De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 10 maart pagina 2

10 maart 1889 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

af*-., " DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.611 - ze vertrouwen kan.... waarmede aiet zeggen wil dat er ook notai men niet Hertrouwen kan. Qèrritaen merkte op, dat hoe .vast des Vries' overtuiging ook was, bij toch _ inteerde .ümeen" gezegd had. Dat G. zulke uitdrukkingen wat meer ge['tl$B de heer De Vries, komt omdat hjj niet prekend is als zijne tegenpartij. Maar : -en weet het anders evengoed! (Als de .hunne medeleden in den Baad nu ook woorden gaan vangen, dan zal het er ' ilaars en winkeliers heelenal niet uit gn zijn. En alleen advocaten l.... daar maar over zwy'gen, evenals Mr. de Vries r» notarissen.) hadden vandaag twee advocaten tegen el" genieten: Mr. Pet en Mr. de Vries! Er ond en water aan de Zaagmolensloot wórden aan den heer de Winter,, die de later zou betalen. De heer Korthals Altes rechten weg gaan en die som als hyop den grond laten rusten. Maar de w tPet vond het secuur genoeg zooals hij het Ut had, wat zoo secuur was dat Mr. de recies het tegenovergestelde uit las als st. In de akte stond dat de Winter hy' l *ejrjteonlijk" voor de betaling aansprakelijk f, B» beweerde Mr. Pet dat als hij zelf perkwam te sterven, dan zijne erven aan, zei Mr. de Vries, juist niet. Hy zelf nlijk aansprakelijk, maar met hem houdt aansprakelijkheid op. hoorden van de wethoudersplaats nog iets 068ores en nog een latijnsch woord, maar van Mr. Van Nierop zal er in plaats van persoonlijjk" alleen hij" komen te staan, zoo eenvoudig en veel beter is, zei Mr. t' uv van dezen grond, de heer De Winter, den Wethouder van P. W. verkeerd te verstaan, een gebrek waaraan deze Wetwel eens meer lijdende is. De Winter i zóó zeker dat hem beloofd was, dat de ook zou geplaveid en gerioleerd worden, 0) zelfs 'aan den heer Hovy verklaard had " kunnen bewijzen. JJeze heer wilde daarom ik aanhouden ten einde De Winter gelegenfe geven dat bewijs te leveren. Maar zoover gekomen, omdat de heer Hovy er niet aandrong. (van 't Hoff zal eindelijk het, toegezegde labovoor chemische proefnemingen bekomen. n Daniels en Hovy hadden nog wel geen lust belofte te houden, welke prof. van 't Hoff bewogen had om het beroep naar Duitschi de hand te wijzen. Of men al sprak van 4 dette d'honneur, zei de heer Daniels, dat liet t koud. Van die dettes heeft Amsterdam er ? t|el meer, maar we hebben geen geld om ze "(HÉoea. De beurs is ook een dette d'honneur Ier jaar, door het betalen van de beursbeboe langer zoo grooter wordt! krachtige stemmen verhieven zich tegen .',,verderfelijke" leer. Veltman, Willeumier, .ifcoven, Siüem, Pet, Pynappel zij vloeiden ?t van rechtvaardigheidszin, gemeente-eer een 'Btoorenachting l Wat is er tegen de gelukf«reeniging- van drie zulke edele gewaarworbestand? Het laboratorium zal gebouwd onze» weibekenden gymnaatiekon derwijzer IC. Adrian het gymnastiekgebouw op de Wes?'rkt zal ten gebruike gegeven gorden, op ?aarde dat de, gemeente met toezicht, schoonverwarming en verlichting niets wil te hebben, beviel, den heer Hovy maar half heer Heineken vond daarin aanleiding <te vraag te doen, waarom de gemeente hare aap vereenigingen zoo goedkoop verhuurde. in 't jaar was -veel te weinig. as maar voor een paar uur in de week estal hebben de vereenigingen geea geld Gareel huur te betalen, zei de heer Westenberg van Lennep verdedigde de voordracht "1, , f Verhelderde het nog eenmaal hare trek«..Joen zij den bleeken man, die vermoeid fauteuil leunde, de geschiedenis onzer ontmoeting vertelde, waarin bij zeer pchik scheen te hebben. naam van dien heer had ik, die slechts en oog voor monsieur George was, niet .verstaan. een half uur spraken wij over alle ilyke en onmogelijke dingen en toen ik ._«<l om heen te gaan, geleidde zij mij tot den drempel van het salon: «Beste vriend, »-inij spoedig weer bezoeken, met u keert leschijn der zorgelooze overmoedige in" mijn studeervertrek terug. Het is k-droevig om mij heen geworden. Gij hebt gehoord, dat ik van mijn echtgenoot af Baar wij, teerhartige vrouwen, zijn altijd Ifelyk" getrouwd.