De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 24 februari pagina 5

24 februari 1889 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 609 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. w, ; straat opengebroken. H\j vroeg den opzichter ?waarom dat geschiedde. Er moet een nieuw triool gelegd worden", luidde het antwoord. Een nieuw riool?" zeide de dichter, hot oude was ook nog goed." Dat zeiden ze van de Nibelungen ook wel", antwoordde de opzichter. De nalatenschap van den poolschen dichter Kra&zewiki, die naar men weet vroeger gedurende langen ty'd als genaturaliseerd Sakser zy'n vaste woonplaats te Dresden had en wegens hoogverjaad bijna twee jaar in de vesting Maagdeburg gevangen zat, is nu gerechtelijk geregeld. Het blijkt, dat Kraszewski een baar vermogen van 92000 roebels, een verzameling kostbare schilde rijen, een bibliotheek van 40.000 deelen, talrijke handschriften van groote waarde enz. heeft nage laten. De keizerlijke bibliotheek te Petersburg moet nu, naar de Magdeburger Zeitung" mee deelt, voornemens zijn, die handschriften, welke -op de geschiedenis van Rusland betrekking heb ben, aan te koopen. Dit vermogen valt ten deel -aan de weduwe, die reeds sedert jaren op haar landgoed in Russisch Polen woont en de twee zonen en beide dochters van den overledene. Een der zonen vestigde zich eenige j aren geleden te Parijs en is daar als ingenieur en schrijver werkzaaam. Volgens de Nowosti" zyn het in de eerste plaats de zich onder nalatenschap be vindende correspondentie van het vorstelijke huis -Sapieha en de ambtelijke rapporten van de konink lijk Poolsche gezantschappen te Moscou, die de keizerlijke bibliotheek te Petersburg gaarne zou ?willen koopen en met name voor laatstgemelde handschriften moet het Russische ministerie den erfgenamen reeds een zeer hoogen prijs geboden hebben. Een negenjarige schrijfster is miss Elsie Les?lie Lyde te Londen, die de rol van den klei nen lord Fauntleroy in mevrouw Burnett's lief :tooneelstuk met schitterend succes speelt. Na tuurlijk is zy een Amerikaansche; alle Amerikaansche babies zyn van nature wonderkinderen. Deze negenjarige tooneelspeelster heeft nu de ge schiedenis van haar tooneelleven beschreven, van af den dag, waarop zij met Joseph Jefferson de rol van Meenie speelde, tot op den huidigen dag, ?en dit artikel is door den uitgever gehonoreerd met een cheque, welker bedrag menig veel ouder schrijver zou doen watertanden. Zij schreef eerst allen zelve aan het artikel, maar die taak viel haar te zwaar en zij dicteerde het verder aan een secretaris; maar de drukproeven heeft zij toch eigenhandig gecorrigeerd. Sedert nieuwjaar houdt ?dit wonderkind een dagboek, waarin zy de dagelyksche indrukken van haar tooneelleven opteekent. Ook schrijft zy een novelle, getiteld de trouwe Johan." Dat de kinderlijke natuur door de als schrijfster en tooneelspeelster gewonnen lauweren niet geheel en al verstikt is, blykt uit het feit, dat haar grootste pret daarin bestaat, hare brieven eigenhandig dicht te lakken en er een, met hare initialen voorzienen stempel op te drukken. Van Ouïda komt bij Pion te Parijs een nieuw verhaal uit, Filleule des fées. In de Sorbonne téParijs heeft de Vereeniging tot verspreiding der Fransche taal onder presi dium van den académiden Gérard hare jaarlijksche vergadering gehouden. Prof. Deschamps, vroeger lid der Fransche oud heidkundige school te Athene, vertelde van den vroegeren en tegenwoordigen invloed van Frank rijk in de Levant. De goede sociététe Athene leest minder gaarne Victor Hugo dan Paul de Koek of Ohnet, en vooral verboden boeken. De hoogere Fransche muziek laat haar koel; maar met de Parijsche operette dweept zij. De Atheners zyn van alles nauwkeurig op de hoogte, wat in Frankrijk voorvalt; op dit oogenblik is er het voornaamste onderwerp van gesprek ó |3ovA«yy<V°? (groote hilariteit). Wordt op een concert de Marseillaise gespeeld, dan staat men op en zingt mee. De Engelschen daarentegen zijn by de Grieken zeer onbemind; men bespot hen en hun manieren; ofschoon de koninklijke fami lie aan die van Engeland zoo nauw verwant is, werd Koningin Victoria's jubileum er enkel offi cieel gevierd. Niet minder succes dan deze spreker, had de Chineesche militaire attaché, generaal Tschengki-Tong, die daarna in vloeiend, fijn geciseleerd en behalve de uitspraak der r, die een Chi nees niet leeren kan, bijna geheel accentvrij Fransch, de vorderingen dezer taal in het verre Oosten mededeelde. Tscheng-ki-Tong verklaarde, dat hij sinds lang Fransch geleerd had, en het er nog verder in hoopte te brengen. Hij hield er bijna zooveel van als van zy'ne eigene taal, die door 400 millioen menschen gesproken wordt, en, dank z\j de bestendigheid van het Chineesche rijk, steeds dezelfde bleef. De beschaafde Chineezen leeren bijna allen meer dan ne taal, en verkiezen dikwijls de Fransche, door hare schoone litteratuur aangelokt. Eene taal kan alleen uit lust en liefde aangeleerd, niet opgedwougen worden. (Levendig applaus.) China bezit drie groote Fransche scholen, te Peking, Shanghai en FoSchow. De meeste leerlingen, die van deze scholen komen, voltooien hunne opvoeding in Frankryk, vanwaar zij de beste herinneringen naar hun land mede terugbrengen. Daarentegen dragen de naar China komende Franschen weinig tot uitbreiding der taal by. Zij spreken meest Engelsch, omdat dit er meer verspreid is; en als zij Fransch spreken, is het niet de taal van Molière, die zij gebruiken; zy tutoyeeren den inboorling en spreken op de wijze der negers, zonder verbuiging der werkwoorden en zonder juiste constructie, hetgeen een slechten indruk maakt. Daarenboven maakt de godsdienstige propaganda, die vaak hun taak is, hen verdacht; een van de voornaamste middelen der vereeniging moest zijn, zich vrij te houden van politieke of religieuse missiën, dan zal haar philanthropisch werk op geen Chineeschen muur stuiten. Deze voordracht werd met stormachtig applaus beloond; de president maakte den heer TschengKi-Tong zijn compliment, dat hij zoo helder, zoo geestig, zoo echt Fransch", gesproken had. Het slot vormde eene rede van den heer De Brazza, die mededeelde, dat de scholen in Congo reeds door eene menigte kleine Afrikanen bezocht werden; de in deze school opgeleiden zullen Frankryks invloed in Afrika verspreiden. De Brazza is door Afrika's zon geheel gebruind, zijn uitspraak is zoo goed als onverstaanbaar; eene dame die binnenkwam, terwijl hij sprak, vroeg aan hare buurvrouw: Is dat de Chinees?" Militaire Zaken. DE VESTINGEN. Mag men de Duitsche pers gelooven, dan maakt de vraag, welke waarde men tegenwoordig aan de vestingen moet toekennen, in Duitschland een punt van ernstig onderzoek uit. Daaromtrent wordt onder anderen gezegd: De voortdurende volmaking der vuurwapenen is oorzaak, dat kleine vestingen in het algemeen als doelloos beschouwd worden. Daarentegen besteedt men groote sommen aan vestingen die omgeven worden met een kring van forten, welke op grooten afstand van de ves ting liggen en alzoo een soort van verschanste legerplaats vormen. De steeds toenemende uit werking der artillerie evenwel zal waarschijnlijk oorzaak zijn, dat ook deze vestingen bij eene langdurige belegering tot puinhoopen worden ge schoten, en al gelooft men dit zelfs niet immer mogelyk, dan nog acht men het nut van derge lijke wapenplaatsen twijfelachtig. In den Fransch-Duitschen oorlog toch werden de legers die zich in Metz en Parijs bevonden ten slotte krijgsgevangen. Het eenige nut van zulke uitgebreide vestingen is, dat groote legers tot de insluiting vereischt worden. Frankrijk heeft aan zy'ne oostgre^ een drievoudigen kring van vestingen opgericht en meent dat daardoor het indringen van een vijandelyk leger langs die zijde onmogelijk is gemaakt. Even zoo bevinden zich aan de westgrens van Rusland verscheidene vestingen en worden deze of uitge breid of daaraan nieuwe vestingen toegevoegd. Als men nu ziet dat Duitschland te dien opzichte zeer kalm is en voor nieuwe vestingen of ver sterkingen betrekkelijk weinig uitgaven doet, dan gelooft men dat zulks hoofdzakelijk moet worden toegeschreven aan de omstandigheid, dat men daar te lande, behalve aan uitmuntende levende strijdkrachten meer wai.de hecht, Ie. aan de grootst mogelyke beweegbaarheid der troepen en 2e aan tijdelijke versterkingen. Hei. eerste tracht men te verkrijgen door het uitbreiden van de spoorwegen, hetgeen ook in vredestijd zijn nut heeft. Tot bereiking van het tweede streett men naar het bezigen van beweegbare versterkingsmiddelen, als bijv. de door den majoor Schumann uitgevonden vervoerbaren pantsertoren. In ver band hiermede worden de troepen dan ook in het snel opwerpen van veldversterkingen bijzonder geoefend. Naar men vernam, zal voortaan ieder infanterie-of'ficier en een groot deel der cavallerieofficieren minstens gedurende een jaar bij de artillerie en bij het korps ingenieurs (genie) worden gedetacheerd, ten einde den dienst bij die wapens door eigen aanschouwing te leeren kennen. Al dadelijk moeten wij omtrent bovenstaande mededeeling opmerken, dat het doel van deze detacheering zich toch zeker hoofdzakelijk bepalen zal om de officieren der infanterie en cavalerie bekend te maken met het aanleggen of opwerpen van tijdelijke verdedigingswerken of dekkingen, met het vernielen van bruggen, het versperren van toegangswegen, met de uitwerking van het artillerievuur en de beste middelen om zich daar tegen te dekken enz. enz. Ons dunkt tenminste, dat er hierbij niet aan gedacht kan worden om aan die officieren het eigenaardige van den werkkring van het wapen der artillerie en genie in zyn geheelen omvang te onderwijzen. De tydduur van detacheering zou daar toe ook te kort en het daarin gelegen nut eveneens twijfelachtig zyn. Verder meene men ook niet, dat er in Duitschland geen flinke vestingen zijn; alleen wordt er op gewezen, dat door het steeds uit breiden van den kring der bestaande vestingen en het aanleggen van meerdere vestingen of per manente versterkingen het verdedigingsvermogen van het land niet op de meest doelmatige wijze wordt verhoogd. Voor vestingen die niet aangevallen behoeven te worden, die omgetrokken of geheel ingesloten kunnen worden, welk laatste met Metz en Parijs het geval is geweest achten wy boven aangehaalde beschouwingen geheel juist. Niet alle vestingen evenwel verkeeren in dat geval, en zooals boven reeds gezegd werd, is het menig maal een voordeel dat de vyand een groot deel zyner krachten moet afzonderen om zulk eene vesting geheel in te sluiten en te belegeren. Moge het voor een groot Ry'k als Duitschland dat een sterk en goed leger bezit, bij een eventueelen oorlog voldoende en wellicht zelfs voordeeliger zijn, slechts betrekkelijk weinig ves tingen te bezitten, daar het zelis dadelijk na het uitbreken van den oorlog uit centrale stellingen het in- of voortdringen van den tij and langs de verschillende hoofdtoegangswegen door levende forten in den vorm van eene voldoende krijgs macht, kan beletten, een klein land als het onze verkeert in een geheel ander geval. Ons vaderland heeft bijv. aan de oostzijde een zeer lange grens en de afstand van enkele punten daarvan tot de Hollandsche waterlinie is betrek kelijk klein. Daarom is het noodig, dat op die punten der grens, de hoofdtoegangswegen door permanente versterkingen, die uitmuntend inge richt en bewapend zijn, worden beheerscht. Hierdoor wordt een onverwacht indringen van welken vyand ook voorkomen en aan ons leger de tyd gegeven zich te mobiliseeren en concentreeren, de linie in weerbaren staat te brengen, de inundatiën te stellen en door het versperren of tijdelijk of voor goed onbruikbaar maken van wegen of bruggen, den opmarsch van den vijand zoo veel mogelijk te vertragen. Of byv. de bezet tingen der werken te Westerroort en Pannerden al afgesneden zijn van het leger en die verster kingen later genomen of tot de overgave gedwon gen worden, doet er minder toe; ze hebben dan aan hunne bestemming beantwoord en dat is de hoofdzaak. Het is meer dan waarschijnlijk dat wij i steeds een verdedigenden oorlog zullen voeren en | of deze meer actief (d. i. nu en dan ook den i vijand aanvallende) dan passief (d. i. steeds ge' heel verdedigend) wordt, zal van de omstandigi heden afhangen. De zoogenaamde vesting Holland (de Holland sche waterlinie) dekt, als de inundatiën gesteld zijn, tegen een uit het Oosten komenden vijand wel is waar slechts een klein maar zeer rijk ge deelte van het land; hare toegangswegen worden door forten of versterkingen, met doelmatig ge schut bewapend, als zoovele steunpunten verdedigd. De vesting Holland is, als zij goed verdedigd wordt en de omstandigheden niet al te ongunstig zijn, zeer sterk en niet te vergelijken met Parijs of Metz. Men mag toch aannemen dat de commu nicatie aan de zeezijde voldoende open blijft en zij dus niet in te sluiten is; terwijl omtrekking hoogst moeielijk is en daartegen ook zooveel mo gelyk gewaakt wordt. Achter de vesting Holland werkt men tegenwoordig ijverig aan onze reduit stelling Amsterdam ('waarin ook inundatiën kunnen gesteld worden) door het aanleggen van verde digingswerken in een kring van 35000 a 38000 M. middellijn, met Amsterdam als centraalpunt. In bovenstaande regelen bespraken wij dus in het kort dat in een klein land als het onze en by een verdedigingsoorlog, die wellicht nu en dan actief maar bij het voortzetten van den aan val door een overmachtigen vijand hoofdzakelijk toch passief zal gevoerd worden, vele versterkingen niet alleen noodig, maar zelfs onmisbaar zijn. Nu is het wel waar, dat de steeds vermeerde rende springuitwerking van de projectielen der artillerie zwaardere dekkingen van verschillende bomvrije gebouwen vordert, waarom dan ook steeds naar betere dekkingsmiddelen onder anderen naar de beste soort van beton gezocht wordt, maar men moet de praktische waarde der in den laatsten tijd uitgevonden of in beproeving zijnde Irisante springmiddelen, als: dynamiet, schietkatpen, meliniet, nitro-gelatine enz. ook alweer niet overdrijven. Het omgaan met gewoon lste Jaargang. Schaakspel. 23 Februari 1889. PROBLEEM No. 6 van dea heer M. Brown. ZWAKT ab cd efgh WIT Wit geeft in 3 zetten mat. Partij gespeeld te Winschoten tusschen de heeren A. Woldendorp en J. D. Tresling. Wit Twee Paardspel. Zwart l e2 e4 e7 - - e5 2 gl f3 b8 c6 3 11 c4 g8 f6 4 bl c3 18 c5 5 d2 d3 d7 d6 cl e3 c5 bG 7 dl d2 c6 e7 80 0 e7 g6 9 h2 h3 c8 e6 10 c4 X e6 f7 X e6 11 f3 g5 h7 h6 a 12 g5 f3 f6 h5 13 c3 e2 o o b 14 e3 X h6 c 18 X <3 15 g2 X f3 gG h4 ! 16 gl hl d8 f6 17 fl gl d f6 X Of 18 hl h2 f3 X f2f 19 h2 hl f2 f3t e 20 hl h2 bG X gif 21 h2 X gl f f3 f2t 22 h2 hl h4 £3 g opgegeven. Stand der Partij na den 20sten zet van wit. ZWART buskruit eischt reeds groote voorzichtigheid,. hoeveel te meer nog dat met bovengenoemde brisante springmiddelen. De dagbladen vermelden nog al eens ongelukken voorkomende by de ver vaardiging, het vervoer of de behandeling van die stoffen waaruit blykt, dat ze soms nog gevaar lijker zijn voor den gebruiker dan voor hem tegen wien zy bestemd zyn zoodat we ons soms af vragen; zal men die brisante springmiddelen bg een werkelijken oorlog in belangrijke hoeveel heden en op groote afstanden wel durven aan voeren en gebruiken? Wy zyn het dan ook niet eens met hen, die meenen dat onze vesting Holland geen waarde heeft. Al gelooft men haar ook te uitgebreid of met zwakke punten al mocht dit zelfs zoo wezen en al is door de verhoogde kracht der aanvalsmiddelen in de laatste jaren haar verdedigings vermogen verminderd, toch vertrouwen wy vast, dat ze goed bewapend en flink verdedigd ons in de ure des gevaars ten spijt van alle pessimis ten goede diensten zal bewijzen. Het spreekt evenwel van zelf, dit tot verdedi ging van die linie en van ons onafhankelijk volks* bestaan de mennekes van Daendels en nog wel een voldoend aantal goed geoefende mennekes noodig zijn. Laat ons daarom hopen, dat de aan staande wet op den militairen dienstplicht ons die zoo spoedig mogelyk geven zal. Laat ons hopen en vertrouwen, dat als eenmaal het oogenblik mocht aanbreken, dat onze onaf hankelijkheid bedreigd werd, de vesting Holland bewijzen zal aan hare bestemming te kunnen vol doen, en Neerlands volksleger toonen zal den dierbaren geboortegrond niet goed gevolg zelfs tegen een overmachtigen vyand te kunnen ver dedigen. Om daartoe evenwel beter dan tegen woordig in staat te zyn, moet ieder Nederlander zich opofferingen getroosten en dient het algemeene vaderlandsche belang boven partij geest of eigen belang gesteld te worden. Alleen daardoor toch kan het edele doel bereikt en eene goede uitkomst verkregen worden. De geschiedenis strekke ons tot leering. Te recht zeide de tegenwoordige Minister van Oorlog, in antwoord op hetgeen door enkele leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal by de mondelinge behandeling der oorlogsbegrooting voor 1889 was aangevoerd, ongeveer het volgende: Nederland kan zich verdedigen, mits men zich daartoe voorbereide en niets nalatéwat strekken kan om onze onafhankelijkheid te verzekeren. In 1795 bedroegen de oorlogslasten 210 millioen gulden, en zou men den tijd met de oorlogsleening van 800 millioen gulden terug verlangen ?" Voorzeker neen niet waar ! Mogen bovenstaande beschouwingen er dan ook toe bijdragen om onze wetgevende macht, om ge heel Nederland er van te doordringen, dat hoofd zakelijk een goed geoefend volksleger den besten waarborg geeft voor het onafhankelijk volksbestaan van iedere natie en dus ook van Nederland. Wordt dit werkelijk- het geval, en mocht binnenkort persoonlijke dienstplicht (wellicht met een grooter jaarlijksch contingent dan tegenwoordig) of' zelfs algemeene dienstplicht aan de orde komen, dan zijn wij overtuigd dat de redenen, die vroeger de invoering verhinderden, de aanneming van zulk een wet tegenwoordig niet meer in den weg zullen staan. Verbetering: In het artikel Buskruit zonder rook" in No. 607 van het Weekblad, op regels 11, 12 en 13 v. b, staat als de samenstelling van het gewone buskruit vermeld: 15 gewichtsdeelen salpeter, 12 gewichtsdeelen houtskolen". Dit moet zijn 75 gewichtsdeelen salpeter, 12gewichtsdeelen zwavel en 13 gewichtsdeelen houtskolen". abcde fgh WIT DE STENOGRAFEN IN DE FRANSCHE KAMER. In den Temps deelt Hugues Le Roux eenige bijzonderheden mede omtrent de stenographie, meer in het bijzonder omtrent het corps steno grafen, dat in de Fransche Kamer werkzaam is-, Niemand", zegt hij verwondert er zich over, wanneer hy in het Journal Offieiel, den dag, volgende op een zitting, een woordelyk verslag van de gehouden redevoeringen leest. Men zal zelfs misschien verbaasd zijn te vernemen, dat dit niet in elk ander land ook het geval is. Maar er is op dit oogenblik geen ander volk, dat Frank rijk evenaart, wat betreft de snelheid en de nauw keurigheid, waarmede de parlementaire redevoe ringen in druk worden weergegeven. Engeland zelfs, Engeland, het vaderland van het parlemeutarisme, heeft geen officieel georganiseerd corps stenografen; in de meeste andere landen ziet eerst vele dagen, soms zelfs eerst een maand later in extenso het verslag van het verhandelde in de Kamers, het licht." Hieraan knoopt hij verder een beschouwing vast, dat Frankrijk het meest vrije en vrijzinnigste land ter wereld is, omdat de stenographie slechts bloeien kan onder een vrijzinnig regeeringsstelsel en Frankrijk het best georganiseerde corps steno-» grafen bezit. Om een zoo hooge trap van volmaking te be reiken, zyn twee dingen noodig: nauwkeurigheid en snelheid. De redevoeringen, die in de Kamer worden uitgesproken, moeten woord voor woord nauwkeurig worden weergegeven en hoe lang de zitting ook dure den volgenden dag moeten zij in het Journal Offieiel verschijnen. Die tour de farce wordt dagelijks verricht, dank zij de toewijding en de bekwaamheid van slechts een luttel aantal personen. In het geheel zijn er veertien stenografen verbonden aan den Senaat en evenveel aan de kamer, die weer onderdeeld worden in twee categorieën, die afzonderlijke na men dragen en wel in de rouleurs" en de devisèurs." Wanneer men de zaal, waar de zitting gehouhouden wordt, binnen treedt, ziet men rechts van de tribune, waar de spreker staat, een man voor een lessenaar staan, die zonder de oogen op te slaan, voortdurend bezig is met zyn aanteekeningen te maken. Dit is de rouleur". Hij neemt" gedurende twee minuten het woord van den spreker op en wordt dan door een zijner collegaas afgewisseld. Oogenblikkelijk gaat hij daarop heen, om zyn aanteekeningen in letterschrift over

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl