Historisch Archief 1877-1940
DE AM8TERDAMMÊK,
«O, ?Wf
»og wel een 'veertig centiraetertjes overschoten.
Baad- en andere karren, die daar eventueel
moch«taan om te lossen of te laden, moesten, als
-er.een tram aankwam, dan maar eventjes naar den
overkant gaan tot de tram voorbij was. Dat was
toü'n- ^bezwaar niet, want er kwam maar ns in
de:"334 minuut een tram! Twee en een halve
minuut waren, zoo becijferde Mr. P. voorts, 150
?econden; een tramrijtuig had drie seconden
uoo$g om een zeker punt te passeeren, das de rnensch
( evengoed een zeker punt als iets anders
.bad ,slechts n vijftigste deel van zijn leven last
van de tram.
k heb al de berekeningen van den heer
Pijn,appel niet kunnen coutroleeren, maar iu deze laatste
? berekening heeft hij toch gefaald. Vermoedelijk
heeft ZEA. bij het tellen der drie seconden het
paard voor den tram vergeten medeterekenen.
lyant als ik n tel en ik heb dat al \vel twin
tig maal gedaan als ik n tel bij den neus
van het paard dan tel ik vijl' bij de nekharen van
den laatsten passagier op liet achter'oalcon, dat is
yier seconden of wel 1,3734, zegge twee vijf en
zeventigste deel van des mensehen leven, aannemende
dat de meiisch van middernacht tot 's ochtends
- acht uur zoo goed als dood is.
Maar waarom zullen we nakaarten ?! De tram
komt niet door de Harteustraat, al trachtte de
keer Pijnappel zijn medeleden ook bang te maken
dat ? zij, dit besluit nemende, zooveel zeiden als :
',de groote verkeersweg door de Huiszittensteeg,
over Heeren- en Keizersgrachten naar de
Marnixk%de, die kostbare verkeersweg moet komen.
"J,Bii den tweeden stap was het de
wethouder-Conmck Westenberg, die ons de boenen trachtte vast
te houden. Daarbij moest de Raad zich uitspreken
of een tramlijn in Oostelijke richting, N. Z. Voor
burgwal, Centraalstation, Hoogte Kadijk, wenschelijk
?werd geacht. En die wenschelijkheid ontkende de
Wethouder ten eencnmale. Als Mr. De Vries hem
. fan een stukje papier een verklaring voorlas door
s\3jfen heer Coninck Wcstciiberg ouderteekend, dat
& Oostelijke lijn wel wenschelijk is, dan
antijroordde deze heer eenvoudig: o ja, dat was vroe
ger,; maar ik ben sinds dien tijd veranderd van
opinie.
Daar hebben de menschen in de buurt waar die
tram komen moet niet veel aan, want die zijn
niet veranderd.
'Over het parallel loopen van tramlijnen, kon de
. jrethouder net met Mr. De Vries ook maar niet
eeas worden.
Als ge zóó wilt spreken, riep deze hem toe,
dan loopt alles parallel: de Leidschestraat en de
Utrechtsehestraat ook? Maar de vraag is niet, of,
op een afstand van een paar kilometers nog oen
tram in dezelfde lijn loopt, maar of die twee trams
elkaar afbreuk zullen doen.
Stellig geloofde de heer Westenberg dat van de
"fijn No. 2 Voorburgwal?Centraalstatiou,die slechts
een paar honderd meter van de lijn langs het
Damrak afligt. En een paar honderd nieter is voor
dezen heer niet veel, zelfs acht of negen honderd
.meter niet, die men van den Cruqiusweg tot de
Veelading te loopen heeft en die de heer
Westeuberg, volgens ziju zeegen, in zoo'n ongelooflijk
korten tijd aflegt, dat, als men niet beter wist,
men denken zou, dat Z.Ed. gewoon was in
zeveumijls laarzen te loopen.
Dat de tramquaestie, die zooveel belangstelling
N bij de burgerij wekt, yelen der gekozenen zou
* nopen om zich voor hunne kiezers over de zaak te
doen hooren, spreekt wel van zelve. De heeren
. berijden bij zoo'n gelegenheid niet hun stokpaardjes
maar hunne trampaardjes. De heer Becker maakte
van de gelegenheid gebruik om ongemerkt zijn
maidcnspeech af te steken, gezeten op do lelie
blanke merrie Billijkheid. Met vaste hand stuurde
hij dezen klepper naar die groote nijvere wijk,
waar de tweede hands handelaars tot nog toe van
onze tramverbindiiig met het station verstoken
zijn' en toch ook aanspraak mogeu maken dat, de
vreemdelingen naar hunne Warmoesstraat,
Nieuwmarkt en aangrenzende straten worden gevoerd.
De heer Ankersmit zal op den ruin Twijfelaar
en wilde wel verklaren dat de lijn in oostelijke
richting wenschelijk was maar daarbij niet om
schrijven hoe hij precies zou loopen. De heer van
den Wall Bake sprong bij hem achterop.
De heer De Vries van Buuren reed op een echt
Amsterdamsch paard uit den goeden ouden tijd
de klophengst: Voorwaarts.' De Muiderstraat en
Jodenbreestraat zijn niet te smal voor dubbel
spoor. Geen betere gelegenheid krijgen JB. en W.
ooit, dan juist door het aanleggen van een tram,
om van die straten de tallooze goederen en wa
gentjes verwijderd te krijgen.
Mr. Sillem reed op een kribbebijter naar den
Wethouder en zei dezen dat hij wel de noodzake
lijkheid maar niet de wenschelijkheid van de oos
telijke lijn bestreden had en dit laatste was de
vraag..
De heer Dijserinek bestuurde de oude merrie
Jans, die tegelijk met Schadd aan de tram geko
men is en de heeren De Vries en Vau Tieiihoven
bereden beiden paarden van zessen klaar, hetgeen
beteekcnt dat ze vier goede pooteu en twee dito
oogen hebben. Vooral de pootcn probeerden zij
tegen elkander. Mr. De Vries sloeg naar den bur
gemeester om ecu oude vecte uit de vorige zitting.
Toen had de burgemeester hem beschuldigd on
waarheden op te disschen toen hij sprak van een
onbekende straat in Den Haag die nog smaller zou
zijn dan de Hartenstraat, en nu had Mr. De Vries
zich omtrent die straat eens laten inlichten. Die
onbekende straat heette Asscndelftstraat,
wdluidender nog Eleonore vau Assendelftstraat, welke
Eleonorestraat de spraakmakende gemeente vrij
vertaald had in Lorrestraat, wat niet pleizicrig
voor Eleonore van Assendelft kaïi genoemd wor
den. En die lorrestraat was op haar smalste deel
nog 10.4 M. breed.
Mr. Van icnhoven sloeg natuurlijk weerom!
Hij had Mr. De Vries niet beschuldigd van on
waarheid opgedischt te hebbeu (dan had de V. dat
dus nu toch gedaan?) maar alleen gezegd dat het
geen onbekende" straat was, zooals Mr. De Vries
haar noemde, daar hij Burgemeester, ofschoon den
naam zich uiet herinnerende, toch duidelijk opge
noemd had, welke punten zij vcrcenigde,
De rijpartij liep op ecu end en de Oostelijke
lijn is weiiscbelijk, Nu zijn we een heel eind
verder....
Neen toch niet! De rijpartij was nog niet uit.
Daar kwamen ze aanrijden; al de clowns van het
gezelschap op ezeltjes. Eu geen papieren beentjes,
maar echte, hetische ezeltjes gespannen voor kar
retjes met aardappelschillen. De heer Hovy voorop
met een lange lans, die hij in gruizelementen brak
voor die arme bnrgertjes, die met het ophalen van
den keukenafval een stukske brood verdienen en
die hij daarom ook des zomers tot 10 uur 's mor
gens iiun bedrijf wil laten uitoefenen.
De wethouders Pet en Westen berg trekken
hunne achtbare neuzen voor die karretjes op en
spraken van de sporen hunner tegenwoordigheid"
die deze schillemannen nalieten.
Mr. De Vries had weer een wilden ezel beste
gen. Dat beest luisterde naar teugel noch zweep.
't Was geheel bandeloos! Die wou met zijn afval,
zijn eigendom, nu maar doen wat hij verkoos.
Verkoopeiïof weggeven aan wien of op welk uur van
den dag ook. "Die wagentjes vies ?! Wel het waren
de karakteristiekste en aardigste karretjes uit heel
Amsterdam. En wij, schilleinanuen, behandelen onze
waren veel beter en zindelijker dan de mannen
van de stadsreiniging, want die waren hebben
waarde voor ons en dat is het juist waarom
de stad ze zelve zooveel mogelijk hebben wil.
Dat is uu niet waar, zei de burgemeester; want
voordat de reinigingsdienst bestond, gold al dezelfde
bepaling omtrent de sehillemanuen.
Och laat ze maar tot 10 uur, riep hij tot den
wilden ezel. Dat uur is nu toch al zoo elastiek
dat het wel twaalf uur wordt.
(Dat is waar! Mijn schillejuffronw ik heb
een juffrouw en de dienders weten toch niet waar
ik woon, anders zou ik het niet vertellen mijn
schillejuffrouw komt eerst om half n. Maar de
juffrouw doet geen inensch kwaad).
Nog eenige heeren haalden tours d'adresse et
de force op hunne ezeltjes uit, met het gevolg dat
de karakteristieke wagentjes tot 10 uur mogen
rondrijden.
Er komen nc ineens zooveel aanvragen om con
cessie voor electrische verlichting opzetten, dat de
heer Dijkmans voorstelde een waarborgsom van de
aanvragers te vorderen om zeker te zijn dat het
hun ernst was.
Maar dat hebben we niet gedaan! Twee aan
vragers hebben opnieuw vergunning gekregen op
de zelfde voorwaarden als de vorigeu.
KEMO.
BRIEVEN UIT GROOT-MOK M.
Amice !
In den goeden ouden tijd, toen men de maanden
en jaargetijden met toepasselijk rijm begroette in
den Eukhuizer", werd de winter afgebeeld als een
grijsaard, de lente als een dartel kind. de zomer
was een jongeling of maagd met bloemen bekranst
on de herfst een schoone vrouw met wiugcrdloof
en druiven getooid en beladen.
Wil men nu zich de jaargetijden voorstellen,
(naar waarheid) dan denkt men bij den winter uiet
meer aan een krassen ouden man, maar men haalt j
zich een wispelturige mondaine" voor don geest,
die altijd haar tranen" bij de hand heeft, soms
een glimlach vol zonneschijn vertoont, maar wier
hart toch van ijs" blijft.
De lente is ecu zieke jongeling die de tering
heeft", die, met matten lach" de grauwe lucht
aanschouwend, vergeefs uitziet naar't een of ander j
roosje."
Den zomer kan men voorstellen als een zeer
verkoudon schoone in caoutchouc regenmantel en
overschoenen, in de cene hand een ruiker verlepte
l bloemen, iu de andere hand een parapluie houdend;
het geheel buitengewoon vaag", gezien door een
uederplasscndeu stortregen. Uitstekend onderwerp
voor H.H. impressiounisten.
De herfst zou een oude jongeheer (kunnen) zijn
i u chambcrcloak en slaapmuts met oeu vinnige
pluim, die aau de gevolgen van ziju jeugd lijdt en
het pootje heeft, die den winter reeds is ingetre
den, maar soms met een vroolijken glimlach aau
den voorbijgegane!! zomer terug denkt.
In n woord de jaargetijden hebben hun plaats ;
en bestemming verloren. Zooals bij ecu wedren j
jockey en paard soms n schijnen door de snel- i
beid waarmee ze voorbij rennen, zóó zijn ook leute, j
zomer, herfst en winter niet duidelijk meer vau l
elkander te onderscheiden; de jaargetijden houden
sinds lang reu race" en schijnen soms bij twee l
of drie, soms alle vier tegelijk //aan te komen", j
' Ze volgen slechts het algcmccnc voorbeeld; de l
hecle wereld is immers tegenwoordig aan het racen".
Op dit oogcnblik zit ik zelf te tr.idden vau ecu
race; mijn buren ziju aan het musiceeren (piano!);
aan mij u rechterhand speelt mijn buurman, een
j onnatuurlijk lange slungel met een eigenaardige
voorliefde voor onmogelijk kleine hoofddeksels
operettes, waarbij zijn vrouw nu en dan eenige
nood- cu notenkreten uitgilt; aau deu linkerkant
schijnt miju buurvrouw bezig te zijn een schreeu
wend kini uit deu slaap te houden door eenige
wiegeliederen op de toetsen te stompen" en f!e
prijs" vau dien race is des armen Daudoly's ver
stand, voor mijn eigen eer hoop ik dat hij mee
zal vallen.
Nu, met muziek beginnen trouwens schier alle
races, terwijl do muzikanten onderling ccn kleine
race lioudcn wie het eerst uit de maat is. Races
die ccn 011 al rausic" zijn, heeten zangraccs, waar
de harmonie" al slaat uu en dan ook eens
iemand ccn te hoogcn toon aau door de eenstem
migheid der overigen, nog 't best van alle races
bewaard blijft.
Rederijkers, tooneclspelcrs, lezers, predikanten,
kamerleden, zijn de raccrs in 't dcclameereu, en 't
publiek, dat de jury uitmaakt, begrijpt maar zelden
dat nin all thiiigs the suprcme excellence is
siinplicity", 't wil weinig wol desnoods, maar veel
geschreeuw.
In alle vakken worden races gehouden; onder
de dames hccrseht, ecu race wie het eerste snufje
heeft, onder de theaters wie het eerst een Eransch
kabaalstuk opvoert, onder sommige handelaren wie
l liet spoedigst een kranig failliet maakt.
Onlangs is er zelfs ecu wedstrijd in het kappen
gehouden; ieder coilfeur moest liet haar van de
dame, die hij meegebracht had. in den kortst mo- !
gelijken tijd tot etn sierlijk kapsel opbouwen; na
tuurlijk wonnen de kappers die hun eigen vrouw
meegebracht hadden liet, wat tijd betrof, schitte
rend van hun collega's. De vergelijkingen die men
bij de verschillende races zou kunnen maken liggen
tamelijk voor de hand.
Wielrijders of raddraaiers" zijn mecschen die
van dat fortuin gebruik trachten te maken om
vooruit te komen: zijn ze handig, dan zullen ze
op hun plaatst blijven, al draait ,/het wentelend
rad" onder hen zich ook om en om, maar missen
ze behendigheid, moed of voorzichtigheid,dan gaan
zo spoedig over den kop". Tandems zijn gemaakt
voor kompagnons, die daarop goed vooruit kunuen
komen zoolang ze n van meening zijn, maar wil
de een rechts en de ander links, dan loopt de boel
niet en gaat de zaak" te gronde.
Roeiraccrs ziju we allen en het doel dat we,
vroeger of later, bereiken is n, hoewel er vau
velen gezegd wordt, dat ze reeds verdronken zijn
vóór ze water zien, en sommigen voor «en eindpaal
schipbreuk lijden. Wat we onderweg in het oog
moeten houden is, dat we niet in het vaarwater
vau anderen komen, noch ons op sleeptouw laten
nemen, maar behooren te roeien met de riemen
die we hebbeu, terwijl we onze naasten niet in
het riet mogen sturen, zoodat ze aan lager wal
raken, om dan sarcastisch te vragen; Hoe vaar
je toch?"
Maar terwijl sommige der bootjes met wind
en golven kampen op de Icvcnszce, vliegen ranke
zeibooteii, fraaie yachts, als blanke meeuwen daar
tusschen door eu langs. Door bijtijds te brassen
of te laveeren, het roer recht en een oog in 't
zeil te houden gaat het met zoo'n vaartuig vlug
voor den wind, maar toch heeft het ook kans on
verwacht omver te worden gesmeten en met stuur
man en bemanning /.naar den kelder" te gaan.
De hardloopers" zijn de lui die om een ambt
of betrekking draven. Die het minst iu hun mars
hebbeu, komen dikwijls het spoedigst vooruit en
menigeen, die zich reeds lang iu het zweet heeft
geloopen, ziet zich voorbij streven door een pas
aangekomene, die van eeu langbeenigen bloedver
want of beschermer een krachtigen schop heeft
gckregeu. 't, Is niet eeilijk", zeggen mededingers
en toeschouwers, maar de gelukkige heeft hem
beet en als hij straks den prijs wint, heiligt het
doel de middelen en ontstaat er een ware race
in gclukweuscheu.
Vau een race in het vliegen hoort men nog niet,
waarschijnlijk omdat er meer tuimelaars" dan
/.hoogvliegers" op de wereld zijn, hoewel de ge
vaarlijke race, om 's winters hooge bergen te be
klimmen, even algemeen wordt als de modo, om
zich in een inlegvaatje door de Niagara te laten
mcesleepen.
Het mastklimmen is de race waardoor enkelen
uit het volk zich omhoog weten te werken; wel
wordt door een deftige commissie gezorgd.dat depaal
met zeep besmeerd, goed glad is, maar sommigen
met beleid, volharding en wilskracht bedoeld, ge
lukt het evenwel te stijgen. Ze storen zich niet
aan het spottend gelach der omstanders, houden
moed, klimmen op, glijden weer terug, maar komen
toch hooger en hooger, om eindelijk den prijs te
grijpen, die hen toelonkt als do belooning voor hun
standvastigheid on geduld.
Dat, de ijsracc op een zeer gladde baan plaats
heeft is genoeg bekend; daarom wordt ze ook verge
leken bij het glibberig pad der politiek waar velen ook
heel zwierig beentje over doen tot er onverwacht
ccn scheuring" ontstaat en bof! ligt de sierlijke
rijder op ziju zitvlak.
'Nog een andere race echter is voor vergelijking
vatbaar in het politieke leven, namelijk de zwemracc,
want evenls vóór zulk een wedstrijd de zwemmers,
worden ook de candidatcn voor de Kamers, voor ge
meenteraad, enz., naakt, uitgekleed ; bij het zwemmen
mogen de raccrs liet echter zelf doen, en dat is
eeu groot verschil. Xa den afloop kruipen de
nietbekroonden en bekroonden koud en bibberend uit
het water, men heeft hen naakt gezien, men kent
hun gebreken nauwkeurig, en dat alles voor niets!
Eu anderen, met dat voorbeeld voor oogcn, beloven
zichzelf plechtig, nooit zoo dwaas te zullen zijn,
maar komt hun beurt, dan bemerkt, men, //dat zij
niets hebben geleerd en niets vergeten."
Intusschcu staat de overwinnaar in zijn hemd
waar hij eerst in zat, de felicitaties te slikken
van zijn vrienden, terwijl hij zichzelf het raadsel
opgeeft, hoeveel keerzijden een behaalde
eeromcdaille wel kan hebben?
Iu Frankrijk heeft Bonlangcr de race gewonnen
met 214,070 punten, en lachende, dat hij ze zoo
bruin gebakken" heeft, is hij naar ziju huis, in
de rnc Duinout d'Urville, gegaan om uit te slapen,
ofschoon men zou denken, dat hij uitgeslapen
gcuoeg was.
De Parijzenaars hebben zich de verkiezing niet
org aangetrokken, maar een race iu grappen ge
houden, het loopt immers ook naar het carnaval,
wellicht naar 't Carnot-val, zegt Asntorlée. In den
nacht na de verkiezing heeft een fiacre, door knapen
met brandende kaarsen omringd, langzaam en
plechtig langs do boulevards gereden; bovenop,
blootshoofds, in een wollen deken gerold, lag een
man, een remplafant voor Jacques, den armen
drenkeling, die, hoewel hij behoorlijk //geslagen"
was, niet bij wou komen.
In de Amstclstad is de race tusschen radicalen,
elericalcn, liberalen on anti-revolutionairen geëin
digd met de verkiezing vau den heer Scmirior,
die we hopen dat zijn naam eer zal aandoen door
met slot, en klem" te wijzen op 't, geen verkeerd
is en een sleutel" uit te vinden voor vele zaken
waaraan sinds lang zonder resultaat //gemorreld"
wordt.
Intussclion raken we maar verder op de groote
baan'' wc jagen en drijven en trachten anderen in
te halen ; ote-toi de la, que je m'y niette", zeggen
velen, elkander verdringend; maar het meester
schap" te behalen aan het einde der baan, dat is
slechts voor weinigen weggelegd.
t.t.
DAKDOLT.
Kunst en Letteren.
HET TOOXEEL, TE AMSTERDAM.
Do toenemende beschaving dor Nedcrlandsche
tooneelkunstenaars is o.a. at' te leiden uit hunne
levendiger deelneming in het bedrijf dor dramati
sche schrijvers. In het begin dezer Eeuw was het,
eenige komische boutades van Jan van Well
ongerekcnd, alleen, geloof ik, M. Westerman, die
ooit de pen .ter hand nam met een andere uit
komst dan dat men zich verwonderde, hoe slecht
de beroemdste akteurs en aktrices schreven. In de
vorige Eeuw had men de auteurs-akteurs Oorver
en Punt; maar dat bleven zeldzame vogels.
Wij hebben nu aan n en nog wel het kleinste
onzer Tooneelen twee artiesten, die de pen voeren:
de Heeren C. P. T. Bigot en A. L. van den
Heuvel Jr.
Van de laatste zagen wij het flink naar Emil
Pohl bewerkte kluchtspel Binnen een week moet
ik een vrouw hebben." Het heeft zich goed ge
leend om op bollandschen bodem te worden over
gebracht. Ter zelfder tijd gaf de Heer Direkteur
Ch. de la Mar zijn militair hart lucht, door de
samenstelling en opvoering vaji zijn verdienstelijk
Tooneelstuk (in het Volkspaleis) Frederik de
Groote," terwijl het andere gedeelte van zijn ge
zelschap het Kluchtspel vertoonde Een dag
getrouwd en mijn vrouw is weg," dus een soort
pendant voor Kwik en Kwak", in den Salon."
Een pendant voor de verschillende
geschandvlekten", die men vertoond heeft, is waarschijnlijk
gezocht in Le pendu" van Anicet Bourgeois,
vertaald onder den titel van Cbristol de gehan
gene". De Heer Jurgens was inderdaad volkomen
bevoegd dit Drama voor zijn benefiet, in den
Fransche-Laanschouwburg te kiezen : want het is
met Michel Masson, dat de auteur, een dertig
jaar geleden, de geurigste lauweren der populari
teit geplukt heeft. In tusschen het talent van
Masson plein de ressowees" is in Le pendu" wel
wat misbruikt.
Dit neemt echter niet wech, dat het stuk gele
genheid gegeven heeft aan onderscheidene onzer
begaafdste kunstenaars hunne talenten, in de ver
schillende rollen, ten-toon te spreiden. Als wij met
de jongste beginnen, brengen wij hulde aan Mej.
Roelofsen, voor het treffend spelen der rol eener moe
der, die haar kind verloren acht, en aan den benefici
aire, voor de levendige vertolking der komieke rol van
den wegends eene onnoozele bigamie gehangene"
maar losgekomeiie! Mevr. Ellenberger heeft het
charakter der pseudo-Gravin uitnemend vertolkt en
toonde, inbaar smaakvolle kostnmen, bizonder jong
(Hot stuk speelt in 1762).De HeerVeltman heeft zich
wel willen lecncn iets te maken van den min
beduidendcn Dr. Latremblade. Een geleerde en duëllist,
die veel reist en avonturen heeft, kan zich wel
de fantaizie veroorloven William Penn zijn kostuum
te leen te vragen; maar knevels hooren daar niet
bij. De gemoedelijke Heer Hesselink was waarlijk
een niet kwade halve-bandiet. De Heer Royaards
leverde mot clistinktie den Lieutenant civil, en de
Heer Verhagen, die de mannen-hoofdrol vervulde,
had zeer goede oogenblikken en verdiende de
verworven toejuiching. Ook de Dames van
Rossum en vooral Mej. Fuchs (Jr.) mogen met lof
vermeld worden.
't Was ons aangenaam, dat een talrijk en geest
driftig publiek bewees de talenten en den ijver
van den Heer Jurgens op prijs te stellen,
l Febr. '89.
A. TH.
PRIXZESSIN SASCHA.
Te Berlijn is in het Lossing-Theater eennieuw
blijspel in vier bedrijven van Paul Heyse opge
voerd, dat bij de première eenigzins mat en hier
en daar wat onwaarschijnlijk scheen, maar toch
over het algemeen een succes mocht genoemd
worden.
De intrige is de volgende: Eene gewezen
Weener danseres is, achttien jaren geleden met een
Russisch prins getrouwd. Het huwelijk heeft in
een klein dorpje bij Genua plaats gevonden; en
spoedig slaarna is do prins gestorven. Hij heeft
zijn vrouw niet meer, zooals hij beloofd had, tegen
over de wereld kunnen legitimeercn. Te Nizza
werd der weduwe eene dochter geboren, die in
het geboorteregister daar als dochter van
Mademoiselle BrendeJ, dat was do meisjesnaam van
de prima ballerina, werd ingeschreven. Mevrouw
von Döbling, zooals de weduwe zich na haar huwe
lijk noemde, ging nu eenige jaren te (jraz wonen,
gaf hare dochter eene streng kloosterlijke opvoe
ding, en nam haar, toen zij volwassen was, als
prinses Sascha" mee naar Berlijn. Daar vindt
men nu moeder en dochter met een oom van
Sascha, den gewezen balletmeester Brendel, op
de bei-étage van een prachtig huis.
De moeder ziet vrij gemengd gezelschap; met
echte Weener zorgeloosheid en gastvrijheid houdt
zij open tafel. De eigenaar van het huis, de
Cornmerzïenrath Bornheim, die aan cle beurs veel
verloren heeft, ziet met genoegen, dat zijn zoon,
een aankomend diplomaat, op Sascha, den flikken
goudviscli", verliefd wordt. liet engagement zal
publiek worden, alleen heeft Sascha 24 uur be
denktijd gevraagd. In die vierentwintig uur ont
wikkelt zich het drama. Sascha is echter geen
meisje van karakter of tragischen aanleg, zooals
de Dora van Sardou, die in een dergelijk milieu
wordt grootgebracht, of het meisje in Dumas'
JüenM-21/omle; zij is eon doodgewone
blijspelBackfïsch, verlieft at first nif/ht op een schuchteren
armen geleerde, dr. Lambertus, die ook in hetzelfde
huis op de vierde verdieping een kamertje heeft.
Het stuk heeft nu tal van episoden; ten slotte
komt de bankiersfamilie, waar de adellijke mevrouw
en hare nicht zich eerst sterk tegen het huwelijk
kantten, over al hare bezwaren heen, zelfs over
de niet geheel vlckkelooze geboorte, alles ter
wille van het geld; maar prinses Sascha, ge
woon haar eigen zin te doen, verklaart op dat
oogenblik, dat zij niet Bornhcim, maar Dr. Lam
bertus trouwen wil, en dit geschiedt.
Een der goede eigenschappen van het stuk is de
dichterlijke, gedistingeerde toon ; onder de episodi
sche personen zijn er eenige zeer goed geteokend,
o. a. do schrijver Rörnpler, vertegenwoordiger van
het jongste Duitschland" in de litteratuur, die
zich met zelfbewustzijn en ellebogen" tot in den
ontvangsalon van den minister heeft weten door
te werken. Paul Heyse heeft in deze figuur een
goed geslaagde satire gegeven.