Historisch Archief 1877-1940
No. 606
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
5
c c
«tadt, maar vooral in de meerdere serviele
korjektheid van Dresden.
De boog, boven het hoofd der H. Maagd, die
?tevens de nimbusachtige schelp begrenst, waar de
iop op uitkomt, welft zich in Darmstadt drukkend
Jaag over Maria heen. De konsooles aan we
rs.kanten, die trouwens niets te dragen hebben,
vormen, in Dresden, het kapiteel van twee
ge.paneelde pilasters, terwijl zij in Darmstadt, door
twee andere konsooles ondervangen worden. In
"'t geheel staat Maria in Darmstadt wat hooger
In die soort van nis. Op de schilderij van
Dres?den heeft men de hoofdfiguur wat meer lucht
?willen geven. Te Darmstadt is de linker schouder
?van den vader geheel niet zichtbaar; wel op het
tafereel te Dresien, ofschoon daar de kopiist
?de fout heeft gemaakt der tweeslachtigheid van
>de kraaghoeken aan den pelstabbaart.
Over het geheel heeft de schilder van het
Dresdener stuk blijkbaar den schilder van het
-andere willen verbeteren. Het is ondenkbaar,
?dat men, met het Dresdener vóór zich, een
tafejreel zou leveren, waar de door mij aangegeven
varianten van het Darmstadtsche in voorkomen.
Er is dus geen twyfel aan, of, zoo men het mee
sterstuk van Holbein zien wil, en men heeft geen
tijd de beide steden te bezoeken, men naar
Darmstadt, niet naar Dresden, behoort te gaan.
Amst 24 Jan. '89. ALB. TH.
VARIA.
PLASTISCHE KUNST.
Het wordt voor jonge artisten, die voor hun
schilderijen geen vasten aftrek hebben of willen
hebben, hoe langer hoe moeielijker, hun werk in
Amsterdam geëxposeerd te krygen. Met alleen
verzekert men, dat de stedelijke tentoonstelling
in September niet zal doorgaan, maar nu hebben
?ook nog de bestuurderen van Arti et Amicitiae"
aan de schilders-niet-leden van hun maatschappij
de volgende circulaire toegezonden:
Bestuurderen, etc. hebben de eer u te berich
ten, dat zij zich verplicht zien uitvoering te ge
ven aan het besluit der vergadering van stemheb
bende gewone leden, strekkende tot bespreking
Tan het recht tot exposeeren bij de gewone
jaarlijksche voor- en najaarsétalages (1) uitsluitend
door heeren en dames leden der Maatschappij,
Het jaarlijks belangrijk toenemen van het aantal
ingezonden kunstwerken, waarvoor in 't geheel
geene of slechte plaatsruimte beschikbaar is, maakt,
na zeer rijpe overweging, eene zoodanige beper
king, tot hun leedwezen, bepaald noodzakelijk.
Deze bepaling treedt in werking bij de eerst
volgende voorjaarstentoonstelling, te openen inde
maand April e.k.
Hoogachtend enz. "
Omdat dus geen enkele commissie voor de
Artitentoonstellingen den moed heeft de inzendingen
?der gewone leden aan een beoordeeling te onder
werpen (terwijl de wet van Arti" den gewonen
leden dit voorrecht nergens toezegt), moeten nu
dn jongelui die het lidmaatschap niet betalen kun
nen en voor wie exposeeren meest van allen een
behoefte is, er maar uitgehouden worden.
Nu, de exposities zullen er niet beter door
worden.
(1) Hier was het exemplaar dat wij afschrijven
geschonden. We weten niet zeker of er in plaats
etalages ook soms stond tentoonstellingen.
Over twee Duitsche schilderstukken die in de
Kalverstraat No. 28 te kijk waren schreef de
hoogleeraar Thijm den 15den November: Wij
raden kunstliefhebbers aan, het voorbeeld der
duizenden Berlyners die de ten-toon-stelling in
Pruisens hoofdstad [bezocht hebben, spoedig te
volgen, want binnen weinige dagen gaan de stuk
ken naar Londen en daarna naar New-York."
En nu lezen we tot onze verwondering we
meenden een krant van een paar maanden oud
in handen te hebben in het Nieuws van 30
?Januari :
Ingezonden Mededeelingen
a 55 cent per regel.
Het geëerde Amsterdamsche publiek.
Op de talrijke aanvragen om de schilderijen
De Levensmoeaen en Felicie no? eenigen tijd
alhier te laten, deel ik mede, dat het mij gelukt
is mijne verbintenis te Londen uit te stellen,
zoodat de tentoonstelling nog een paar dagen in de
Kalverstraat No. 28 geopend blijft Ik noodig
echter het geëerde publiek dringend uit tot een
spoedig bezoek, daar ik weldra vertrekken moet.
DB IMTBESABIO,.
Nu volgen, nog een maand lang, onherroepelijk
laatste voorstellingen!"
Sedert jaren, zoo schrijft de Temps van 25
Ja nuari, houdt men in Engeland tentoonstellin
gen van oorsponkelyke graveerkunst", maar in
Frankrijk schijnt de Exposition des
peintres-graveurs", die op 't oogenblik in de galerij van
Durand-Ruel te Parijs te zien is, de eerste in haar
genre te zyn. Hierin zy'n wy' nu de Parijzenaars
eens voor, want de Nederlandsche Etsclub heeft
b\j ons reeds twee tentoonstellingen in dien geest
georganiseerd, en zelfs van de Fransche artiesten
wier werk voor 't eerst in Frankrijk op zulk
een afzonderlijke expositie te zien is, had de
Ned. Etsclub de voornaamsten reeds voor hare
tentoonstelling geviteerd. We bedoelen John
Lewis Brown, Felix Buhot, Degas, Lucien Pissarro,
Camille Pissarro. En wjj gaan zelfs vermoeden,
dat de heer Durand-Ruel zich direkt op hec op
treden der Hollandsche Club geïnspireerd heeft,
wanneer we vernemen dat acht Hollandsche etsers,
leden der Ned. Etsclub en genoodigden op hare
tentoonstellingen, ook by de Peintres-graveurs ver
tegenwoordigd zijn, met etsen die hun groote
eer aandoen," zooals de Temps zegt. We kunnen
verzekeren dat deze Hollandsche artiesten zelf
niet ingezonden hebben. Waarschijnlijk heeft dus
een Parysch verzamelaar hun werken in leen
gegeven.
Het Louvre-museum heeft een belangrijke aan
winst gedaan in een beeldhouwwerk van groote
waarde: het grafmonument van een in 1494 ge
storven Landvoogd van Bourgondiëin volle wapen
rusting gezeten op een steenen tafel die door
acht treurende mannen wordt gedragen. Dit
gedenkteeken wordt een van de merkwaardigste
voortbrengselen der Bourgondiesche beeldhouw
kunst genoemd.
Aan het Spaansche handelsministerie zal een
afdeeling voor schoone kunsten worden toegevoegd.
In den nacht van 22 op 23 Januari is te Parijs
gestorven Alexandre Cabanel, professor aan de
Ecole des Beaux-Arts, sedert vijt'-en-twintig jaar
lid van de Academie, groot-officier van het Legi
oen van Eer en voorzitter van vele officieele jury's,
oud 66 jaren.
Als zijn beste werk worden genoemd zijn sym
bolische schilderstukken der Maanden voor de
Salie des Cariatides in het oude Parijsche stad
huis. Deze werken zijn echter door den brand
van dat stadhuis vernietigd.
Het beste getuigenis, dat men van deze figuur
kan geven is dat van AndréMichel in het Jour
nal des Débats:
Wat het oordeel moge zijn van de geschie
denis, waartoe hij nu gaat behooren, hij zal er
een voorname plaats innemen als vertegenwoor
diger van een zekeren Franscben smaak gedurende
de tweede helft der negentiende eeuw. Hij was
iemand en met hem eindigt iets."
De koninklijke akademie te Brussel, afdeeling
schoone kunsten, heeft tot leden benoemd den
directeur van het Berlijnsch museum dr. W. Bode,
en den Münchener graveur Raab.
TOONEEL EN MUZIEK.
Er wordt in Engeland een Life of'Chopin aan
gekondigd, door Frederick Niecks, bij Novello
uitte-geven. Chopin's leven is elf jaar geleden door
Karasowski beschreven, maar het werk is onvol
ledig en onbetrouwbaar; de poëet van de piano"
komt er niet genoeg in uit. Liszt schreef over
hem, maar hot boek is vol dwalingen; hij gaf het
aan prinses Wittgenstein ter correctie, maar deze
besteedde er niet veel moeite aan.
Het werk van Niecks is het resultaat van tien
jaar onderzoek; al wat omtrent Chopin was na
te sporen, zal er in komen; twee dikke deelen, van
350 pagina's ieder zullen dezen schat van
information" bevatten. De biograaf ontving van
Franchomme en Hiller verscheidene onuit
gegeven brieven van Chopin; hij correspon
deerde met Liszt, Stephen Heller. Jenny Lind,
Charles Halléen een aantal van Chopin's vroe
gere leerlingen, mad. Dubois, mad. Rubio, mad.
Streicher, en bezocht verscheidene van diens vroe
gere vrienden en kennissen. De biograaf'is uiterst
bitter gestemd jegens George Sand, wier invloed
op Chopin hij als allerverderfelijkst beschouwt;
zijn boek zal daarom wel weer eenige oude ge
schillen doen herleven. Daarentegen is hij voor
Chopin zelf' ook niet zacht, hij erkent diens wis
pelturigheid en prijst hem niet bovenmate. Een
belangwekkend hoofdstuk is ook gewijd aan de
muziek en de toonkunstenaars in Polen vóór
Chopin's tijd.
Te Madrid is een koninklijk besluit -uitgevaar
digd, regelend de uitvoering der wet omtrent het
auteursrecht voor muzikale en dramatische werken
in Spanje. In 't kort luiden de bepalingen als volgt:
1. Vóórdat het verlof tot opvoering van een
muziek- of tooneelwerk gegeven wordt, moet be
wezen worden, dat aan het auteursrecht voldaan is.
2. Wanneer hy, die eene opvoering organiseert,
het hierboven vermeld bewys niet kan inleveren,
moet voor iedere opvoering het den auteur toe
komend bedrag bij der staats- of gemeentekas
worden gedeponeerd.
3. Is men vóór de uitvoering omtrent het bedrag
van het auteursrecht niet overeengekomen, dan
wordt op 2/s van de bruto-ontvangsten door de
politie-overheid beslag gelegd. Het later blijkend
overscho^ wordt teruggegeven.
4. Is de akteur niet aanwezig en zijn adres
onbekend, dan moeten dezelfde formaliteiten ver
vuld worden.
5. De auteur kan de opvoeringen zijner werken
laten staken, wanneer zy zonder zijn verlof plaats
vinden.
6. Bestaan er omtrent het eigendomsrecht ge
schillen, welke voor de rechtbank aanhangig ge
maakt zijn, dan moeten de gedeponeerde gelden
aan deze ter beschikking gelaten worden.
7. Om de deposito's te ontvangen is een docu
ment voldoende, waaruit de auteur doet blijken,
dat zijn eigendomsrecht wettelijk is geconstateerd.
6. De werken mogen niet onder andere titels
dan die, welke de auteur hun gaf, worden op
gevoerd.
Bovenstaande bepalingen gelden ook voor de
auteurs van al die landen, waarmede Spanje con
tracten omtrent het letterkundig eigendomsrecht
heeft gesloten.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Een ontdekking van groote wetenschappelijke
en praktische waarde heeft de scheikun
dige Dr. G. Krüsz te München gedaan; het is
hem, zooals hij zelf in de Chemiker-Zeitung
meedeelt, gelukt, de metalen kobalt en nikkel,
die tot nu toe onder de elementen, d. w. z. de
door de ons ten dienste staande schei- en natuur
kundige hulpmiddelen niet verder ontleedbare
lichamen, geteld werden, te ontleden. Dr. Krüsz
trachtte door omzetting van metallisch kobalt en
nikkel met een goudoplossing het atoomgewicht
dier beide metalen opnieuw te bepalen. Daarbij
verkreeg hij steeds getallen, die noch met de
tot nu toe geldende waarden voor kobalt en
nikkel, noch met elkander volkomen klopten.
Daarover hoogst verwonderd, bracht dr. Krüsz
geringe wijzigingen in de door hem gevolgde
methode van onderzoek aan, en nu verkreeg hij
bij het uitwasschen van het goudprecipitaat, in
opgelosten toestand een lichaam, dat met
geen der tot nu toe bekende identiek was. Hij
heeft dit reeds met veel zorg onderzocht en
zal er binnenkort nauwkeuriger berichten over
mededeelen. Uit dit alles volgt, dat wij bij
kobalt en nikkel niet met twee elementen,
maar met twee legeeringen te doen hebben.
Meer dan twee jaren geleden ontdekte pro
fessor Winkler, in een bij Freiberg gevonden
zilvererts, argyrodiet, een nieuw element, het
germanwm. Hoe groot ook de wetenschappe
lijke waarde dezer ontdekking was, voor het
groote publiek bood zij weinig belangrijks aan, de
industrie trok er niet het minste voordeel uit.
Maar hier is het een geheel ander geval. Twee
metalen, die in elk opzicht en volgens geheel ver
schillende methodes nauwkeurig onderzocht waren,
van een waarvan in de industrie een ruim gebruik
gemaakt wordt tot het vervaardigen van luxe voor
werpen en het slaan van munten, blijken legee
ringen te zijn. De gevolgtrekking ligt voor de
hand, dat de physische eigenschappen van het kobalt
en het nikkel tot op zekeren graad afhankelijk
zijn van de verhoudingen, iu welke de beide
samenstellende deelen van het kobalt en het nikkel
met elkander verbonden zijn. Verder is het de
vraag, in welke hoeveelheden het nieuwe element
in kobalt en nikkel, respectief in kobalt- en nik
kelertsen voorkomt. Het is mogelijk dat er een
nieuw metaal, voor de industrie van groote waarde,
gevonden is. Over de groote wetenschappelijke
waarde van de ontdekking van dr. Krüsz kunnen
wij hier niet verder handelen, zonder ons al te zeer
in details te verdiepen.
In de eerste afdeeling van het XXste Neder
landsche taal en letterkundig congres, ia 1887
te Amsterdam gehouden, werd door den heer mr.
Julius Obrie, rechter in de rechtbank van eersten
aanleg te Deudermonde, eene belangwekkende
rede gehouden over: De Nederlandsche rechtstaat
in Noord- en Zuid-Nederland. Deze rede is thans
afzonderlijk verschenen bij Leliaert, Siffer en Co. te
Gent. De heer Obrie deelt niet het bezwaar zijner
landgenooten tegen hetNoord-Nederlandsch als zou
dit te veel met uitheemsche woorden gemengd
zijn, maar vindt dat in allen gevalle nog zoo erg
niet, als de overdreven ijver tegen vreemde woorden,
die tot een wezenlijke vertaalwoede geleid heeft.
Men zegt bij voorbeeld in de Zuid-Nederlandsche
rechtspraktijk niet dat iemand van
rcchtsvcrvollste Jaargang.
Schaakspel.
3 Februari 1889.
PROBLEEM No. 4
van den heer Franz della Forrere.
ZWART
8
abcde fgh
WIT
Wit geeft in 3 zetten mat.
CONSULTATIE-PARTIJ.
Gespeeld te Amsterdam den 6 Augustus 1888.
Tweepaardspel in de nahand.
R. J. LOMAN, en S. SÜSUOLZ, en
JBR, A. E. VAN FOBEEST, JHB. D. VAN FOHEBST.
WIT. ZWART.
l e2 e4 e7 e
a gi - fs fs c
3 tl c4 g8 f6
4 f3 - g5 d7 d5
5 e4 X d5 eöa5
6 d2 d3 h7 h
7 g5 - f3 e5 e4
8 dl e2 a5 X c4
9 d3 X c4 f8 c5
10 c2 c3 a o o
11 f3 d4 có X d4 b
12 c3 X d4 b7 b5
13 b2 b3 ! b5 X c4
14 b3 X c4 c7 c6 c
15 cl a3 f8 e8
16 d5 d6 d8 a5 f
17 e2 d2 aó a6
18 d2 c3 c8 g4 l
19 o o d g4 e2
20 fl cl e4 e3 e
Stand der partij na den 20stei1 zet van zwart.
ZWART
a b c d e
WIT
21 f2 f3 ?
22 a3 b4 <j
23 a2 a3
24 b4 X a
f g h
a8 b8
aöa4
a7 a5 !
b8 - b3
ging wordt ontslagen", maar, rechtstreeks verta
lend, dat hy van het vervolg wordt verzonden."
Van een strooper heet het, dat hy' zonder wa«
pendracht," (sans permis de port d'armes) heeft
gejaagd. De wensch van Julius Obrie is vooral,
dat men in Zuid-Nederland meer met de
NoordNederlandsche rechtslitteratuur bekend moeht wor
den, hetgeen n aan de verspreiding der taal
naast het Fransch, n aan de zuiverder ontwik
keling der rechtstaat in het Zuiden ten goede
zou komen.
Militaire Zaken.
MAGNESIUMLICHT VOOR SEINEN.
Door den sterrekundige Miethe zijn korten ty'd
geleden te Potsdam proeven genomen om het
magnesiumlicht, hetwelk zich door zyne groote
kracht (intensiteit) onderscheidt, tot het geven.
van signalen of seinen te doen dienen. Die proeven
hebben belangrijke resultaten gegeven. Bij het
verbranden namelijk van l gram
magnesiumpoeder was het licht daarvan te Berlijn zichtbaar.
By het bezigen van 3 gram werd bij eeno
donkere sneeuwlucht het licht nog op den afstand
van 73 kilometers (ruim 13 uren gaans) waarge
nomen. Daar rood licht beter door dikke of
donkere lucht dringt, zou het voordeelig zyn een,
weinig strontium of Lithium aan het
magnesiumpoeder toe te voegen.
Het is waarschynlyk, dat dit magnesiumlicht,
niet alleen voor de licht- of vuurtorens als
kustsigualen goede diensten kan bewijzen, maar ook
tot militaire doeleinden zal kunnen dienen. Het
zou bijv. gebezigd kunnen worden tot het doen
van enkele hoogst belangrijke mededeelingen, die
geen uitstel kunnen lijden, van of naar een fort
of eene vesting, als: de vijand is in aantocht of
verschenen; hulp of versterking wordt gevraagd enz.
Niet altijd toch is het over dag zoo helder dat
men de als seinen aangenomen zichtbare teekens
og den gewenschten afstand kan zien, terwijl het
niet zeker is, dat op elk punt, waar men des
nachts soms onverwacht een signaal wenscht ta
geven, electrisch licht kan gebezigd worden. Het
voorhanden zijn en het verbranden van eene kleine
hoeveelheid magnesium is bovendien eene zeer
eenvoudige en ook betrekkelijk weinig kostbare
zaak. Naar gemeld wordt zou de prijs daarvan
per KG., verpakt in blikken doozen van 50 gram
men, hoogstens 36 gulden bedragen, en bij groo
tere hoeveelheden, en toenemend gebruik natuuriyk
lager worden.
HET NIEUWE ENGELSCHE
EXERCITIEREGLEMENT VOOR DE INFANTERD3
is, in navolging van het ten vorigen jare versche
nen nieuwe Pruisische of Duitsche Reglement voor
de Infanterie (hetwelk in no. 600. dato 23 Decem
ber 1888. van dit blad kortelijk besproken werd)
veel vereenvoudigd ; het moet evenwel nog slechts
als een ontwerp worden beschouwd. Er is toch
bepaald, dat later als de troep volgens de daarin
vervatte nieuwe voorschriften een zekeren tijd zal
zijn onderwezen, het in verband met de opgedane
ondervinding omgewerkt en daarna eerst als be
paald Reglement ingevoerd zal worden.
In vergelijking met het Duitsche Reglement is
het gedeelte dat het gevecht behandelt
samengestelder en uitgebreider geworden. Dit moet worden
toegeschreven aan de omstandigheid, dat de
Engelschen in den strijd tegen hunne vyanden in Azi
en Afrika bijzondere forinatiën moeten aannemen,
reden waarom zoowel de vechtwijze tegen een
Europeescb.cn vijand als tegen de onbeschaafde of
minder beschaafde volksstammen in andere
werelddeelen behandeld wordt.
VIVISECTIE.
's RIJKS VEEARTSENIJSCHOOL.
(Slot).
Een opmerkelijke overeenkomst toont trouwena
de geheele agitatie met een dergelijke in de mid
deleeuwen, toen velen in de secties van
menschenlijken een noodlottig misbruik zagen. Zelfs
Mondini, die in 1315 te Bologna voor 't eerst een
paar menschenlijken bezigde, beefde er voor terug
het slaapbeen van den schedel door te zagen,
zoodat 't inwendig gehoororgaan voor hem ver
borgen bleef. Toen Vesalius in 1543 zijn beroemd
werk uitgaf, stak zoo'n storm van
veron'waardiging op, dat keizer Karel V der theologische fa
culteit in Salamanca de vraag voorlei, of het
katholieken christenen vergund was, menschenlijken.
te seceeren. Het antwoord luidde bevestigend.
Ook ons land zou niet van den strijd bevrijd
blijven. In 1874 richtte de Haagsche Vereeniging
tot bescherming van dieren tot den Minister van
Binn. Zaken het verzoek, professoren en veeart
sen uit te noodigen, de onderzoekingen op levende
dieren tot de volstrekt noodzakelijke gevallen te
beperken en gebruik te maken vau de voorhan
den middelen, om de kunstbewerking zooveel mo
gelijk te verzachten. Prof. Harting viel op wel
wat krasse wijze het adres aan, dat in gematig.
den vorm nog niet eens zoo ver ging als Darwiu
later zou gaan, die een wet wenschte, welke
een eind zou gemaakt hebben aan de rechtma.
tige klachten en te gelijkertijd de physiologen
vrij zou hebben gelaten om hun onderzoekingen
voort to zetten" Darwin vreest uit alles wathy
vernam, dat in sommige landen van Europa op
het lijden van dieren weinig acht wordt geslagen,
en als dat het geval is, zou hij zich verbeugen
te vernemen, dat in die landen door een wet aan
onmenschelijkheid een einde is gemaakt." Wat
ons land betreft, verdient 't zeker overweging, of
eene bepaling als in art. l der wet van 8 Juli
1874: het doen van heelkundige operatiën op
gezond vee is, met uitzondering van inenten, aan
ieder geoorloofd," niet behoort te worden afge
schaft. Jaarlijks zijn er tal van leerlingen van.
hoogere burgerscholen, die op aanwijzing van hua
Salvorda, Eerste Beginselen der Dierkunde,
kikvorschen op een plankje spalken en, als waren ze
Magendies. Flourens en Virchows in den dop, da
beesten viviseceeren.
Hoc het zij, op 'sRijks Veeartsenijschool wor
den door de leerlingen inderdaad naar veler
meening, onnoodig vele en wreede proeven
ge