Historisch Archief 1877-1940
,
gebaar de welluidende klanken van haar stem te
?begeleiden, en er de zinrykheid te beter van te
?doen uitkomen.
Als men ook alle aanspraak op eenig effect in
liet optreden laat varen, is het misschien beter
Achter een tafeltjen gezeten zijn voordracht te
houden, dan zooals het nu gebeurd is.
Ten slotte geeft mij de keus der stukken en
hunne opvatting den raad aan den hand, zich niet
-door den somberen geest, die over de jonge lui
van onze tijd onheilspellend te waren schijnt, to
laten meesleepen. Pessimisme en melancholie zijn
geen boomen waar frissche blozende vruchten
van geplukt kunnen worden. A. TH.
Uit Berlyn wordt bericht, dat een tooneelstuk
in twee bedrijven van den Deenschen schrijver
Eduard Brandes, n jongeren broeder van George
Brandes, binnen kort in het Lessing-Theater op
gevoerd zal worden Het stuk is getiteld: Een
Bezoek" en is door Prof. Haffpry in het Duitsch
vertaald. Er treden slechts drie personen in het
.stuk op, nl. een gehuwd paar en een vriend, welke
rollen respectievelijk door den heer Stagemann,
mej. Petri en den heer Klein vervuld zullen
?worden. Op eene wijze, die van diepe kennis van
het menschelijk hart getuigt, doet het drama ons
zien, hoe bij gelegenheid van een toevallig bezoek,
de huisvriend in de jonge echtgenoote de heldin
herkent van een liefdesavontuur, dat hij eens met
eene hem onbekende heeft gehad en de geheele
inhoud van het stuk ontwikkelt zich thans lang
zamerhand voor den toeschouwer in boeiende
tooneelen en scherpzinnige dialogen. Het belang
wekkende kleine werk /al binnen kort ook in
druk in de Nordische BMiothek verschijnen.
In het Berliner Theater maakt men
toebereidselen om op Lessings geboortedag eene interes
sante opvoering te geven van Minna von
Barnhelm" met mej. Bütze in de titelrol. Mevrouw
Niemann zal optreden als Franciska, Barnay als
?wachtmeester Werner en Haase als Riccaut de
la Marlinière; en opdat ook de vierde ster aan
den dramatischen hemel op dezen avond niet
ontbreke, heeft mevrouw Ziegler, wier verlof thans
verstreken is, de rol van de Dame in Trauer''
«p zich genomen.
Uit Parijs schrijft men: Onze Groote Opera
?wordt werkelijk door het noodlot vervolgd. Ter
nauwernood hebben de eerste opvoeringen van
Romeo en Julia", waarin Jean de Reszkéen
Patti de titelrol vervulden, haar de gunst van het
publiek doen herwinnen, of haar crediet dreigt
reeds weer geheel te gronde te gaan. Mevrouw
Patti heeft zich mokkende teruggetrokken, deels
wijl Reszkéniet minder roem dan zij heeft
inge?oogst, deels, wyl rij vergeefs gehoopt heeft op het
ridderkruis van het Legioen van eer. Mej. Darclée,
die haar verving, heeft zich bij haar eerste op
treden als onbekwaam doen kennen. Daarbij
dreigt ook Reszkézijn ontslag te nemen.
De Engelsche impresario Harris heeft n.l. met
dezen, met zijnen broeder, den baszanger Edouard
Reszkéen met den baryton Lassalle, ge
durende den laatsten zomer in Covent-garden zulke
?schitterende zaken gemaakt, dat hij dit beproefde
drietal een buitengewoon gunstig engagement voor
ISt. Petersburg voorgesteld heeft; de directie van
de Parijsche Opera schijnt geen voordeeliger aan
bod te kunnen of te willen doen. Tegelijkertijd
zijn de eerste alt Richard wegens een hevige
keelziekte en de sopraan Bosmann wegens hare
bevalling op non-activiteit gesteld. Al de ge
noemde kunstenaars zouden hunne medewerking
verleenen in de nieuwe opera van Saint-Saëns,
Aseanio, welker opvoering, onder de gegeven
?mstandigheden, thans zeker onbepaald is uit
gesteld. In hare plaats zal nu het ballet van
Ambroise Thomas La Tempête" bewerkt naar
The Tempest" van Shakespeare weldra zijn
première vieren. Thans zyn reeds bijna twee
.jaren sedert den brand van de Opéra Comique"
verstreken en nog is geen -begin met den herbouw
genaakt. Aan de quaeatie.ofcwn den nieuwen gevel
aan den boulevard of aan IPÏ" plein Boieldieu
zal bouwen en tevens of men al dan niet eene
prijsvraag zal uitschrijven, is deze trage voortgang
te wijten en de talrijke veranderingen van mini
sterie hebben daartoe het hunne bijgedragen. De
ninister van schoone kunsten, Lockroy, en de
commissie uit de kamer van afgevaardigden onder
let presidium van den heer Spuller zijn van meening,
dat het nieuwe .gebouw geïsoleerd moest staan,
m. a. w. dat men de aangrenzende particuliere
.gebouwen aan de boulevard moet onteigenen. Voor
de daardoor veroorzaakte sterke vermeerdering
van kosten, hoopt men de toestemming der volks
vertegenwoordiging te verwerven, door de
benoodigde 6Va millioen francs over de eerstkomende
driejaarlijksche budgets te verdeelen. Daarentegen
duurt de strijd over het uitschrijven eener prijs
vraag nog steeds voort; de commissie is er uit
een democratisch beginsel voor, de minister is er
tegen, wijl hij daarin eene nieuwe oorzaak van
vertraging ziet. De dringende vertoogen van
de buren van de voormalige Opéra Comique''
bij den minister Lockroy, zullen waarschynlijk ten
gevolge hebbenj dat de commissie uit de volks
vertegenwoordiging van haar plan, betreffende de
prijsvraag, afziet.
De voorspelling, als zouden de bezoldigingen
van zangers en zangeressen voorloopig het hoog
ste punt bereikt hebben en weer aan het afne
men gaan, wordt aan Patti nog niet bewaarheid.
De diva ontvangt van de hoeren Harrison 700
pond (17,500 francs) per avond voor haar vier
concerten in de Albert Hall. Toch betaalt men
haar in Zuid-Amerika meer; te Buenos-Ayreszal
zy volgens contract 1250 pond (31,250 francs)
per avond ontvangen, benevens de helft der
brutoontvangst boven een zeker bedrag. De tijden zijn ver
anderd sedert men mevr. Catalani's eisen, 500 pond
voor een geheel operasaizoen, buitensporig vond
en haar man als vergoelijking antwoordde: gij
hebt ook geen ander gezelschap noodig dan ma
femme et cinq ou six poupées."
Het is ongeveer achttien jaar geleden, dat de
rijzing in de kunstenaarscontracten begon; Nilsson
vroeg toen 200 pond per avond en Patti ontving
hetzelfde. Patti bedong voor haar vorigen tour in
Amerika van Mapleson 1000 pond per avond,
welke som nu overtroffen wordt.
De tooneelcriticus van het Wïesbadener
Tageblatt, Robert Misch, is in zijn recht om het
Hoftheater te bezoeken, door de rechtbank gehand
haafd. De eerste maal, dat hij terugkwam, ging
dit met bijzondere plechtigheid. Een deurwaar
der in groot costuum geleidde hem, langs den
grimmig starenden portier, naar zyne plaats.
Mocht de koninklijke Intendanz weer lust hebben,
om hem zijn plaats te betwisten, dan moet haar
dat geld kosten; de boete zal telkens 100 mark
bedragen.
De jonge artisten van de kon. vereeniging Het
Nederl. Tooneel", zulien Zondag 3 Feb. 's namid
dags te 2 uur, hunne eerste Matinee dramatique"
geven. Voorgedragen zal worden: Het Zwaardlied
uit La Fitte de Roland, de imprecatie uit Horace-,
eenige tooneelen uit de Geleerde Vrouwen", een
Rei uit Hoofts Granida en een blijspelletje van
Labiche; alles in het Nederlandsen.
Wij hopen, dat onze beau monde, door die
voordrachten te komen bijwonen, een blijk van
waardeering aan de jonge kunstenaars en kunste
naressen zal geven.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Amsterdam in 1672. Historische schets der
Bange dagen" is de titel van een compres ge
drukt werkje, dat den heer A. W. Kroon sedert
jaren een trouw bezoeker der Amsterdamsche
archieven, en dus alleszins gerechtigd om de woor
den naar officieële bronnen bewerkt" op dien
titel te plaatsen, tot auteur, en de heeren
Ten Brink en de Vries tot uitgevers heeft. In
iets meer dan tien dozijn bladzijden geeft den
schrijver in den vorm van een dagverhaal, een
overzicht van de gebeurtenissen binnen Arasterdam,
in dit jaar van groote beroering. Aangezien
's Schrijvers zegsman, Hans Bontemantel, midden
in dien tijd leefde, putte de heer Kroon zijne
soms hoogst merkwaardige bijzonderheden uit de
eerste hand. Het geval van de manschap van
den uitlegger, die hunne landgenooten op voet
van oorlog behandelden, en dat van het hijschen
van de Oranjevlag op de Oude en Westerkerk
toren, zijn hoogst vermakelijk. De hier ook be
handelde woelingen van de Oranjegezinde en de
anti-stadhouderlyke partijen onder elkander werpen
een eigenaardig licht over de politieke verhou
dingen in den toenmaligen raad, waarin de
oudBurgemeester Gilles Valckenier het aasje onder
de troeven schynt te zijn geweest, die al zijn
vijanden uit ambt en invloed wist te werken.
Alles speelt op Amsterdamschen bodem, gelijk de
titel reeds te kennen geeft, en daar Amsterdam
vrij wel buiten het krijgsgeweld bleef, krijgen wij
niet den indruk van de groote bangheid" dier
dagen, waaraan de schrijver ons wel wil doen
gelooven. Daartoe werkt zijne somtijds ietwat
parodieerende voorstelling van feiten en personen
evenmin mede als de gemeenzame dialoogvorm
welken hij hier en daar, onzes inziens tot schade
van zijn arbeid, bezigt. Intusschen is het boekje
alleszins lezenswaard, al moge het te betreuren
zijn, dat de heer Kroon zich den gelijksoortigen
arbeid van den heer J. F. Oebhard Jr., die naast
de aanteekeningen van Bontemantel ook het Jour
naal van Lucas Watering bezigde, niet heeft ten
nutte gemaakt.
Van den Dictionnaire international des
crivains du jour, onder redactie van prof. Ang. de
Gubernatis uitgegeven, is de zesde aflevering,
Cer-Com, uitgegeven. Zij bevat twee Nederlandsche
schrijvers, en nog slechts bij benadering, prof.
Cobet, te Parijs geboren en wiens werken hoofd
zakelijk in het Latijn vervat zijn, en ds.
Chavannes, te Vevey geboren en die in het Fransch
schreef.
Naar aanleiding van een proces in de Parijsche
perswereld over het pseudoniem Colombine, waarop
de chroniqeur Henry Fouquier en het blad Gü-Blas
elkander het recht betwisten, worden nu eens hier,
dan daar, allerlei pseudoniemen genoemd, waarvan
niet iedereen de dragers kent. Men weet dat in
Figaro ,,Caliban'' de dichter en tooneelschryver
Bergeratis, Parisis" de secretaris der groote Opera
Emile Blavet, Philippe de Grandlieu" de heer
Lavedan. Minder bekend zijn Etincelle", de gra
vin de la Peyronnie, Ange Béningne", mevrouw
Paul Molènes; Jules de Glouvet", de roman
schrijver, is de advocaat-generaal Quesnay de
Beaurepaire; Zut" in de Vie Parisienne is de
gravin de Mirabeau, Gyp" de gravin de Martel.
Ook in de tooneelwereld zijn tallooze pseudo
niemen ; Mll. Bartet, van de Comédie-Frangaise,
heet Regnault; Mll. Brandes heet Arnoux ; Marie
Laurent, die het vorige jaar gedecoreerd is, als
directrice van het gesticht voor weezen van kun
stenaars, bleek te heeten Mad. Desrieux, en haar
zoon, Charles Laurent, directeur van het blad
Paris, heeft het pseudoniem van zijne moeder
aangenomen; de dolle komiek Lassouche in de
Variétés is een edelman, Rousquin de Ia Souche
geheeten, en de Café-concertzanger Paulus is de
zoon van een zeer deftig heer, Habans genaamd.
Sedert Scheffels dood heeft Felix Dahn menige
anecdote over zijn overleden vriend, den dichter
van JEkkeJiard en Der Trompeter von Boekingen,
verteld. Maar de levende poëet heeft verzuimd
de kleine schermutseling mede te deelen, die
tusschen hen beiden( plaats had na de vestiging
van het Duitsche rijk in het paleis van Versailles.
Scheffel bleef tot het eind een verstokt liberaal"
en werd niet meegesleept door de geestdrift voor
het zegevierend Bismarckisme. In 1871 zond Dahn
aan Scheffel zijne bekende Latijnsche
Kaiserhymne" Macte senex Imperator, en liet daarop
een telegram volgen: Uwe lier zwijgt, Joseph
Victor".
Scheffel antwoordde met het zenden van deze
Latijnsche verzen:
Felix lyram tetigisti,
Ipse Sedan qui vidisti
Et Gulielmum Caesarem.
Post pugnarum gravitatem
Si vidissem Libertatem
Jubilans concinerem.
Blij doet gij het loflied klinken
Nu ge Frankrijks macht zaagt zinkeu
En uw vorst als keizer ziet;
Zag ik, aa de krygsbanieren,
Ook de Vrijheid zegevieren
Juichend stemde ik in uw lied.
Bij Gebr. Ebert, uitgevers te Amsterdam, ver
scheen de vertaling van Albert Lindner's beroemd
drama De Bloedbruiloft, door mejuffrouw J. G.
Bolmer in Nederlandsche jamben overgebracht.
Men is verwonderd, het boek, 1889 gedateerd, van
eene opdracht aan prins Alexander voorzien te
zien. In een verklarend voorbericht" heldert de
vertaalster dit op en deelt mede, dat zij in No
vember 1883, toen hare vertolking verscheen, de
eer en het genoegen mocht hebben, een honderd
tal exemplaren, niet in den handel, aan heeren
en dames van rang en stand, waarheid en
religieusen zin, taici.t "n kennis, geleerdheid en onder
zoek, hoogachtend in vriendschap uit te reiken,
met inbegrip van eenige exemplaren aan genoot
schappen van allerlei aard." Zij heeft iet bij
het verplichten van deze honderd uitverkorenen
niet willen laten. Van geachte zijde ben ik meer
dan eens aangezocht geworden tot de uitgave voor
het geëerde publiek; ik vertrouw daarom, dat het
boekske zal worden erkend naar waarde, gelijk ik
heb ondervonden van Zijne Doorluchtige Hoog
heid en van het meerendeel der Dichters, Letter
kundigen, Bestuurderen van Genootschappen, In
timi, die, na de ontvangst, blijken hebben ge
toond van hun fijne beschaving, savoir-vivre en
eerlijke raadgeving."
Zoo zij het.
Onder den titel Napoleon op het eiland Elba"
verscheen zooeven bij Charpentier te Parijs een
lste Jaargang.
Schaakspel.
26 Januari 1889.
PROBLEEM No. 3.
Overgenomen uit de Illustrirte Zeitung.
ZWAKT
Deze eindstelling uit eene der Matchpartijen
tusschen Zukertort wit en Blackburne zwart is
een meesterstuk van diepdoordachte combinatié'n.
ZWART
abcde fgh
WIT
Wit geeft in 3 zetten mat.
c d e f g
WIT
Wit begint en wint.
Eindstelling tusschen de heeren A. Anderssen
wit en J. Zukertort zwart.
ZWART
/ ' ? ?* X ff " / " ' J / / /
± fy r- ^
,"Js-V t/^?// l / / / / '///;/
WIT
Wit geeft in 5 zetten mat.
interessant werk, dat den voormaligen afgevaar
digde, thans consul te Livorno, Marcellin Pellet,
tot schrijver heeft. Naar Pellet in de voorrede
zelf opmerkt, is het verblyf van keizer Napoleon
op het eiland Elba reeds meermalen uitvoerig
beschreven, maar niemand heeft nog op de plaats
zelve die interessante deel der nieuwere geschie
denis bestudeerd. De heer Pellet nu aanvaardde
de taak, daartoe aangespoord door lijvige akten,
die hij in de archieven zijner kanselarij had ontdekt.
Een voorname plaats daarin bekleeden de aan
teekeningen van een geheimen agent onder de
regeering van Lodewijk XVHI, oliehandelaar te
Pprto-Ferrajo, die met alle personen verkeerde
die bij Napoleon kwamen, met diens huisgenooten
zoowel als met de talrijke vreemde gasten. HJj
toekende dag voor dag alles op wat hij kon te
weten komen en zond die aanteekeningen aan den
Franschen consul te Livorno een Corsikaan,
Marcotti genaamd. Was hij zeker van zijn bode, dan
werden de berichten gegeven op gewoon papier in
duidelijk schrift, zoo niet, dan schreef hij met
onzichtbare inkt, en op deze wijze verwittigde hij
Marcotti tamelijk lang vooruit van de vlucht van
Napoleon,
De consul drong er op aan, dat hem ergens een
vaartuig ter beschikking zou worden gesteld, om
in geval van nood een ontvluchting te verhinderen,
maar dit vaartuig, de Zephir liep eerst den
28 Februari de haven van Livorno binnen, terwijl
Napoleon de haven van Porto Ferrajo aan boord
van de Ineonstant reeds den 26 had verlaten.
Den 27 voeren de beide brikken elkaar in den
Toskaanschen Archipel voorbij en de kapitein van
de Zephir vroeg dien van de Ineonstant hoe
Napoleon het op Elba maakte. Terstond greep
Napoleon de spreekbuis en riep met luide stem:
dank u kommandant, Napoleon maakt het goed,
heel goed!"
Militaire Zaken.
DE KNAL VAN EEN SCHOT.
Tot voor korten tijd geloofde men nog
algemeen, dat de afstand van een ons beschietendea
vijand vrij nauwkeurig bepaald kon worden door
de bekendheid met de snelheid van het geluid.
Zag men namelijk het vuur van het schot, dan
nam men waar, hoeveel seconden later de knal
daarvan gehoord werd; dat aantal seconden ver
menigvuldigd met de snelheid van het geluid
ongeveer 340 M. per sec. leidde dan tot den
afstand. De snelheid van het licht, die zeer groot
is in vergelijking met die van het geluid, kan
hierbij zonder noemenswaardige onnauwkeurigheid
worden verwaarloosd.
Intusschen zijn in den laatsten tijd, bij door
den Franschen kapitein Journée genomen proe
ven met het geweer, nieuwe en belangrijke waarne
mingen gedaan omtrent de geluids voortplanting
van den knal van het schot. Men bevond name
lijk dat een waarnemer, niet ver zijdelings van
de baan van het projectiel opgesteld, den knal
hoorde pp hetzelfde oogenblik, dat de kogel hem
voorbijging, namelijk als de snelheid van den
kogel grooter was dan die van het geluid. Was
de eerste daarentegen kleiner dan de
geluidssnelheid, dan hoorde men eerst den knal en daarna
den kogel voorbijgaan (fluiten). Hieruit bly'kt, dat
als de kogel zich met eene grootere snelheid dan
het geluid beweegt, hij den knal als 't ware
meevoert; terwyl bij eene snelheid van het pro
jectiel kleiner dan die van het geluid, de
geluidsvoortplanting van den knal volgens de gewone
wet plaats heeft.
Verdere proeven, zelfs met eene snelheid van
den kogel tot 600 M. in de seconde, hebben dit
bevestigd. Hieruit volgt dus, dat men by het
schatten van afstanden ongeveer bekend dient te
zijn met de snelheid van het projectiel. Is deze
gelijk of kleiner dan de geluidssnelheid, dan wordt
de afstand op de hier vorengenoemde wijze ge
vonden. Is zij evenwel noemenswaardig grooter
hetgeen tegenwoordig veelal het geval is dan
dient men die sneU101'11 nnofivfip.r te kennen eniu
rekening te brenj
misschattingen te
'sRIJKS
De dieren ondervinden dagelijks, dat ze meer
tot nut en genoegen van den mensch. dan voor hun
eigen pleizier leven. Niet alleen dat deze, als eea
tiran van den ouden stempel, zijn overmacht doet ge
voelen en zij voor 't meerendeel hem hun leven
moeten opofferen, om hem in staat te stellen zich
met hun vleesch te voeden, met hun vacht te
kleeden, hun huid tot leer, hun tanden tot
vouwbeentjes, hun darmen tot snaren te verwerken,
vóór hun dood staan zij gedurig zijnerzijds aan
de ergerlijkste mishandelingen bloot.
Paarden worden, ter wille eener grillige mode,
onbarmhartig misvormd door het angliseeren,
waarbij de nedertrekkende spieren aan den
staartwortel op eenige plaatsen zoo diep mogelijk worden
ingesneden. Honden krijgen, in dienst van vracht
rijders, vaak meer ransel dan eten. Ganzen worden
een paar malen per jaar, om voortreffelijke dons
veeren te krijgen, levend geplukt. Herten worden
aangefokt om als doelwit by het edel
jachtvermaak te dienen. Vinken worden de oogen uitge
brand om ze meer te doen zingen, of ze moeten
met een broekje aan, gymnastische toeren op do
kruk verrichten. Palingen worden levend gevild.
Schildpadden worden, door ze aan een hevig vuur
bloot te stellen, van de kostbare hoornachtige
schaal gescheiden. Walvisschen ondergaan door
de jacht met harpoenen een doodstrijd van eenige
uren. Robben en walrussen worden niet minder
gemarteld: opdat de dieren niet den tijd zouden
hebben naar de zee te ontvluchten, worden zo
door een flinken slag op den kop verdoofd en
spoedig daarna, onder gejammer der jongen, gevild,
terwijl de rest der nog levende lichamen blijft
liggen als voedsel voor wolven en beren.
Deze enkele voorbeelden zijn met honderde te
vermeerderen. Zij, die in het wel en wee der dieren
belang stellen, vinden dus een ruim arbeidsveld,
en hun streven het zwakkere dier to beschermen