Historisch Archief 1877-1940
af*-.,
"
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.611
- ze vertrouwen kan.... waarmede
aiet zeggen wil dat er ook
notai men niet Hertrouwen kan.
Qèrritaen merkte op, dat hoe .vast des
Vries' overtuiging ook was, bij toch
_ inteerde .ümeen" gezegd had. Dat
G. zulke uitdrukkingen wat meer
ge['tl$B de heer De Vries, komt omdat hjj niet
prekend is als zijne tegenpartij. Maar
: -en weet het anders evengoed! (Als de
.hunne medeleden in den Baad nu ook
woorden gaan vangen, dan zal het er
' ilaars en winkeliers heelenal niet uit
gn zijn. En alleen advocaten l.... daar
maar over zwy'gen, evenals Mr. de Vries
r» notarissen.)
hadden vandaag twee advocaten tegen
el" genieten: Mr. Pet en Mr. de Vries! Er
ond en water aan de Zaagmolensloot
wórden aan den heer de Winter,, die de
later zou betalen. De heer Korthals Altes
rechten weg gaan en die som als
hyop den grond laten rusten. Maar de w
tPet vond het secuur genoeg zooals hij het
Ut had, wat zoo secuur was dat Mr. de
recies het tegenovergestelde uit las als
st. In de akte stond dat de Winter hy'
l *ejrjteonlijk" voor de betaling aansprakelijk
f, B» beweerde Mr. Pet dat als hij zelf
perkwam te sterven, dan zijne erven
aan, zei Mr. de Vries, juist niet. Hy zelf
nlijk aansprakelijk, maar met hem houdt
aansprakelijkheid op.
hoorden van de wethoudersplaats nog iets
068ores en nog een latijnsch woord, maar
van Mr. Van Nierop zal er in plaats van
persoonlijjk" alleen hij" komen te staan,
zoo eenvoudig en veel beter is, zei Mr.
t'
uv
van dezen grond, de heer De Winter,
den Wethouder van P. W. verkeerd te
verstaan, een gebrek waaraan deze
Wetwel eens meer lijdende is. De Winter
i zóó zeker dat hem beloofd was, dat de
ook zou geplaveid en gerioleerd worden,
0) zelfs 'aan den heer Hovy verklaard had
" kunnen bewijzen. JJeze heer wilde daarom
ik aanhouden ten einde De Winter
gelegenfe geven dat bewijs te leveren. Maar zoover
gekomen, omdat de heer Hovy er niet
aandrong.
(van 't Hoff zal eindelijk het, toegezegde
labovoor chemische proefnemingen bekomen.
n Daniels en Hovy hadden nog wel geen lust
belofte te houden, welke prof. van 't Hoff
bewogen had om het beroep naar
Duitschi de hand te wijzen. Of men al sprak van
4 dette d'honneur, zei de heer Daniels, dat liet
t koud. Van die dettes heeft Amsterdam er
? t|el meer, maar we hebben geen geld om ze
"(HÉoea. De beurs is ook een dette d'honneur
Ier jaar, door het betalen van de
beursbeboe langer zoo grooter wordt!
krachtige stemmen verhieven zich tegen
.',,verderfelijke" leer. Veltman, Willeumier,
.ifcoven, Siüem, Pet, Pynappel zij vloeiden
?t van rechtvaardigheidszin, gemeente-eer een
'Btoorenachting l Wat is er tegen de
gelukf«reeniging- van drie zulke edele
gewaarworbestand? Het laboratorium zal gebouwd
onze» weibekenden gymnaatiekon derwijzer
IC. Adrian het gymnastiekgebouw op de
Wes?'rkt zal ten gebruike gegeven gorden, op
?aarde dat de, gemeente met toezicht,
schoonverwarming en verlichting niets wil te
hebben, beviel, den heer Hovy maar half
heer Heineken vond daarin aanleiding
<te vraag te doen, waarom de gemeente hare
aap vereenigingen zoo goedkoop verhuurde.
in 't jaar was -veel te weinig.
as maar voor een paar uur in de week
estal hebben de vereenigingen geea geld
Gareel huur te betalen, zei de heer Westenberg
van Lennep verdedigde de voordracht
"1, ,
f
Verhelderde het nog eenmaal hare
trek«..Joen zij den bleeken man, die vermoeid
fauteuil leunde, de geschiedenis onzer
ontmoeting vertelde, waarin bij zeer
pchik scheen te hebben.
naam van dien heer had ik, die slechts
en oog voor monsieur George was, niet
.verstaan.
een half uur spraken wij over alle
ilyke en onmogelijke dingen en toen ik
._«<l om heen te gaan, geleidde zij mij tot
den drempel van het salon: «Beste vriend,
»-inij spoedig weer bezoeken, met u keert
leschijn der zorgelooze overmoedige
in" mijn studeervertrek terug. Het is
k-droevig om mij heen geworden. Gij hebt
gehoord, dat ik van mijn echtgenoot af
Baar wij, teerhartige vrouwen, zijn altijd
Ifelyk" getrouwd.- De goede arme
jonfaeeft voor het eerst sedert langen tijd
eens gelachen. Wilt ge ons begeleiden ?
. ^.^Jtenkort reis ik met Chopin naar Majorka,
J1j-*Él, kern te genezen. Zijt gij mee van de partij?"
|*ir ^«Ontbreekt u nog den nar in den
koninkhofstoet?"/kon ik niet nalaten gepikeerd
têvr»gen, maar de «teerhartige" vrouw omsloot
als toenmaals, mijn reuzenhand. «Dat
ge zelf niet; gij hebt zeker reeds ge
en wat mij ontbreekt. Ik smacht naar een
trouwen, oprechten vriend, die mij in
oogenfetikken, waarin de smart mij overmant, als
/KVooster en raadgever terzijde staat. Wilt ge
* «W vergezellen?
>ÏSén oogenblik zweefde een vroolyk, toe
stemmend »ja" op mijn lippen; daar stond
, «nisklapg de bleeke kunstenaar naast ons en
aigük ietwat gerekt: «U zult kou vatten in dien
Madame," sloot mij den mond. Met
blik, die naar mijn weigering duidelijk
,z*g ik van Chopin naar Aurora
eant, toen bracht ik haar lieve hand
lippen en ging heen.
is voor een »teerhartigen" man zeer
k, de platonische vriend te zijn eener
«gedeeltelijk" getrouwde vrouw, die hij
""" Ik heb Aurora niet weder gezien,
tegen den heer Hovy, Adrian krijgt het locaal
dit jaar te zyner beschikking.
Wat een eerste misstap toch droeve gevolgen
kan hebben, bewees een voordracht om eenen
huurder ifftn een ouderstuk op den O. Z. Voor
burgwal (cÉat we noodig hebben voor de
Agnietenschool) voor ? 2000.?de twee jaren huur af te
koopen die hij er nog aan heeft. Dat onderstuk
heett de gemeente indertyd zóó goedkoop aan
hem verhuurd, dat de huur van de twee nog ko
mende jaren hem bijna evenveel waard is als hij
er tien vroegere jaren voor betaald heeft, 't Is
knap gedaan: eerst te weinig ontvangen en dan
te veel terug betalen !
De Baad stelde de schadevergoeding echter op
f IjOOO.?vast.
By de behandeling van het verzoek van N.
Amstel om een brug over den Overtoom te mogen
leggen, vroeg Mr. Van Nierop waarom we die
vaart niet liever dempten, dan behoefde Amster
dam haar ook niet meer uittediepen. En daarop
antwoordde de burgemeester, dat het hebben van
de brug slechis tot wedaropzeggens toe werd ver
leend. Dit antwoord slaat niet precies op de vraag
en daarom zei Mr. Van Nierop: Neen meneer
de voorzitter, zóó komt u nu niet van m\j af. Door
die toestemming tot het bouwen van de brug te
geven, geeft ge ook te kennen, dat we aan dem
pen nog niet denken.
En de heer Westenberg verklaarde plechtig
dat de zaak niet. uit het oog zou worden ver
loren !
De aan te leggen 4 schietbanen ten behoeve
van de schutterij, gaven Mr. van Nierop aanleiding
tot de vraag, waarom de gemeente die betalen
moet. Dat is een Rijkszaak en vooral nu wellicht
spoedig de schutterij zal worden opgeheven, aar
zelde hij dit bedrag toe te staan.
Dat gelooft de kolonel ook, zei de
heerWestenbergh. Maar, had deze krygsman er bijgevoegd:
als er soms vóór dien tyd nog eens moeilijke
oogenblikken aanbreken, en mijne manschappen
(alias schutters) kunnen dan niet schieten, dan
staan wg weerloos.... en dan is de ramp niet
te overzien!
Gelukkig dat die ramp is afgewend door het
wijs besluit om de schietbanen maar aan te leggen.
De drie-jaarlijksche schilderyententoonstelling
gaat door! De eer van Amsterdam is gered, zoo
juichten zy! Dat wil er by mij maar half in....
De eer van de Amsterdammers, ja, die is gered!
Maar de eer van Amsterdam, die is precies zoo
aangetast gebleven als wanneer het besluit geno
men zou zijn om geen tentoonstelling te houden.
B. en W. hadden voor de kunst ?3000.?over.
Nu komen eenige particuliere kunstminnaars en
zeggen, w\j doen er nog ? 5350.?b\j, maar dan
moet jelui er ook nog wat b\j doen. En toen
deden wy er nog ? 4200.?bij.
Een stedelyke tentoonstelling van de hoofdstad
des Eyks betaald voor een groot deel door parti
culieren ! Hoe men 't ook uitrekent, de heele eer
komt nooit aan de gemeente.
Uit het Haagje,
Iemand die N alleen 's zomers voor zy'n pleizier
af en toe een dagje te Scheveningen doorbrengt,
om behaaglijk in een strandstoel te dommelen, op
het Kurhaus" te dineeren en thee te drinken,
kan zich moeilijk verbeelden hoe het er daar wel
uitziet by stormweer en hooge zee in dezen ty'd
van het jaar.
Wandelt men langs den Ouden Scheveningschen
weg naar het dorp, zoo zal de deftige, gesloten
diplomaat, met zijn decoraties van boomen en
villa's, die al zoo veel stormen heeft bijgewoond,
slechts weinig vertellen van den uitgebreiden woe
denden water-opstand, die voor Scheveningen plaats
grijpt, en de arme visschersbevolking met schade
en ondergang bedreigt. Een onervarene zal door
zy'n voorzichtig gefluister tien tegen n
iu den waan gebracht worden dat het alleen maar
een beetje waait.
In het dorp gekomen leert men eerst den waren
doch voor haar vertrek naar Majorka zond
zij mij dit portret tot aandenken. Lees even wat
de keerzijde zegt verzocht Mr. Knowles
ik heb me bij Qie uitspraak neergelegd". Hij
hield mij de genoemde teekening voor, die
het schrander gelaat der beroemde schrijfster
levensgetrouw weergaf; daarna keerde hij
haar langzaam om en ik las halfluid: >Eên
oprechte vriend is meer waard dan een dozijn
aanbidders. Aurora."
»Jammer, dat ze het bij de theorie heeft
gelaten!" riep een vroolijke stem achter mij.
De schoone Mrs Graham was naderbij getre
den en greep naar het portret, maar Mister
Arthur bracht het schielijk in veiligheid. Zij
lachte en vroeg mij schertsend: >Hebt ge u
niet verveeld bij dat hooglied op de schoone
Aurora? Niet? Inderdaad niet? Nu, dan heeft
de goede Schepper u een heerlijk talent voor
luisteren geschonken. Mr Arthur, _tot
beloomoogt ge deze dame aan tafel geleiden?en
straks zal ik u iets voorspelen van uw lieve
lingscomponist Chopin!"
Mij fluisterde zij echter zacht in het oor:
»Hij koestert een bepaald woedende antipathie
tegen Chopin, begrijpt u dat?" En toen ik die
vraag zeer stellig (beantwoordde, zag het kleine
vrouwtje mij eerst verschrikt aan en lachte
daarna eensklaps vrooltjk: «Mister Arthur, hoe
jammer dat deze jonge vrouw geen
jongejuffrouw is; u zoudt samen een paartje comme,
il faut gemaakt hebben." Met deze woorden
snelde zij nog steeds lachend heen.
»7%e French Englishmari" stond stil en zag
mij glimlachend aan: »Wat zegt u daarop,
Madame?
«Dat ik een vrouw en wel een «volkomen"
getrouwde vrouw ben. Maar de geniale Geprge
Sand heeft toch gelijk. Eén oprechte vriend
is meer waard dan een dozijn aanbidders.
Mister Knowles, ik zal mij steeds gelukkig
achten, een vriend der beroemde vrouw, ook
mijn vriend te mogen noemen."
Ik reikte hem de hand, die hij hartelijk
drukte: «Soyons amis, Cinnaf"
toestand kennen. Griezelig betast men borst en
mouwen om zich te overtuigen dat men wel dege
lijk zy'n warme winterjas voelt, en niet by ver
gissing zyn demisaison heeft aangetrokken, want
sans gêne" dringt de felle, y'zige wind door alles
heen. Dichte pruiken van opgewaaid zeeschuim
vliegen als vleermuizen laag bij den grond en
beschrijven de grilligste bochten en kringen.
Weldra kry'gt men een korte, maar strenge ver
maning om zyn hoed stevig vast te houden en
zijn jas zorgvuldig van boven tot onder dicht te
knoopen, daar deze kleedingstukken eene groote
neiging beginnen te vertoonen om het lichaam
ongemerkt te verlaten, en ergens aan eenhoogen
kapstok te gaan hangen.
Hoe meer men de zee nadert, hoe meer de
meest verstokte twijfelaars op het stuk van Spi
ritisme en Tafeldans in de gelegenheid gesteld
worden zich van hun ongeloof te bekeeren.
Tamely'k zware manden ziet men, voor zoover de
dichte, aanhoudende zandrogen het kijken moge
lijk maakt, dood familiaar boven zijn hoofd zwe
ven, of ook wel over het duin kuieren, zonder
dat eeue menschelyke hand die bewegingen be
stuurt. Even spookachtig laat de groote harmo
nica der zee allerlei diepe bastonen, maar ook
schril gesis en gefluit hooren. Doodsbleeke
vrouwely'ke mediums ontwaart men met doeken en
lappen om het hoofd geknoopt, waarvan de uit
einden in den wind fladderen, en als de wimpel
van Heernskerks schip terug wy'zen naar het land,
door hare mannen, zonen, broeders te roekeloos
verlaten. In gezelschap van mannelijke gestal
ten, geheel in oliepak gehuld, den lederen zuid
wester rond de kin vast gegespt, staren zij stil
zwijgend voor zich uit; want even goed als op
het oogenblik de salie de conversation" van het
Kurhaus" is gesloten, is dit het geval met de
conversatie aan zee by noodweer.
De zon schuift nu en dan het loodkleurig bed
gordijn van hare legerstede open om haar koortsig,
rood, opgezet gelaat te vertoonen, alsof zij zeggen
wilde: het is ran daag niks goed met me".
Het rusteloos gewoel onder de witte spiei van
millioenen schuimvlokken, zoo maar gloeiend van
de naald aaneengehaakt, is verschrikkelijk om aan
te zien. De zieke is meer dan onrustig. Als in
een vlaag van waanzin maakt zy ballen van hare
eeuwig groote lakens, en smakt ze rechts en links
om zich heen, zoodat het bedtafeltje, het strand,
er geheel onder bedolven raakt. De brooze scheep
jes van haar Bettelarmband", die daar bewaard
ligt, hebben het zwaar te verduren. Het is of de
zieke het idee fixe heeft om deze kunstvoorwerpen,
haar door verschillende Scheveningsche reeders
vereerd, en waarmede zij zich in gezonden toe
stand zoo gaarne tooit, te vernielen en te ver
morzelen.
Tot de eigenaardigheden van den stormtyd be
hoort dat het natuurtooneel elk oogenblik veran
dert. Aan den horizon trekken onmetelijke
wolkschermen, altijd afwisselend van kleur en toon,
het een na het ander, onvermoeid snel voorbij,
en geven aan de zee telkens nieuwe vormen en
tinten.
Zie, daar worden de golven op eens donker
blauw, by zwart af, gekleurd, terwy'l zy allerlei
?scherpe hoeken en kanten vertoonen. Het witte
schuim, dat als in rookkolommen in de hoogte
wordt opgejaagd, steekt tegen de donkere baren
af, als de stoompluim uit de locomotief tegen de
haar volgende waggons. Onder een dof gerommel,
als het rollen van spoorwagens over y'zeren staven,
komen meerdere golventreinen van tegenoverge
stelde richtingen in volle vaart aansnellen. De
hygende en dampende locomotieven stuiten met
een vervaarlijken dreun op elkanders buffers, die
in een oogwenk ingedrukt en verbrijzeld worden.
De logge gevaarten kruien vlugger dan clowns
een, twee, drie hoog op elkaar, totdat zy topzwaar
kantelen, omtuimelen en met oorverdoovend
gedruisch te splinter slaan, al weer op die arme
pinken, die ten gevolge daarvan onderling in botsing
komen, zoodat hare wanden breken en de ver
schansingen afknappen.
Zy die na den storm de plaats des onheus be
zochten, hebben zich met n oogopslag' kunnen
overtuigen van den omvang der ramp, die Sche
veningen getroffen heeft. De visscherspinken, die
anders zoo correct en nuffig, als liepen zy gearmd
gelyk een wandelende dameskostschool, op het
strand paradeeren, met hare wuivende linten en
de sierlijke voiles, lagen overdwars met ingedrukte
vóór- en achterstevens, zonder roer en zonder mast,
als halfgekraakte, weggeworpen okkernoten in het
zand. Op de plaats van de gemengde baden",
waar in het badseizoen dames en heeren in kleurige
Carnavalpakjes vroolijk dansen en dartelen, zag
men zeemeeuwen treurig nederstrijken op de ont
redderde vaartuigen, evenals roofvogels op de
geraamten van paarden en kameelen in de woestijn.
Maar wij leven in een aardigen tijd. Groeien
er geen doperwten, men eet ze uit een blik. Is
het in huis koud en kil, men laat de volle zon
schijnen uit zijn vulcaan of vulkachel, zonder
vuurmakers, kolenschop of pook aan te raken. Wil
men zyn zinnen wat verzetten in het buitenland,
men neemt een entree van vijf en twintig cents
in het Panorama international aan den
Boschkant. Men toeft daar aan de oevers van het meer
van Genève, men vermeit zich in de diepe scha
duw der Italiaansche olijfboomen, of men woont
te Sevilla een stierengevecht, bij, zonder van zijn
stoel op te staan.
Zoo is ook gezorgd dat de liefhebbers der
bains mixtes", na de sluiting van het badseizoen,
toch aan hun lust tot het maken van
bokkesprongen in fantasie costuum kunnen bot vieren. De
benaming bains mixtes" is alleen verwisseld met
die van grande fête de nuit, bal masquéet pare".
In de groote zaal van het Gebouw voor kunsten
en wetenschappen was de nacht van 2 op 3 Maart
laatstleden, toen het vroor dat het kraakte, door
middel van bloemen uit Nizza. spiegels en
gaslicht uit den Haag, doodeenvoudig in een
zomerdag herschapen. Als door een tooverslag scheen
het badseizoen niet alleen heropend, maar zelfs
in vollen gang te zyn. De muziek klonk schitte
rend uit de hoogte van het terras. Engelsche,
Fransche en Duitsche balgasten, en de noodige
Haagsche toeschouwers waren er by de vleet.
Model-Scheveningsters in Zondagsdos met ronde,
witte armpjes, erg voordeelig ontwikkelde kinde
ren, heel naïef met schepjes en emmertjes in de
hand, een enkele officier, wiens uniform afgezakt
en verkreukeld was, alsof hy er mede in het zand
gestoeid had, onhebbelijke kerels met wrattige,
verdraaide gezichten als nomaden-kooplui of ver
huurders van strandpaarden en muilezels, aller
liefste bloemenmeisjes, schuchtere Eva'sdochters,
aan de hand van lompe gedaanten, in lange ge
waden uit n stuk, als badvrouwen allen
warrelden in bonte verscheidenheid dooreen. De
zoogenaamde babbelwagen", die lange zuurkraam
op wielen, waarin verduurzaamde badgasten, door
een linnen zeil zorgvuldig tegen bederf behoed,
was ook present. Het balcon deed daarvoor dienst.
Het tooneel was, evenals de badkoetsen met de
zee, door middel van houten trapjes met de zaal
verbonden.
_Het vertoonde het decoratief van deVenusberg
uit de opera Tannhauser van Kichard Wagner,
dat men vergeten had weg te ruimen. Geheel
naar de eisenen van den tegenwoordigen,
practischen en gemakzuchtigen tyd was deze
uitspanningsplaats uit de gry'ze oudheid XIHde eeuw
thans behoorlyk voorzien van tentjes, waar
verfrisschende dronken te bekomen waren. Van
ridder Tannhauser viel geen spoor meer te ont
dekken, doch verscheidene moderne Tannhausers
met zwarten rok en witte das kon men het aan
zien, dat zij met pleizier zijne plaats innamen
by de aanminnige Sirenen, Najaden, Nymfen en
Bacchanten, al bleven hare gelaatstrekken hard
nekkig verborgen; want nog veel strenger dan
op de muilkorven van onze hondjes op striat,
werd toegezien dat geene dame haar masker van
het gelaat nam. Trouwens als hier een maatre
gel genomen wordt, is hy alty'd raak.
Toen het bleek dat sommige medeburgers wel
wat weinig op het altaar van den hooldelyken
omslag offerden, werden pardoes hunne woningen
hooger aangeslagen, zonder te vragen of zy net
prettig vonden. Toen het Haagsche museum schil
deringen noodig had om zy'ne bittere naaktheid
te bedekken, moest zijn oudste broer, het stad
huis, zoo maar in eens zyn beste kleeren
notabene zijn trouwpak afstaan om zich zelven
met een oud huiscostuum te behelpen. Nu doet
zich het gekke geval voor dat ook dat schamele
tenue totaal versleten is. Ten einde raad willen
nu onze gemeente-huishouders den geleenden
Paaschpronk weer terug hebben, daar zij evenals
de beroemde Wakeflelds van oordeel zyn, dat eene
goede familie al het mogelijke moet doen om
haar hoofd ferm op te houden en goed voor den
dag te komen. Zij vergeten echter dat dit
gescharrel met die schilderijen van het stadhuis
naar het museum en van het museum weer naar
het stadhuis wel iets heeft van een spel, dat bij
de dochters van den Vicar van Waketield erg in
trek was, maar tegenwoordig, als niet
welvoegehjk, geheel uit de fatsoenlijke gezelschappen ge
bannen is, te weten: slotje onder den deken!'
Z.
Kunst en Letteren.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
De groote evenementen op muzikaal gebied,
gedurende de afgeloopen week, waren: het
abonnements-concert in het Concertgebouw met mede
werking van Eugen d'Albert en de opvoering van
den Manfred" van Schumann met Ernst Possart.
De Heer d'Albert is een buitengewoon pianist.
Zijn techniek is hoogst geacheveerd, zijn kracht
en verve onuitputtelijk en wat het beste van
alles is zyn voordracht steeds bezield en machtig.
Bij zooveel volkomenheden stip ik slechts terloops
aan, dat het teedere genre, b.v. van een Chopin
bij d'Albert niet zoo tot zijn recht komt als het
grootsche van een Bach en in zeker opzicht ook
van een Liszt. d'Albert heeft een groot gevoel
voor vaste omtrekken, duidelijke lijnen, m a.w.
voor het architektonische in de muziek, waardoor
zijne reproducties altijd een groote afgerondheid
en helderheid vertoonen, en welke voorliefde zich
ook in zijne verdienstelijke (hoewel nog niet
zeer belangrijke) ouverture JLsther openbaart.
d'Albert bezit voor mij in zijn spel niet geheel
den glans van Sophie Menter en ook niet geheel
de geweldige kracht van Rubenstein, maar
zijn spel is toch uit de voortreffelijkste eigen
schappen van genoemde virtuosen samengesteld.
Ditmaal heeft rny zijn voordracht overigens niet
zoo geboeid als anders voornamelijk wat het
Concert van Brahms betreft maar ik vermoed,
dat dit grootendeels de schuld is van de (grootte
van de) zaal (waarvoor de klank van n vleugel
niet voldoende is), en ook van de slechte plaats,
waaraan ondergeteekende bij drukbezochte con
certen steeds lijdende is. Ik droom wel eens van
een ideaalstaat, waarin men aan de pers, die men
eenmaal tot het bezoeken en beoordeelen van
concerten uitnoodigt, tevens een plaats aanbiedt,
en haar niet zooals Toonkunst (bij monde
van haren vertegenwoordiger bij de firma v.
Heteren op 5 Maart) het recht op een plaats
bepaaldelyk ontzegt, waardoor die uitnoodiging
hoe goed gemeend ook nog al bespottelijk
wordt. . . .
Hoe het zij voor 3 jaren ontving ik in
Utrecht van den heer d'Albert in het Concert
van Brahms grooter indruk dan ditmaal, nu mij
ondanks alle technische volkomenheid, zoowel in
piano- als orkestparty het ensemble tamelijk
leeg en koud voorkwam. Evenwel erken ik gaar
ne, dat het Concert van Brahms interessant ge
noeg is om den musicus ook bij een kalme ont
leding zonder meer reeds een groot ge
not te verschaffen.
Mejuffr. Schauseil, die in dit
AbonnementsConcert naast d' Albert optrad, mag eene ver
dienstelijke zangeres genoemd worden, wier ge
luid evenwel meer groot dan schoon, en wier
voordracht meer gemakkelijk dan innig is. Het
laatste toegiftje hadde m. i. Mejuffr. Schausill
beter door een ander vervangen; vooral de uit
spraak van het Fransch was hierin zeer zwak,
en werkte mede tot mijn eindindruk, dat deze
zangeres eigenlijk tot de artisten van den 2den
rang behoort.
By Possart had ik, helaas, ook al weder een
slechte plaats. Hieraan is het misschien toe te
schrijven, dat ik sommige accenten, die mij in de
vertolking van de rol van Manfred noodig hadden.