- De goede arme jonfaeeft voor het eerst sedert langen tijd eens gelachen. Wilt ge ons begeleiden ? . ^.^Jtenkort reis ik met Chopin naar Majorka, J1j-*Él, kern te genezen. Zijt gij mee van de partij?" |*ir ^«Ontbreekt u nog den nar in den koninkhofstoet?"/kon ik niet nalaten gepikeerd têvr»gen, maar de «teerhartige" vrouw omsloot als toenmaals, mijn reuzenhand. «Dat ge zelf niet; gij hebt zeker reeds ge en wat mij ontbreekt. Ik smacht naar een trouwen, oprechten vriend, die mij in oogenfetikken, waarin de smart mij overmant, als /KVooster en raadgever terzijde staat. Wilt ge * «W vergezellen? >ÏSén oogenblik zweefde een vroolyk, toe stemmend »ja" op mijn lippen; daar stond , «nisklapg de bleeke kunstenaar naast ons en aigük ietwat gerekt: «U zult kou vatten in dien Madame," sloot mij den mond. Met blik, die naar mijn weigering duidelijk ,z*g ik van Chopin naar Aurora eant, toen bracht ik haar lieve hand lippen en ging heen. is voor een »teerhartigen" man zeer k, de platonische vriend te zijn eener «gedeeltelijk" getrouwde vrouw, die hij """ Ik heb Aurora niet weder gezien, tegen den heer Hovy, Adrian krijgt het locaal dit jaar te zyner beschikking. Wat een eerste misstap toch droeve gevolgen kan hebben, bewees een voordracht om eenen huurder ifftn een ouderstuk op den O. Z. Voor burgwal (cÉat we noodig hebben voor de Agnietenschool) voor ? 2000.?de twee jaren huur af te koopen die hij er nog aan heeft. Dat onderstuk heett de gemeente indertyd zóó goedkoop aan hem verhuurd, dat de huur van de twee nog ko mende jaren hem bijna evenveel waard is als hij er tien vroegere jaren voor betaald heeft, 't Is knap gedaan: eerst te weinig ontvangen en dan te veel terug betalen ! De Baad stelde de schadevergoeding echter op f IjOOO.?vast. By de behandeling van het verzoek van N. Amstel om een brug over den Overtoom te mogen leggen, vroeg Mr. Van Nierop waarom we die vaart niet liever dempten, dan behoefde Amster dam haar ook niet meer uittediepen. En daarop antwoordde de burgemeester, dat het hebben van de brug slechis tot wedaropzeggens toe werd ver leend. Dit antwoord slaat niet precies op de vraag en daarom zei Mr. Van Nierop: Neen meneer de voorzitter, zóó komt u nu niet van m\j af. Door die toestemming tot het bouwen van de brug te geven, geeft ge ook te kennen, dat we aan dem pen nog niet denken. En de heer Westenberg verklaarde plechtig dat de zaak niet. uit het oog zou worden ver loren ! De aan te leggen 4 schietbanen ten behoeve van de schutterij, gaven Mr. van Nierop aanleiding tot de vraag, waarom de gemeente die betalen moet. Dat is een Rijkszaak en vooral nu wellicht spoedig de schutterij zal worden opgeheven, aar zelde hij dit bedrag toe te staan. Dat gelooft de kolonel ook, zei de heerWestenbergh. Maar, had deze krygsman er bijgevoegd: als er soms vóór dien tyd nog eens moeilijke oogenblikken aanbreken, en mijne manschappen (alias schutters) kunnen dan niet schieten, dan staan wg weerloos.... en dan is de ramp niet te overzien! Gelukkig dat die ramp is afgewend door het wijs besluit om de schietbanen maar aan te leggen. De drie-jaarlijksche schilderyententoonstelling gaat door! De eer van Amsterdam is gered, zoo juichten zy! Dat wil er by mij maar half in.... De eer van de Amsterdammers, ja, die is gered! Maar de eer van Amsterdam, die is precies zoo aangetast gebleven als wanneer het besluit geno men zou zijn om geen tentoonstelling te houden. B. en W. hadden voor de kunst ?3000.?over. Nu komen eenige particuliere kunstminnaars en zeggen, w\j doen er nog ? 5350.?b\j, maar dan moet jelui er ook nog wat b\j doen. En toen deden wy er nog ? 4200.?bij. Een stedelyke tentoonstelling van de hoofdstad des Eyks betaald voor een groot deel door parti culieren ! Hoe men 't ook uitrekent, de heele eer komt nooit aan de gemeente. Uit het Haagje, Iemand die N alleen 's zomers voor zy'n pleizier af en toe een dagje te Scheveningen doorbrengt, om behaaglijk in een strandstoel te dommelen, op het Kurhaus" te dineeren en thee te drinken, kan zich moeilijk verbeelden hoe het er daar wel uitziet by stormweer en hooge zee in dezen ty'd van het jaar. Wandelt men langs den Ouden Scheveningschen weg naar het dorp, zoo zal de deftige, gesloten diplomaat, met zijn decoraties van boomen en villa's, die al zoo veel stormen heeft bijgewoond, slechts weinig vertellen van den uitgebreiden woe denden water-opstand, die voor Scheveningen plaats grijpt, en de arme visschersbevolking met schade en ondergang bedreigt. Een onervarene zal door zy'n voorzichtig gefluister tien tegen n iu den waan gebracht worden dat het alleen maar een beetje waait. In het dorp gekomen leert men eerst den waren doch voor haar vertrek naar Majorka zond zij mij dit portret tot aandenken. Lees even wat de keerzijde zegt verzocht Mr. Knowles ik heb me bij Qie uitspraak neergelegd". Hij hield mij de genoemde teekening voor, die het schrander gelaat der beroemde schrijfster levensgetrouw weergaf; daarna keerde hij haar langzaam om en ik las halfluid: >Eên oprechte vriend is meer waard dan een dozijn aanbidders. Aurora." »Jammer, dat ze het bij de theorie heeft gelaten!" riep een vroolijke stem achter mij. De schoone Mrs Graham was naderbij getre den en greep naar het portret, maar Mister Arthur bracht het schielijk in veiligheid. Zij lachte en vroeg mij schertsend: >Hebt ge u niet verveeld bij dat hooglied op de schoone Aurora? Niet? Inderdaad niet? Nu, dan heeft de goede Schepper u een heerlijk talent voor luisteren geschonken. Mr Arthur, _tot beloomoogt ge deze dame aan tafel geleiden?en straks zal ik u iets voorspelen van uw lieve lingscomponist Chopin!" Mij fluisterde zij echter zacht in het oor: »Hij koestert een bepaald woedende antipathie tegen Chopin, begrijpt u dat?" En toen ik die vraag zeer stellig (beantwoordde, zag het kleine vrouwtje mij eerst verschrikt aan en lachte daarna eensklaps vrooltjk: «Mister Arthur, hoe jammer dat deze jonge vrouw geen jongejuffrouw is; u zoudt samen een paartje comme, il faut gemaakt hebben." Met deze woorden snelde zij nog steeds lachend heen. »7%e French Englishmari" stond stil en zag mij glimlachend aan: »Wat zegt u daarop, Madame? «Dat ik een vrouw en wel een «volkomen" getrouwde vrouw ben. Maar de geniale Geprge Sand heeft toch gelijk. Eén oprechte vriend is meer waard dan een dozijn aanbidders. Mister Knowles, ik zal mij steeds gelukkig achten, een vriend der beroemde vrouw, ook mijn vriend te mogen noemen." Ik reikte hem de hand, die hij hartelijk drukte: «Soyons amis, Cinnaf" toestand kennen. Griezelig betast men borst en mouwen om zich te overtuigen dat men wel dege lijk zy'n warme winterjas voelt, en niet by ver gissing zyn demisaison heeft aangetrokken, want sans gêne" dringt de felle, y'zige wind door alles heen. Dichte pruiken van opgewaaid zeeschuim vliegen als vleermuizen laag bij den grond en beschrijven de grilligste bochten en kringen. Weldra kry'gt men een korte, maar strenge ver maning om zyn hoed stevig vast te houden en zijn jas zorgvuldig van boven tot onder dicht te knoopen, daar deze kleedingstukken eene groote neiging beginnen te vertoonen om het lichaam ongemerkt te verlaten, en ergens aan eenhoogen kapstok te gaan hangen. Hoe meer men de zee nadert, hoe meer de meest verstokte twijfelaars op het stuk van Spi ritisme en Tafeldans in de gelegenheid gesteld worden zich van hun ongeloof te bekeeren. Tamely'k zware manden ziet men, voor zoover de dichte, aanhoudende zandrogen het kijken moge lijk maakt, dood familiaar boven zijn hoofd zwe ven, of ook wel over het duin kuieren, zonder dat eeue menschelyke hand die bewegingen be stuurt. Even spookachtig laat de groote harmo nica der zee allerlei diepe bastonen, maar ook schril gesis en gefluit hooren. Doodsbleeke vrouwely'ke mediums ontwaart men met doeken en lappen om het hoofd geknoopt, waarvan de uit einden in den wind fladderen, en als de wimpel van Heernskerks schip terug wy'zen naar het land, door hare mannen, zonen, broeders te roekeloos verlaten. In gezelschap van mannelijke gestal ten, geheel in oliepak gehuld, den lederen zuid wester rond de kin vast gegespt, staren zij stil zwijgend voor zich uit; want even goed als op het oogenblik de salie de conversation" van het Kurhaus" is gesloten, is dit het geval met de conversatie aan zee by noodweer. De zon schuift nu en dan het loodkleurig bed gordijn van hare legerstede open om haar koortsig, rood, opgezet gelaat te vertoonen, alsof zij zeggen wilde: het is ran daag niks goed met me". Het rusteloos gewoel onder de witte spiei van millioenen schuimvlokken, zoo maar gloeiend van de naald aaneengehaakt, is verschrikkelijk om aan te zien. De zieke is meer dan onrustig. Als in een vlaag van waanzin maakt zy ballen van hare eeuwig groote lakens, en smakt ze rechts en links om zich heen, zoodat het bedtafeltje, het strand, er geheel onder bedolven raakt. De brooze scheep jes van haar Bettelarmband", die daar bewaard ligt, hebben het zwaar te verduren. Het is of de zieke het idee fixe heeft om deze kunstvoorwerpen, haar door verschillende Scheveningsche reeders vereerd, en waarmede zij zich in gezonden toe stand zoo gaarne tooit, te vernielen en te ver morzelen. Tot de eigenaardigheden van den stormtyd be hoort dat het natuurtooneel elk oogenblik veran dert. Aan den horizon trekken onmetelijke wolkschermen, altijd afwisselend van kleur en toon, het een na het ander, onvermoeid snel voorbij, en geven aan de zee telkens nieuwe vormen en tinten. Zie, daar worden de golven op eens donker blauw, by zwart af, gekleurd, terwy'l zy allerlei ?scherpe hoeken en kanten vertoonen. Het witte schuim, dat als in rookkolommen in de hoogte wordt opgejaagd, steekt tegen de donkere baren af, als de stoompluim uit de locomotief tegen de haar volgende waggons. Onder een dof gerommel, als het rollen van spoorwagens over y'zeren staven, komen meerdere golventreinen van tegenoverge stelde richtingen in volle vaart aansnellen. De hygende en dampende locomotieven stuiten met een vervaarlijken dreun op elkanders buffers, die in een oogwenk ingedrukt en verbrijzeld worden. De logge gevaarten kruien vlugger dan clowns een, twee, drie hoog op elkaar, totdat zy topzwaar kantelen, omtuimelen en met oorverdoovend gedruisch te splinter slaan, al weer op die arme pinken, die ten gevolge daarvan onderling in botsing komen, zoodat hare wanden breken en de ver schansingen afknappen. Zy die na den storm de plaats des onheus be zochten, hebben zich met n oogopslag' kunnen overtuigen van den omvang der ramp, die Sche veningen getroffen heeft. De visscherspinken, die anders zoo correct en nuffig, als liepen zy gearmd gelyk een wandelende dameskostschool, op het strand paradeeren, met hare wuivende linten en de sierlijke voiles, lagen overdwars met ingedrukte vóór- en achterstevens, zonder roer en zonder mast, als halfgekraakte, weggeworpen okkernoten in het zand. Op de plaats van de gemengde baden", waar in het badseizoen dames en heeren in kleurige Carnavalpakjes vroolijk dansen en dartelen, zag men zeemeeuwen treurig nederstrijken op de ont redderde vaartuigen, evenals roofvogels op de geraamten van paarden en kameelen in de woestijn. Maar wij leven in een aardigen tijd. Groeien er geen doperwten, men eet ze uit een blik. Is het in huis koud en kil, men laat de volle zon schijnen uit zijn vulcaan of vulkachel, zonder vuurmakers, kolenschop of pook aan te raken. Wil men zyn zinnen wat verzetten in het buitenland, men neemt een entree van vijf en twintig cents in het Panorama international aan den Boschkant. Men toeft daar aan de oevers van het meer van Genève, men vermeit zich in de diepe scha duw der Italiaansche olijfboomen, of men woont te Sevilla een stierengevecht, bij, zonder van zijn stoel op te staan. Zoo is ook gezorgd dat de liefhebbers der bains mixtes", na de sluiting van het badseizoen, toch aan hun lust tot het maken van bokkesprongen in fantasie costuum kunnen bot vieren. De benaming bains mixtes" is alleen verwisseld met die van grande fête de nuit, bal masquéet pare". In de groote zaal van het Gebouw voor kunsten en wetenschappen was de nacht van 2 op 3 Maart laatstleden, toen het vroor dat het kraakte, door middel van bloemen uit Nizza. spiegels en gaslicht uit den Haag, doodeenvoudig in een zomerdag herschapen. Als door een tooverslag scheen het badseizoen niet alleen heropend, maar zelfs in vollen gang te zyn. De muziek klonk schitte rend uit de hoogte van het terras. Engelsche, Fransche en Duitsche balgasten, en de noodige Haagsche toeschouwers waren er by de vleet. Model-Scheveningsters in Zondagsdos met ronde, witte armpjes, erg voordeelig ontwikkelde kinde ren, heel naïef met schepjes en emmertjes in de hand, een enkele officier, wiens uniform afgezakt en verkreukeld was, alsof hy er mede in het zand gestoeid had, onhebbelijke kerels met wrattige, verdraaide gezichten als nomaden-kooplui of ver huurders van strandpaarden en muilezels, aller liefste bloemenmeisjes, schuchtere Eva'sdochters, aan de hand van lompe gedaanten, in lange ge waden uit n stuk, als badvrouwen allen warrelden in bonte verscheidenheid dooreen. De zoogenaamde babbelwagen", die lange zuurkraam op wielen, waarin verduurzaamde badgasten, door een linnen zeil zorgvuldig tegen bederf behoed, was ook present. Het balcon deed daarvoor dienst. Het tooneel was, evenals de badkoetsen met de zee, door middel van houten trapjes met de zaal verbonden. _Het vertoonde het decoratief van deVenusberg uit de opera Tannhauser van Kichard Wagner, dat men vergeten had weg te ruimen. Geheel naar de eisenen van den tegenwoordigen, practischen en gemakzuchtigen tyd was deze uitspanningsplaats uit de gry'ze oudheid XIHde eeuw thans behoorlyk voorzien van tentjes, waar verfrisschende dronken te bekomen waren. Van ridder Tannhauser viel geen spoor meer te ont dekken, doch verscheidene moderne Tannhausers met zwarten rok en witte das kon men het aan zien, dat zij met pleizier zijne plaats innamen by de aanminnige Sirenen, Najaden, Nymfen en Bacchanten, al bleven hare gelaatstrekken hard nekkig verborgen; want nog veel strenger dan op de muilkorven van onze hondjes op striat, werd toegezien dat geene dame haar masker van het gelaat nam. Trouwens als hier een maatre gel genomen wordt, is hy alty'd raak. Toen het bleek dat sommige medeburgers wel wat weinig op het altaar van den hooldelyken omslag offerden, werden pardoes hunne woningen hooger aangeslagen, zonder te vragen of zy net prettig vonden. Toen het Haagsche museum schil deringen noodig had om zy'ne bittere naaktheid te bedekken, moest zijn oudste broer, het stad huis, zoo maar in eens zyn beste kleeren notabene zijn trouwpak afstaan om zich zelven met een oud huiscostuum te behelpen. Nu doet zich het gekke geval voor dat ook dat schamele tenue totaal versleten is. Ten einde raad willen nu onze gemeente-huishouders den geleenden Paaschpronk weer terug hebben, daar zij evenals de beroemde Wakeflelds van oordeel zyn, dat eene goede familie al het mogelijke moet doen om haar hoofd ferm op te houden en goed voor den dag te komen. Zij vergeten echter dat dit gescharrel met die schilderijen van het stadhuis naar het museum en van het museum weer naar het stadhuis wel iets heeft van een spel, dat bij de dochters van den Vicar van Waketield erg in trek was, maar tegenwoordig, als niet welvoegehjk, geheel uit de fatsoenlijke gezelschappen ge bannen is, te weten: slotje onder den deken!' Z. Kunst en Letteren. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. De groote evenementen op muzikaal gebied, gedurende de afgeloopen week, waren: het abonnements-concert in het Concertgebouw met mede werking van Eugen d'Albert en de opvoering van den Manfred" van Schumann met Ernst Possart. De Heer d'Albert is een buitengewoon pianist. Zijn techniek is hoogst geacheveerd, zijn kracht en verve onuitputtelijk en wat het beste van alles is zyn voordracht steeds bezield en machtig. Bij zooveel volkomenheden stip ik slechts terloops aan, dat het teedere genre, b.v. van een Chopin bij d'Albert niet zoo tot zijn recht komt als het grootsche van een Bach en in zeker opzicht ook van een Liszt. d'Albert heeft een groot gevoel voor vaste omtrekken, duidelijke lijnen, m a.w. voor het architektonische in de muziek, waardoor zijne reproducties altijd een groote afgerondheid en helderheid vertoonen, en welke voorliefde zich ook in zijne verdienstelijke (hoewel nog niet zeer belangrijke) ouverture JLsther openbaart. d'Albert bezit voor mij in zijn spel niet geheel den glans van Sophie Menter en ook niet geheel de geweldige kracht van Rubenstein, maar zijn spel is toch uit de voortreffelijkste eigen schappen van genoemde virtuosen samengesteld. Ditmaal heeft rny zijn voordracht overigens niet zoo geboeid als anders voornamelijk wat het Concert van Brahms betreft maar ik vermoed, dat dit grootendeels de schuld is van de (grootte van de) zaal (waarvoor de klank van n vleugel niet voldoende is), en ook van de slechte plaats, waaraan ondergeteekende bij drukbezochte con certen steeds lijdende is. Ik droom wel eens van een ideaalstaat, waarin men aan de pers, die men eenmaal tot het bezoeken en beoordeelen van concerten uitnoodigt, tevens een plaats aanbiedt, en haar niet zooals Toonkunst (bij monde van haren vertegenwoordiger bij de firma v. Heteren op 5 Maart) het recht op een plaats bepaaldelyk ontzegt, waardoor die uitnoodiging hoe goed gemeend ook nog al bespottelijk wordt. . . . Hoe het zij voor 3 jaren ontving ik in Utrecht van den heer d'Albert in het Concert van Brahms grooter indruk dan ditmaal, nu mij ondanks alle technische volkomenheid, zoowel in piano- als orkestparty het ensemble tamelijk leeg en koud voorkwam. Evenwel erken ik gaar ne, dat het Concert van Brahms interessant ge noeg is om den musicus ook bij een kalme ont leding zonder meer reeds een groot ge not te verschaffen. Mejuffr. Schauseil, die in dit AbonnementsConcert naast d' Albert optrad, mag eene ver dienstelijke zangeres genoemd worden, wier ge luid evenwel meer groot dan schoon, en wier voordracht meer gemakkelijk dan innig is. Het laatste toegiftje hadde m. i. Mejuffr. Schausill beter door een ander vervangen; vooral de uit spraak van het Fransch was hierin zeer zwak, en werkte mede tot mijn eindindruk, dat deze zangeres eigenlijk tot de artisten van den 2den rang behoort. By Possart had ik, helaas, ook al weder een slechte plaats. Hieraan is het misschien toe te schrijven, dat ik sommige accenten, die mij in de vertolking van de rol van Manfred noodig hadden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl