De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 24 februari pagina 6

24 februari 1889 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

t DB AM6TBBDAMMEE, WEEKBLAD YOOB NEDERLAND. No.«09 .te brengen. Daar er 14 stenografen zijn, volgt 7/~ hieruit, dat hij telkens 26 minuten tyd heeft om . ajn aanteekeningeu voor de pers gereed te maken. '.' Haar het is gemakkelijk te begrepen, dat de mogelijkheid bestaat, dat er onnauwkeurigheden ' > in «ijjn aanteekeningen sluipen en dat er dus / ? controle noodig is. Deze houden de réviseurs, die ? ateMb 15 minuten achtereen het gesprokene ste- - nografeeren en daarna hunne aanteekeningen met ? diéder gedurende dien tijd werkzaam geweest -' v, z^ftde rouleurs vergelijken, de zinnen afronden, i?1 verbeteringen aanbrengen enz. '? ' _ Bert dan is nog maar het eerste toilet der redevoering gemaakt. Gewoonlijk vraagt de spreker daarop inzage van dien tekst en brengt hij zijn bezwaren tegen de zuiverheid van den styl en ? de wijze, waarop zijn denkbeelden zyn weergegeven, te berde. Na zijn correctie gaat het verslag naar de drukker^, 's Avonds hebhen de stenografen dan nog de proeven na te zien en het gebeurt zelden, dat zg niet lastig gevallen en opgehouden worden door een of anderen spreker, die zijn redevoering ? nog eens wenacht te herzien. Dikwijls duurt dit . nazien der proeven tot laat in den nacht en op ;?> bet laatst van het jaar, wanneer de zittingen . elkaar snel opvolgen en er soms zelfs drie op een 'dag gehouden worden, gebeurt het niet zelden, dat de stenografen 20 uren van de 24 in het toaw zjjn. Hoe is het mogelijk, dat de stenograaf, die *" steeds met zjjn neus op het papier ligt, de namen van hen kan opgeven, die een spreker in de rede .- vallen? Op deze vraag antwoordde een stenograaf den heer Leroux ongeveer het volgende: Wy verdoelen de leden in drie categorieën en wol in lo. de sprekers, die een ander nooit in de rede vallen, in de hoop wederkeerig met dezelfde f egards behandeld te worden, 2o. de in-de-rede* vaUers, menschen van een volbloedig gestel, die ?""".'.'- ge*» koelbloedigheid genoeg bezitten om zelf de tribune te beklimmen en aan wie plotseling, zon der dat zij er eerst over nadenken, bijna ondanks ? hun zelf, een of andere uitroep ontvalt. Deze z\jn echter weinig in getal en wij kennen ze allen ; i aan den klank hunner stem; 3o. de afgevaardig1 den van het platteland, die nooit spreken, maar evenmin een ander in de rede vallen. Uit dezelfde bron vernam Le Roux, dat de ge middelde tijd, die noodig is, om een gesproken xin in schrift weer te geven, ongeveer tienmaal grooter is dan de tijd, die gebezigd is om hem uit te spreken. Maar dat is ook slechts een ge middelde, want voor vele sprekers zijn de gren zen veel ruimer of enger. De sprekers uit het Zuiden spreken aanmerkelijk veel radder dan die ? uit het Noorden. Een der senatoren uit het Zuiden ' is bepaald een nachtmerrie voor de rouleurs. / Wat hij in n minuut zegt, vult achtentwintig regels van het Journal officiel. Tirard en de Veycinet zijn ook zeer radde sprekers, vijfen twintig regels van het Journal officiel per mi nuut. De gemiddelde snelheid is tweeëntwintig regels per minuut, maar er zy'n ook zeurkousen, die het niet verder dan tot zestien of zeventien kunnen brengen. Ten slotte deelt Le Roux nog een anecdote van Ludovic Halévy mede. Indertijd was deze secre taris-redacteur van het wetgevend lichaam. Onder het aantal in-de-rede-vallers had vooral een zekere mijnheer de Pirézijn aandacht getrokken. Wel duivel," zeide op zekeren dag de jonge secretaris-redacteur bij zich zelf, men kan den «ijken gerust wat leenen." En wanneer hem in den loop der zitting een vermakelyk gezegde te binnen schoot, laschte hij dit in zijn verslag in en stelde het op rekening van mijnheer de Piré. In den beginne deed de in-de-rede-valler, alsof hij dit niet merkte. Misschien gelooft hij werkelijk, dat hij dat alles zelf gevonden heeft," dacht Halévy. Wij zullen hem dus maar eens een poosje aan zich zelf overlaten." Een maand later ontmoet mijnheer de Piréden jongen secretaris. Hij houdt hem zeer beleefd staande: ??Mijnheer Halévy," zegt hij, vindt ge niet, dat ik sedert lang niets geestigs gezegd heb?" GEOFFREY HARDEGG, DE VREK. (Een Amerikaansche Kerstvertelling). m. (Slot.) Er ?ijn toch nog goede menschen," zeide juf frouw Goodenough aan den avond van dien Kerst dag, toen Susie en Willie en Maudie naar bed gebracht waren, en zij met Mamie en den wel doener Tommie alleen bleef. Wie had dat van den ouden Hardegg gedacht? Rijk is hij, maar voor gul heb ik hem nooit aangezien." Tommie keek haar verbaasd aan; wat Mamie betreft, zij was in de wereldsche zaken weinig ingewijd en digereerde eenigzins slaperig de plumpudding met bessenvla. Gul? nu zooals men 't nemen wil," antwoordde Tommie eindelijk, oolijk lachend. Het moet wel een kostbaar horloge geweest zijn," vervolgde de weduwe, dat ge alleen voor het terugbrengen honderd dollars van hem ge kregen hebt." Die heb ik van den ouden Fagin gekregen," «ei Tommie. Wie is dat, zijn boekhouder? of de portier? Het is immers een paleis, waar hij woont?" Waar de oude Hardegg woont is het een pa leis; waar de oude Fagin woont is het zoo royaal niet, en toch zit die er ook goed in. Fagin is de pandjeshouder, daar ginds in de straat bij de Methodist enkerk.'' De weduwe was niet buitengewoon vlug van bevatting, jaren lang van hard tobben met het kleine vijftal hadden haar wat versuft; vandaar ook het overwicht dat de zelfstandige Tommie ?weldra op haar verkregen had. Maar nu scho 'merde toch langzamerhand de waarheid voor hare oogen op, en zij wist van ontzetting nauwelijks ?woorden te vinden. Tommie, mijn kind.... je heb toch niet... gestolen ?...." bracht zij met moeite uit. Zij hield de handen voor de oogen. Nu ?" zeide Tommie, on word plotseling nog ?welbespraakter in zijn rechtvaardiging, dan hij te midden van de broertjes en zusjes bij de vette kalkoen aan tafel geweest was. Nu ?.... en dan ? .... U moest toch geholpen worden ? Wie doet grooter kwaad, die schatrijke vrek, die een weduwe met vijf kinderen op Kerstdag op straat zet, en daarvoor gebruik maakt van het toeval dat hem een van de arme kinderen deed ontmoe ten, of ik, die voor een van de overtollige prullen die hij bij zich heeft, de weduwe met haar hon gerige kinderen een goed maal bezorg? 't Was natuurlijk mijn horloge niet, dat weet ik wel; maar hoe is hy er aan gekomen? Door het uit zuigen van ons en honderd andere gezinnen, die hem hooge huur opbrengen, die hij door zijn wreedheid ongelukkig maakt, die misschien ziek zullen worden of sterven door zijn slechtheid! Hoe zou u het vinden, als de kleine Maudie, met haar aardige blauwe oogjes, eens den nacht in de sneeuw had moeten doorbrengen, en u haar morgenochtend dood in uw armen hadt gevonden? Nu slaapt ze lekker." Dit was zeker een krachtig argument voor het moederhart; maar de weduwe Goodenough weer stond het. Zij stond op. Waar hebt ge mijn hoed gelaten?" zeide zij. Ik weet hier den weg nog niet, en zal hem wel niet leeren ook, want zoolang blijven we niet hier." Uw hoed? Waar wilt ge heen?" Naar den ouden Hardegg." Naar hem? Om wat te doen? Om my in de gevangenis te brengen?" Beter dan te leven van de opbrengst van diefstal." Ik zou alles maar laten zooals het is. Hardegg weet nu niet, waar hy zijn horloge heeft gekten; hij zoekt en zoekt, en zet zich langza merhand over het verlies heen. Hij koopt mor gen een nieuw horloge, en weet over een paar dagen niet eens meer dat hij een ander gehad heeft." Hoeveel dollars hebt ge nog over?" Zeventig." Geef mij mijn hoed en de dollars." Wat wilt ge dat ik doen zal, moeder? Voordat ge terug zijt. is de politie misschien hier geweest om mij te halen. Ge inoogt me wel har telijk goeden dag zeggen voordat ge heengaat. Ik ben nog jong ; misschien stoppen ze me in een verbeterhuis, en ziet ge me in geen jaren terug." De weduwe weifelde. Zij steunde zich tegen de tafel om niet te wankelen. Geef mij een kus, Tommie", zeide zij. Hij kwam naar haar toe. Zij streek hem mp.t de hand door het korte bruine haar, kuste hem slechts even op het smalle verstandige gezicht, en sprak geen woord meer, Toen zij den hoed opgezet en de kamer verlaten had en op straat stond, keek zij nog even naar boven. Het was nog even koud als des morgens, maar de sneeuw had opgehouden te vallen Zij zag de verlichte ramen, het was alsof een afschijnsel van de warmte en gezelligheid daar binnen naar buiten straalde ; morgen zouden de kleintjes, die nu zoo genoegelijk in hun bedjes lagen, die warmte missen. De hemel wist waar zij dan be landen zouden. Maar eerlijk duurt het langst," dacht zij, en spoedde voort door de sneeuw. Het was een lange weg naar de rijke buurt waar het paleis van Geoffrey Hardegg stond. De huur werd altoos aan het kantoor betaald, maar dit was nu gesloten, zij moest aan de huisdeur wezen. Zij kende het nummer, en naderde weldra de huisdeur, die naar de gewoonte der aanzien lijkste New-Yorksche woningen openstond; een stroom van licht viel door glazen tochtdeuren uit de verwarmde vestibule. Juffrouw Go_odenough was verbaasd over zich zelve, dat zij niet meer be schroomd was nu zij de treden van de stoep opstapte, en de prachtige hooge candelabres en marmeren beelden tusschen de tropische planten zag oprijzen. Zij gevoelde dat hare eerlijkheid en het offer dat zij kwam brengen, tegen al die weelde ruimschoots opwoog Zij vroeg den heer Geoffrey Hardegg te spreken. Hij is niet te spreken. Het is Kerstdag; kom overmorgen aan het kantoor." Ik kom spreken over het horloge van mijn heer Hardegg." Hebt gij het gevonden ?" Misschien wel." Geef maar hier!" Ik zou gaarne den heer Hardegg zelf spreken." Zooals gij wilt." De bediende ging naar binnen en kwam spoe dig met den heer Hardegg terug. Zoo juffrouw Goodenough?" zeide Hardegg. Ik hoor, dat je mijn horloge gevonden hebt. Een advertentie is toch altoos maar het beste, dan krijgt men het verlorene wel terug. Waar hebt ge het horloge?" De weduwe begon te vertellen. Met tranen en snikken kwam het verhaal er uit. Toen zij ge daan had, keek zij den financier aan. Deze peins de en scheen iets uit te rekenen. Hoeveel geld hebt ge nog over van het lom bardbriefje?" Zeventig dollars". Geef mij die". Juffrouw Goodenough haalde ze voor den dag. Hier hebt ge er dertig van", zeide Geoffrey; bezorg mij het lombardbriefje weer en ik zal de politie er niet in moeien." De weduwe wilde zijn handen kussen. Laat dat maar; beloof' dat ge niemand over het horloge spreken zult, en haal nu onmiddelyk het briefje". De weduwe haastte zich de deur uit; Geoffrey geleidde haar zelf tot aan de deur der vestibule. Tommie had intusschen nagedacht en wist zon der veel moeite den knaap op te schommelen, wien hij voor vijf-en-twintig dollars het briefje verkocht had; de kooper liet zich met de zekere winst van vijf dollars tegenover het gevaarlijk bezit van een horloge, welks herkomst hij ver moedde, tevreden stellen. Binnen een uur was juffrouw Goodenough bij den ouden Geoffrey terug; nog een uur later zat zij, van dankbaarheid en aan doening schreiende, bij Tommie in de kamer. De kamer had een maand vooruit moeten betaald worden, men kon er dus blyven en gebruiken wat er was. Torn was naar de straat geweest toen de avond bladen weiden rondgebchreeuwd. Toen hij terug kwam, vloekte hij. Nu wat is er?" vroeg zijn moeder. De oude vrek heeft ons toch nog beet ge had," zeide Tommie. Lees de Eeening I'opgun, moeder! Geoffrey looft voor den vinder van zijn horloge een belooning van honderd dollars uit; nu, hij heeft het van ons voor vijfenzestig terug gehad!" Hoe bedoel je dat?" zeide de weduwe. Hij moet honderd dollars en misschien vijf dollars winst aan den ouden Fagin betalen. U hebt hem zeventig dollars teruggegeven, en daar van weer dertig voor het lombardbriefje ge kregen! Reken maar uit. De oude vrek verdient vijf en dertig dollars aan ons!" De belooning was bestemd voor den eer lijken vinder," zeide de moeder; de dief mag blij zijn, dunkt mij, dat hij er zoo afkomt." VOOR DAMES. Een Enyelsch huwelijk. Nog cent; de draiving-room. Marquise. Mode, De naaimachine. Eene huwelijksplechtigheid, die met uiterst veel prachtvertoon is vergezeld geweest, houdt op dit oogenblik de Londensche wereld bezig. Zij betreft het huwelijk van Lord William Beauchamp Nevill, vierde zoon van den Markies van Abergavenny van Eridge Castle, met Mlle Luisa Cannen de Mnrrietta, oudste dochter van den Markies de Santurce, van Wadhurst Park in Surrex. De bruidegom is 28 jaar oud en was adjudant van den Hertog van Maiiborougb tosn deze Lord-Luitenant van Ierland was, thans echter is hij wijukooper in de City. Hij werd eonige jaren geleden katholiek, zeer tot verbittering zijner familie; de oude mar kies dacht er over, hem te onterven, maar werd door den Prins van Wales met zijn zoon verzoend; thans is Lord William Nevill van geldelijke zorgen ontheven, want de Markies Murrietta is een schat rijk Spaansch grande. Do kerk in Broughton-Road was in een bosch van bloeiende witte seringen, witte caniellia's, Aaronskelken, witte madelieven en leliën-van-dalcu herschapen; gouden kommen, met witte rozen ge vuld, omringden het altaar, de gansche kerk was met seringen en leliën-van-dalen doorgeurd. Zij vulde zich langzamerhand met nieuwsgierigen en genoodigden; eindelijk kwamen ook verscheidene leden der koninklijke familie, de hertog en her togin van Teek, de prins en prinses van Wales (donkergrijs fluweel, hoed met heliotrope), hunne drie dochters (rose costuum en hoed, met korte jacquetto van donkerbruin laken) en hun zoon prins George. Bij hen merkte men ook de Spaansche en Russische gezanten op, de hertoginnen van Manchester, Waterford, Marlborough, de markiezin Conyngham, Lady Sandhurst, graaf en gravin Denbigh, graaf Chesterfield enz. Te twaalf uur verscheen do familie en de bruid. De markiezin van Abergavenny droeg donkerblauw fluweel met langen sleep, hoed in de kleur en bouquet van Aaronskelken en theerozen; de markiezin de Santurce bleek grijs fluweel, omzoomd met chinchilla, met bouquet van leliën-van-dalen; Lady Henry Novill, schoonzuster van den bruidegom, kleed en mantel van bleu-éle-ctrique, met bouquet van witte en rose anjelieren en leliën. Een der fraaiste toiletten was dat van Lady Cicely Gathorne-IIardy, wit en lichtgrijs fluweel, met stalen kralen gebordnurd, haar bouquet was van witte en groene orchideeën; Lady George Nevill droeg rood fluweel met donker bont, lady Rose Leigh groen en zwart saty'n, Lady Alice Moreland groen fluweel De bruid trad onder de zachte introductie der Marche religieuse naar het altaar. Haar rijzige figuur en donker haar waren verborgen onder een langen sluier; het bruidskleed was enkel wit brokaat, een groot patroon van magnolia s, blin-kend op een matzijden grond. Langs de voorzyde lag een geheele guirlande van oranjebloesems, om den hals droeg zy een fichu Joshua Reynolds" van wit mousseline de soie, waarvan de lange einden tot op den grond afhingen. Eenige dia manten spelden en oranjebloesems bevestigden den tulle sluier in het kapsel; zij droeg een lossen bouquet van orchideeën, oranjebloesems en gardenia's. De zes bruidsmeisjes waren in wit Sicilienne met wit castor, witte cravate Empire van mous seline de soie, en groote sjerpen van wit moiré. Hare bouquetten waren van roode en rose rozen; de cadeaux van den bruidegom waren kleine horloges van blauw email met een diamanten naamcijfer, die met een kleine gouden chdtelaine aan haar linker schouder bevestigd waren. De muziek bij het huwelijk bestond uit Mendelssohns Nocturne in E; Beethoven'» AUegretto uit de 8ste symphonie, Wagners Bruidsmarsch, Gounod's Ave Maria en Messe Solennelle, Rossini'a Salutaris en Mendelssohns Hochzeiismarsch. Van de zeshonderd stuks huwelijksgeschenken, zullen wij er niet veel vermelden. Keizerin Eugenie zond aan de bruid een verguld zilveren. kom uit den tijd van George I; het echtpaar van Wales een broche in den vorm van een hoefijzer van oeils-de-chat en diamanten; prinses Louise een groot geborduurd kamerschut; de bruidegom allerlei moois alles van robijnen en diamanten, met een waaier van zwarte kant, gemonteerd met schildpad, waarop een monogram van dezelfde edele steenen; de ouders van de bruid een diadeem van diamanten en paarlen. Voorts komen tal vaa diamanten ringen, broches, oorringen, armbanden, spelden, epauletten, gespen; zilveren koffie- en theeserviezen, Chineesch eierschaal" theeservies; parasol met steel en knop van albast en goud; bonbonriières en antieke snuifdoozen; cabinets. Louis XV; allerlei zilverwerk voor bet huishou den. De bruidegom ontving van de zeshonderd cadeaux er vierhonderd: van zijn vader een rijtuig, van zijn moeder allerlei zilverwerk, van zijne schoonmoeder ook een rijtuig: verder wandel stokken met gouden knoppen, allerlei zilverwerk, kostbare kistjes en kastjes, vloeiboeken en meubeltjes, kamerschutten en vuurschermen, Saksisch en Chineesch porselein, bekers en vazen, klokken, pendules en lantarens pennen en vouwbeenen, enz. * * * De koningin van Engeland zal met den drawing-room van 2G Februari nog een andere nieu wigheid inwijden, dan die van het hooge corsage, en eene van meer beteekenis. Zij zal tot de drawing-room ook gescheiden vrouwen toelaten, maar alleen wanneer de rechtbank bij het echtscheidings-proces de vrouw in het gelijk heeft gesteld. Tot nogtoo boette de vrouw in deze voor haren man, terwijl de heeran niet uitgesloten, waren. De maatregel is genomen ten gunste van een bepaald persoon, de markiezin van Blandford, dochter van den hertog van Abercorn; zij is een werkelijk slachtoffer, haar gewezen man, lord Marlborough, een broeder van lord Randolph Churchill, had al de schuld van het schandelijk proces. * * * Heeft Sardou's nieuw drama Marquise ook in de oogen der kritiek geen genade gevonden, de toiletten van Mlle. Réjano zijn onverdeeld be wonderd. Zij droeg, als Lydia Garousse, in het eerste bedrijf een huistoilet, in het tweede een balcostuum, in het derde een peignoir, alle drie meesterstukken. Het huistoilet was eenvoudig, ivoorwit, met langen sleep van licht mauve sicüienne. De rechterkant van het oorsago was, evenals de ceinture en een breedo revers op de lichte roktraperie, bedekt met goudborduursel op blauwsatijnen grond. Het baltoilet had bij de première die uitwerking op de verwende Parijzenaars, dat men een oogcublik stom was van bewondering, vóórdat het hand geklap de actrice of liever de naaister beloonde. Smaak, vinding en uitvoering waren alle even uitmuntend. De stof was lichtgroen fluweel met langen, gladden, groenen sleep. De voor- en zijba nen van den rok waren licht rose, bijna zalmkleurig satijn, met groote donkere bloemranken geborduurd. Den onderkant van dozen lichtkleurigen rok sierde een rand van zwarte struisvederen. De voorzijde van het corsage bestond ook uit groen fluweel, in den vorm van een Spaansche jaquette, waarvan de plooien met eene broche a. Noemt het paard don pion dan volgt d8 o7 dreigend hot paard te winnen. Echter is dit niet zoo hetgeen de volgende belangrijke variant aantoont bijv.: g5- el> ('8 e7 e^Xh a7 X 1)6' (2 f4 eTXefl i'4 i'5 en wint het paard weder met betere stelling. Ook c3 da redt het stuk, zooals e«XW> a7XW> c3 do nu moet fC X <Ï5 volgen el X d5 maar met iets of wat mindere stelling. b. Deze zet is zeer diep doordacht, men kan wel zeggen beslist bijna de geheele partij, in de hoop dat wit e;i X htf zal spelen. De volgende zetten in do partij bewijzen ons duidelijk hoe meesterlijk zwart daar in alle veranderingen gebruik van wist te maken. c. Wit laat zich inderdaad verleiden don pion te nemen, maar zwart neemt den looper nu niet terug, dat komt later. Hij beslist eenvoudig door het antwoord i'SX1^(/. De eenigstc zet. Op alle andere zetten verliest wit een stuk of loopt mat. c. Deze zet is noodig al schijnt ze overbodig daar nu de looper toren gl nemen kan en de kracht der torens breekt. /'. Neemt nn het paard den looper dan volgt t'3 g3t h2 hl g7 X hC met oen stuk en pion meer. ij. Nu blijkt don 19n zot meesterlijk gespeeld. Had wit nu nog zijne beide torens, dan kon hij veilig gl g2 ant woorden, terwijl het nu onmogelijk is als f2 l'lf e2 gl de eenigste zet t'3 X d2 en wint. De Séance van den blindolingspeler Mr. LOMA.N in de London Chess Clubs of London. In een der Engelsche bladen lezen wij het vol gende, omtrent de séeance door den heer Loman gegeven. Van de zes tegelijkertijd blindelings gespeelde partijen won hij vier, maakte een remise, en ver loor hij een. Zijn tegenspelers waren allen welbekende schaakspelers, leden van do Cityclub. Bord No. l was bezet door den weleerw. heer J. E. Watson, No. 2 door den heer F. Brown, No. H door den heer J. Kershaw, No. 4 door den heer E. Silas, No. 5 door den heer A. Kapteyn en No. G door den heer E. M Richford. Even over halt' zeven werd begonnen. De heer Herbert Jacobs, had de taak op zich genomen de zetten over te brengen. De openingszetten liepen gemakkelijk van sta pel; maar toen de positiën op de verschillende borden, meer en meer ingewikkeld werden, ging het iets minder vlug, eer de blindspelcr zijn zetten gaf, maar zelden waren er meer dan twee minuten noodig om zijn tegenzet te geven; en het was duidelijk, dat hot hem geen moeite kostte, zich de positie voor te stellen, maar dat hij over leggen moest, wat zijn beste tegenzet moest zijn. Op die \vijze vervlogen een paar uren, en werd besloten een weinig te verpoozen. Toen het spel wederom werd opgenomen, deelde de overbrenger mede dat No. 6 de partij opgaf. Er was nocb wel veel te spelen in deze partij, maar de heer Rich ford meende, dat er toch niets goeds van te ma ken was. De voldoening van den heer Loman was echter van korten duur, want kort daarop ge raakte bij in het nauw mot deti heer Silas, en na een korten strijd was de blindspcler genood zaakt die partij op te geven, Dit was het eerste en eenigste ongeval gedurende den geheelen avond Een weinig later stelde de heer Watson, voor die de geheele partij vrij wel gelijk was gebleven, remise te maken, wat aangenomen wordt Daarop geraakte de heer Brown (bord No 2) in moeilijk heden, en zich er niet uit kunnende redden, gaf'hij de partij op. Er bleven nu noch twee tegenstanders over. en de blindelingspcler trachtte er kort en bondig mede te werk te gaan, maar dat was geen gemakkelijke taak. Die beide overblijvende, de heer Kapteyn en de heer Kershaw waren erg strijdlustig en hielden hem gedurende een uur bezig. Ten slotte echter won de jonge kampioen, en, zooals wij reeds mededeelen, was de uitslag: vier partijen gewonnen, een remise en een verloren. De aankondiging van dien uitslag werd met luid gejuich ontvangen, en de heer H. F. Gnstine:-u, vice-president der City-Club, bracht den heer Loman hartelijk dank voor zijn interessante seance. Deze gaf niet do minste blijk van vermoeienis. Wij maken deze bijzonderheden met des te meer genoegen bekend, omdat de heer Loman een jong Hollander, die niet lang geleden zich aldaar hoeft gevestigd, en toch in zoo korten tijd zich een weg heeft weten te banen tot de meesters en dat wel in Engeland waar ze zoo doorknced zijn in hot schaakspel. Aardig is het te lezen hoe de andere Engelsche vakbladen alle bijzon derheden aangeven.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl