De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1888 30 december pagina 6

30 december 1888 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.601 _, de oudste zeide: Overblijfselen van een (Jersohedel, blijkbaar een kindergraf, zooals ook afmetingen bewijzen," De andere boog zich nog 'voorover: Ik vind niets van eenige beteekehalt, wat is dat?" en tevens haalde hij een tamelijk zwaar voorwerp van uit het puin te chijn, Dat mag de hemel weten! Een nit gehouwen dier! Een paardje van speksteen! je, wat een onmogelijk ding!" en lachend hij het zijn makker zien. »Hm," zeide deze, is zeker .het oudste plastische kunstwerk, dat BU toe uit de ingewanden der aarde te vooris gekomen, en in elk geval hoogst ? jBfirkwaardig, alleen reeds daarom, omdat ondanks s'we ruwe wijze van bewerking, de vorm duidelijk te ' herkennen is. En," ging hij op zachter toon voort, «ik beb ook eens een kind begraven en weet nu, welke liefde het was, waaraan het eerste plastische touistwerk zijn ontstaan te danken heeft gehad." 100 JAAR." ,De weduwe Hofmeister, woonachtig AmstelTeenschen weg bij de Kalfjeslaan, viert heden, in 't bezit van al haar geestvermogens en gezond van lichaam, haar lOOen geboortedag". Dit, ongeveer, ' b*d ik in een der bladen gelezen 'k had nooit iemand gezien die zoo oud was en daarom spoedde jj> er mij heen, om haar mijn gelukwensch te gum brengen. , . Ik zocht een oogenblik naar juffrouw Hofmeister's "Woning en keek naar de verschillende huisjes, die Ihpir staan. jcjieheir, hier woont ze!" riep mij een meisje ', iBfe, dat op de stoep speelde van een kleinen krui' denierswiukel. Zoo! »Jawel, ze woont hier, de juffrouw van honderd Mar," herhaalde 't kind, terwijl ze haar strooien Bbed een ruk gaf en omkijkend naar de geopende ?Wttkeldeur wenkte. Gaat uwéd'r maar in..!" ft gang »d'r in" en werd zeer vriendelijk ontvangen tjftor een corpulente, bejaarde vrouw en een nog fiorpulentere dito, die mij zeiden: ,,Gaat u maar ia de kamer, daar zit moeder; ze heeft al heel ?wat bezoek gehad." Ik stond een oogenblik verbaasd toen ik binBÊKkwam. Was die kleine krasse vrouw, met die heldere oogen en dien vroolijken tevreden trek om den mond, honderd jaar? Als ik mijn hoed niet t&ds 'm de hand had gehouden, zou ik hem zeker <&p, zeer diep, hebben afgenomen voor /,de eeuw M*nschenleven" die daar lachend en vriendelijk neigend, vóór mij uit een leunstoel opstond. «Sfer zeventig dan honderd zou ik je geven moeSêr" zei ik en reikte haar de hand. Wel gefeliciteerd en nog vele jaren na dezen dag, hoor!" Dankie! ik ken u wel niet, maar 't doet me pleizier als goeie menschen me komen gelukwensoh-en. Ja ik ben Goddank honderd en gezond. Uc mag er nog wel wezen," antwoordde de 1 Jtoaderdjarige Wed. Hofmeister. Inderdaad zij mag er nog wel wezen". Eer klein &D groot van gestalte, nog weinig gebogen, met een frisch en prettig gelaat, glimlachend van. tevredenheid, klaar uit haar bruine oogen kijkend stond zij daar voor mij, als het verpersoonlijkte optimisme. En hoe gaat het" vroeg ik. 'k Heb het zoo goed," antwoordde ze, zóó heel erg goed, want onze lieve Heer heeft 't zoo bwt met me gemaakt. Ik heb zoo'u goeien Ouwen dag, doordat ie me zoo'u alderbeste dochter heeft gegeven, daar staat ze, achter u. Ja 't is een goed hartelijk kind geef meneer een koppie tbce en m'n schoondochter ook, dat is die dikke d'r naast; ook zoo best, allemaal goed slag gaat % nou ereis naast me zitten 'k ben door d'r lui T«wwend, weet u ?" Dat geloof ik graag moeder, dat 's heerlijk voor e dank u! op je gezondheid juffrouw Hofmeister. Ik dronk een teugje thee, bij wijze van toost er Wjvoegend: God geve je nog lang zoo'u opgexukad hart." «Dankie! wat kan ik u goed verstaan. U heeft ecu duidelijke stem; ik ben niet doof, zie je. maar awnmige menschen, die hier komen, spreken zoo eachies maar m'n goeie dominee niet, die kan ik ook zoo goed verstaan, 'k Ben gisteren nog naar de kerk geweest, gepreekt heeft ie, heel mooi, hoor! 't was erg aandoenlijk en lief eo wil je nou ereis een grappie hooren?" Het oudje lachte zoo alleraardigst, zóó guitig en sma kelijk, dat ik en allen die er waren, reeds vóór zij j/t grappie" vertelde, moesten lachen om het allerpleizierigste gezicht van de honderdjarige. ,/Nou moet je weten" zei ze, dat 'k gisteren nog op m'n h'm op m'n je weet wel'' ben gevallen, ik wou 't afstappie van de stoep bij den dominee afgaan, ik sulde uit en m'n goeie dominee wou me helpen, maar die sulde ook uit en toen t pof! daar leien we allebei op onze ha! ha! ha je weet wel". Algemeene pret in de receptiekamer! «Toen zeg ik, dominee zeg ik: dat moet je nou ereis opschrijven, dat gebeurt je niet allcdagen, dat je met een jongejuffrouw van honderd jaar op je ,,je weetwel!" valt, ha! ha! ha!" 't Oude meusch lachte nog schaterend bij de herinnering aan het gebeurde en zei, toen haar dochter een half verwijtend moeder! moeder!" liet hooren: //waarom zou ik nou niet lachen; ik ben gezond ik heb alles wat ik hebben wil, goeie kinderen, hartelijke vrinden en buren, eten en drinken volop en een Onzelicve heer, die me, als ik bij hem kom, niet zal verloochenen, want ik heb 'm gediend zoo veel ik kon. Als ik vroeger weet U, toen was ik niet zoo gelukkig als mi soms geen brood had, heb ik maar gebeden en Hij heeft me ge geven wat ik noodig had en als ik een zwarte bui kreeg zong ik maar: arm en nedrig is mijn hutje" het oudje begon eventjes te zingen, maar de lief de woont er in". Ik heb altijd troost ge vonden in m'n goeien God, en Hij is trouw ge weest hoor! Hij heeft me gegeven, mér dan - ik bidden en wenschen kon, maar 'n kniesoor ben ik ook nooit geweest. Ik heb altijd van de pret ? gehouwen en daar hou ik nog van, dat zie je wel mineer ! 'k Heb anders heel wat beleefd in die jaar tjes, 'k Heb in 't jaar 9ö, toen was 'k acht jaar, met de Fransehen kippesoep gegeten, van de kip pen die ze uit mijn vaders hok hadden gestolen. 8Petiete" zeiën ze tegen me, petiete" moest ook wat hebben. Ja 'k heb ze nog ereis weerom ge zien ook, toen was 'k al bijna getrouwd, en de kozakken zag 'k nog voor de Muiderpoort, Ik kan mezelf niet begrijpen, dat 'k zoo oud ben, want ik kan nog goed zien, ik weet nog alles en ik ben maar 'n klein beetje doof. Mensen ! mensch! wat heb ik toch een goeien ouwen dag". Even trilden haar lippen en in haar oog kwam een klein vochtig hoekje. Pas op moeder, ga niet huilen, want als de zenuwen je den baas worden dan..." riep haar dochter. Wat hamer!" antwoordde de honderdjarige lachend, wou jij me op m'n ouwen dag nog gaan koinmandeereu als ik huilen wil, dan zal ik huilen, versta je? En dan zal jij d'r naar kijken, maar... voegde zij er, guitig glimlachend tot mij gewend, bij. ^.Ik doe 't niet, ik ben veel te pleizierig; ik zou waareutig nog kunnen dansen'', en opstaande van haar stoel deed zij een paar passen. Er kwamen voortdurend nieuwe bezoekers en hoewel ik graag nog wat met juffrouw Hofmeister zou hebben willen praten, de beleefdheid gebood dat ik voor auderen plaats maakte. Ik zei dus: Vaarwel, God zegen'je, en nog zoo veel jaren als God je geven wil." Dankie! 't zal wel gebeuren zoo als Onzclieveheer 't hebben wil" zei ze ernstig en als Hij 't met me maakt zoo als met m'n moeder, ben ik best tevreden; die is honderd en drie ge worden wel t' huis meneer!" J. v. M. Jr. Stand der partij na den 37sten zet van zwart. ZWAKT a b c d e f g WIT Wit geeft in 7 zetten mat. Schaakspel. VOOR MINDER GEOEFENDEN. Koning en Koningin tegen Koning. ZWART abcdefgh WIT Wit zet mat in hoeveel zetten ? PROBLEEM No. 7 van den heer J. G. Schultz in Upsala. ZWAKT a b c d e f g h WIT 'Wit begint en geeft in 3 zetten mat. Partij gespeeld op het Londcnsche Schaaktournooi in 1851 tusschen de II. H. A. Anderssen Wit. en Onregelmatige l e2 e4 2 d2 - (14 3 fl d3 4 cl 5 c2 6 c.'! 7 gl 8 bl 9 al 10 c3 11 o 12 d4 13 e3 14 d4 15 f 16 f4 17 dl a-t 18 c3 b4 19 gl hl 20 a4 a3 21 b5 X 22 b4 X c5 23 a3 X c5 24 c5 c7 25 c7 a5 26 cl c7 27 fl cl 28 e2 (14 c) 29 d4?06 30 cl X c7 31 a5 b6 32 h.2 h3 33 b6 b2 34 d3 X hó 35 b2 X c-5 36 c7 X 1)7 37 hl h2 c3 c3 d4 ? e2 ? c3 - cl ? b5 ? o d5 (14 c3 f'4 e5 (16 f II. Staunton. zwart. opening. c7 c6 g7 g6 f8 - gl cl c5 c.5^ X d4 b6 X b2« b2?b(5 b8 a6 g7 -f8 d7 do a5 e5 (18 f6 e5 d7 lnj f7 c5 b) (16 c5 e7 d6 h5 f8 a(> c8 c7 f7 f6 g-r' b5 bf> h4 flf f6 CE) Hoe een groot speler als Staunton zich kan luten verleiden om dezen pion te- nemen, is ons een raadsel. b) Als een kind gespeeld: deze gewichtige pion voor niets prijs te geven! hoe is het mogelijk? c) Neemt men het Paard dan volgt 29 E4?E5, en wordt de pion genomen, dan yaat Cl?KI; noemt men niet en wordt het zwarte paard op F5 geplaatst, zoo zal D-i?EG voordeel aanbrengen. VOOR DAMES. Toiletten. Eene doldorcs. -Vrouwen als boomlcu'eekers en bloemisten. Met de five-o'clock tca'ft, dio thans, hot Kanaal overgestoken, eene Europoesche instelling geworden zijn, is de robe d'int/h'icur tot een voorwerp van steeds grootere weelde geworden. Men neemt het de gastvrouw niet meer kwalijk als haar toilet dat harer gasten in pracht evenaart, terwijl zij toch eigenlijk het schitteren aan deze moest over laten. De robe d'intëti'eur van Mlle Bartet in Pfya wordt in allerlei variaticn gecopieerd. Het costunm, door alle bladen geroemd, is hot bewijs, tot welke volmaaktheid men het in dessin en kleurcnkeus brengen kan. Het kleed, forme princesse, van achteren met lange panden, is geheel bedekt met borduursel, in bonte maar smaakvol gedempte kleuren, een wezenlijk kunstwerk. De mouwen zijn van boven wijder en doen den schouder minder hoekig schijnen, dan tot nogtoo do mode had medegebracht. De costumcn van Mllo Reichcmberg, in hetzelfde stuk, hebben eveneens do opmerkzaamheid ge trokken. De hoofdtrek erin was een groote dub bele plooi van achteren, zoo diep. dat hij den geheelen rok naar achteren trok. De kleur was rose cffeiiillée, mot drie randen van zwart fluweel van onderen, corsnf/e geheel glad, met kleine recers \-n zwart fluweel, waarvan de spitse punten in de gordel dcmi-suifssessc verdwenen; de mouwen van boven ffedoft. maar niet overdreven. De indruk van het geheel was bestudeerde eenvoud. Men zal in het voorjaar ook op straat lichtaekleurde japonnen dragon, het-;enii tot nog toe niet als elegant beschouwd werd. zooals men nu reeds bij voorkeur lichtgekleurd bont draas't. Ook de nagemaakte en goodkoope soorten van bont zijn C/M'C; dit sluit natuurlijk de dure soorten. chinchilla, blauwvos, zilvervos niet uit. In do hoeden schijnt do mode haren weg te zookon. Zij vergenoegt zich vonrloopig, met in de bestaande modellen de onderdeden zoo fraai mo gelijk te maken, en er ook materialen voor te gebruiken, dio vroeger niet voortkwamen, bij voor beeld gcsoutachcerd en geborduurd laken, goudkant, witte kant met goud doorweven, enz, Voor den clifipeau Jocclyn gebruikt men zwart gaas, waarin demoisdles (de blauwgroone juffertjes, met lange smalle vleugels, dio 's zomers over het water zweven), zijn ingeweven, zoo, dat de eene vleugel los buiten de stot uitsteekt. Do roile wordt weer onmisbaar; een model odalisfjue, cache-nwuchc of mnseliere genoemd, is van witte tullc, waardoor drie gouden lintjes ge regen zijn, comcte ffor genoemd; met deze lintjes kan men de voile onder de kin zoo vast of los strikken als men wil. Hot is bekend hoe onge zond voiles zijn ; laat ons hopen, dat do modo niet te lang zal duren. Voorde hoeden zijn groen, zwart, -vvit en goud de meest gezochte kleuren. Voor de waaiers, waaraan wij onlangs naar aanleiding der expositie van het huis llimmel eeno lange beschouwing wijdden, komt het paar lemoer hoe langer hoe meer in aanmerking. In harmonie met de kleur van den waaier gaat men thans ook hot paarlemoeren montuur in verschil lende kleuren tinten, vieux rose en vcrt céladon komen daarvoor vooral in aanmerking. a:> ? f7 f6 X c8 g8 _ a f8 X d8 f7 _ h7 h8 a7 a8 c8 X f8 f7 gGdO a6X h5 f6 e7 Psychologie en klecrniakerskunst" noemt een harer causericün in de Vie Purisienne, waarin zij een tooncellje in het atelier van een beroemd damesklecrmaker op den bouleciml des Italiëns beschrijft. Een weinig bedeesd treedt een jonge dame den salon binnen. Haar uiterlijk verraadt de provinciale; zij draagt een bescheiden toilet, in een der groote bazars, tusschen twee treinen, inderhaast uitgekozen. Drio slanke juffers, wier taak het is, voor het oog der klanten de costuinen aan te passen, zitten op de fauteuils in den ontvangsalon, kijken de binnenkomende met ecnigcn spot aan en vragen, wat zij verlangt. De dame weet dat ' ~~ verlangt dezen te spreken. Ka een behoorlijken tijd van wachten verschijnt de chef, elegant gekleed er. gekapt; over den arm draagt hij nog een intiem damesklecdingstuk, dat hij geen tijd had om weg te leggen. Madame verlangt mij te spreken ? Ja, mijnheer; men heeft mij naar u verwe zen. Mijn man is tot députégekozen, en daar wij den winter te Parijs zullen doorbrengen, wil ik mij als een echte Parisienne klccden. Ik beb zoowat niets meer om aan te trekken, en heb ongeveer alles noodig. Monsieur Benjamin herhaalt als werktuigelijk de laatste woorden zijner nieuwe klant en omvat haar met een anatomischen blik. Dan strijkt hij zich over de kin, als een dokter in het spreekuur. Veroorloof mij, madame, een kwartiertje met u te praten en een paar vragen tot u te richten, die u wellicht z lerling zullen voorkomen, maar toch volstrekt jodig zijn, wanneer ik u in har monie met uwe persoonlijkheid zal costumeercn, ? dat is namelijk de specialiteit van mijn huis. Mijne toiletten weerspiegelen het karakter mijner clientes. En wanneer ik zeg karakter, om niet te zeggen ziel, dan bedoel ik daarmede de geheele omgeving, sociétc, huiselijk leven; want u begrijpt, eene vrouw, die er een kamerdienaar op na houdt, moet bij voorbeeld anders gekleed zijn, dan eene die slechts eeno kamenier tot hare beschikking heeft. De trappen vai onderscheid zijn daarin duizend voud; bij voor eld bij eene bezoekster van het parquet en. ce. van de loge; bij eene dame die veel uitgaat, en eene die gaarne hare avonden aan. den huiselijkcn haard doorbrengt. Mag ik daarom vragen: Is u muzikaal? U begrijpt, dat is niet het oog op de versiering dor mouwen. Is u al la:ig getrouwd? Is uw man veel t'huisïU zult mij begrijpen, mevrouw. Er zijn mannen, die bij voor beeld geen passement met gitten kunnen uitstaan ; dat haakt zoo gemakkelijk aan. Eene nieuwe bezoekster verschijnt; monsieur Benjamin begroet haar levendig en vertrouwelijk. Ah, mevrouw, u zag er gisteren verruk kelijk uit in de opera. Er zijn me over uw toilet verscheidene vleiende complimenten gemaakt. Hij wendt zich weer tot de nieuwe klant. Een allerliefste vrouw, die madame Moraines. Ik had haar hot verrukkelijk toilet gecomponeerd, waarin Paul Bourget haar beroemd heeft gemaakt. U zei immers, dat uw rnau députéis? Boulangist? Ah! ik begrijp, hij heeft nog geen beslissing genomen. Maar in allen gevalle tegen de revi sie?... Deze vragen verwonderen u, mevrouw, maar eerst later zult u er do portee van begrijpen'. Om eene dame goed te kleeden, moet men hare politieke richting kennen; in het toilet heeft men republikoinsche en monarchale ideeën, nietwaar'; Monsieur Benjamin wendt zich tot een van de slanke juft'ers. Lcouie, trek het costuuin Thalia"'eons aan. De kleermaker laat over zijn nieuwste schep ping een bewonderende», blik gaan. Zie eens, mevrouw, dit is een toilet, dat ook een idee, en wel een kunstidce, symboliseert; het costuuui van ecne trouwe abonnee van het Théairo Francais. U vindt daaraan bet oplegsel a la llcichemb'crg, den l'-aag ii la Bartet, den kraïenrand ii la Pierson en, diaai je eens om, Léonie, den sleep a la Sarah. U zult ook goed doen, door de persoon, die u de maat neemt, te ; zeggen, of u er op gesteld zij t, bij de diners, waaraan u zult deelnemen, te eten, of niet. De ( meesteu mijner klanten eten bij zulke gelegenhe den eerst naderhand, thuis; dat maakt altoos toch. een verschil van ,'J a 4 centimeters in do taille. Ecu nieuwe bezoekster treedt binnen, en gaat, j door monsieur Benjamin met den meesten eerbied l begroet, in den aangrenzcnden salon. Xu reeds ! vertrouwelijk, wendt de kleercnkunstonaur zich i tot de nieuwe klant. | Dat was de markieziii Cavalante. U zult a! j van haar gehoord hebben. Eor,st was zij de vrouw van een klein handcLiarljc, en voorzag zich van hare toiletten hierover, in den petit Saint Dumas. En nu kan ze bij mij laten maken, wat een ! carrière! Haar toiletten hebben mij slapeiooze nachten gekost, want het toilet, mevrouw, is als vcrzenmakon, er moet eau gevijld en gcrs-touclieerd worden, om de volmaaktheid te bereiken. Ik ben het, bij voorbeeld, die do plooi Mimi Pierson hel» uitgevonden. Houdt u van Musset? Ziet u. dat is een dichter, dio zonneschijn in het leven brengt, want het leven is niet aitoos vruolijk, ik die de aspiratieu ccncr vrouwenziel in het toilet uit druk, zou u daarvan heel wat kunnen vertellen. Daar komt, eenigen tijd geleden, ecu jonge vrouw bij mij, en smeekt rnij, haar te helpen, zij was zeer ongelukkig in het huwelijk, haar man bedroog haar met een femme de rien, die hiernaast lm Dupont liet werken. Behalve dat ik altoos de partij der fatsoenlijke vrouw kies, zult u toch weder in dit geval mijn sympathie voor do jonge vrouw begrijpen. Fattes-woi belle, zeide zij tot mij. jS'u, ik heb het gedaan; ik heb haar ecu toilet gemaakt, iets gcuiigs. lichts, vcrlcidcnds, een liefdelied van Massenet. En gisteren had ik do satisfactie, te vernemen, dat do tranen der jonge vrouw gedroogd zijn. Hare medcxiingster heeft toen Dupont verlaten en laat nu ook bij mij werken! Eu nu, nu ik u ken, mevrouw, zal het mij niet moeilijk .vallen, u een toilet te schep pen, dat u verrukken zal. Mijn première, madame Soutache, zal zich verder met u be/.ig houden ; ik moet weg, prinses George wacht mij! De jonge vrouw uit de provincie, totaal over bluft, bestelt alles wat men haar aanraadt, en haar grcnzelooza verbazing maakt eerst plaats voor een ander gevoel, als zij de rekening ontvangt en daaruit ziet, dat zij in een half' uur aan allerlei kleinigheden 15000 francs heeft besteed. * * Te Parijs is ecne jonge Poolschc, van 21 jaren, Clara Schcrctza, in de medicijnen gepromoveerd. Als onderwerp van hare dissertatie had zij geen medisch, maar een historisch onderwerp gekozen, De vrouw als geneesheer in de negentieiide eeuw''. Vele studenten en alle dames-studenten aan do verschillende faculteiten te Parijs woonden de plechtigheid bij. Prof. Charcot zotte in eene zeer welwillende rede, vol waardecring voor zijne ge wezen leerling, zijne meening uiteen, dat de weten schappelijke werkkring ook in de negentiende eeuw slechts voor zeer weinige uitverkorenen onder do vrouwen zou ontsloten worden, en dat het oen grooto ramp zou zijn als deze weinige uitzonde ringen regel werden. Hij deed opmerken, dat vrouwen, dio zich aan de studie wijdden, meestal de bescheidenheid van don studieman misten, en dat hare verdiensten dikwijls niet in overeenstemming waren met hare prctcntiën. Daar zij ecne bijzondere plaats onder hare zusteren innamen, meenden zij dat ook onder hare collega's te mogen doen. Zelden zou zich ook eene jonge doktores met do praktijk op het platteland, den enkel nuttigen, bescheiden werk kring tevreden stellen; allen wilden te Parijs schitteren en daar lauweren oogsten. Do Fransche hoffelijkheid verbood den professor, zijne denk

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl