De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 20 januari pagina 1

20 januari 1889 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER A'. 1889 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTUS VAN MAURIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.) Verschijnt eiken Zaterdagavond. uitgever: Tj. VAN H O L K E M A, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 20 Januari. Abonnement per 3 maanden ?1.128, fr. p. p ?1.275 Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10. Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . . . 0.20. Reclames per regel . » 0.40. INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE TON: Maar een dochter l Brieven uit GrootMokum, door Dandolv. UIT HET HAAGJE, door Z. KUUST TEN LETTEREN: Het tooneel te Amsterdam, door A. Th. La porteuse de pain. Muziek in de hoofdstad, door F. Mnziekaal Overzicht, door V. Voor de Musschen. door Fiore della Neve. Biografisch Woordenboek der Noord- en Zuid-Nederl. Letter kunde door J. G. Frederiks en F. I. van den Brande, beoordeeld door Mr. N. de R. VARIA Bjj de plaat. MILITAIRE ZAKEN. SCHAAKSPEL. De geschiedenis van een goud smid en een jager, door P. Schneidig! Voor Dames door E-e. ALLERLEI. INGEZON DEN. CORRESPONDENTIE. RECLAMES. BEURSOVERZICHT. ADVERTENTIËN. Van verre en van nabij. De heer Von Bismarck heeft deze week ?weer veel van zich doen spreken, maar veel goeds heeft men niet van hem gezegd. Toen hij Dinsdag in den Eijksdag optrad, ver wachtte men, dat hij eene groote politieke rede zou houden, waarin het proces-Geffcken en de campagne tegen Sir Robert Morier zouden worden ter sprake gebracht. Doch hiervan kwam niet». Evenmin werd de voor spelling bewaarheid van sommige nationaalliberale bladen, dat »een vernietigend strafgericht" zou worden gehouden over de Duitschvryzinnigen. De heer Von Bismarck is wel met groote heftigheid tegen die partij opge treden, maar de openbare meening houdt met hem voor den verslagene in den woordenBtriidDe rijkskanselier maakte, als gewoonlijk, de bedoelingen der Duitsch-vrijzinnigen ver dacht en verweet hun niet slechts gebrek aan vaderlandsliefde, maar zelfs »Reiehsfeindlichkeit"; hij verklaarde dat de heer Bamber ger, door te zeggen dat de aanspraken van sommige Duitsehe kolonisten op grondgebied in Afrika aan rechtmatigen twijfel onderhevig waren, de belangen des rijks opzettelijk belyideelde en de onderhandelingen met En ge lui^ zoo goed_als onmogelijk maakte. Deze verwijten, die in een parlementair debat aller minst op hun plaats waren, werden uitgespro ken op een onhebbelijken en ruwen toon, dien de heer Bamberger terecht als unanstandig qualificeerde, en die den heer Richter aanlei ding gaf tot de bewering, dat de rijkskanse lier, die zoo weinig in de vergadering van den Rijksdag verscheen, in de meening scheen te verkeeren, dat hij daar met ondergeschik ten te doen had. Feuilleton. MAAR EEN DOCHTER! Een uur geleden was haar vader begraven. ?Slechts weinigen hadden zich bij den lijkstoet aangesloten, om den afgezonderden grijsaard de laatste eer te bewijzen, meerendeels vrienden zyner jeugd, vervuld van de gedachte, dat ook zij spoedig aan de beurt zouden komen, die het al te treurig vonden, als niet eens de enkele vrienden, die iemand op hoogen leef tijd behoudt, hem naar zijn laatste rustplaats vergezellen ... _En nu zit Fanny, het eenig overgebleven kind van den afgestorvene, in de stille, enge kamer, waar de oude den laatsten adem heeft uitgeblazen. In haar armen is hij gestorven, evenals hij schier op nieuw kind geworden om zoo te zeggen sedert lang reeds in haar armen heeft geleefd. Zij heeft hem verzorgd en verpleegd, dag en nacht, met heldhaftige zelf beheersching; zon der schreien zijn doodstrijd bijgewoond. Nu mag zij hare tranen den vrijen loop laten, nu Behoeft zij haar smart niet meer te bedwin gen, want voortaan zal deze en deze alleen ha^r goede vriendin, haar trouwe gezellin blijven. Aan haar moet zij zich vastklemmen, indien zij ten minste nog iets wil behouden, wat haar aan de wereld bindt. Wat zij daarop nog te doen heeft? Met duivelachtig geweld drong zich deze vraag aan haar op. voor den allereersten tijd, heeft zij het ant woord gereed: Zij moet voor een grafsteen zorgen, een gedeukteeken op de rustplaats van haren vader. Tot aan zijn einde was zij 's grijsaards steun geweest, zij mag hem niet veronachtzamen, nu de dood hem voor eeuwig heeft doen verstommen. De schemering is aangebroken ... Fanny herinnert zich het verle_den, wat voor haar ruim veertig jaren beduidt. Zij weet weinig te vertellen van lichte cfvroolijke uren. Niet temin trekt zij zich gaarne in het verleden terug, alleen om zich niet in de toekomst te Indien er in dit debat iets ^vernietigend" kon worden genoemd, dan was het de door de heeren Richter en Bamberger gegeven kritiek van de koloniale politiek der Duitsehe regeering, vooral omdat zij daarbij tegen den heer Von Bismarck de vroeger door hem zelf gebezigde argumenten konden gebruiken. Zij wisten hem zelfs de bekentenis te ontlokken, dat de bestrijding van den slavenhandel niet veel meer was dan een voorwendsel voor de blokkade van een deel der Oost-Afrikaansche kust, en dat het eigenlijk doel dier militaire operatie was, de verongelukte Duitsehe OostAfrikaansche Maatschappij weer op de been te helpen. De heer Von Bismarck zelf scheen te ge voelen, dat het toch niet aanging daarvoor goed en bloed van Duitsehe onderdanen op te offeren, en begon toen de noodzakelijkheid eener koloniale politiek et tout prix aan te prijzen; Duitschland was groot genoeg, om zich de weelde van koloniën te kunnen veroorlooven, zonder de vraag naar de renta biliteit op den voorgrond te stellen. Men moest daarbij het oog houden op de moge lijkheid, om de landverhuizing naar eigen bezittingen te kunnen afleiden. Zulk een na tionaal doel was wel eene opoffering waard, «maar bij de Duitscherswas het Unterkriechen bei Muttern, het hokken bij moeders pappot, gewoonte geworden, terwijl menig eerlijk Hol lander zich voor koloniën had laten dood schieten en doodslaan door wilde vijanden in overzeesche gewesten." Ziedaar theorieën en opvattingen, die de rijkskanselier zelf, enkele jaren geleden, uiterst gevaarlijk en bedenkelijk heeft genoemd. Men kan zich voorstellen, dat in Engeland de oppositie deze gelegenheid gretig heeft aangegrepen om in het licht te stellen, dat Lord Salisbury, door tot de kustblokkade mede te werken, slechts voor den heer Von Bismarck de kastanjes uit het vuur haalde. Den volgenden dag bracht de Reiclisanxeiger een nieuw bewijs van de zwakheid van den rijkskanselier. Het I&ichsgericht had den heer Geffcken, tegen wien op verzoek van den heer Von Bismarck eene vervolging was ingesteld, vrijgesproken. Dit feit was, zeer terecht, opgevat als eene nederlaag van den heer Von Bismarck en deze schijnt nu de openbare meening op zijne hand te hebben willen brengen, door de geheele acte van beschuldiging te laten afdrukken. Een oude Duitsehe rechtsregel zegt' »Eines Mannes Rede ist keine Rede; man höre sei alle Beede." De Iteichsanzeiger zou, om het publiek tot een juist oordeel in staat te stellen, nu ook de verdediging van Prof. Geffcken's advokaat Dr. \Volffson, moeten afdrukken. Dit zal wel niet gebeuren. Maar het is niet moeten verdiepen. Zij heeft geen bloedver wanten meer; haar armoedig tehuis was niet geschikt geweest, om vrienden te trekken; voor liefde had zij geen tijd gehad, met nuttelooze dingen had zij zich nooit kunnen ophouden. Ongeveer tien jaren geleden was hare moeder gestorven, na langen tijd ziek, verlamd, onge schikt voorde huishouding, een plantenleven te hebben geleid. Fanny was eenig kind geweest, maar zij had nooit ondervonden, wat het zeggen wil, vertroeteld te worden, als gewoonlijk andere eenige kinderen. Zonder eenigen twijfel zij had het zichzelve dikwijls gezegd en zij zeid het ook nu, in dit zwaarste oogenblik haars levens lag de schuld aan haar; waarom was zij een dochter, maar een dochter?! Als zoon had zij hare ouders gelukkig kunnen makenf een onbezorgd bestaan kunnen ver schaffen: dikwerf als de duivel des hoogmoeds haar inblies, dat zij, ook als dochter, een sterke, wakkere steun aan haar hadden, geloofde zij het; maar zulke droombeelden vervlogen in hetzelfde oogenblik, waarop ze ontstonden en vader en moeder deden het hunne, om haar elk genoeglijk zelfbedrog te ontrukken Niet dat zij haar verwijten deden O! neen maar zij konden nu eenmaal niet nalaten, somwijlen de gedachte te uiten, hoe veel anders en zorgeloozer hun levensloop zou zijn geweest, als hun een zoon was ge schonken geworden een man met talent en kracht om te werken en te slagen. Bemerkten zij, dat zulke verzuchtingen Fanny pijnlijk aandeden, dan trachtten zij er de scherpte van weg te nemen en prezen Fanny, zooals men een klein kind prijst, om het zoet te houden en tevreden te stellen. Ernst Heller was koopman, een vlijtig en spaarzaam koopman, maar de fortuin wilde hem niet toelachen en zoo ver diende hij in de beste tijden niet meer dan het dagelijksch brood voor zich en zijn vrouw. In de eerste jaren van hun uit liefde geslo ten echt, hadden zij vurig naar een kind ver langd. Maar de derde aan tafel was niet ge komen en van lieverlede vonden die twee het heel natuurlijk, alleen voor elkander te zorgen. Ja, toen zij inzagen, dat zij op den duur van eens noodig; om den opmerkzamen lezer te overtuigen van het hatelijke, het kleingeestige, het ongemotiveerde der geheele vervolging kan men met de lectuur van de acte van beschuldiging volstaan. De heer Von Bis marck heeft zich met de openbaarmaking van dit stuk veel kwaad gedaan. Van een com plot tusschen hooggeplaatste personen om den rijkskanselier ten val te brengen hadden de officieuse bladen op geheimzinnige wijze gewag gemaakt; in de gansche akte van beschuldi ging is daarvan geen spoor te vinden. Inte gendeel bly'kt het, dat de neer Geffcken de stel ler is geweest van de beide proclamatiën, waar mede Keizer Friedrich de regeering aanvaardde (het rescript aan den rijkskanselier en de Ei-lasx, Aan mijn volk"). Beide stukken zijn indertijd, ook door de regeeringspers, uitbun dig geprezen en in het eerste wordt duidelijk het vaste voornemen uitgesproken, om ook voor het vervolg een dankbaar gebruik te blijven maken van de diensten des rykskanseliers, die jaren lang zulk een beproefd raadsman der kroon was geweest. Overigens constateert ook de acte van beschuldiging, dat de door den heer Geffcken medegedeelde fragmenten uit het dagboek van den overleden keizer onbetwistbaar echt zijn. Of de open baarmaking dier fragmenten in zekeren zin een misbruik van vertrouwen of eene onbe scheidenheid is geweest, blijkt niet duidelijk. Aan de historische wetenschap is daarmede zeker een groote dienst bewezen, vooral nu de door den heer Von Bismarck zelf geop perde twijfel aan de echtheid geheel is weg genomen De verkiezingsstrijd te Parijs wordt met grooten ijver gevoerd. Tot nu toe beperkt die strijd zich gelukkig tot de pers; het volk blijft er kalm bij : de gevaarlijkste wa penen zijn dagbladartikelen en aanplakb letten ; knuppels en revolvers hebben daarbij nog geen dienst gedaanHet is voor de overtuigde en eerlijke monarchisten geen aangename taak, op een man als Boulanger te moeten stemmen, maar de bevelen uit het hoofdkwartier schijnen zeer streng te zijn. Het stellen van een eigen candidaat is uitdrukkelijk verboden, en de Soleil, het orgaan van den graaf van Parijs heeft, zoo duidelijk als dit met een restje van goed fatsoen vereenigbaar was, te kennen gegeven, dat men de zaak der monarchie het best zou dienen, door Boulanger te steunen. De Bonarpartist.cn steken bij deze gelegen heid hunne meening niet onder stoelen of banken: ronduit verklaren zij, dat zij den generaal alleen willen gebruiken als stormram tegen de republiek; après on een zeer bescheiden inkomen zouden moeten leven, scheen het hun een geluk, dat hun geen zwaardere plichten waren opgelegd en eindig den zij met als een goedertieren Deschikking te beschouwen, wat hun vroeger een hard gemis toescheen Gaandeweg kwam hun dat leven met hun beiden voor als iets dat van zelf sprak en konden zij zich nauwelijks meer een verandering daarin denken. Toen gebeurde het reeds als onmogelijk beschouwde ... Na tienjarigen echt gevoelde Hellers vrouw zich moeder. Langzaam moest het paar zich gewennen aan het vooruitzicht, hun duet door nog een stem tot een trio te zien wassen. Man en vrouw verheelden elkaar, dat die ontdekking hun meer verrassing dan vreugde bezorgde; hoe dichter de geboorte van het verwachte kind naderde, des te ijveriger poogden zij zich met dien vroeger zoo vurig begeerden ommekeer vertrouwd te maken en eindelijk kwamen zij tot de erkenning, dat de zoon, dien het wiegje zou bevatten, hun ten zegen zou zijn. Dat het een zoon werd en niets anders, daaromtrent koesterden zij niet den minsten twijfel. Zij waren jong getrouwd; hij telde dertig, zij twintig jaren toen zij elkander de hand reik ten. Tien jaren, vrij van verdriet en al te druk kende zorg over hun hoofden heengevaren, hadden hun niet merkbaar verouderd; maar de zomer vervliegt snel, en in den herfsttijd is het niet onaangenaam een wakkeren tocht genoot te hebben, een flinke helper, die de handen uit de mouwen steekt, terwijl men zelf gaarne een weinig uitrust en de eerste kille voorteekenen begint te voelen van den langzaam naderbij sluipenden winter in het verschiet. Heller en zijn vrouw smeedden plannen voor hun zoon; niet alleen hadden zij reeds een naam voor hem bestemd, maar ook een beroep; hij zou praktisch worden opgevoed, voor een winstgevend vak, niet voor een nutteloos, idealistisch streven naar roem; wat den vader .ontzegd was gebleven, hoopte en wenschte hij voor zijn zoon: rijkdom en macht, den alles bewerkenden invloed van het bezit, en ofschoon zij zelven blindelings den drang huns harten gevolgd waren, zou hun zoon daarin kwamen zij overeen verra! Het verwonderlijkst mag het heeten. dat een aantal republikeinen den generaal steunt. Dat er onder deze laatste kategorie ontevredenen zijn, laat zich begrijpen. Het kabinet Floquet blijkt niet voornemens te zijn hunne eischen te vervullen; het zou dit trouwens met den besten wil van de wereld ook niet kunnen doen. Maar op welke wijze zou de verkiezing van den heer Bou langer daarin verbetering kunnen brengen? Wacht men van hem, als het hem misschien gelukt zal zijn den president der republiek te laten vallen, radicale verbeteringen of her vormingen ? Een dwaas, die het gelooft. Boulanger is slechts de verpersoonlijkte beginselloosheid; daarenboven is hij onmachtig, wanneer hij niet door de vijanden der republiek wordt gesteund, en om dien steun te verkrijgen moet hij beur telings van alles zijn, behalve een radicaal Men kan dan ook de houding dezer republikeinsche boulangisten alleen verklaren uit persoonlijke eerzucht of uit de zucht om in blinde, en dus domme woede het bestaande omver te werpen. Zullen de Parijzenaars de dupes worden van deze gewetenlooze lieden? De kans is helaas niet uitgesloten, dat zij zullen blijken sedert 1849 niets te hebben geleerd. BRIEVEN UIT GROOT-MOKUM. Amice! Je verwacht misschien dat ik zal beginnen met een verontschuldiging over mijn lang stilzwijgen. maar het spreekwoord zegt: qui s'excuse, s'accuse en daar het de aangewezen taak van het grootste gedeelte des menschdoms schijnt te wezen, elkan ders beschuldiger te zijn, wil ik liever niet in de rechten van mijn naasten treden. Om je eens wat nieuws te vertellen, datje, vreea ik, nog wel eens meer zult hooren, moet ik je zeggen dat ik verhuisd ben en leelijk ook. Ik heb altijd nog gedacht, dat mijn revolutio naire huisjuffrouw wel bij zou draaien en me vrien delijk gevraagd zou hebben al was 't dan ook niet met een gebruikelijk knielen daarvoor was ze te dikkig" ot ik wel zoo goed zou willen zijn om 't nog eens aan te zien, dat ze n weduwe was, die hard er best moest doen," iets dat bijna alle weduwen beweren te doen, en dergelijke jaminertonen meer; maar 't was vergeefs gehoopt; ze bleef van buiten en van binnen zoo rood als menie. De dag, dien ik in onbesuisde jongelingsdrift" tot mijn vertrek had aangewezen, naderde meer en meer: eindelijk scheidden niet meer dan vier entwintig uren mij er van, en in mijn wasüuop huurde ik het eerste het beste wat me in het oog viel. Bij mijn vaarwel verbeeldde ik me, dat de lippen mijner hospita zich spitsten tot een spotachtig: slechts een rijke vrouw mogen trouwen, want wat krimp en benarde omstandigheden iemand kunnen doen uitstaan, hadden zij ruimschoots ondervonden. Middernacht was het toen het kind ter wereld kwam. «Een dochter!" berichtte de baker. Dat was een erge teleurstelling. In plaats van den jongen, waarop zij zooveel hoop hadden gebouwd, een meisje een bron van zorg en verantwoording, een wezen, dat nooit op eigen wieken kon drijven, waarvoor zij eenmaal een levensgezel zouden moeten zoeken; een man voor een arm meisje! Heller spiegelde zich volstrekt niet voor, dat het hem ooit kon gelukken, het meisje uit hun armoede op te heffen, en zelfs gaf hij zijn hoop, een steun voor den ouden dag t' hebben gevonden, voorgoed op, hij tobc1 reeds over zijn positie als vader van een onver zorgde dochter, terwijl het kind nauwelijks haar eersten kreet had geslaakt. Zijn vrouw vreesde, dat Heller's genegenheid voor haar zou verkoelen, omdat zij hem geen zoon had geschonken; het was haar te moede, alsof zij een onrecht moest herstellen, en om hem te bewijzen, dat zij ried wat in hem omging ook al liet hij er niets van blijken, legde zij hare teederheid voor het kind aan banden, liefkoosde het slechts tersluiks en gedwongen, en daar gewoonte eindelijk een tweede natuur wordt, behoefde zij zich spoedig geen dwang meer op te leggen, om Fanny de bewijzen harer moederliefde uiterst spaarzaam toe te meten. Zoodra Fanny begreep wat om haar heen gebeurde en gesproken werd, hoorde zij, hoe haar ouders onophoudelijk het ge)uk roemden van menschen, die een zoon hadden, en daaren tegen anderen, die een huis vol dochters moesten opvoeden, diep beklaagden. Zij groeide zonder speelmakkers op, een tweede kind kwam niet, vriendinnetjes mochten slechts bij hooge uitzondering over huis komen, en zoo moest Fanny zich, veel meer dan met haren leeftijd strookte,, alleen bezighouden. Zij werd daardoor wijs vóór haar jaren, dacht over dingen na, die anders ver buiten den kinder lijken gezichtskring liggen, en eindigde, half instinktmatig, met haar geslacht als een

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl