De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 10 februari pagina 5

10 februari 1889 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. anderen. zak komt een Duitsche vertaling. Ik Jees, en de auteur is het klaarblijkelijk met my «iet eens. Uit een derden zak komt nog eene vertaling, ik geloof eene Hollandsche: aïweer mis. Uit een vierden zak verschynt een derde Shakespeare-overzetting, weer een Duitsche. Óók al mis. Ik begin, tegenover deze wolke van getuigen, een zeker schuldig gevoel te kry'gen. Maar nu haalt de professor, uit zy'n ruimsten -en diepsten zak, zijn eigen handschrift te voor?«chjjn. Hy slaat dex betwiste plaats op, en duwt mij die onder den neus. En kijk nu ereis hier!" Ik ky'k, en zie, dat des professors vertolking anet de mijne overeenkomt. Wederzy'dsche satis.factie. Zie je nu wel, dat die andere kerels ?ezels zijn?" Ik zie, en beaam het ten volle. *** Professor Burgersdijk is, sedert lange jaren, Jeeraar in de natuurlyke historie aan verschillende inrichtingen voor hooger en middelbaar onderwijs. -Ook als schrijver heeft hy zich op het gebied der natuurwetenschap een gunstigen naam verworven. Toch is het te betreuren, dat hem geen gelegen heid gegeven is om al zijne krachten te wijden -aan den zuiver litterarischen arbeid, waarvoor hy met zoo uitnemende talenten is toegerust. Ondeu gende lieden hebben wel eens gezegd: maak Burgersdijk professor in de letteren, dan schrijft hij binnen een paar jaar een poque-makend werk -over zoölogie." Kr is slechts n ding waar in die opmerking: Burgersdijk is niet de man voor een baantje, waarin hem eene alledaagsche 4aak is afgebakend en voorgeschreven. Hij zal .zjjn plichten met nauwgezetheid en belangstelling ?vervullen,maar zijn hoofd heeft even A eel behoefte aan gymnastiek, aan stalende oefening, als zyn lichaam. HU is, geloof ik, wel een zestiger, maar ge kunt hem zien zwemmen als een bruinvisch, aan den rekstok zien werken als een flinke jonge kerel, ?de schaats zien onderbinden als een jongmaatje. Behoefte aan krachtsinspanning en krachtsont wikkeling op ieder gebied is de meest kenmer kende eigenschap van zijn karakter. Van die in spanning hebben wy in de thans voltooide Shakespeare-uitgave dereultaten genoten. Moge het den wakkeren man gegeven zijn, thans weder een nieuw arbeidsveld te vinden, waarop hij de vruch ten zijner eigenaardige en zeldzame begaafdheid kan doen rijpen! De staatszorg pleegt zich om de beoefenaars der fraaie letteren" weinig te be kommeren. Toch zou aan ons land een dienst worden bewezen, wanneer Burgersdijk in staat ?werd gesteld, zich geheel te wijden aan die stu?dien, waarin hij zich nu reeds, al was, zijn officieele werkkring eene gansch andere, een onvergankelijken roem heeft verworven. E. D. P. JAN GOUVERNEUR. Eenzaam en stil ligt een oud man sedert jaren in ?een zeer eenvoudige kamer in een ouderwetsche bedstee. Hij laat zijn kachel stoken onverschillig of het Juni ot November is. Al liggend rookt hij, terwijl hy de dekens over zich heen haalt, de gouwenaars uit, die de zorgvuldige hand eener wakkere en vriendelijke verzorgster vóór zijne bedstee heeft nedergelegd. Op de beddeplank staat een kleine bibliotheek, enN de jongste afleveringen van eenige letterkundige tijdschriften liggen naast de aarden pijpen. In den namiddag treedt nu en dan een bezoe ker binnen en grijpt gretig naar de flesch met Eau de Cologne, die de lucht van het kleine ver trek voor hem verfrisschen moet. Maar haastiger nog wendt hij zich naar den grijsaard, die aan stonds het hoofd uit de kussens beurt en, den ?ouden vriend of den jongen kunstgenoot herken nend, onder het opsteken van eene nieuwe pijp, ?de laatste berichten der menschenwereld in ont vangst neemt. Die oude man is een dichter, of, gelijk hijzelf .zich altijd bescheiden genoemd heeft, een rijmer, ?een Rijmer by' uitnemendheid, die aan het publiek aich nooit anders dan als Jan de Rijmer heeft willen voordoen. In eene der kleinste straten van het ver afgelegen Groningen bevindt zich, in eene ?eenvoudige woning, boven aan eene steile trap, ?de stille kamer waarin Jan Gouverneur zijne laatste levensdagen in zyne bedstee doorbrengt. Jan de Rymer neemt zoo nog nu en dan zijn slag waar om eens een rijmpje te zenden aan de 'Provinciale. Soms haalt hij zelfs een aardig liedje uit zyne portefeuille, waarin een mooi jong meisje bezongen wordt, dat hij nog altijd niet kan op houden mooi te vinden. Dan weer brengt een lief dadig plannetje zy'n pen in beweging of doet het jubilévan een hoogleeraar, een onderwijzer of eene ?courant hem grijpen naar den doedelzak", waarop hu vroeger zoo aardig, en menigmaal zoo vol gevoel, gedoedeld heeft. Jan de Rijmer is zelfs voor de ouderen onder ?ons een zeer oude kennis. In hunne kinderjaren hebben ze zijn onovertroffen Fabelboek" van buiten geleerd. Jongenslectuur is voor hen zy'n Huisvriend geweest; als student hebben zy' hun reciteergezelschap vergast op versjes als Mijn kind", Leip's natuurbeschouwing" of De recht spraak", en aan hunne kinderen hebben ze Prikkebeen" in handen gegeven. Lang, heel lang is het geleden dat Jan de Rijmer soldaat" was, dat hy' spottend plaats nam onder de Profeten", dat hg vroolyk neuriede op den zangberg", dat hij den draak stak met rijmwoor denboeken" en hooggestemde lieren". En toch, hij leeft nog altyd; meer dan dat, hij deukt nog uitnemend over alles wat hem ter ooren komt en weet de poëzie zelfs in hare aller nieuwste vormen nog belachely'k te vinden wanneer zg belachehjk is. Het ongeremde vindt nog altijd nu en dan den ouden Rijmer in hem terug. Dat hij niet geheel vergeten wordt, bly'kt uit eene circulaire, die door 12 zyner vrienden is rondgezonden. Deze willen den 14den Februari voor hem tot een genoegelijken dag maken. Zij verzoeken allen, die sympathie hebben voor den ouden rijmer", hun portret en ? l te willen zenden aan jhr. R. Gockinga te Groningen; de portretten zullen in een album worden vereenigd en dit zal hem op den feestdag door de com missie worden aangeboden. De onderteekenaars der circulaire zijn: mr. J. N. van Hall. J. P. Hasebroek, dr. E. Laurillard en Justus van Maurik allen te Amsterdam; mr. A. W. M. C. Verhuell, te Arnhem; dr. Jan ten Brink, te Lei den; A. Weruméus Buning, te Rotterdam; dr. M. F. A. G. Campbell, Johan Gram en P. Louwerse. allen te 's-Gravenhage; J. H. Egenberger, jhr. E. Gockinga, dr. W. Hecker, dr. A. G. van Hamel en dr. W. Zuidema; allen te Groningen. VARIA. PLASTISCHE KUNST. Terwijl, zooals we de vorige week aantoonden, het exposeeren in Amsterdam moeijelijk gemaakt wordt, geven verschillende provinciesteden het voorbeeld om tentoonstellingen uit te schrijven. Van 28 April tot 26 Mei zal door de vereeniging Pictura" te Zutfen een tentoonstelling van schilderijen worden gehouden. Het Genootschap Pictura" te Groningen schrijft zijn drieëntwintigste tentoonstelling van schilde rijen van levende Nederlandsche meesters uit, die van 8 Mei tot 17 Juni zal geopend zijn. Het Genootschap Kunstliefde" te Utrecht zal van 21 April tot 5 Mei hare jaarlijke expositie. van werken door leden van het Genootschap, hebben. Dinsdag den 5den Februari, den jaardag van Mauve's. plotselingen dood, is op de Algemeeue Begraafplaats te 's Hage een eenvoudige gedenk steen van graniet op zijn graf onthuld. In den steen staat gebeiteld: Anton Mauve 1838- 1888. Zyne vrienden en vereerders. De heer F. P. Ter Meulen voerde het woord en droeg het huldeblijk over aan de weduwe van den veelbewonderden kunstenaar. Van den beschrijvenden catalogus voor de afdeeling Gipsafgietsels van het Haarlemsche kunstny'verheidsmuseum in het eerste deeltje verschenen. Het bevat de beschrijving der voorwerpen van Egyp tische, Assyrische, Perzische en Phoenicische knust, en korte beschouwingen om het algemeene karakter van elk dier groepen van kunst. De verdere deeltjes zullen in historische volg orde verschijnen. Het is te wensched dat de zeer bekwame direc teur van het kunstnijverheidsmuseum op de be werking der andere deeltjes toezicht zal kunnen houden. We mogen dan