Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.601
_, de oudste zeide: Overblijfselen van een
(Jersohedel, blijkbaar een kindergraf, zooals ook
afmetingen bewijzen," De andere boog zich nog
'voorover: Ik vind niets van eenige
beteekehalt, wat is dat?" en tevens haalde hij een
tamelijk zwaar voorwerp van uit het puin te
chijn, Dat mag de hemel weten! Een nit
gehouwen dier! Een paardje van speksteen!
je, wat een onmogelijk ding!" en lachend
hij het zijn makker zien. »Hm," zeide deze,
is zeker .het oudste plastische kunstwerk, dat
BU toe uit de ingewanden der aarde te
vooris gekomen, en in elk geval hoogst
? jBfirkwaardig, alleen reeds daarom, omdat ondanks
s'we ruwe wijze van bewerking, de vorm duidelijk te
' herkennen is. En," ging hij op zachter toon voort,
«ik beb ook eens een kind begraven en weet nu,
welke liefde het was, waaraan het eerste plastische
touistwerk zijn ontstaan te danken heeft gehad."
100 JAAR."
,De weduwe Hofmeister, woonachtig
AmstelTeenschen weg bij de Kalfjeslaan, viert heden, in
't bezit van al haar geestvermogens en gezond van
lichaam, haar lOOen geboortedag". Dit, ongeveer,
' b*d ik in een der bladen gelezen 'k had nooit
iemand gezien die zoo oud was en daarom spoedde
jj> er mij heen, om haar mijn gelukwensch te
gum brengen.
, . Ik zocht een oogenblik naar juffrouw Hofmeister's
"Woning en keek naar de verschillende huisjes, die
Ihpir staan.
jcjieheir, hier woont ze!" riep mij een meisje
', iBfe, dat op de stoep speelde van een kleinen
krui' denierswiukel.
Zoo!
»Jawel, ze woont hier, de juffrouw van honderd
Mar," herhaalde 't kind, terwijl ze haar strooien
Bbed een ruk gaf en omkijkend naar de geopende
?Wttkeldeur wenkte. Gaat uwéd'r maar in..!"
ft gang »d'r in" en werd zeer vriendelijk ontvangen
tjftor een corpulente, bejaarde vrouw en een nog
fiorpulentere dito, die mij zeiden: ,,Gaat u maar
ia de kamer, daar zit moeder; ze heeft al heel
?wat bezoek gehad."
Ik stond een oogenblik verbaasd toen ik
binBÊKkwam. Was die kleine krasse vrouw, met die
heldere oogen en dien vroolijken tevreden trek om
den mond, honderd jaar? Als ik mijn hoed niet
t&ds 'm de hand had gehouden, zou ik hem zeker
<&p, zeer diep, hebben afgenomen voor /,de eeuw
M*nschenleven" die daar lachend en vriendelijk
neigend, vóór mij uit een leunstoel opstond.
«Sfer zeventig dan honderd zou ik je geven
moeSêr" zei ik en reikte haar de hand. Wel
gefeliciteerd en nog vele jaren na dezen dag, hoor!"
Dankie! ik ken u wel niet, maar 't doet me
pleizier als goeie menschen me komen
gelukwensoh-en. Ja ik ben Goddank honderd en gezond.
Uc mag er nog wel wezen," antwoordde de
1 Jtoaderdjarige Wed. Hofmeister.
Inderdaad zij mag er nog wel wezen". Eer klein
&D groot van gestalte, nog weinig gebogen, met
een frisch en prettig gelaat, glimlachend van.
tevredenheid, klaar uit haar bruine oogen kijkend
stond zij daar voor mij, als het verpersoonlijkte
optimisme.
En hoe gaat het" vroeg ik.
'k Heb het zoo goed," antwoordde ze, zóó
heel erg goed, want onze lieve Heer heeft 't zoo
bwt met me gemaakt. Ik heb zoo'u goeien
Ouwen dag, doordat ie me zoo'u alderbeste dochter
heeft gegeven, daar staat ze, achter u. Ja 't is
een goed hartelijk kind geef meneer een koppie
tbce en m'n schoondochter ook, dat is die dikke
d'r naast; ook zoo best, allemaal goed slag gaat
% nou ereis naast me zitten 'k ben door d'r lui
T«wwend, weet u ?"
Dat geloof ik graag moeder, dat 's heerlijk voor
e dank u! op je gezondheid juffrouw Hofmeister.
Ik dronk een teugje thee, bij wijze van toost er
Wjvoegend: God geve je nog lang zoo'u
opgexukad hart."
«Dankie! wat kan ik u goed verstaan. U heeft
ecu duidelijke stem; ik ben niet doof, zie je. maar
awnmige menschen, die hier komen, spreken zoo
eachies maar m'n goeie dominee niet, die kan
ik ook zoo goed verstaan, 'k Ben gisteren nog
naar de kerk geweest, gepreekt heeft ie, heel
mooi, hoor! 't was erg aandoenlijk en lief
eo wil je nou ereis een grappie hooren?" Het
oudje lachte zoo alleraardigst, zóó guitig en sma
kelijk, dat ik en allen die er waren, reeds vóór zij
j/t grappie" vertelde, moesten lachen om het
allerpleizierigste gezicht van de honderdjarige. ,/Nou
moet je weten" zei ze, dat 'k gisteren nog op
m'n h'm op m'n je weet wel'' ben gevallen,
ik wou 't afstappie van de stoep bij den dominee
afgaan, ik sulde uit en m'n goeie dominee wou
me helpen, maar die sulde ook uit en toen t
pof! daar leien we allebei op onze ha! ha! ha
je weet wel".
Algemeene pret in de receptiekamer!
«Toen zeg ik, dominee zeg ik: dat moet je nou
ereis opschrijven, dat gebeurt je niet allcdagen,
dat je met een jongejuffrouw van honderd jaar op
je ,,je weetwel!" valt, ha! ha! ha!"
't Oude meusch lachte nog schaterend bij de
herinnering aan het gebeurde en zei, toen haar
dochter een half verwijtend moeder! moeder!"
liet hooren: //waarom zou ik nou niet lachen;
ik ben gezond ik heb alles wat ik hebben
wil, goeie kinderen, hartelijke vrinden en buren,
eten en drinken volop en een Onzelicve
heer, die me, als ik bij hem kom, niet zal
verloochenen, want ik heb 'm gediend zoo
veel ik kon. Als ik vroeger weet U, toen was
ik niet zoo gelukkig als mi soms geen brood
had, heb ik maar gebeden en Hij heeft me ge
geven wat ik noodig had en als ik een zwarte
bui kreeg zong ik maar: arm en nedrig is mijn
hutje" het oudje begon eventjes te zingen,
maar de lief de woont er in". Ik heb altijd troost ge
vonden in m'n goeien God, en Hij is trouw ge
weest hoor! Hij heeft me gegeven, mér dan
- ik bidden en wenschen kon, maar 'n kniesoor ben
ik ook nooit geweest. Ik heb altijd van de pret
? gehouwen en daar hou ik nog van, dat zie je wel
mineer ! 'k Heb anders heel wat beleefd in die jaar
tjes, 'k Heb in 't jaar 9ö, toen was 'k acht jaar,
met de Fransehen kippesoep gegeten, van de kip
pen die ze uit mijn vaders hok hadden gestolen.
8Petiete" zeiën ze tegen me, petiete" moest ook
wat hebben. Ja 'k heb ze nog ereis weerom ge
zien ook, toen was 'k al bijna getrouwd, en de
kozakken zag 'k nog voor de Muiderpoort, Ik kan
mezelf niet begrijpen, dat 'k zoo oud ben, want ik
kan nog goed zien, ik weet nog alles en ik ben
maar 'n klein beetje doof. Mensen ! mensch! wat
heb ik toch een goeien ouwen dag".
Even trilden haar lippen en in haar oog kwam
een klein vochtig hoekje.
Pas op moeder, ga niet huilen, want als de
zenuwen je den baas worden dan..." riep haar
dochter.
Wat hamer!" antwoordde de honderdjarige
lachend, wou jij me op m'n ouwen dag nog gaan
koinmandeereu als ik huilen wil, dan zal ik huilen,
versta je? En dan zal jij d'r naar kijken, maar...
voegde zij er, guitig glimlachend tot mij gewend,
bij. ^.Ik doe 't niet, ik ben veel te pleizierig; ik
zou waareutig nog kunnen dansen'', en opstaande
van haar stoel deed zij een paar passen.
Er kwamen voortdurend nieuwe bezoekers en
hoewel ik graag nog wat met juffrouw Hofmeister
zou hebben willen praten, de beleefdheid gebood
dat ik voor auderen plaats maakte. Ik zei dus:
Vaarwel, God zegen'je, en nog zoo veel jaren als
God je geven wil."
Dankie! 't zal wel gebeuren zoo als
Onzclieveheer 't hebben wil" zei ze ernstig en als
Hij 't met me maakt zoo als met m'n moeder,
ben ik best tevreden; die is honderd en drie ge
worden wel t' huis meneer!"
J. v. M. Jr.
Stand der partij na den 37sten zet van zwart.
ZWAKT
a b c d e f g
WIT
Wit geeft in 7 zetten mat.
Schaakspel.
VOOR MINDER GEOEFENDEN.
Koning en Koningin tegen Koning.
ZWART
abcdefgh
WIT
Wit zet mat in hoeveel zetten ?
PROBLEEM No. 7
van den heer J. G. Schultz in Upsala.
ZWAKT
a b c d e f g h
WIT
'Wit begint en geeft in 3 zetten mat.
Partij gespeeld op het Londcnsche Schaaktournooi
in 1851 tusschen de II. H.
A. Anderssen
Wit.
en
Onregelmatige
l e2 e4
2 d2 - (14
3 fl d3
4 cl
5 c2
6 c.'!
7 gl
8 bl
9 al
10 c3
11 o
12 d4
13 e3
14 d4
15 f
16 f4
17 dl a-t
18 c3 b4
19 gl hl
20 a4 a3
21 b5 X
22 b4 X c5
23 a3 X c5
24 c5 c7
25 c7 a5
26 cl c7
27 fl cl
28 e2 (14 c)
29 d4?06
30 cl X c7
31 a5 b6
32 h.2 h3
33 b6 b2
34 d3 X hó
35 b2 X c-5
36 c7 X 1)7
37 hl h2
c3
c3
d4
? e2
? c3
- cl
? b5
? o
d5
(14
c3
f'4
e5
(16 f
II. Staunton.
zwart.
opening.
c7 c6
g7 g6
f8 - gl
cl c5
c.5^ X d4
b6 X b2«
b2?b(5
b8 a6
g7 -f8
d7 do
a5
e5
(18
f6
e5
d7
lnj
f7
c5 b)
(16
c5
e7
d6
h5
f8
a(>
c8
c7
f7
f6
g-r'
b5
bf>
h4
flf
f6
CE) Hoe een groot speler als Staunton zich kan luten
verleiden om dezen pion te- nemen, is ons een raadsel.
b) Als een kind gespeeld: deze gewichtige pion voor
niets prijs te geven! hoe is het mogelijk?
c) Neemt men het Paard dan volgt 29 E4?E5, en wordt
de pion genomen, dan yaat Cl?KI; noemt men niet en
wordt het zwarte paard op F5 geplaatst, zoo zal D-i?EG
voordeel aanbrengen.
VOOR DAMES.
Toiletten. Eene doldorcs.
-Vrouwen als boomlcu'eekers en
bloemisten.
Met de five-o'clock tca'ft, dio thans, hot Kanaal
overgestoken, eene Europoesche instelling geworden
zijn, is de robe d'int/h'icur tot een voorwerp van
steeds grootere weelde geworden. Men neemt het
de gastvrouw niet meer kwalijk als haar toilet
dat harer gasten in pracht evenaart, terwijl zij
toch eigenlijk het schitteren aan deze moest over
laten. De robe d'intëti'eur van Mlle Bartet in Pfya
wordt in allerlei variaticn gecopieerd. Het costunm,
door alle bladen geroemd, is hot bewijs, tot welke
volmaaktheid men het in dessin en kleurcnkeus
brengen kan. Het kleed, forme princesse, van
achteren met lange panden, is geheel bedekt met
borduursel, in bonte maar smaakvol gedempte
kleuren, een wezenlijk kunstwerk. De mouwen zijn
van boven wijder en doen den schouder minder
hoekig schijnen, dan tot nogtoo do mode had
medegebracht.
De costumcn van Mllo Reichcmberg, in hetzelfde
stuk, hebben eveneens do opmerkzaamheid ge
trokken. De hoofdtrek erin was een groote dub
bele plooi van achteren, zoo diep. dat hij den
geheelen rok naar achteren trok. De kleur was
rose cffeiiillée, mot drie randen van zwart fluweel
van onderen, corsnf/e geheel glad, met kleine recers
\-n zwart fluweel, waarvan de spitse punten in
de gordel dcmi-suifssessc verdwenen; de mouwen
van boven ffedoft. maar niet overdreven. De indruk
van het geheel was bestudeerde eenvoud.
Men zal in het voorjaar ook op straat
lichtaekleurde japonnen dragon, het-;enii tot nog toe
niet als elegant beschouwd werd. zooals men nu
reeds bij voorkeur lichtgekleurd bont draas't. Ook
de nagemaakte en goodkoope soorten van bont
zijn C/M'C; dit sluit natuurlijk de dure soorten.
chinchilla, blauwvos, zilvervos niet uit.
In do hoeden schijnt do mode haren weg te
zookon. Zij vergenoegt zich vonrloopig, met in de
bestaande modellen de onderdeden zoo fraai mo
gelijk te maken, en er ook materialen voor te
gebruiken, dio vroeger niet voortkwamen, bij voor
beeld gcsoutachcerd en geborduurd laken,
goudkant, witte kant met goud doorweven, enz, Voor
den clifipeau Jocclyn gebruikt men zwart gaas,
waarin demoisdles (de blauwgroone juffertjes, met
lange smalle vleugels, dio 's zomers over het water
zweven), zijn ingeweven, zoo, dat de eene vleugel
los buiten de stot uitsteekt.
Do roile wordt weer onmisbaar; een model
odalisfjue, cache-nwuchc of mnseliere genoemd, is
van witte tullc, waardoor drie gouden lintjes ge
regen zijn, comcte ffor genoemd; met deze lintjes
kan men de voile onder de kin zoo vast of los
strikken als men wil. Hot is bekend hoe onge
zond voiles zijn ; laat ons hopen, dat do modo
niet te lang zal duren. Voorde hoeden zijn groen,
zwart, -vvit en goud de meest gezochte kleuren.
Voor de waaiers, waaraan wij onlangs naar
aanleiding der expositie van het huis llimmel
eeno lange beschouwing wijdden, komt het paar
lemoer hoe langer hoe meer in aanmerking. In
harmonie met de kleur van den waaier gaat men
thans ook hot paarlemoeren montuur in verschil
lende kleuren tinten, vieux rose en vcrt céladon
komen daarvoor vooral in aanmerking.
a:> ?
f7
f6 X
c8
g8 _
a
f8 X
d8
f7 _
h7
h8
a7
a8
c8 X
f8
f7
gGdO
a6X
h5
f6
e7
Psychologie en klecrniakerskunst" noemt
een harer causericün in de Vie Purisienne, waarin
zij een tooncellje in het atelier van een beroemd
damesklecrmaker op den bouleciml des Italiëns
beschrijft. Een weinig bedeesd treedt een jonge
dame den salon binnen. Haar uiterlijk verraadt
de provinciale; zij draagt een bescheiden toilet,
in een der groote bazars, tusschen twee treinen,
inderhaast uitgekozen. Drio slanke juffers, wier
taak het is, voor het oog der klanten de costuinen
aan te passen, zitten op de fauteuils in den
ontvangsalon, kijken de binnenkomende met ecnigcn
spot aan en vragen, wat zij verlangt. De dame
weet dat ' ~~
verlangt dezen te spreken.
Ka een behoorlijken tijd van wachten verschijnt
de chef, elegant gekleed er. gekapt; over den arm
draagt hij nog een intiem damesklecdingstuk, dat
hij geen tijd had om weg te leggen.
Madame verlangt mij te spreken ?
Ja, mijnheer; men heeft mij naar u verwe
zen. Mijn man is tot députégekozen, en daar
wij den winter te Parijs zullen doorbrengen, wil
ik mij als een echte Parisienne klccden. Ik beb
zoowat niets meer om aan te trekken, en heb
ongeveer alles noodig.
Monsieur Benjamin herhaalt als werktuigelijk de
laatste woorden zijner nieuwe klant en omvat haar
met een anatomischen blik. Dan strijkt hij zich
over de kin, als een dokter in het spreekuur.
Veroorloof mij, madame, een kwartiertje met
u te praten en een paar vragen tot u te richten,
die u wellicht z lerling zullen voorkomen, maar
toch volstrekt jodig zijn, wanneer ik u in har
monie met uwe persoonlijkheid zal costumeercn, ?
dat is namelijk de specialiteit van mijn huis. Mijne
toiletten weerspiegelen het karakter mijner clientes.
En wanneer ik zeg karakter, om niet te zeggen
ziel, dan bedoel ik daarmede de geheele omgeving,
sociétc, huiselijk leven; want u begrijpt, eene
vrouw, die er een kamerdienaar op na houdt, moet
bij voorbeeld anders gekleed zijn, dan eene die
slechts eeno kamenier tot hare beschikking heeft.
De trappen vai onderscheid zijn daarin duizend
voud; bij voor eld bij eene bezoekster van het
parquet en. ce. van de loge; bij eene dame die
veel uitgaat, en eene die gaarne hare avonden aan.
den huiselijkcn haard doorbrengt. Mag ik daarom
vragen: Is u muzikaal? U begrijpt, dat is niet
het oog op de versiering dor mouwen. Is u al
la:ig getrouwd? Is uw man veel t'huisïU zult mij
begrijpen, mevrouw. Er zijn mannen, die bij voor
beeld geen passement met gitten kunnen uitstaan ;
dat haakt zoo gemakkelijk aan.
Eene nieuwe bezoekster verschijnt; monsieur
Benjamin begroet haar levendig en vertrouwelijk.
Ah, mevrouw, u zag er gisteren verruk
kelijk uit in de opera. Er zijn me over uw toilet
verscheidene vleiende complimenten gemaakt.
Hij wendt zich weer tot de nieuwe klant.
Een allerliefste vrouw, die madame Moraines.
Ik had haar hot verrukkelijk toilet gecomponeerd,
waarin Paul Bourget haar beroemd heeft gemaakt.
U zei immers, dat uw rnau députéis?
Boulangist? Ah! ik begrijp, hij heeft nog geen beslissing
genomen. Maar in allen gevalle tegen de revi
sie?... Deze vragen verwonderen u, mevrouw,
maar eerst later zult u er do portee van begrijpen'.
Om eene dame goed te kleeden, moet men hare
politieke richting kennen; in het toilet heeft men
republikoinsche en monarchale ideeën, nietwaar';
Monsieur Benjamin wendt zich tot een van de
slanke juft'ers.
Lcouie, trek het costuuin Thalia"'eons aan.
De kleermaker laat over zijn nieuwste schep
ping een bewonderende», blik gaan.
Zie eens, mevrouw, dit is een toilet, dat
ook een idee, en wel een kunstidce, symboliseert;
het costuuui van ecne trouwe abonnee van het
Théairo Francais. U vindt daaraan bet oplegsel
a la llcichemb'crg, den l'-aag ii la Bartet, den
kraïenrand ii la Pierson en, diaai je eens om,
Léonie, den sleep a la Sarah. U zult ook goed
doen, door de persoon, die u de maat neemt, te
; zeggen, of u er op gesteld zij t, bij de diners,
waaraan u zult deelnemen, te eten, of niet. De
( meesteu mijner klanten eten bij zulke gelegenhe
den eerst naderhand, thuis; dat maakt altoos toch.
een verschil van ,'J a 4 centimeters in do taille.
Ecu nieuwe bezoekster treedt binnen, en gaat,
j door monsieur Benjamin met den meesten eerbied
l begroet, in den aangrenzcnden salon. Xu reeds
! vertrouwelijk, wendt de kleercnkunstonaur zich
i tot de nieuwe klant.
| Dat was de markieziii Cavalante. U zult a!
j van haar gehoord hebben. Eor,st was zij de vrouw
van een klein handcLiarljc, en voorzag zich van
hare toiletten hierover, in den petit Saint Dumas.
En nu kan ze bij mij laten maken, wat een
! carrière! Haar toiletten hebben mij slapeiooze
nachten gekost, want het toilet, mevrouw, is als
vcrzenmakon, er moet eau gevijld en gcrs-touclieerd
worden, om de volmaaktheid te bereiken. Ik ben
het, bij voorbeeld, die do plooi Mimi Pierson hel»
uitgevonden. Houdt u van Musset? Ziet u. dat is
een dichter, dio zonneschijn in het leven brengt,
want het leven is niet aitoos vruolijk, ik die
de aspiratieu ccncr vrouwenziel in het toilet uit
druk, zou u daarvan heel wat kunnen vertellen. Daar
komt, eenigen tijd geleden, ecu jonge vrouw bij
mij, en smeekt rnij, haar te helpen, zij was zeer
ongelukkig in het huwelijk, haar man bedroog
haar met een femme de rien, die hiernaast lm
Dupont liet werken. Behalve dat ik altoos de
partij der fatsoenlijke vrouw kies, zult u toch
weder in dit geval mijn sympathie voor do jonge
vrouw begrijpen. Fattes-woi belle, zeide zij tot
mij. jS'u, ik heb het gedaan; ik heb haar ecu
toilet gemaakt, iets gcuiigs. lichts, vcrlcidcnds,
een liefdelied van Massenet. En gisteren had ik
do satisfactie, te vernemen, dat do tranen der
jonge vrouw gedroogd zijn. Hare medcxiingster
heeft toen Dupont verlaten en laat nu ook bij
mij werken! Eu nu, nu ik u ken, mevrouw, zal
het mij niet moeilijk .vallen, u een toilet te schep
pen, dat u verrukken zal. Mijn première, madame
Soutache, zal zich verder met u be/.ig houden ; ik
moet weg, prinses George wacht mij!
De jonge vrouw uit de provincie, totaal over
bluft, bestelt alles wat men haar aanraadt, en
haar grcnzelooza verbazing maakt eerst plaats voor
een ander gevoel, als zij de rekening ontvangt en
daaruit ziet, dat zij in een half' uur aan allerlei
kleinigheden 15000 francs heeft besteed.
* *
Te Parijs is ecne jonge Poolschc, van 21 jaren,
Clara Schcrctza, in de medicijnen gepromoveerd.
Als onderwerp van hare dissertatie had zij geen
medisch, maar een historisch onderwerp gekozen,
De vrouw als geneesheer in de negentieiide eeuw''.
Vele studenten en alle dames-studenten aan do
verschillende faculteiten te Parijs woonden de
plechtigheid bij. Prof. Charcot zotte in eene zeer
welwillende rede, vol waardecring voor zijne ge
wezen leerling, zijne meening uiteen, dat de weten
schappelijke werkkring ook in de negentiende eeuw
slechts voor zeer weinige uitverkorenen onder do
vrouwen zou ontsloten worden, en dat het oen
grooto ramp zou zijn als deze weinige uitzonde
ringen regel werden.
Hij deed opmerken, dat vrouwen, dio zich aan
de studie wijdden, meestal de bescheidenheid van
don studieman misten, en dat hare verdiensten
dikwijls niet in overeenstemming waren met hare
prctcntiën. Daar zij ecne bijzondere plaats onder
hare zusteren innamen, meenden zij dat ook onder
hare collega's te mogen doen. Zelden zou zich
ook eene jonge doktores met do praktijk op het
platteland, den enkel nuttigen, bescheiden werk
kring tevreden stellen; allen wilden te Parijs
schitteren en daar lauweren oogsten. Do Fransche
hoffelijkheid verbood den professor, zijne
denk