Historisch Archief 1877-1940
No. 609
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
w,
; straat opengebroken. H\j vroeg den opzichter
?waarom dat geschiedde. Er moet een nieuw
triool gelegd worden", luidde het antwoord. Een
nieuw riool?" zeide de dichter, hot oude was
ook nog goed." Dat zeiden ze van de
Nibelungen ook wel", antwoordde de opzichter.
De nalatenschap van den poolschen dichter
Kra&zewiki, die naar men weet vroeger gedurende
langen ty'd als genaturaliseerd Sakser zy'n vaste
woonplaats te Dresden had en wegens
hoogverjaad bijna twee jaar in de vesting Maagdeburg
gevangen zat, is nu gerechtelijk geregeld. Het
blijkt, dat Kraszewski een baar vermogen van
92000 roebels, een verzameling kostbare schilde
rijen, een bibliotheek van 40.000 deelen, talrijke
handschriften van groote waarde enz. heeft nage
laten. De keizerlijke bibliotheek te Petersburg
moet nu, naar de Magdeburger Zeitung" mee
deelt, voornemens zijn, die handschriften, welke
-op de geschiedenis van Rusland betrekking heb
ben, aan te koopen. Dit vermogen valt ten deel
-aan de weduwe, die reeds sedert jaren op
haar landgoed in Russisch Polen woont en de
twee zonen en beide dochters van den overledene.
Een der zonen vestigde zich eenige j aren geleden
te Parijs en is daar als ingenieur en schrijver
werkzaaam. Volgens de Nowosti" zyn het in
de eerste plaats de zich onder nalatenschap be
vindende correspondentie van het vorstelijke huis
-Sapieha en de ambtelijke rapporten van de konink
lijk Poolsche gezantschappen te Moscou, die de
keizerlijke bibliotheek te Petersburg gaarne zou
?willen koopen en met name voor laatstgemelde
handschriften moet het Russische ministerie den
erfgenamen reeds een zeer hoogen prijs geboden
hebben.
Een negenjarige schrijfster is miss Elsie
Les?lie Lyde te Londen, die de rol van den klei
nen lord Fauntleroy in mevrouw Burnett's lief
:tooneelstuk met schitterend succes speelt. Na
tuurlijk is zy een Amerikaansche; alle
Amerikaansche babies zyn van nature wonderkinderen.
Deze negenjarige tooneelspeelster heeft nu de ge
schiedenis van haar tooneelleven beschreven, van
af den dag, waarop zij met Joseph Jefferson de
rol van Meenie speelde, tot op den huidigen dag,
?en dit artikel is door den uitgever gehonoreerd
met een cheque, welker bedrag menig veel ouder
schrijver zou doen watertanden. Zij schreef eerst
allen zelve aan het artikel, maar die taak viel
haar te zwaar en zij dicteerde het verder aan een
secretaris; maar de drukproeven heeft zij toch
eigenhandig gecorrigeerd. Sedert nieuwjaar houdt
?dit wonderkind een dagboek, waarin zy de
dagelyksche indrukken van haar tooneelleven
opteekent. Ook schrijft zy een novelle, getiteld de
trouwe Johan." Dat de kinderlijke natuur door
de als schrijfster en tooneelspeelster gewonnen
lauweren niet geheel en al verstikt is, blykt uit
het feit, dat haar grootste pret daarin bestaat,
hare brieven eigenhandig dicht te lakken en er
een, met hare initialen voorzienen stempel op te
drukken.
Van Ouïda komt bij Pion te Parijs een nieuw
verhaal uit, Filleule des fées.
In de Sorbonne téParijs heeft de Vereeniging
tot verspreiding der Fransche taal onder presi
dium van den académiden Gérard hare
jaarlijksche vergadering gehouden.
Prof. Deschamps, vroeger lid der Fransche oud
heidkundige school te Athene, vertelde van den
vroegeren en tegenwoordigen invloed van Frank
rijk in de Levant. De goede sociététe Athene
leest minder gaarne Victor Hugo dan Paul de
Koek of Ohnet, en vooral verboden boeken. De
hoogere Fransche muziek laat haar koel; maar
met de Parijsche operette dweept zij. De
Atheners zyn van alles nauwkeurig op de
hoogte, wat in Frankrijk voorvalt; op dit
oogenblik is er het voornaamste onderwerp van gesprek
ó |3ovA«yy<V°? (groote hilariteit). Wordt op een
concert de Marseillaise gespeeld, dan staat men
op en zingt mee. De Engelschen daarentegen zijn
by de Grieken zeer onbemind; men bespot hen
en hun manieren; ofschoon de koninklijke fami
lie aan die van Engeland zoo nauw verwant is,
werd Koningin Victoria's jubileum er enkel offi
cieel gevierd.
Niet minder succes dan deze spreker, had de
Chineesche militaire attaché, generaal
Tschengki-Tong, die daarna in vloeiend, fijn geciseleerd
en behalve de uitspraak der r, die een Chi
nees niet leeren kan, bijna geheel accentvrij
Fransch, de vorderingen dezer taal in het verre
Oosten mededeelde. Tscheng-ki-Tong verklaarde,
dat hij sinds lang Fransch geleerd had, en het
er nog verder in hoopte te brengen. Hij hield
er bijna zooveel van als van zy'ne eigene taal,
die door 400 millioen menschen gesproken wordt,
en, dank z\j de bestendigheid van het Chineesche
rijk, steeds dezelfde bleef. De beschaafde
Chineezen leeren bijna allen meer dan ne taal, en
verkiezen dikwijls de Fransche, door hare schoone
litteratuur aangelokt. Eene taal kan alleen uit
lust en liefde aangeleerd, niet opgedwougen worden.
(Levendig applaus.) China bezit drie groote
Fransche scholen, te Peking, Shanghai en
FoSchow. De meeste leerlingen, die van deze
scholen komen, voltooien hunne opvoeding in
Frankryk, vanwaar zij de beste herinneringen
naar hun land mede terugbrengen. Daarentegen
dragen de naar China komende Franschen weinig
tot uitbreiding der taal by. Zij spreken meest
Engelsch, omdat dit er meer verspreid is; en als
zij Fransch spreken, is het niet de taal van
Molière, die zij gebruiken; zy tutoyeeren den
inboorling en spreken op de wijze der negers,
zonder verbuiging der werkwoorden en zonder
juiste constructie, hetgeen een slechten indruk
maakt. Daarenboven maakt de godsdienstige
propaganda, die vaak hun taak is, hen verdacht;
een van de voornaamste middelen der vereeniging
moest zijn, zich vrij te houden van politieke of
religieuse missiën, dan zal haar philanthropisch
werk op geen Chineeschen muur stuiten.
Deze voordracht werd met stormachtig applaus
beloond; de president maakte den heer
TschengKi-Tong zijn compliment, dat hij zoo helder, zoo
geestig, zoo echt Fransch", gesproken had.
Het slot vormde eene rede van den heer De
Brazza, die mededeelde, dat de scholen in Congo
reeds door eene menigte kleine Afrikanen bezocht
werden; de in deze school opgeleiden zullen
Frankryks invloed in Afrika verspreiden.
De Brazza is door Afrika's zon geheel gebruind,
zijn uitspraak is zoo goed als onverstaanbaar; eene
dame die binnenkwam, terwijl hij sprak, vroeg aan
hare buurvrouw: Is dat de Chinees?"
Militaire Zaken.
DE VESTINGEN.
Mag men de Duitsche pers gelooven, dan maakt
de vraag, welke waarde men tegenwoordig aan
de vestingen moet toekennen, in Duitschland een
punt van ernstig onderzoek uit. Daaromtrent
wordt onder anderen gezegd: De voortdurende
volmaking der vuurwapenen is oorzaak, dat kleine
vestingen in het algemeen als doelloos beschouwd
worden. Daarentegen besteedt men groote sommen
aan vestingen die omgeven worden met een kring
van forten, welke op grooten afstand van de ves
ting liggen en alzoo een soort van verschanste
legerplaats vormen. De steeds toenemende uit
werking der artillerie evenwel zal waarschijnlijk
oorzaak zijn, dat ook deze vestingen bij eene
langdurige belegering tot puinhoopen worden ge
schoten, en al gelooft men dit zelfs niet immer
mogelyk, dan nog acht men het nut van derge
lijke wapenplaatsen twijfelachtig.
In den Fransch-Duitschen oorlog toch werden
de legers die zich in Metz en Parijs bevonden
ten slotte krijgsgevangen. Het eenige nut van
zulke uitgebreide vestingen is, dat groote legers
tot de insluiting vereischt worden.
Frankrijk heeft aan zy'ne oostgre^ een
drievoudigen kring van vestingen opgericht en meent
dat daardoor het indringen van een vijandelyk
leger langs die zijde onmogelijk is gemaakt. Even
zoo bevinden zich aan de westgrens van Rusland
verscheidene vestingen en worden deze of uitge
breid of daaraan nieuwe vestingen toegevoegd.
Als men nu ziet dat Duitschland te dien opzichte
zeer kalm is en voor nieuwe vestingen of ver
sterkingen betrekkelijk weinig uitgaven doet, dan
gelooft men dat zulks hoofdzakelijk moet worden
toegeschreven aan de omstandigheid, dat men
daar te lande, behalve aan uitmuntende levende
strijdkrachten meer wai.de hecht, Ie. aan de
grootst mogelyke beweegbaarheid der troepen en
2e aan tijdelijke versterkingen. Hei. eerste tracht
men te verkrijgen door het uitbreiden van de
spoorwegen, hetgeen ook in vredestijd zijn nut
heeft. Tot bereiking van het tweede streett men
naar het bezigen van beweegbare
versterkingsmiddelen, als bijv. de door den majoor Schumann
uitgevonden vervoerbaren pantsertoren. In ver
band hiermede worden de troepen dan ook in
het snel opwerpen van veldversterkingen bijzonder
geoefend. Naar men vernam, zal voortaan ieder
infanterie-of'ficier en een groot deel der
cavallerieofficieren minstens gedurende een jaar bij de
artillerie en bij het korps ingenieurs (genie)
worden gedetacheerd, ten einde den dienst bij
die wapens door eigen aanschouwing te leeren
kennen.
Al dadelijk moeten wij omtrent bovenstaande
mededeeling opmerken, dat het doel van deze
detacheering zich toch zeker hoofdzakelijk bepalen
zal om de officieren der infanterie en cavalerie
bekend te maken met het aanleggen of opwerpen
van tijdelijke verdedigingswerken of dekkingen,
met het vernielen van bruggen, het versperren
van toegangswegen, met de uitwerking van het
artillerievuur en de beste middelen om zich daar
tegen te dekken enz. enz. Ons dunkt tenminste,
dat er hierbij niet aan gedacht kan worden om
aan die officieren het eigenaardige van den
werkkring van het wapen der artillerie en genie
in zyn geheelen omvang te onderwijzen. De
tydduur van detacheering zou daar toe ook te kort
en het daarin gelegen nut eveneens twijfelachtig
zyn. Verder meene men ook niet, dat er in
Duitschland geen flinke vestingen zijn; alleen
wordt er op gewezen, dat door het steeds uit
breiden van den kring der bestaande vestingen
en het aanleggen van meerdere vestingen of per
manente versterkingen het verdedigingsvermogen
van het land niet op de meest doelmatige wijze
wordt verhoogd.
Voor vestingen die niet aangevallen behoeven
te worden, die omgetrokken of geheel ingesloten
kunnen worden, welk laatste met Metz en
Parijs het geval is geweest achten wy boven
aangehaalde beschouwingen geheel juist. Niet
alle vestingen evenwel verkeeren in dat geval,
en zooals boven reeds gezegd werd, is het menig
maal een voordeel dat de vyand een groot deel
zyner krachten moet afzonderen om zulk eene
vesting geheel in te sluiten en te belegeren.
Moge het voor een groot Ry'k als Duitschland
dat een sterk en goed leger bezit, bij een
eventueelen oorlog voldoende en wellicht zelfs
voordeeliger zijn, slechts betrekkelijk weinig ves
tingen te bezitten, daar het zelis dadelijk na het
uitbreken van den oorlog uit centrale stellingen
het in- of voortdringen van den tij and langs de
verschillende hoofdtoegangswegen door levende
forten in den vorm van eene voldoende krijgs
macht, kan beletten, een klein land als het
onze verkeert in een geheel ander geval.
Ons vaderland heeft bijv. aan de oostzijde een
zeer lange grens en de afstand van enkele punten
daarvan tot de Hollandsche waterlinie is betrek
kelijk klein. Daarom is het noodig, dat op die
punten der grens, de hoofdtoegangswegen door
permanente versterkingen, die uitmuntend inge
richt en bewapend zijn, worden beheerscht.
Hierdoor wordt een onverwacht indringen van
welken vyand ook voorkomen en aan ons leger
de tyd gegeven zich te mobiliseeren en
concentreeren, de linie in weerbaren staat te brengen,
de inundatiën te stellen en door het versperren
of tijdelijk of voor goed onbruikbaar maken van
wegen of bruggen, den opmarsch van den vijand
zoo veel mogelijk te vertragen. Of byv. de bezet
tingen der werken te Westerroort en Pannerden
al afgesneden zijn van het leger en die verster
kingen later genomen of tot de overgave gedwon
gen worden, doet er minder toe; ze hebben dan
aan hunne bestemming beantwoord en dat is de
hoofdzaak. Het is meer dan waarschijnlijk dat wij
i steeds een verdedigenden oorlog zullen voeren en
| of deze meer actief (d. i. nu en dan ook den
i vijand aanvallende) dan passief (d. i. steeds
ge' heel verdedigend) wordt, zal van de
omstandigi heden afhangen.
De zoogenaamde vesting Holland (de Holland
sche waterlinie) dekt, als de inundatiën gesteld
zijn, tegen een uit het Oosten komenden vijand
wel is waar slechts een klein maar zeer rijk ge
deelte van het land; hare toegangswegen worden
door forten of versterkingen, met doelmatig ge
schut bewapend, als zoovele steunpunten verdedigd.
De vesting Holland is, als zij goed verdedigd wordt
en de omstandigheden niet al te ongunstig zijn,
zeer sterk en niet te vergelijken met Parijs of
Metz. Men mag toch aannemen dat de commu
nicatie aan de zeezijde voldoende open blijft en
zij dus niet in te sluiten is; terwijl omtrekking
hoogst moeielijk is en daartegen ook zooveel mo
gelyk gewaakt wordt. Achter de vesting Holland
werkt men tegenwoordig ijverig aan onze reduit
stelling Amsterdam ('waarin ook inundatiën kunnen
gesteld worden) door het aanleggen van verde
digingswerken in een kring van 35000 a 38000 M.
middellijn, met Amsterdam als centraalpunt.
In bovenstaande regelen bespraken wij dus in
het kort dat in een klein land als het onze en
by een verdedigingsoorlog, die wellicht nu en
dan actief maar bij het voortzetten van den aan
val door een overmachtigen vijand hoofdzakelijk
toch passief zal gevoerd worden, vele versterkingen
niet alleen noodig, maar zelfs onmisbaar zijn.
Nu is het wel waar, dat de steeds vermeerde
rende springuitwerking van de projectielen der
artillerie zwaardere dekkingen van verschillende
bomvrije gebouwen vordert, waarom dan ook
steeds naar betere dekkingsmiddelen onder
anderen naar de beste soort van beton gezocht
wordt, maar men moet de praktische waarde der
in den laatsten tijd uitgevonden of in beproeving
zijnde Irisante springmiddelen, als: dynamiet,
schietkatpen, meliniet, nitro-gelatine enz. ook
alweer niet overdrijven. Het omgaan met gewoon
lste Jaargang.
Schaakspel.
23 Februari 1889.
PROBLEEM No. 6
van dea heer M. Brown.
ZWAKT
ab cd efgh
WIT
Wit geeft in 3 zetten mat.
Partij gespeeld te Winschoten tusschen de heeren
A. Woldendorp en J. D. Tresling.
Wit Twee Paardspel. Zwart
l e2 e4 e7 - - e5
2 gl f3 b8 c6
3 11 c4 g8 f6
4 bl c3 18 c5
5 d2 d3 d7 d6
cl e3 c5 bG
7 dl d2 c6 e7
80 0 e7 g6
9 h2 h3 c8 e6
10 c4 X e6 f7 X e6
11 f3 g5 h7 h6 a
12 g5 f3 f6 h5
13 c3 e2 o o b
14 e3 X h6 c 18 X <3
15 g2 X f3 gG h4 !
16 gl hl d8 f6
17 fl gl d f6 X Of
18 hl h2 f3 X f2f
19 h2 hl f2 f3t e
20 hl h2 bG X gif
21 h2 X gl f f3 f2t
22 h2 hl h4 £3 g
opgegeven.
Stand der Partij na den 20sten zet van wit.
ZWART
buskruit eischt reeds groote voorzichtigheid,.
hoeveel te meer nog dat met bovengenoemde
brisante springmiddelen. De dagbladen vermelden
nog al eens ongelukken voorkomende by de ver
vaardiging, het vervoer of de behandeling van die
stoffen waaruit blykt, dat ze soms nog gevaar
lijker zijn voor den gebruiker dan voor hem tegen
wien zy bestemd zyn zoodat we ons soms af
vragen; zal men die brisante springmiddelen bg
een werkelijken oorlog in belangrijke hoeveel
heden en op groote afstanden wel durven aan
voeren en gebruiken?
Wy zyn het dan ook niet eens met hen, die
meenen dat onze vesting Holland geen waarde
heeft.
Al gelooft men haar ook te uitgebreid of met
zwakke punten al mocht dit zelfs zoo wezen
en al is door de verhoogde kracht der
aanvalsmiddelen in de laatste jaren haar verdedigings
vermogen verminderd, toch vertrouwen wy vast,
dat ze goed bewapend en flink verdedigd ons
in de ure des gevaars ten spijt van alle pessimis
ten goede diensten zal bewijzen.
Het spreekt evenwel van zelf, dit tot verdedi
ging van die linie en van ons onafhankelijk volks*
bestaan de mennekes van Daendels en nog wel
een voldoend aantal goed geoefende mennekes
noodig zijn. Laat ons daarom hopen, dat de aan
staande wet op den militairen dienstplicht ons
die zoo spoedig mogelyk geven zal.
Laat ons hopen en vertrouwen, dat als eenmaal
het oogenblik mocht aanbreken, dat onze onaf
hankelijkheid bedreigd werd, de vesting Holland
bewijzen zal aan hare bestemming te kunnen vol
doen, en Neerlands volksleger toonen zal den
dierbaren geboortegrond niet goed gevolg zelfs
tegen een overmachtigen vyand te kunnen ver
dedigen. Om daartoe evenwel beter dan tegen
woordig in staat te zyn, moet ieder Nederlander
zich opofferingen getroosten en dient het
algemeene vaderlandsche belang boven partij geest of
eigen belang gesteld te worden. Alleen daardoor
toch kan het edele doel bereikt en eene goede
uitkomst verkregen worden.
De geschiedenis strekke ons tot leering. Te
recht zeide de tegenwoordige Minister van Oorlog,
in antwoord op hetgeen door enkele leden van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal by de
mondelinge behandeling der oorlogsbegrooting voor
1889 was aangevoerd, ongeveer het volgende:
Nederland kan zich verdedigen, mits men zich
daartoe voorbereide en niets nalatéwat strekken
kan om onze onafhankelijkheid te verzekeren. In
1795 bedroegen de oorlogslasten 210 millioen
gulden, en zou men den tijd met de
oorlogsleening van 800 millioen gulden terug verlangen ?"
Voorzeker neen niet waar !
Mogen bovenstaande beschouwingen er dan ook
toe bijdragen om onze wetgevende macht, om ge
heel Nederland er van te doordringen, dat hoofd
zakelijk een goed geoefend volksleger den besten
waarborg geeft voor het onafhankelijk volksbestaan
van iedere natie en dus ook van Nederland. Wordt
dit werkelijk- het geval, en mocht binnenkort
persoonlijke dienstplicht (wellicht met een grooter
jaarlijksch contingent dan tegenwoordig) of' zelfs
algemeene dienstplicht aan de orde komen, dan
zijn wij overtuigd dat de redenen, die vroeger de
invoering verhinderden, de aanneming van zulk
een wet tegenwoordig niet meer in den weg
zullen staan.
Verbetering: In het artikel Buskruit zonder
rook" in No. 607 van het Weekblad, op regels
11, 12 en 13 v. b, staat als de samenstelling van
het gewone buskruit vermeld: 15 gewichtsdeelen
salpeter, 12 gewichtsdeelen houtskolen". Dit moet
zijn 75 gewichtsdeelen salpeter, 12gewichtsdeelen
zwavel en 13 gewichtsdeelen houtskolen".
abcde fgh
WIT
DE STENOGRAFEN IN DE FRANSCHE KAMER.
In den Temps deelt Hugues Le Roux eenige
bijzonderheden mede omtrent de stenographie,
meer in het bijzonder omtrent het corps steno
grafen, dat in de Fransche Kamer werkzaam is-,
Niemand", zegt hij verwondert er zich over,
wanneer hy in het Journal Offieiel, den dag,
volgende op een zitting, een woordelyk verslag
van de gehouden redevoeringen leest. Men zal
zelfs misschien verbaasd zijn te vernemen, dat
dit niet in elk ander land ook het geval is. Maar
er is op dit oogenblik geen ander volk, dat Frank
rijk evenaart, wat betreft de snelheid en de nauw
keurigheid, waarmede de parlementaire redevoe
ringen in druk worden weergegeven. Engeland
zelfs, Engeland, het vaderland van het
parlemeutarisme, heeft geen officieel georganiseerd corps
stenografen; in de meeste andere landen ziet
eerst vele dagen, soms zelfs eerst een maand later
in extenso het verslag van het verhandelde in de
Kamers, het licht."
Hieraan knoopt hij verder een beschouwing vast,
dat Frankrijk het meest vrije en vrijzinnigste land
ter wereld is, omdat de stenographie slechts
bloeien kan onder een vrijzinnig regeeringsstelsel
en Frankrijk het best georganiseerde corps steno-»
grafen bezit.
Om een zoo hooge trap van volmaking te be
reiken, zyn twee dingen noodig: nauwkeurigheid
en snelheid. De redevoeringen, die in de Kamer
worden uitgesproken, moeten woord voor woord
nauwkeurig worden weergegeven en hoe lang de
zitting ook dure den volgenden dag moeten
zij in het Journal Offieiel verschijnen.
Die tour de farce wordt dagelijks verricht, dank
zij de toewijding en de bekwaamheid van slechts
een luttel aantal personen. In het geheel zijn er
veertien stenografen verbonden aan den Senaat
en evenveel aan de kamer, die weer onderdeeld
worden in twee categorieën, die afzonderlijke na
men dragen en wel in de rouleurs" en de
devisèurs."
Wanneer men de zaal, waar de zitting
gehouhouden wordt, binnen treedt, ziet men rechts van
de tribune, waar de spreker staat, een man voor
een lessenaar staan, die zonder de oogen op te
slaan, voortdurend bezig is met zyn
aanteekeningen te maken. Dit is de rouleur". Hij neemt"
gedurende twee minuten het woord van den
spreker op en wordt dan door een zijner
collegaas afgewisseld. Oogenblikkelijk gaat hij daarop
heen, om zyn aanteekeningen in letterschrift over