Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 612
kunde. Ge zult zeker Parslings Taalkunde ook
niet gebruiken?"
»Neen," zeide de meester, flauwtjes glim
lachend naar oom Bens verlegen gezicht.
En'hetzelide zult ge wel zeggen van de Meetkunde en
Algebra van Jones? De zaken zijn veranderd. Ge
hebt hier allerlei nieuws/' vervolgde hij met
voorgewende zorgeloosheid, maar het oog van den
.meester angstvallig vermijdend. Voor iemand die
opgeleid is met Dobell en Jones schijnt er dezer
dagen niet heel veel gelegenheid te zijn om voor
den dag te komen."
Cressy zelf is een allerliefste persoon, wat raad
selachtig en niet in harmonie met haar omgeving,
maar aantrekkelijk, van het oogenblik dat wij haar
vluggen stap buiten het schoollokaal hooren, en
liet fladderen van haar kleedje als het geluid van
neerstrijkende vogels," tot haar geheimzinnig huwe
lijk op het eind, met den ander."
Misschien is het beste tooneeltjo in het boek
dat, waarin de jonge schoolmeester, gedreven door
het gevoelig geweten van lieden met vlugge ver
beelding, aan Cressy's vader gaat uitleggen dat
het verschijnen van zijn dochter op de school niet
gepast, en haar fashionabel schoolcostuum onzin
nig was.
Een gele hond, die hem aarzelend had bekeken,
twijfelend of hij binnen zou gaan, gaapte nu, stapte
van het plaatsje op, waar hij in het zonnetje had
liggen rusten, naderde den meester met kwijnende
beleefdheid, en keerde zich toen tot de ijzeren
deur als om hem den weg te wijzen. De heer Ford
volgde hem omzichtig, in het lastig bewustzijn, dat
het huichelachtig wegwijzen van den hond alleen
diende om dezen in het huis te doen komen, en
hij nu, als verantwoordelijk medeplichtige, daar
door een ongunstige ontvangst zou vinden. Al
spoedig werd zijn verwachting verwezenlijkt; een
loomc klagende vrouwenstem riep: Daar is die
ellendige hond al weer!'1 en uit de naaste deur
kwam een vrouwengezicht, voorafgegaan door een
haastig geworpen vaatdoek.
De heer Ford stapte omzichtig terstond van den
drempel terug. Pardon", zeide hij, zich kiesch tot
den muur tegenover hem wendend, maar ik vond
de deur open, en volgde den hond." Dat is
iilist een van zijn venijnige streken," antwoordde
. juffrouw McKinstry van binnen. Verleden week
liet hij een Chinees binnen, en in de beweging
die natuurlijk daarop volgde, wist hij zich uit de
ton met pekelvleesch te bedienen. Er is geen
gemeene streek, waartoe die hond niet in staat is."
Toen de onderwijzer juffrouw McKiustry niet
te bewerken vond, beproefde hij de zaak aan
Cressy's vader uit te leggen, maar verneemt daar,
dat hij zelf geheel verantwoordelijk is voor Cressy's
gedrag, en voor het aaukomsn en afbreken van
haar laatste engagement. Het was alleen omdat
gij wat hebt gemerkt den eersten dag dat ge
met Martin de school doorzaagt. Drommels, zei
Cressy toen tot mij, de nieuwe meester kijkt erg
scherp uit zijn oogen; hij heeft zoo gelet op mij
en Seth, dat ge maar liever moest zeggen dat we ge
ngageerd waren. En ben je dat dan? vroeg ik.
Eindelijk komt het daar wel toe, zei Cressy. Maar
nadat ze naar Sacramento gereisd is, en daar wat
verzonnen boeken had gekocht, schreef ze ons dat
ze alles nog eens overdacht had, en dat ze vond
dat Seth en zij nog te jong waren om te trouwen,
en dat het engagement dan maar uit moest zijn.
En zoo maakte ik het dus af." En hoe V"
vroeg de verbijsterde meester. Over 't geheel
met dit geweer," antwoordde McKinstry met
langzame deftigheid, op het geweer wijzend, dat
hij bij zich droeg. Ik liet Seth's vader weten, dat
als ik ooit Seth en Cressy weer met elkaar vond,
ik hem zou neerschieten. Het gaf een soort van
verkoeling tusschen de familieSj en een zeker ge
noegen aan de Harrisons daar ginder beneden; maar
zelfs de wet, meen ik, erkent het recht van een
vader".
Ernst AMgren. Schetsen. Uit het
Zweedsch door Una. Met portret
van de schrijfster. Leiden A. H.
Adriani, ?1.90, geb. ?2.50
Gaarne zeggen wij aan Una een hartelijk woord
van dank voor de gezellige uurtjes, die zij ons
deed smaken door ons bekend te maken met de
Zweedsche schryfster Ernst Ahlgren (Victoria
Benedictson). Haar bundel bevat een veertiental
kleine schetsen eenvoudig en waar, alle met vaste
hand uit het eigenaardig Zweedsch volksleven
gegrepen. Een korte levensbeschrijving en hè*
portret der schrijfster gaan het boek vooraf. De
eerste is zeer interessant, het tweede zeer leelijk.
Wümogen echter niet nalaten, bij Una op wat
meer respect voor onze schoone moedertaal aan
te dringen. Of overijling in de bewerking dan wel
het Noorsch zelve aanleiding gaf tot fouten als:
Wat zul je met dien flesch (bl. 22), den geld
kist (bl. 79), zoo dikwijls zijnen naam werd ge
noemd (bl. 31) en vele andere, weten wij niet,
doch zeer zeker ontsieren zij haar fraai werk.
Oud en Nieuw, op het gebied van
liunst en Kunstnijverheid, in Hol
land en België, door C. Ed.
Taurel. ??Frans Buffel & Zonen,
enz. 1889.
De waardige erfgenaam van de kunst en den
roem des edelen plaatsnijders J. B. Taurel, de Heer
C. Ed., gordt zich ander-maal aan, om de tegen
woordig zoo onbillijk verdrongen Graveerkunst"
gelegenheid te geven haar vlag en wimpel op de
verschillende wateren der publieke gunst te blij
ven vertoonen.
Hij heeft daartoe een werk bestemd, waarvan
het prospektus en de Eerste Afl. ons het blijde
vooruitzicht openen, dat het der Nederlandsche
Kunst tot eer zal strekken, in de zelfde mate
als het haar in onze schoone nijverheid zal toe
lichten.
Het werk verschijnt in 12 fol. afleveringen, die
binnen twee jaar kompleet zullen zijn. Elke af
levering zal bevatten: eene gravure naar eenig
beroemd, levend, Nederlandsch meester; een
clichéen een ets naar een kunstwerk uit de
oude Holl. of Vlaamsche school en naar een voor
werp van Nederlandsche Kunstnijverheid.
Een en ander toegelicht door 12 bladzijden
text, van bekwame pennen.
De eerste aflevering rechtvaardigt volkomen
ons vertrouwen en als de volgende niet minder
zijn verheugen wij ons in onze aanbeveling.
Het eerste stuk is getiteld Inlandsch
tijdverdryf' en werpt een duidelyk licht op het
pikante vraagstuk der kunstoefening in Indië.
't Is van de geoefende hand van Prof. P. J. Veth.
Een korrekte en gevoelige gravure, naar een
schilderij van Marie ten Kate, luistert dit be
langrijk artikel op.
Het tweede stuk is van Mej. Mimi T. L. en
handelt over Oud Zaanlandsch stikwerk. 't Wordt
toegelicht door de teekening van een kinderlijfje
die wij aan de kunstvaardige pen der schrijfster
te danken hebben. Het artikel is bizonder geestig
geschreven en vol van gezonde kunstbegrippen.
Een ets van onzen vermaarden Ph. Zilcken
voltooit de aflevering.
De hierbij behoorende text zal waarschijnlijk
bl. 13 (de 2e afl.) openen.
Wij hopen hartelijk, dat een ruim debiet de
moedige onderneming van den Heer Taurel
bekroonen zal.
14 Feb. '89. A. TH.
NIEUW-GUINEA.
Prins Roland Bonaparte heeft het vierde zijner
werken over Nieuw-Guinea doen verschijnen. Het
is evenals de drie vorige (Les déniers voyages
des Neerlandais a la nouvelle Guinee, 1885; Les
récents voyages des Neerlandais a la nouvelle
Guinee, 1SS5, en Le Fleuve Augusta, 1887) met
groote zorg uitgegeven en met een aantal fraaie
kaarten voorzien.
Het nieuwe werk heet Le Golft Huon; het
behandelt het noord-oostelijk gedeelte van Nie
wGuinea, tusschen de Oostkaap en Kaap König
Wilhelm. Behalve de Spanjaarden en Portugezen,
wier oppervlakkige kennismakingen met de kust
door den schrijver worden aangehaald, komt hier
ook al weer spoedig het Hollandsche schip de
Geelvink voor den dag, dat in 1705 de kust be
keek, en daarna de Fransche schepen l'JEspérance
en La recherche, die uitgezonden waren om
Lapérouse op te sporen, en het eiland onderzochten,
in 1798. Een eigelijk wetenschappelijk onderzoek
van dit deel van het eiland had eerst in 1874
plaats, door het Engelsche schip Basilisk onder
Moresby; op die reis volgde in 1884 de Duitsche
expeditie van de Samoa, bij welke gelegenheid
het noordelijk en noord-oostelijk gedeelte van
Nieuw-Guinea door Duitschland ten voordeele
eener Duitsche Handelscompagnie in bezit geno
men werden. Een volgende reis van de Samoa in
1886, onder Von Schleinitz, deed eene volledige be
schrijving opmaken, waarvan prins Roland Bona
parte de bijzonderheden, in verband met de berich
ten omtrent de vroegere reizen en vroegere kaarten
nagaatjhet toen geconstateerde werd aangevuld door
eene laatste reis, weer van de Samoa, onder ka
pitein Dreger.
Het resultaat van de verschillende onderzoe
kingen wordt in 't licht gesteld door de reeks
van kaarten, te beginnen met de onzekere van
Fleurieu in 1790, en te eindigen met eene zeer
uitvoerige, naar een aantal kaarten van di Duit
sche expeditiën opgesteld.
Het werk is. als de drie vorige, waarbij het
zich aansluit, met helderheid, wetenschappelijk en
zaakrijk geschreven; een volgend wordt aange
kondigd: Les voyages du Tromp" en du Java"
sur les cótes Nord et Nord-Orient de la Nouvelle
Guinee.
TESTAMENT VAN Mr. MICHIEL HINLOOPEN.
Deze Regent van 't Burger Weeshuis, broeder
o. a van Antjcn en Lijntgen, wier hofstede bui
ten Naerden Vondel zijn allerlief sten Wiltzangk"
geïnspireerd heeft, was de zoon van Tymen (of
Heyman) Jacobsz. Hinlopen en, den 15 Feb. 1708,
na zijn hoge jaren nog redelijk gesont van
Lichaam." Zijn vader werd 6 Aug. 1637 in 't bezit
gesteld van een huis en erve gestaen ende geleghen
op de Clauweniers burgwal, naast 't huis van Trip,
van ouds gend de Doelegraft: b.d. Boshuis
Brugge".
Anna, Michiels zuster, die reeds in 1654 eene
bejaerde dochter" genoemd wordt, vermaakt hare
kleêren aan haar zuster Lijntje (Catelijna) en aan
deze, benevens haar broeders Michiel en Tijmen,
ieder een derde part in 't halve huis. Zij laat
hare zuster kosteloos in het huis wonen en haar
broeders ter Hofsteede gelegen op 't Groot
Bussem1'. Zij spreekt van nog een broeder: Jacob
Thijmensz., die misschien tegenstribbelen zal. In
1673, 13 April, komt zij niet meer voor, maar
Catalijne, Michiel en Tijmen maken testamenten
op elkaar; terwijl slechts in 't uiterste geval Jacob
aan 't erven komt.
Mr. Michiel overleeft die anderen, en testeert
zelfstandig, den 15n Feb. 1708. .Zijne beschik
kingen komen ons belangrijk genoeg voor, om ge
drukt te worden.
Op nieuw disponerende", verklaart hij dan te
bespreken aan dese Stad, om op de
konstkamer in het Stadhuys te blijven
al s ij n heer Testateurs Papiere prent
en tekenkonst, benevens een koper
gegoten paard en een schilderije uytbeeldende een
porcelyne Lampet en kan (V), geschildcrt door
Raphael Fortbien ;
aan d' Hr Hoogschoot Mr Gerbrand Pancras
Michielsz. syn heer Testateurs Neeff een
schilderije, verbeeldende het Manna, door van Balen
geschildert...
aanden Eed. grootachtb. Heer d'Hr. Mr.
Nicolaas Witsen, oud Burgemeester en Raad deser
stad, syn Testateurs orgel met vier Registers en
een Trembland, daar onder de harp, en een
clavecymbaal, alle gemaakt te Neurenburgh,
midsgaders twee groote porcelyne kannen, die in de
groote kamer staan, met: twee groote Lampet
schotels tot keuze van sijn WelEedt.
aan D' Petrus Schaak, Predicant alhier, de
boeken genaamt de werken Historio (sic) Livii
Merensio Italiano en alle andere Italiaansche
boeken van den Testateur.
Aan Willem Vonk, suppoost van het
weeshuys, voor menigvuldige diensten van tijd
tot tijd aan hem Heer Testateur gedaan, alle syne
kleederen.... mitsgaders syn Heer Testateurs
gedrukte fransche en duytsche" (hollandsche)
boeken.
Was verders des Testateurs wille, dat aan d e
Schou-burgh alhier zal blyven alle
zoodanige papierkonst" (prenten) als op des
Testateurs overlijden van hem aldaar noch zoude
mogen berusten, aan het Weeshuys .... alle de
bollen, planten en boomgewassen dewelke op 't
overlijden van den Testateur zynentwegen
gevonden zullen worden in zeker tuyntje in het
Noordsche Bosch, het W'eeshuys toebehorende,
geweest onder de directie en het bestier van
,,d' hr Michiel Wildschut en den Hr Testateur."
Zyn universeele erfgenamen zijn: Jacob Hin
lopen, soon van d' Hr Frans Jacobs H. (Pen
ningmeester van de Admiraliteit) en zoon van
den tegenstribbelaar bovengenoemd, voor de eene
helft, en voor de andere helft: de Eerste Soon,
dewelke de Heer Mr. Joannes Jacobsz. H. (broeder
van Frans), extraord. Raad in O. I., in wettigh
huwelijk sal komen te gewinnen."
Onze voorzichtige (en edelmoedige) Michiel
woont in het aangeduide perceel ten Zuiden van
het Trippenhuis; hij heeft aandeel in de
Groenlandsche Pakhuyzen" enz. en in het testament
is sprake van Syne Testateurs landeryen en
plantagiën en Vaste goederen staande en gelegen
omtrent Oude Bussum''.
De verzameling Papiere prent...konst"
is van de Amsterdamse Teeken-Academie"
overgegaan in de bibliotheek van de tegenwoordige
Rijks Academie van Beeldende Kunsten". Zij
bestaat uit veertien juchtlederen kunstboeken en
7 portefeuilles. Het getal prenten uit de Italiaan
sche, Nederlandsche en Duitsche scholen reikt
over de 2200 stuks.
Of de prenten, aan den Schouwburg vermaakt,
aldaar nog berusten, of wel in het archief der
Godshuizen te zoeken zijn, die in vennootschap
met den Schouwburg stonden, is mij niet bekend.
Febr. '89. A. TH.
Men zal op onze plaat een der belangrijkste
tooneelen uit de Hugenoten herkennen. De rol
van Valentine wordt door mej. van Besten, die
van Kaoul de iïangis door den heer Orelio, die
van den graaf de Saint-Sris door den heer Albers
vervuld. Het monteeren dezer belangrijke en
veeleischende opera strekt den wakkeren directeur,
den heer J. G. de Groot, tot eer.
V A R I A.
TOONEEL EN MUZIEK.
De heer Moreneville, die thans het théatre
Beaumarchais te Parijs dirigeert, veroorloofde
zich tijdens het tweede keizerrijk, met zijn vriend
Thiron, eene brutaliteit tegen de keizerin, die
hun een paar maanden gevangenis kostte. Men
speelde Le mur mitoyen. De keizerin kwam, hoe
wel riet dikwijls, toch een enkele maal in de
kleinere theaters.
Wie zijt ge?" vroeg Thiron aan Moreneville.
Ik ben de neef van mijn oom.'" antwoordde
de acteur en het publiek barstte in schaterend
gelach uit Maar het schandaal nam toe, toen
Thiron op den voorgrond trad, en, zich tot de
keizerlijke loge wendend, met de woorden uit het
liedje van den Sire de Frandioisy, zeide:
Pardon, madame, que faites-vous ici?"
Het publiek zelfs, hoe geneigd om een ondeu
gend woord toe te juichen, vond nu dat de acteur
tegenover een vrouw wel wat ver gegaan was.
Men weet dat prof. Joachim, de Koning der
violisten", dezer dagen het vijftigjarig jubileum
van zijn eerste optreden viert. Een banket, de
gouden medaille voor kunsten en wetenschappen,
die vroeger in Duitschland nog aan geen musicus
werd verleend, en allerlei andere eerbewijzen
maken dit feest tot iets zeer opmerklijks. Joachim
is dan ook veel geïnterviewd, onder anderen dezer
dagen door een reporter van de Pull
Mall-Gazette. Na de gewone vragen Joachim is geboren
in een klein stadje, Kittsee, in Hongarije, zyne
ouders vertrokken naar Pesth toen hij twee jaar
oud was, en op zijn achtste trad hij voor het
publiek op, volgde het een en ander over
Joachim's kunstreizen.
En ge hebt door geheel Europa kunstrei
zen gemaakt?"
Ja, ik ben heel wat op reis geweest. Ik
speelde te St. Petersburg on te Moskou; in De
nemarken en in Nederland en Frankrijk, overal
werd ik hartelijk verwelkomd en had het meest
waardeerend publiek."
Hoe? In Nederland ook?" vroeg de Engel
sche reporter.
Werkelijk. En ik heb bevonden, dat de
Hollanders buitengewoon muzikaal zijn. Zij hebben
in bijna iedere stad afdeelingen van een groote en
goed georganiseerde maatschappij tot bevordering
van toonkunst en hun smaak is beter ontwikkeld,
dan die van vele andere volken. Hun geestdrift
voor goede muziek en de kennis, die zij er van
hebben, is buitengewoon groot."
In Frankrijk heeft Joachim dikwijls gespeeld
en steeds met het meeste succes; dcnzelfden avond,
dat Saint-Saëns door de Berlijnsche chauvinisten
slecht ontvangen werd, ontving Joachim van het
Parijsche publiek de meeste waardeering.
De Noordsche litteraturen hebben deze laatste
veertien dagen geen geluk. De flora, van Ibsen,
heeft de Brusselaars koud gelaten; L'Orage, een
beroemd stuk van den Rus Ostrowski, door de
hh. Paulowski en Métenier voor het Théatrc
Beaumarchais te Parijs bewerkt, heeft niet voldaan,
en een ander stuk van Ibsen, te Berlijn opgevoerd,
die Frau vom Meere, ontmoette slechts een matig
succes. Van dit laatste stuk komt, onder den titel
Die Frau von Mehreren, een geestige parodie
door Schmidt-Cabanis in den Ulk voor.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Zola is weer bezig met documents humains"
op te sporen voor het volgende deel zijner bekende
serie. Dit deel z:al hoofdzakelijk handelen over
het leven op den spoorweg" en tevens de ge
schiedenis van een in een spoorwegcoup
gepleegden moord bevatten. Om feiten te verza
melen en meerdere ondervinding op dat gebied
op te doen, maakt de schrijver langs verschillende
lynen reizen mee op de locomotief De vorige
week ging hij naar Havre en ondervroeg verschil
lende machinisten, stokers en andere
treinbeambtcn omtrent hun werkkring. Het is wel te
verwachten, dat dit nieuwe werk weer een
storm van verontwaardiging zal verwekken, daar
de schrijver ook voornemens moet zijn de manier,
waarop tegenwoordig het gerechtelijk onderzoek
geleid wordt te behandelen en de zwakke punten
van de wijze van instructie aan te wijzen. Boven
dien zullen in dit deel verschillende rechterlyke
ambtenaren naar het leven geschetst worden.
Te Eisene-Brussel stierf 23 Februari jl. in den
ouderdom van 87 jaar de numismaticus Rcinhard
Chalon. Zijn muntenvcrzameling wordt hoog
geroemd. Naar aanleiding van zijn dood wordt
de herinnering weer verlevendigd aan een
wereldberoemden streek, dien hij voor ongeveer veertig
jaar heeft uitgehaald. Chalon was toen lid van
.een zoogen. «Vereeniging van Agathopacden",
welke zich de met haar naam (goede knapen)
weinig in overeenstemming zijnde taak gesteld
had, de wereld der geleerden te foppen. Dit
was een echt Brusselsche vereeniging, want be
halve als eerste liefhebbers van poulardes" staan
de inwoners der hoofdstad van Braband ook be
kend als eerste Pieten op het gebied van fopperjj.
Chalon had met een air van buitengewone ge
leerdheid een catalogus gemaakt van de biblio
theek van den markies de Fortsas, die op een
bepaalden dag in het stadje Binche in Hene
gouwen door een notaris publiek verkocht zou
worden. De catalogus bevatte de merkwaardigste
zeldzaamheden; uitgaven die men sedert lang
verloren waande, verzamelingen die anders ner
gens compleet werden aangetroffen enz. Werke
lijk begaven zich geleerden en boekenliefhebbers
uit alle mogelijke landen, zelfs uit Rusland, op
den bewusten dag naar het vroolijke Binche,
waar de Rozenmaandag nog steeds op de van
oudsher gebruikelijke wijze gevierd werd. Daar
bleek het hun, dat er geen notaris van den op
gegeven naam bekend was, dat de bibliotheek niet
bestond en dat de markies de Fortsas alleen maar
in de verbeelding van den Agathopaed bestaan
had. Deze behoefde er geen berouw over te ge
voelen, dat hij ter beooging van zijn grappig doel
monnikenwerk gedaan had, want zijn catalogus"
werd beroemd en beleefde nog vele drukken.
De doctores in de 19de eeuw. is de titel van
do dissertatie cener,, doctores", en wel van Karolina
Schultze, een Poolsche van afkomst, die nu on
langs op 22-jarigen leeftijd te Parijs in de medi
cijnen gepromoveerd is. Mejuffrouw dr. Schultze
heeft daarin alles saamgevat, wat zij over vrou
welijke doctoren, haar werkkring en ontwik
kelingsgang gelezen en gehoord heeft. Daaronder
is veel, vrat nog weinig bekend is. Zoo verneemt
men dat in 1868 Keizerin Eugénie van Frankrijk
haar best deed, dat ook vrouwen tot de studie
van de heelkunde zouden worden toegelaten. Ge
durende de laatste jaren heeft Koningin Victoria
er zorg voor gedragen, dat men voor Indië, waar
de vrouwen weigeren, de hulp van een
mannelijken geneesheer in te roepen, vrouwelijke doc
toren opleidt.
Onder de geleerden, die in Engeland hun stem
verhieven ten gunste der vrouwelijke doctoren,
behoorden volgens juffrouw Schultze ook Darwin
en Tyndall. De eerste wettelijk gepromoveerde
doctores in onze eeuw was Elisabeth Blackwell,
een Amerikaansche jonge dame, die in 1847 haar
doctorale loopbaan begon.
In Amerika vindt men verreweg de meeste doc
toressen, ongeveer 2000. waaronder zoowat 100
professoren ; dan volgt Rusland Daar hebben de
doctoressen vooral in den Russisch-Turkschen
oorlog uitmuntende diensten bewezen. Bijzondere
hoogcscholcn voor doctoressen zijn er te Londen,
New-York en Philadelphia. In Europa worden in
Frankrijk, Engeland, Italië, Zwitserland, Spanje,
Zweden, Noorwegen en ons land vrouwen tot do
academische lessen in de heel- en geneeskunde
toegelaten; in Duitschland, Oostenrijk en Rus
land nog steeds niet.
Beklimming van den Fiffcltoren. Onder leiding
van den ingenieur Eiff'el, den bouwer en ontwer
per van den naar hem genoemden Eift'eltoren te
Parijs, heeft cenige dagen geleden, een uit vijf
tien personen bestaand gezelschap de beklimming
van dit reusachtige gebouw ondernomen. Een
feuilletonist van den Parijschen Figaro, die
mede van de partij was, deelt in zijn blad de
volgende belangwekkende bijzonderheden van deze
beklimming mede.
Om 2 uur des namiddags begon de tocht. Eiffel
ried den deelnemers aan dit inspannende tochtje
aan, zijn voorbeeld te volgen en uiterst langzaam
den voet van de eene trede op de andere te zet
ten. Do ingenieur had de ondervinding opgedaan,
dat een eigenaardige schommelende beweging van
het lichaam de moeilijkheid van het klimmen be
paald verminderde. Om 3 uur 15 minuten be
reikte het gezelschap het eerste platform (350
treden ter gezamenlijke hoogte van 58 m.). Hier
bevinden zich de vier restaurants, die te samen
ruimte aanbieden voor 4200 personen. Daar de
koude op de ijzeren trappen zeer aanzienlijk is,
moesten onze touristcn pelshandschocnen aan
trekken en mutsen met oorkleppen opzetten.
Na wederom anderhalf' uur klimmens bereikte
men het tweede platform (200 M. hoog). Om
vijf uur betraa het tot 10 personen ingekrom
pen gezelschap (de overigen bleven uitgeput ach
ter) een trap, die van boven aan niets bevestigd
schijnt te zijn. Deze heen en weer gaande
ijzerconstructie joeg nog eenige angstige medeleden
van het gezelschap op de vlucht. Een half uur
later bereiken de overgebleven vier hoeren het
derde platform. Van hier af gaat men langs
touwladders verder tot een hoogte van 250 Met er. Op
dit platform waren tien werklieden bezig. Deze