De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 3 februari pagina 2

3 februari 1889 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AM8TERDAMMÊK, «O, ?Wf »og wel een 'veertig centiraetertjes overschoten. Baad- en andere karren, die daar eventueel moch«taan om te lossen of te laden, moesten, als -er.een tram aankwam, dan maar eventjes naar den overkant gaan tot de tram voorbij was. Dat was toü'n- ^bezwaar niet, want er kwam maar ns in de:"334 minuut een tram! Twee en een halve minuut waren, zoo becijferde Mr. P. voorts, 150 ?econden; een tramrijtuig had drie seconden uoo$g om een zeker punt te passeeren, das de rnensch ( evengoed een zeker punt als iets anders .bad ,slechts n vijftigste deel van zijn leven last van de tram. k heb al de berekeningen van den heer Pijn,appel niet kunnen coutroleeren, maar iu deze laatste ? berekening heeft hij toch gefaald. Vermoedelijk heeft ZEA. bij het tellen der drie seconden het paard voor den tram vergeten medeterekenen. lyant als ik n tel en ik heb dat al \vel twin tig maal gedaan als ik n tel bij den neus van het paard dan tel ik vijl' bij de nekharen van den laatsten passagier op liet achter'oalcon, dat is yier seconden of wel 1,3734, zegge twee vijf en zeventigste deel van des mensehen leven, aannemende dat de meiisch van middernacht tot 's ochtends - acht uur zoo goed als dood is. Maar waarom zullen we nakaarten ?! De tram komt niet door de Harteustraat, al trachtte de keer Pijnappel zijn medeleden ook bang te maken dat ? zij, dit besluit nemende, zooveel zeiden als : ',de groote verkeersweg door de Huiszittensteeg, over Heeren- en Keizersgrachten naar de Marnixk%de, die kostbare verkeersweg moet komen. "J,Bii den tweeden stap was het de wethouder-Conmck Westenberg, die ons de boenen trachtte vast te houden. Daarbij moest de Raad zich uitspreken of een tramlijn in Oostelijke richting, N. Z. Voor burgwal, Centraalstation, Hoogte Kadijk, wenschelijk ?werd geacht. En die wenschelijkheid ontkende de Wethouder ten eencnmale. Als Mr. De Vries hem . fan een stukje papier een verklaring voorlas door s\3jfen heer Coninck Wcstciiberg ouderteekend, dat & Oostelijke lijn wel wenschelijk is, dan antijroordde deze heer eenvoudig: o ja, dat was vroe ger,; maar ik ben sinds dien tijd veranderd van opinie. Daar hebben de menschen in de buurt waar die tram komen moet niet veel aan, want die zijn niet veranderd. 'Over het parallel loopen van tramlijnen, kon de . jrethouder net met Mr. De Vries ook maar niet eeas worden. Als ge zóó wilt spreken, riep deze hem toe, dan loopt alles parallel: de Leidschestraat en de Utrechtsehestraat ook? Maar de vraag is niet, of, op een afstand van een paar kilometers nog oen tram in dezelfde lijn loopt, maar of die twee trams elkaar afbreuk zullen doen. Stellig geloofde de heer Westenberg dat van de "fijn No. 2 Voorburgwal?Centraalstatiou,die slechts een paar honderd meter van de lijn langs het Damrak afligt. En een paar honderd nieter is voor dezen heer niet veel, zelfs acht of negen honderd .meter niet, die men van den Cruqiusweg tot de Veelading te loopen heeft en die de heer Westeuberg, volgens ziju zeegen, in zoo'n ongelooflijk korten tijd aflegt, dat, als men niet beter wist, men denken zou, dat Z.Ed. gewoon was in zeveumijls laarzen te loopen. Dat de tramquaestie, die zooveel belangstelling N bij de burgerij wekt, yelen der gekozenen zou * nopen om zich voor hunne kiezers over de zaak te doen hooren, spreekt wel van zelve. De heeren . berijden bij zoo'n gelegenheid niet hun stokpaardjes maar hunne trampaardjes. De heer Becker maakte van de gelegenheid gebruik om ongemerkt zijn maidcnspeech af te steken, gezeten op do lelie blanke merrie Billijkheid. Met vaste hand stuurde hij dezen klepper naar die groote nijvere wijk, waar de tweede hands handelaars tot nog toe van onze tramverbindiiig met het station verstoken zijn' en toch ook aanspraak mogeu maken dat, de vreemdelingen naar hunne Warmoesstraat, Nieuwmarkt en aangrenzende straten worden gevoerd. De heer Ankersmit zal op den ruin Twijfelaar en wilde wel verklaren dat de lijn in oostelijke richting wenschelijk was maar daarbij niet om schrijven hoe hij precies zou loopen. De heer van den Wall Bake sprong bij hem achterop. De heer De Vries van Buuren reed op een echt Amsterdamsch paard uit den goeden ouden tijd de klophengst: Voorwaarts.' De Muiderstraat en Jodenbreestraat zijn niet te smal voor dubbel spoor. Geen betere gelegenheid krijgen JB. en W. ooit, dan juist door het aanleggen van een tram, om van die straten de tallooze goederen en wa gentjes verwijderd te krijgen. Mr. Sillem reed op een kribbebijter naar den Wethouder en zei dezen dat hij wel de noodzake lijkheid maar niet de wenschelijkheid van de oos telijke lijn bestreden had en dit laatste was de vraag.. De heer Dijserinek bestuurde de oude merrie Jans, die tegelijk met Schadd aan de tram geko men is en de heeren De Vries en Vau Tieiihoven bereden beiden paarden van zessen klaar, hetgeen beteekcnt dat ze vier goede pooteu en twee dito oogen hebben. Vooral de pootcn probeerden zij tegen elkander. Mr. De Vries sloeg naar den bur gemeester om ecu oude vecte uit de vorige zitting. Toen had de burgemeester hem beschuldigd on waarheden op te disschen toen hij sprak van een onbekende straat in Den Haag die nog smaller zou zijn dan de Hartenstraat, en nu had Mr. De Vries zich omtrent die straat eens laten inlichten. Die onbekende straat heette Asscndelftstraat, wdluidender nog Eleonore vau Assendelftstraat, welke Eleonorestraat de spraakmakende gemeente vrij vertaald had in Lorrestraat, wat niet pleizicrig voor Eleonore van Assendelft kaïi genoemd wor den. En die lorrestraat was op haar smalste deel nog 10.4 M. breed. Mr. Van icnhoven sloeg natuurlijk weerom! Hij had Mr. De Vries niet beschuldigd van on waarheid opgedischt te hebbeu (dan had de V. dat dus nu toch gedaan?) maar alleen gezegd dat het geen onbekende" straat was, zooals Mr. De Vries haar noemde, daar hij Burgemeester, ofschoon den naam zich uiet herinnerende, toch duidelijk opge noemd had, welke punten zij vcrcenigde, De rijpartij liep op ecu end en de Oostelijke lijn is weiiscbelijk, Nu zijn we een heel eind verder.... Neen toch niet! De rijpartij was nog niet uit. Daar kwamen ze aanrijden; al de clowns van het gezelschap op ezeltjes. Eu geen papieren beentjes, maar echte, hetische ezeltjes gespannen voor kar retjes met aardappelschillen. De heer Hovy voorop met een lange lans, die hij in gruizelementen brak voor die arme bnrgertjes, die met het ophalen van den keukenafval een stukske brood verdienen en die hij daarom ook des zomers tot 10 uur 's mor gens iiun bedrijf wil laten uitoefenen. De wethouders Pet en Westen berg trekken hunne achtbare neuzen voor die karretjes op en spraken van de sporen hunner tegenwoordigheid" die deze schillemannen nalieten. Mr. De Vries had weer een wilden ezel beste gen. Dat beest luisterde naar teugel noch zweep. 't Was geheel bandeloos! Die wou met zijn afval, zijn eigendom, nu maar doen wat hij verkoos. Verkoopeiïof weggeven aan wien of op welk uur van den dag ook. "Die wagentjes vies ?! Wel het waren de karakteristiekste en aardigste karretjes uit heel Amsterdam. En wij, schilleinanuen, behandelen onze waren veel beter en zindelijker dan de mannen van de stadsreiniging, want die waren hebben waarde voor ons en dat is het juist waarom de stad ze zelve zooveel mogelijk hebben wil. Dat is uu niet waar, zei de burgemeester; want voordat de reinigingsdienst bestond, gold al dezelfde bepaling omtrent de sehillemanuen. Och laat ze maar tot 10 uur, riep hij tot den wilden ezel. Dat uur is nu toch al zoo elastiek dat het wel twaalf uur wordt. (Dat is waar! Mijn schillejuffronw ik heb een juffrouw en de dienders weten toch niet waar ik woon, anders zou ik het niet vertellen mijn schillejuffrouw komt eerst om half n. Maar de juffrouw doet geen inensch kwaad). Nog eenige heeren haalden tours d'adresse et de force op hunne ezeltjes uit, met het gevolg dat de karakteristieke wagentjes tot 10 uur mogen rondrijden. Er komen nc ineens zooveel aanvragen om con cessie voor electrische verlichting opzetten, dat de heer Dijkmans voorstelde een waarborgsom van de aanvragers te vorderen om zeker te zijn dat het hun ernst was. Maar dat hebben we niet gedaan! Twee aan vragers hebben opnieuw vergunning gekregen op de zelfde voorwaarden als de vorigeu. KEMO. BRIEVEN UIT GROOT-MOK M. Amice ! In den goeden ouden tijd, toen men de maanden en jaargetijden met toepasselijk rijm begroette in den Eukhuizer", werd de winter afgebeeld als een grijsaard, de lente als een dartel kind. de zomer was een jongeling of maagd met bloemen bekranst on de herfst een schoone vrouw met wiugcrdloof en druiven getooid en beladen. Wil men nu zich de jaargetijden voorstellen, (naar waarheid) dan denkt men bij den winter uiet meer aan een krassen ouden man, maar men haalt j zich een wispelturige mondaine" voor don geest, die altijd haar tranen" bij de hand heeft, soms een glimlach vol zonneschijn vertoont, maar wier hart toch van ijs" blijft. De lente is ecu zieke jongeling die de tering heeft", die, met matten lach" de grauwe lucht aanschouwend, vergeefs uitziet naar't een of ander j roosje." Den zomer kan men voorstellen als een zeer verkoudon schoone in caoutchouc regenmantel en overschoenen, in de cene hand een ruiker verlepte l bloemen, iu de andere hand een parapluie houdend; het geheel buitengewoon vaag", gezien door een uederplasscndeu stortregen. Uitstekend onderwerp voor H.H. impressiounisten. De herfst zou een oude jongeheer (kunnen) zijn i u chambcrcloak en slaapmuts met oeu vinnige pluim, die aau de gevolgen van ziju jeugd lijdt en het pootje heeft, die den winter reeds is ingetre den, maar soms met een vroolijken glimlach aau den voorbijgegane!! zomer terug denkt. In n woord de jaargetijden hebben hun plaats ; en bestemming verloren. Zooals bij ecu wedren j jockey en paard soms n schijnen door de snel- i beid waarmee ze voorbij rennen, zóó zijn ook leute, j zomer, herfst en winter niet duidelijk meer vau l elkander te onderscheiden; de jaargetijden houden sinds lang reu race" en schijnen soms bij twee l of drie, soms alle vier tegelijk //aan te komen", j ' Ze volgen slechts het algcmccnc voorbeeld; de l hecle wereld is immers tegenwoordig aan het racen". Op dit oogcnblik zit ik zelf te tr.idden vau ecu race; mijn buren ziju aan het musiceeren (piano!); aan mij u rechterhand speelt mijn buurman, een j onnatuurlijk lange slungel met een eigenaardige voorliefde voor onmogelijk kleine hoofddeksels operettes, waarbij zijn vrouw nu en dan eenige nood- cu notenkreten uitgilt; aau deu linkerkant schijnt miju buurvrouw bezig te zijn een schreeu wend kini uit deu slaap te houden door eenige wiegeliederen op de toetsen te stompen" en f!e prijs" vau dien race is des armen Daudoly's ver stand, voor mijn eigen eer hoop ik dat hij mee zal vallen. Nu, met muziek beginnen trouwens schier alle races, terwijl do muzikanten onderling ccn kleine race lioudcn wie het eerst uit de maat is. Races die ccn 011 al rausic" zijn, heeten zangraccs, waar de harmonie" al slaat uu en dan ook eens iemand ccn te hoogcn toon aau door de eenstem migheid der overigen, nog 't best van alle races bewaard blijft. Rederijkers, tooneclspelcrs, lezers, predikanten, kamerleden, zijn de raccrs in 't dcclameereu, en 't publiek, dat de jury uitmaakt, begrijpt maar zelden dat nin all thiiigs the suprcme excellence is siinplicity", 't wil weinig wol desnoods, maar veel geschreeuw. In alle vakken worden races gehouden; onder de dames hccrseht, ecu race wie het eerste snufje heeft, onder de theaters wie het eerst een Eransch kabaalstuk opvoert, onder sommige handelaren wie l liet spoedigst een kranig failliet maakt. Onlangs is er zelfs ecu wedstrijd in het kappen gehouden; ieder coilfeur moest liet haar van de dame, die hij meegebracht had. in den kortst mo- ! gelijken tijd tot etn sierlijk kapsel opbouwen; na tuurlijk wonnen de kappers die hun eigen vrouw meegebracht hadden liet, wat tijd betrof, schitte rend van hun collega's. De vergelijkingen die men bij de verschillende races zou kunnen maken liggen tamelijk voor de hand. Wielrijders of raddraaiers" zijn mecschen die van dat fortuin gebruik trachten te maken om vooruit te komen: zijn ze handig, dan zullen ze op hun plaatst blijven, al draait ,/het wentelend rad" onder hen zich ook om en om, maar missen ze behendigheid, moed of voorzichtigheid,dan gaan zo spoedig over den kop". Tandems zijn gemaakt voor kompagnons, die daarop goed vooruit kunuen komen zoolang ze n van meening zijn, maar wil de een rechts en de ander links, dan loopt de boel niet en gaat de zaak" te gronde. Roeiraccrs ziju we allen en het doel dat we, vroeger of later, bereiken is n, hoewel er vau velen gezegd wordt, dat ze reeds verdronken zijn vóór ze water zien, en sommigen voor «en eindpaal schipbreuk lijden. Wat we onderweg in het oog moeten houden is, dat we niet in het vaarwater vau anderen komen, noch ons op sleeptouw laten nemen, maar behooren te roeien met de riemen die we hebbeu, terwijl we onze naasten niet in het riet mogen sturen, zoodat ze aan lager wal raken, om dan sarcastisch te vragen; Hoe vaar je toch?" Maar terwijl sommige der bootjes met wind en golven kampen op de Icvcnszce, vliegen ranke zeibooteii, fraaie yachts, als blanke meeuwen daar tusschen door eu langs. Door bijtijds te brassen of te laveeren, het roer recht en een oog in 't zeil te houden gaat het met zoo'n vaartuig vlug voor den wind, maar toch heeft het ook kans on verwacht omver te worden gesmeten en met stuur man en bemanning /.naar den kelder" te gaan. De hardloopers" zijn de lui die om een ambt of betrekking draven. Die het minst iu hun mars hebbeu, komen dikwijls het spoedigst vooruit en menigeen, die zich reeds lang iu het zweet heeft geloopen, ziet zich voorbij streven door een pas aangekomene, die van eeu langbeenigen bloedver want of beschermer een krachtigen schop heeft gckregeu. 't, Is niet eeilijk", zeggen mededingers en toeschouwers, maar de gelukkige heeft hem beet en als hij straks den prijs wint, heiligt het doel de middelen en ontstaat er een ware race in gclukweuscheu. Vau een race in het vliegen hoort men nog niet, waarschijnlijk omdat er meer tuimelaars" dan /.hoogvliegers" op de wereld zijn, hoewel de ge vaarlijke race, om 's winters hooge bergen te be klimmen, even algemeen wordt als de modo, om zich in een inlegvaatje door de Niagara te laten mcesleepen. Het mastklimmen is de race waardoor enkelen uit het volk zich omhoog weten te werken; wel wordt door een deftige commissie gezorgd.dat depaal met zeep besmeerd, goed glad is, maar sommigen met beleid, volharding en wilskracht bedoeld, ge lukt het evenwel te stijgen. Ze storen zich niet aan het spottend gelach der omstanders, houden moed, klimmen op, glijden weer terug, maar komen toch hooger en hooger, om eindelijk den prijs te grijpen, die hen toelonkt als do belooning voor hun standvastigheid on geduld. Dat, de ijsracc op een zeer gladde baan plaats heeft is genoeg bekend; daarom wordt ze ook verge leken bij het glibberig pad der politiek waar velen ook heel zwierig beentje over doen tot er onverwacht ccn scheuring" ontstaat en bof! ligt de sierlijke rijder op ziju zitvlak. 'Nog een andere race echter is voor vergelijking vatbaar in het politieke leven, namelijk de zwemracc, want evenls vóór zulk een wedstrijd de zwemmers, worden ook de candidatcn voor de Kamers, voor ge meenteraad, enz., naakt, uitgekleed ; bij het zwemmen mogen de raccrs liet echter zelf doen, en dat is eeu groot verschil. Xa den afloop kruipen de nietbekroonden en bekroonden koud en bibberend uit het water, men heeft hen naakt gezien, men kent hun gebreken nauwkeurig, en dat alles voor niets! Eu anderen, met dat voorbeeld voor oogcn, beloven zichzelf plechtig, nooit zoo dwaas te zullen zijn, maar komt hun beurt, dan bemerkt, men, //dat zij niets hebben geleerd en niets vergeten." Intusschcu staat de overwinnaar in zijn hemd waar hij eerst in zat, de felicitaties te slikken van zijn vrienden, terwijl hij zichzelf het raadsel opgeeft, hoeveel keerzijden een behaalde eeromcdaille wel kan hebben? Iu Frankrijk heeft Bonlangcr de race gewonnen met 214,070 punten, en lachende, dat hij ze zoo bruin gebakken" heeft, is hij naar ziju huis, in de rnc Duinout d'Urville, gegaan om uit te slapen, ofschoon men zou denken, dat hij uitgeslapen gcuoeg was. De Parijzenaars hebben zich de verkiezing niet org aangetrokken, maar een race iu grappen ge houden, het loopt immers ook naar het carnaval, wellicht naar 't Carnot-val, zegt Asntorlée. In den nacht na de verkiezing heeft een fiacre, door knapen met brandende kaarsen omringd, langzaam en plechtig langs do boulevards gereden; bovenop, blootshoofds, in een wollen deken gerold, lag een man, een remplafant voor Jacques, den armen drenkeling, die, hoewel hij behoorlijk //geslagen" was, niet bij wou komen. In de Amstclstad is de race tusschen radicalen, elericalcn, liberalen on anti-revolutionairen geëin digd met de verkiezing vau den heer Scmirior, die we hopen dat zijn naam eer zal aandoen door met slot, en klem" te wijzen op 't, geen verkeerd is en een sleutel" uit te vinden voor vele zaken waaraan sinds lang zonder resultaat //gemorreld" wordt. Intussclion raken we maar verder op de groote baan'' wc jagen en drijven en trachten anderen in te halen ; ote-toi de la, que je m'y niette", zeggen velen, elkander verdringend; maar het meester schap" te behalen aan het einde der baan, dat is slechts voor weinigen weggelegd. t.t. DAKDOLT. Kunst en Letteren. HET TOOXEEL, TE AMSTERDAM. Do toenemende beschaving dor Nedcrlandsche tooneelkunstenaars is o.a. at' te leiden uit hunne levendiger deelneming in het bedrijf dor dramati sche schrijvers. In het begin dezer Eeuw was het, eenige komische boutades van Jan van Well ongerekcnd, alleen, geloof ik, M. Westerman, die ooit de pen .ter hand nam met een andere uit komst dan dat men zich verwonderde, hoe slecht de beroemdste akteurs en aktrices schreven. In de vorige Eeuw had men de auteurs-akteurs Oorver en Punt; maar dat bleven zeldzame vogels. Wij hebben nu aan n en nog wel het kleinste onzer Tooneelen twee artiesten, die de pen voeren: de Heeren C. P. T. Bigot en A. L. van den Heuvel Jr. Van de laatste zagen wij het flink naar Emil Pohl bewerkte kluchtspel Binnen een week moet ik een vrouw hebben." Het heeft zich goed ge leend om op bollandschen bodem te worden over gebracht. Ter zelfder tijd gaf de Heer Direkteur Ch. de la Mar zijn militair hart lucht, door de samenstelling en opvoering vaji zijn verdienstelijk Tooneelstuk (in het Volkspaleis) Frederik de Groote," terwijl het andere gedeelte van zijn ge zelschap het Kluchtspel vertoonde Een dag getrouwd en mijn vrouw is weg," dus een soort pendant voor Kwik en Kwak", in den Salon." Een pendant voor de verschillende geschandvlekten", die men vertoond heeft, is waarschijnlijk gezocht in Le pendu" van Anicet Bourgeois, vertaald onder den titel van Cbristol de gehan gene". De Heer Jurgens was inderdaad volkomen bevoegd dit Drama voor zijn benefiet, in den Fransche-Laanschouwburg te kiezen : want het is met Michel Masson, dat de auteur, een dertig jaar geleden, de geurigste lauweren der populari teit geplukt heeft. In tusschen het talent van Masson plein de ressowees" is in Le pendu" wel wat misbruikt. Dit neemt echter niet wech, dat het stuk gele genheid gegeven heeft aan onderscheidene onzer begaafdste kunstenaars hunne talenten, in de ver schillende rollen, ten-toon te spreiden. Als wij met de jongste beginnen, brengen wij hulde aan Mej. Roelofsen, voor het treffend spelen der rol eener moe der, die haar kind verloren acht, en aan den benefici aire, voor de levendige vertolking der komieke rol van den wegends eene onnoozele bigamie gehangene" maar losgekomeiie! Mevr. Ellenberger heeft het charakter der pseudo-Gravin uitnemend vertolkt en toonde, inbaar smaakvolle kostnmen, bizonder jong (Hot stuk speelt in 1762).De HeerVeltman heeft zich wel willen lecncn iets te maken van den min beduidendcn Dr. Latremblade. Een geleerde en duëllist, die veel reist en avonturen heeft, kan zich wel de fantaizie veroorloven William Penn zijn kostuum te leen te vragen; maar knevels hooren daar niet bij. De gemoedelijke Heer Hesselink was waarlijk een niet kwade halve-bandiet. De Heer Royaards leverde mot clistinktie den Lieutenant civil, en de Heer Verhagen, die de mannen-hoofdrol vervulde, had zeer goede oogenblikken en verdiende de verworven toejuiching. Ook de Dames van Rossum en vooral Mej. Fuchs (Jr.) mogen met lof vermeld worden. 't Was ons aangenaam, dat een talrijk en geest driftig publiek bewees de talenten en den ijver van den Heer Jurgens op prijs te stellen, l Febr. '89. A. TH. PRIXZESSIN SASCHA. Te Berlijn is in het Lossing-Theater eennieuw blijspel in vier bedrijven van Paul Heyse opge voerd, dat bij de première eenigzins mat en hier en daar wat onwaarschijnlijk scheen, maar toch over het algemeen een succes mocht genoemd worden. De intrige is de volgende: Eene gewezen Weener danseres is, achttien jaren geleden met een Russisch prins getrouwd. Het huwelijk heeft in een klein dorpje bij Genua plaats gevonden; en spoedig slaarna is do prins gestorven. Hij heeft zijn vrouw niet meer, zooals hij beloofd had, tegen over de wereld kunnen legitimeercn. Te Nizza werd der weduwe eene dochter geboren, die in het geboorteregister daar als dochter van Mademoiselle BrendeJ, dat was do meisjesnaam van de prima ballerina, werd ingeschreven. Mevrouw von Döbling, zooals de weduwe zich na haar huwe lijk noemde, ging nu eenige jaren te (jraz wonen, gaf hare dochter eene streng kloosterlijke opvoe ding, en nam haar, toen zij volwassen was, als prinses Sascha" mee naar Berlijn. Daar vindt men nu moeder en dochter met een oom van Sascha, den gewezen balletmeester Brendel, op de bei-étage van een prachtig huis. De moeder ziet vrij gemengd gezelschap; met echte Weener zorgeloosheid en gastvrijheid houdt zij open tafel. De eigenaar van het huis, de Cornmerzïenrath Bornheim, die aan cle beurs veel verloren heeft, ziet met genoegen, dat zijn zoon, een aankomend diplomaat, op Sascha, den flikken goudviscli", verliefd wordt. liet engagement zal publiek worden, alleen heeft Sascha 24 uur be denktijd gevraagd. In die vierentwintig uur ont wikkelt zich het drama. Sascha is echter geen meisje van karakter of tragischen aanleg, zooals de Dora van Sardou, die in een dergelijk milieu wordt grootgebracht, of het meisje in Dumas' JüenM-21/omle; zij is eon doodgewone blijspelBackfïsch, verlieft at first nif/ht op een schuchteren armen geleerde, dr. Lambertus, die ook in hetzelfde huis op de vierde verdieping een kamertje heeft. Het stuk heeft nu tal van episoden; ten slotte komt de bankiersfamilie, waar de adellijke mevrouw en hare nicht zich eerst sterk tegen het huwelijk kantten, over al hare bezwaren heen, zelfs over de niet geheel vlckkelooze geboorte, alles ter wille van het geld; maar prinses Sascha, ge woon haar eigen zin te doen, verklaart op dat oogenblik, dat zij niet Bornhcim, maar Dr. Lam bertus trouwen wil, en dit geschiedt. Een der goede eigenschappen van het stuk is de dichterlijke, gedistingeerde toon ; onder de episodi sche personen zijn er eenige zeer goed geteokend, o. a. do schrijver Rörnpler, vertegenwoordiger van het jongste Duitschland" in de litteratuur, die zich met zelfbewustzijn en ellebogen" tot in den ontvangsalon van den minister heeft weten door te werken. Paul Heyse heeft in deze figuur een goed geslaagde satire gegeven.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl