottocht, recep
tie en feest te Ilasselbacken. Dinsdag, soiree bij
graaf Carlo de Lansberg, secretaris van het feest
comité. Woensdag, tocht per specialen trein, naar
Oud-Upsala en Upsala, receptie door de studenten.
Donderdag, galavoorstelling in de opera. Vrijdag,
receptie op het kasteel Drottingholm. Zaterdag,
concert, vertrek naar Christiania. Zondag 8 Sep
tember: Déjenner te Charlottenburg, bezoek aan
de stad, soiree in de vrijmetselaarsloge Maandag,
tocht naar JRygdö: kasteel Oscarshall, Noorsche
oudheden, ontvangst op hot kasteel Rygdö. Dins
dag tocht naar de watervallen van Hóneton, soiree
te Christiania. Woensdag, banket te Cüristiania.
Donderdag, déjeuner te Wennenborg, tocht naar
Götheborg, receptie en afscheidsfeest.
Dat Gordon, de heldhaftige verdediger van
Kartoem, geestelijk diep in hot mysticisme stak,
is bekend. Onlangs vernamen wij uit con artikel
in do Unirersal Review, een weinig tijd geleden
opgericht, ondernemend tijdschrift, dat hij zich
in allen ernst bezighield met het opsporen van
het verloren Paradijs. En het gelukte hem niet
alleen de oorspronkelijke ligplaats op de
Sechellencilanden te vinden, maar ook de aldaar groeiende
kokosnoot aan te wijzen als de verboden vrucht,
die eenmaal oorzaak van den zondenval onzer
onvoorziclitige stamvaders was geweest. Nu vormen
die SecheHcn, oostelijk van Zanzibar gelegen, oen
door koraalriffen omgeven eiland, waarop bezwaar
lijk plaats is voor de vier stroomen, die volgens
den Bijbel den tuin van Eden zouden hebben be
sproeid. Ook is het niet gemakkelijk in te zien,
waarom de daar groeiende kokosnoot (coco de
nier) zulk een verleidende kracht op Adam en
Eva zou hebben uitgeoefend.
De Belgische rogeering heeft voor het staats
archief een gcheolo rcoks handschriften van waarde
uit do beroemde Cheltenham-verzameling aange- !
kocht. De meeste dier stukken werden in het
begin dezer eeuw in Belgiëopgekocht door Sir
Thomas Philipps voor oud perkament." Behalve
de schatten van groote waarde uit oude abdijen
in het Walenland, die in gcheele collecties naar
Engeland werden overgebracht en nu terugkeoren,
worden verschillende werken genoemd die van
beteekenis zijn voor de Nodcrlanclschc literatuur, o.a.
een exemplaar van Jacob van Maerlant's
Rymkroniek", en Spieghol Historiael" (13e eeuw);
oen onuitgegeven gedicht uit dcnzelfden tijd:
Seven vroedcn van binnen Romen", zoomede
onder den titel van Ijoec van der Rosen" een
gedeeltelijke vertaling van den Roman de la Rose j
enz. De/e handschriften zijn met kleinere ge
dichten vcreenigd in n band. De uitgave dier
werken is opgedragen ain de Vlaamsche Academie.
De uit do abdij Charabron afkomstige werken uit
tle l'Je en l:!e eeuw kenmerken zich door hun
goed onderbonden banden. Onder deze bevinden
zich de gesta" van Keizer Friedrich II, door Pierre
des Vignes. Uit de abdij St. Ghislain kwamen:
een wereldgeschiedenis in de Fransche taal uit
de 14e eeuw, een Fransche Bijbel uit denzelfden
tijd, zoomede een prachtige Flavius Josephus.
Onder de handschriften, die aan de abdij Aula»
toebehoorden, wordt een volledige kroniek vaa
Sigbert v. Gembloux genoemd; uit Stavelot stam
men voorts drie onschatbare handschriften uit de
lle en 12e eeuw, kortom, de aangekochte ver
zameling, groot 400 stuks, is in alle opzichten
van groote waarde.
Het nummer van de Monde lllustrévan 15
December bevat een portret van prins Roland
Bonaparte en eene fraaie reeks illustratiën naar
photographieën door dezen op zijne reis in Corsika
verzameld en vervaardigd. Een artikel van den
heer F. Escard, bibliothekaris van den prins,
vergezelt de illustratiën; het dient tevens als aan
kondiging van een boek over Corsika, dat de heer
Escard onder handen heeft, en dat, met platen
en kaarten versierd, weldra zal verschijnen.
Prins Roland Bonaparte zal zijn ethnologischo
reizen in Zweden, Noorwegen, Lapland zjjn
tochten in de Alpen, in Tyrol, in Italiëerf' Ame
rika, thans doen volgen door eene reeks van
studiereizen in de verschillende deelen van Frank
rijk, uit ethnograpbisch en anthropologisch oog
punt. Het reisje naar Corsika, dat zeven weken
duurde, was daarvan het begin.
Van vertaalde werken werden ons gezonden:
Jonas Lie, Een hmvelvjkslwen, naar het Fransen
door Mevr. J. L. de Roever-van der Goes; uit
gave van S. Warendorf te Amsterdam.
Het verhaal van Jacob Mörk en zijn lief vrouw
tje Aletta en welke ondervinding zij van het
huwelijksleven opdeden, is aardig en prettig verteld;
de huiselijke en intelligente Noorsche menschen
komen er weer van hun besten kant in uit; het
werkje is een aanwinst voor ons lezend publiek.
De vertaling, los en aangenaam, alleen een beetje
haastig gecorrigeerd, laat zich zeer goed genieten.
Marie Corelli, Thelma, eene Noorsche prinses,
uit het Engelsch door Hanna van Brielen. Uit
gave van P. Gouda Quint te Arnhem.
In dit boek treedt het Noorden veel Noorseher
op dan in het vorige; middernachtszon, zee
meeuwen, rotspartijen, Odin en Thor; toch maakt
het werk met zijn beeldschoone, zonderlinge,
geheimzinnige prinses veel meer den indruk, in
een fantasie-Noorden te spelen. De menschen die
er wezenlijk wonen, nemen de natuur kalmer op dan
Marie Corelli doet. Haar boek is intusschen uiterst
boeiend en belangwekkend geschreven; een ro
mantische roman, die zijn kring van lezers bij
zonder behagen zal.
Militaire Zaken.
HET NIEUWE PRUISISCHE EXERCITIE
REGLEMENT VOOR DE INFANTERIE.
Dit reglement is korten tijd geleden aan de
troepen uitgereikt. Het wordt beschouwd als eene
goede verbinding van de oud-Pruisische stijfheid
mot de door de tegenwoordige gevechtswijze
geeischt wordende beweegbaarheid der taktische
vormen. Van nu af aan zal de infanterie steeds
met den oorlogstoestand voor oogen geoefend wor
den, en dat beginsel straalt in het geheele regle
ment door.
Reeds in het begin wordt gezegd: het exerceeren
heeft ten doel onderricht en voorbereiding van
aanvoerders en soldaten tot den oorlog. Alle oefe
ningen moeten derhalve met den oorlogstoestand
rekening houden. De belangrijkste eischen, welke
de oorlog aan den krijgsman stelt, zijn: strenge
ondergeschiktheid (discipline) en orde, gepaard aan
de hoogste krachtsinspanning.
Den troep deze eigenschappen te doen verkrijgen,
zoodat ze hem tot een tweede natuur worden, is
het hoofddoel van alle oefeningen.
In den oorlog kan men alleen het eenvoudige
gebruiken. Daarom moeten slechts weinige een
voudige Tormen gebezigd worden, doch deze moeten
dan ook met groote zorgvuldigheid beoefend en
met veel zekerheid beheerscht worden. De bepa
lingen van-het reglement strekken tot richtsnoer;
zij dienen zoo wel voor oorlogs- als vredestijd en
alle zoogenaamde kunstenmakerijen zijn verboden
Het reglement bestaat uit drie deelen.
Het eerste gedeelte behandelt de vorming van
den enkelen man, de afdeeling zoowel in gesloten
als verspreide orde de compagnie, het bataillon,
het regiment en do brigade. De oefeningen van
het bataillon vormen den grondslag voor de leiding
van het gevecht. De linie-formatie is vervallen.
liet bataillon wordt slechts op drie verschillende
wijzen opgesteld: u in dubbele kolonne (overeen
komende met de oude kolonne op het midden),
b in diepe kolonne (de tier compagniën in com
pagnies kolonne achter elkander), c in breede
kolonne (do vier compagniën in compagnies kolonne
naast elkander).
De compagnies kolonne bestaat uit dr-ie op
twee gelederen ? achter elkander gestelde
afdeelingen en is voortaan de grondvorm voor alle
bewegingen en opstellingen tot het gevecht. Voor
de compagnie is het carrébehouden, voor het
bataillon is dit evenwel vervallen.
Alle vormen van het reglement zijn eenvoudig,
waardoor ook het groote voordeel verkregen wordt,
dat de reserven en landweer binnen den kortst
mogelijken tijd volgons de nieuwe voorschriften
kunnen geoefend worden.
liet tweede gedeelte behandelt het gevecht en
wel na eene inleiding opvolgend: de waarde
van het oefeningsterrein, de verspreide en gesloten
orde, het schietgevecht, de verhouding tot de andere
wapens, de aanwending van het
pionniersgoreedschap, het gedrag van aanvoerders en soldaten in
het gevecht, de uitbreiding der gelederen, do
aanval en verdediging; dan volgt het gevecht van.
meer talrijke troepcn-afdeelingeu compagnie,
bataillon, regiment en brigade.
Dit tweede gedeelte van hot reglement vooral
is bijzonder belangrijk. Daaruit blijkt, dat tegen
woordig de verspreide orde (tiraillourlinie) voor
de Infanterie de hoofdvorm is voor het gevecht;
hoewel de gesloten formatie als reserve of om,
in verbinding met de tarailleurlinic cenc beslis
sing te geven, toch nog veel waarde blijft behouden.
Bij het schietgevecht, wordt gezegd, moet or naar
gestreefd worden om met zoo weinig mogelijk
verliezen en zoo veel mogelijk vuuruitwerking
van eigen zijde den vijand zoo spoedig mogelijk
te lijf te gaan. Bij het vooruitgaan tegen deii
vij