ten minste met eenigen waarborg in de kunsthistorische verhandelingen (die nu door den conservator in het museum, den heer E. von Saher, schnijen opgesteld te zijn), in behoorlijker Hollandsch verteerbaarder artikelen te gemoet zien. Het Journal des Arts van l Februari wijdt een uitvoerig artikel aan de inzending der Hollandsche etsers op de Tentoonstelling der Peintres-graveurs te Parijs, waarvan wij de vorige week spraken. Wy' vernemen er uit dat de verzamelaar, die, zooals wij vermoedden, de Hollandsche etsen van den heer Durand?Ruel heeft afgestaan voor zijn expositie, de te Parijs wonende en kunstminnende Hollander, de heer A Pit is. Het artikel dat verbeeldt door een Hollander, Van der Mijssel genaamd, geschreven te zijn, maar dat waarschijnlijk van de hand van den bekenden Parijschen etser Félix Buhot is, bevat eenige onjuistheden b.v. dat de heer Storm van 's Gravesande evenals Matthijs Maris, B. J. Blommers en Jozef Israëls. leden der etsclub zouden zyn, en dat de etsclub n.b. in den Haag een eigen localiteit zou bezitten^ ^^^^ Het is overigens vol van lof voor het werk der Hollandsche peintres-graveurs. De elfde der meestal smakely'ke jaarlijksche ten toonstellingen van Fransche aquarellisten wordt Zondag 10 Februari in de bekende galerij van Georges Peut in de Rue de Sèze te Pary's geopend. Deze aarde schynt nog altoos vele mysteriën in haar rustige duisternissen verborgen te houden. Maar af en toe stuit een landbouwer op een steen en hy' graaft verder, en het is een Egyptische vaas, dan rakelt hy' mummies op die een totaal onbekende Grieksche portretschilderkunst aan den dag brengen... zoo vond men onlangs weer by' Karthago een gansch ongeschonden graf; de oude lijken rusten op hun bedden, omgeven van wapens, edelgesteenten en aarden vaatwerk. En de geleerden steken de hoofden bij elkaar, sprekende van een nieuw licht, geworpen op de kunst van het oudste Puniesche tydperk. In de kunstzaal van den heer Van Oldenzeel te Rotterdam is een schilderij tentoongesteld van den echt Antwerpschen sujet-academicus Karel Ooms: De onschuld door de wet beschermd", bestemd voor de verhoorzaal in het Paleis van Justitie te Antwerpen. Te Weenen is de eerste aflevering verschenen van afbeeldingen uit de Liechtensteinsche Gallerie". Deze aflevering bevat 35 bladen, waaronder er zy'n naar Rubens, Van Dijck, Frans Hals, Rembrandt, Ruysdael etc. Onze vroegere landgenoot Jan Toorop, lid van de Brusselsche Sociétédes Vingt, schijnt dit jaar op de toonstelling van de XX goed voor den dag te zyn gekomen. In zyn talrijke inzending onderscheidt men een groep boeren tegen den avond naar hunne woning terugkeerend; een tuinman die kool plant; een interieur, met veel lucht, waarin dames ont bijten; landschapstudies, waarvan de verdienste ligt in den algemeenen toon, en waarvan het ge brek heet te bestaan in de afwezigheid van détails die in de natuur gezien worden, door ieder die (volgens de Indépendancè) goede oogen heeft. Zooals men weet hebben alleen kritici goede oogen". De hoogst officieuse Wiener Abendpost bevat een artikel, dat, naar het schijnt, uitgaat van het Oberhofuieisterambt" en een objectief' ophelde rend woord" bedoelt tegenover de oordeelvellingen die aangaande het Burgtheater-Gebouw zijn uit gebracht. Vóór alles is het verwijt ongerecht vaardigd, dat de bouw zou zijn opgedragen aan een man, die van dat vak niet op de hoogte was, want baron Hasenauer heeft het hoofdplan en de eerste ontwerpen van Semper overgenomen, die aangaande de verdeeling der ruimten met Dingelstedt overlegde. Wat de ruimte voor de toe schouwers betreft, de architect moest, aangezien de meest volkomen vorm, die van den halven cirkel, geen ruimte genoeg voor het vereischte aantal loges en andere plaatsen aanbood, tot den prm eener Lyra zijn toevlucht nemon, die inder daad het niet te vermijden nadeel had, dat van enkele plaatsen ter zijde ook minder goed kon worden gezien. De hoogte van het gebouw daarentegen wordt noodzakelijkerwijs bepaald door het groot aantal verplichte loges en drie rangen, door de uit een esthetisch oogpunt geboden hoogere ligging der parterre-loges en door den wensch om het publiek der vierde galerij zooveel zitplaatsen te verschaffen als mogelijk is." Het kan zijn, heet het dan verder, dat by de indeeling van de ruimte voor de toeschouwers fouten werden begaan, die thans nauwelijks meer te herstellen zijn; de overige gebreken, die zich in den loop der drie maanden van in-gebruik-stelling hebben voorgedaan, zal men echter geheel of ten deele kunnen verhelpen. Reeds heeft men besloten maatregelen te nemen om zooveel mogelijk de gebreken op te heffen, waarop zoowel van de zijde van hen die met de artistieke en administratieve leiding zijn belast, als van de zijde der pers en het publiek, werd gewezen, en daarmede zoowel terstond als gedurende de paaschvacantie, of gedurende de zomervacantie een begin te maken." Aan het slot van het artikel wordt nog gewezen op de onloochenbare veiligheid, die het nieuwe theater biedt. De vorenstaande opheldering, die het groot ste deel dor verantwoordelijkheid schuift op Sem per en Dingelstedt, zal niemand bevredigen. Men weet, dat Dingelstodt niet gaarne een zaak gron dig onderzocht en bijgevolg kan een beroep op dezen naam niet als een voldoende rechtvaardi ging daarvoor dienen, dat later de meening van vakmannen, ofschoon deze allerlei bewaren opper den, niet meer geraadpleegd werd. lste Jaargang. Schaakspel. 9 Februari 1889. Eindstelling eener blindelingsgespeelde partij (onder meerdere) van Paul Morphy en een lief hebber van naam. Stelling eener Evans Gambiet. ZWART a b c d e WIT Wit begint en wint. Partij gespeeld 6 Tweepaardspel N. N. WIT. l e2 e4 2 gl - f3 3 fl c4 4 f3 g5 5 e4 X d5 6 C4 b5f 7 d5 X c6 8 b5 e2 9 g5 f3 10 f3 e5 11 f2 f4 12 d2 d4 13 0?0 14 c2 c3 15 b2 b3 16 cl a3 & 17 dl c2 18 c3 X d4e 19 c2 X c7d 20 gl hl 21 e5 c6 22 c6 X b8 Februari 1888. in de nahand. Jonk. D. v. Foreest. ZWART. e7 e5 b8 c6 g8 f6 d7 _ d5 c6 a5 c7 c6 b7 X c6 h7 h6 c5 e4 f8 d6 d8 c7 0 0 c6 c5 a8 b8 a5 c6 a f8 d8! c5 X d4 c6 X d4 d4 X e2f d6 X c7 c8 e7e f6 _ g4f 23 a3 c5 e4 e3o 24 h2 h3 Stand der partij na den 24sten zet van wit. ZWART ill abc de fgh WIT Zwart geeft in 4 zetten mat. Bij de h.h. Mouton en Co., uitgevers te 'sGravenhage, is verschenen een portret van onzen grooten letterkundige Ed. Busken Huet, geëtat door den schilder Jan Veth. Het is een fraai en degelyk werk en zal velen welkom zyn ; de eenen zullen het kiezen als herinnering aan den be treurden criticus en stylist, de anderen als kunst werk op zich zelf, warm van toon en artistiek van opvatting. TOONEEL EN MUZIEK. Ilma de Murska. De eens zoo gevierde hofzan~ geres Ilma de Murska, die niet enkel door haar schitterende virtuositeit, maar ook door hare bekoor lijke verschijning de lieveling der Weener tooneelwereld was, is eenige dagen geleden te München, in den ouderdom van 54 jaren, plotseling over leden. In de treurigste omstandigheden was zij uit Amerika naar de hoofdstad van Beieren gekomen en door de tragische wending van haar lot had zij in den laatsten tijd veel van zich doen spre ken. Te München leefde zij met hare gehuwde dochter Hermine v. C, die over den plotselingen dood der moeder zoo ontroostbaar was, dat zjj zich, in een aanval van droefheid, in een kost huis in de Maximiliaanstrasse, door vergif het leven benam. De lijken der beide ongelukkige vrouwen worden, ten gevolge eener laatste wils beschikking, naar Gotha overgebracht, om aldaar verbrand te worden. De zangeres Murska heeft een twintigtal jaren geleden door haar heerlijke coloratuur in het Karntnerthor Theater" grooten roem ingeoogst; maar meer nog dan als kunstenares schit terde zy als vrouw. Men stelle zich eene slanke, verrukkelijk schoone, veerkrachtige gestalte voor met dwepende oogen, gloeiende van hartstocht en zinnelijkheid, daarbij een weelderigen haartooi van rosachtig blonde kleur, en men denke dit alles vereenigd met de grillen en het temperament der licht prikkelbare kunstenares en het be hoeft ons niet te verwonderen dat er een tjjd was, dat zij zelfs aan ernstige mannen het hoofd op hol bracht en niet enkel als zangeres, maar ook als vrouw eene groote rol in de stad speelde. Hare rustelooze natuur was het ook, die haar van tooneel tot tooneel, van land tot land, voort dreef, tot zy ten slotte afgeleefd en nog slechte eene schaduw van wat zij eenmaal was, op vreem den bodem en in armoede hare laatste dagen moest doorbrengen als een nieuw voorbeeld van die meteoren aan den kunstenaarshemel, die na korten tijd met buitengewonen glans geschitterd te hebben, onverwachts in den duisteren nacht terugzinken. Ilma de Murska werd omtrent 1835 in Croati geboren en ontving als kind van deftige afkomst eene zorgvuldige opvoeding. Reeds vroegtijdig toonde zij aanleg voor muziek; in 't jaar 186C> kwam zij te Weenen, waar zij van mevrouw Marchesi onderricht in het zingen ontving. Reeds 2 jaren later trad zij, wegens een contract met een Italiaanschen impresario, te Florence op, waar zij haar debut maakte in het Theater Per gola, als de prinses in de Hugenoten". Maar de impresario ging failliet en de zangeres ge raakte in handen van diens schuldeischers en van een tweeden impresario, die haar naar Livorno, Catania, Barcelona etc. geleidde. Over al verwierf zij schitterenden bijval. Later zong zij te Pesth en te Berlijn en kwam toen te Weenen. In het jaar 1865 werd zij aldaar aan de tegen woordige opera verbonden en bleef drie jaren aan dit tooneel. Door voortdurenden geldnood was z|j genoodzaakt haar vaste betrekking op te geven, om voortaan door winstgevende gastvoorstelBngen meer orde in haar veraarde financiën te brengen. Ilma v. Murska was met een militair-auditeur uit de militaire grenzen, Eder genaamd, gehuwd. Zij had in de eerste plaats Italiaansche stukken op haar repertoire en was ook in de Italiaansche opera beter tehuis dan in de Duitsche; zij schit terde vooral als Lucia, Amina, Costanza en Dinorah. Verrassend schoon in haar gezang waren de hooge tonen, met hun wel is waar niet krachtigen maar helderen zilverklank, en hare ver rukkende trillers. Murska was eene door en door muzikale natuur; als tooneelspeelster beteekende zij minder. Dit verhinderde de beroemde coloratuur-zangeres niet, overal, waar zij optrad, den grootsten bijval te verwerven. Te Weenen zag men haar voor't laatst in het jaar 1873, het jaar der wereldtentoonstel ling, waar zij in het Operagebouw de Ophelia" in Thomas, Hamlet creëerde. Toenmaals was reeds de schoonheid harer stem voor een deel verdwenen. Te Londen en te St. Petersburg zong zy nog met veel succes, tot zij hare stem, zoowel als haar fraai lichaam eindelijk geheel opofferde aan hare inspinnende zwerftochten en gastvoorstelngen in Amerika. Nog steeds hoort men in Parijs gaarne Offenbachs Veile Helene en Orphée aux enfers; een paar jonge schrijvers, Fabrice Carriéals librettist en Eaoul Pugno als toondichter, hebben aan de twee opéra bouftes uit de oudheid een derde toe gevoegd, Le retour d'Ulysse. Het is natuurlijk jammer van de Odyssee, maar eenmaal de rechten der parodie toegegeven, zijn er wel eenige aardige vonden in. Penelope is alleen daarom kuisch, omdat de vrijers in den grond niets van haar weten willen. Zij zou gaarne hertrouwen, maar de vrijers halen iederen nacht het tapisseriewerk weer uit, waaraan zij orerdag ijverig werkt. Calypso, waarbij Ulysses blijft vertoeven, is na tuurlijk niet veel bijzonders; als Ulysses eindely'k naar huis keert, is het alleen omdat zij hem bui ten de deur gezet heeft. Milly-Meyer speelde Calypso als buitensporig komische figuur, en redde voornamelijk het stuk. Van de muziek onthield men het best eene parodie C'est Calypso qu'U leur faut" naar c'est Boulange, lange, lange, c'est Boulange qu'il nous faut!" LETTEREN EN WETENSCHAP. Zondag werd te Parijs op de Place du Pantheon het standbeeld van Jean Jacques Rousseau ont huld. Het heeft lang geduurd, eer hem de ver schuldigde eer bewezen werd. Reeds de eerste

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl