De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 17 maart pagina 6

17 maart 1889 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De huwelijks-agent en redacteur zelf brengt iemand ook op zijn gemak. Hij zat aan een oude tafel bij het raain; de tafel lag vol portretten, brieven en boeken met ezelsooren. Het was een oud man: hij begroette mij met n glimlach en een faussetstem. Hij had lange afhangende snorren en een langen grijzen baard. Z|jn kruin was kaal, maar daaromheen was dik w't haar. Hij droeg een ouderwetsche overjas en vest, en een dun zwart dasje op zijn witte overhejnd. Een gouden bril, waar hij overheen keek, en dien hij soms op het voorhoofd schoof. Goeden miüda?," zeide de redacteur, mij een stoel gevend, het is regenachtig weer." Zijn accent was Schotsen. Er moet geschilderd worden," vervolgde hij, als zijn excuus makend voor den rommel. Er ligt hier een hoop papier, dat naar de papierfabriek moet." Ik gaf toe dat het regenachtig was. Ik breng u eene advertentie en vond het beter u zelf er over te spreken." Ik gaf hem de advertentie. Hij las: JEene jonge dame, wees, lang en donker, met gr\jze oogen en een knap uiterlijk, die binnen kort een inkomen zal hebben van 500 pond 's jaars, wenscht een man van eer en eerlijkheid te trouwen. Keflecteerenden moeten niet ouder dan 30 jaar zijn; de redacteur heeft het adres." Gnder het lezen scheen hij verbaasd. Ge wilt al een heel jong man hebben," zeide hij, en haalde een boek naar zich toe. Hier heb ik mijnheer K. Die is acht en dertig." Dat is erg oud." Men kan acht-en-dertig toch niet oud noemen. De oude heeren vinden juist goeden aftrek. Er zijn weinig dames die naar jonge manmen vragen. Een man is niet oud als hij veertig is. Er zijner die erg afgetakeld zijn als zij vijftig zyn. Andere van zestig lijken veertig. Ik zou u een baronet geven, maar die is erg afgetakeld, ge zandt hem niet willen hebben. Ik heb hon derden mannen waar ik nooit vrouwen voor vin den zal. Dat zeg ik ze. Ik zeg: wie denkt ge dat u zal nemen? Ge hebt geen geld om er een vrouw op na te houden", de redacteur zeide dit zeer minachtend. Ge wilt zeker geen weduwnaar met kinderen hebben?" Neen." Dat dacht ik al. Ik zal voor u zorgen. Ge hebt niemand om voor u te zorgen, en gij zijt niet veel in de wereld geweest." Eenige bladen omslaande. Hier heb ik de dominees. Wat vindt .ge daarvan?" : Ik heb geen zin in een predikant." Niet? Ik heb er altoos massa's in mijn boek; zonderling. Meent ge het werkelijk? Niet? Nu dan/' bladerend, de oude heeren gaan vlot weg. De dames, die hier komen, willen meestal iemand van mijn leeftijd hebben." Hoe oud is u?" Zeven-en-zestig," antwoordde hij, een zachten lach onderdrukkend. Hij hield van een grapje, de redacteur. Hij was bepaald een Schot. Dikwijls gedurende het gesprek lachte hij; hij zou hartelijk gelachen hebben, als hem het asthma niet een beetje in den weg had gezeten. Kort geleden huwelijkte ik nog een pre dikant van drie-en-zeven tig jaar uit," vervolgde luj. Hij kwam hier in der haast en zeide: Bezorg .mij een jonge vrouw, ze behoeft geen geld te hebben. Zijt ge bereid om haar eene goede som te verzekeren ? vroeg ik. Ja, duizend pond 's jaars. O, dan kunt ge de meisjes bij dozijnen hr\jgen, zeide ik. en hij heeft een mooie jonge vrouw van vijf-en-twintig getrouwd.'' Zou ik dan te jong zijn?" vroeg ik. Ik ben pas twintig." Volstrekt niet, Toch zijn de vrouwen tusschen veertig en vijftig zeer gezocht. Ik zeg al toos tegen mijn dames-klanten: Trouw geen jong man en trouw nooit een man zonder geld. Een jong man zal uw geld opmaken en u slaan." Deze ?waarschuwing scheen bijzonder voor mij bestemd. Mijn klanten trouwen natuurlijk allen om een reden. Stel bij voorbeeld een man die geld heeft. Hij trouwt met een arm mooi meisje. Als een meisje mooi is en arm, is het voordeelig voor haar, den rechten man te vinden. Hier zijn eenige mooie vrouwen," hij nam een handvol por tretten vau de tafel, dit zou haar voor u zijn", ?wijzende naar de loshangende lokken van een der aspiranten. Gij krijgt zeker meer vrouwen dan mannen die trouwen willen?" Neen zeker niet. Ik heb niet twee duizend, maar vier duizend mannen altoos in voorraad". De redacteur had een eigenaardige manier om half tot een ander, half tot zich zelf te praten. Als peinzend sprak hij: Vier duizend, allen ge reed om te trouwen! Mijn mannen trouwen altijd, - altijd!" Trouwen ze altoos gauw ?" Gewoonlijk binnen een paar maanden. Ik heb een doofstomme in mijn boeken.'' Denkt ge daar een vrouw voor te vinden ?" Neen, en dat zeide ik hem. Hij vroeg mij wat ik er van dacht. Ik zeide hem: Wat hebt ge er voor over? Toen hij geen 20,000 pond 's jaars als inkomen voor de vrouw kon bepalen, gaf ik hem geen hoop; toch zoek ik voor hem." Moeten alle meisjes mooi zijn om te trou wen?" Alle viouwen zijn hier mooi; want nooit bewonderen twee personen dezelfde vrouw." * Nu, wat zijn de kosten?" Ik ben voor de dames heel schappelijk In reken een dame een sovereign. Dit geeft recht op een onbeperkt getal kennismakingen. Bij het trouwen krijg ik dan nog tien pond." Daar zult ge nog wel eens bij tekort komen," Ja, daar verlies ik duizend pond 's jaars mee, met menschen die mij in den steek laten. Ik waarschuw de dames altoos tegen een mar, die mij verdacht voorkomt, en ik wil niet werken voor een man, die geen fatsoenlijk man is. Als iemand zich niet fatsoenlijk gedraagt tegenover mij, zal hij dat ook niet doen tegenover zijn vrouw." Toen keek hij weer van zyn boek op, over zijn gouden bril, en zeide: Ge wilt dus geen dominee?" Neen, ik ben bang dat die wat saai zijn, dunkt u ook niet?" Volstrekt niet. Daar hebt u Mr. Johnson van Brackenbury, Die houdt er een biijartkamer op na Ik heb een vrouw voor hem gevonden. Mr. Johnson had van een zekeren eersten minis ter gehoord, dat hij hem een bisschopsplaats zon geven als hij getrouwd was, maar dat de koningin geen vrijgezel benoemen wilde. Dus kwam Mr. Johnson inderhaast bij mij, zocht uit en kreeg een vrouw; maar ongelukkig is nog vóór de be noeming het ministerie gevallen. Maar, zooals u l zegt, er zijn wel saaie onder, zelfs veel." Weet u voorbeelden van gelukkige huwe lijken door uw bemiddeling?" ??Nu, bijvoorbeeld juffrouw Smithson van daar ginds (Charing Cross), van den brouwer. Zij zeide: Ik geef niet om zoo'n spring-in-'tveld van achten-dertig. Ik moet een werkelijk oud man heb ben. Zij trouwde toen een man van tachtig en leefde er drie jaar mee. Het was verwonderlijk zoo goed als zij liet mot hem stelde. Toen hij stierf was zij diep bedroefd, en zeide, dat zij nooit weer wou trouwen. Neen nooit weer. Ik zei: Jane, je kunt niet alleen leven ; ik zal wel spoe dig voor een anderen man moeten zorgen. En een maand later schreef ze: Ik kan niet alleen leven. Zoek ine een ander. En toen trouwde zij een jong man van zes-en-dertig,?zes maanden later." Toen ging hij weer aan zijn boeken en liet mij den naam zien van een heer dien ik kende, in een klein marktvlek in D-shire. Het was het praatje van het stadje, dat hij zijn eerste vrouw door middel van een huwelijksbureau had gekre gen. Ik had nooit gedacht dat ik daar zoo'n de gelijk bewijs van zou krijgen. Zijn eerste vrouw was dood; hij stond nu op het lijstje voor een tweede. Maar dat komt meer voor. Zij komen bij mij voor hun tweede en derde vrouw", zeide de redacteur. Ik heb verscheiden .parlements leden." Peinzend sloeg hij weer de bladen om. Daar staan drie jonge ladies, dochters van een baronet, knappe meisjes zonder een penny. Ik heb ze allen uitgehuwelijkt. Hebt ge geen lust in een man uit Calcutta?" Ik zal er eens over deuken. Krijgt gij veel brieven 1" Een honderd daags; ik was juist aan 't sorteercn, ziet ge?" Er lag een hoop brieven op tafel. Hij haalde een groote zeepkist en zeide: Hier zijn de hee renportretten. Daér op de tafel liggen de portret ten van de dames. Wilt ge dezen man hebben?" Hij hield mij een portret voor. Hij is jong, maar leelijk." Ik zeide, dat ik geen leelijken hebben wilde; hij zette dus de zeepdoos weg, en ik vroeg hem, of hij iederen dag met menschen sprak. Ongeveer twintig personen per dag, en dan vooral heeren, die een praatje komen maken over hun huwelijksplannen, en die ik nooit weer zie. Deze reken ik vijf shillings." Woont u hier?" Ik keek de kamer eens rond. O neen," zeide hij, als excuus makend over al het slaapkamergerei in de rondte; twaalf jaar geleden was ik gewoon hier to logeeren als het wat laat werd met de zaken. Ik heb nu een huis in Hyde Park en een huis in Surroy." _Hij liet mij de phothographieën van twee mooie huizen zien. Kijk, dat ben ik," zeide hij, alsof ik anders twijfelen zou of een man, die een kantoor als een roramelkamor had. de eigenaar zou zijn van ..wee mooie huizen. Hij stond op het plaatje uit een rijtuig stappend voor een der huizen. Zijt ge getrouwd geweest?" Ja, tweemaal". Denkt ge weer te trouwen?" O ja, als iemand vindt, dat ik er goed genoeg uit zie." Hij lachte. Ik ben goed gehu meurd; gemakkelijk genoeg om mee om te gaan". Slot volgt. VOOR DAMES. Japansch eostuum. Linnen. Het carnaval te Sevilla. Sclioonheidsmiddelen in Afrika. Moet de vrouw leeren lezen? Eau de cologne, Nu het schilderachtige Japansche eostuum gaat verdwijnen, is het oogenblik daar, om er nog een en kel woord over te zeggen. liet was onpractisch, maar de japonnen van Bon-Marchéen Saint-Thomas, die er nu voor in de plaats zullen komen, kunnen er in bekoorlijkheid zeker niet bij halen. liet eostuum van Yum-Yum en haar vriendinnen be staat, in zijn echtheid, van buiten alleen uit den Kirmono, een soort van nachtjapon van kost bare stof, en den Obi. de zware ceintuur. Maar daaronder was het meer gecompliceerd; de Japansche droeg eerst een vierhoekig stuk stof, yuncoji genaamd, dat om de eene heup was vastgemaakt en daar beneden zeer nauw de beenen omsloot. Deze yuncoji is de oorzaak van den langzamen, schokkenden gang der voorname japonaises. Over dat kleedingstuk werd de jibans ge dragen, een nauwsluitend peignoir van crêpe de Chine; meu draagt, als het koud is, twee of meer jibans over elkaar. Dan volgde de bewuste kirmono en hierna de ohi. Het strikken van den obi was het kenmerk van meerdere of mindere elegantie; er zijn te Tokio vrouwen die uitgaan om obi's vast te strikken. Hiertoe is te meer vaardigheid noodig, omdat met het vaststrikken van den obi tevens het al te lange en te ruime kleed wordt opgenomen, en het ondergoed wordt vastgehouden. De revolutie in de mode gaat van het keizer lijk hof uit. Europeesch hofceremonieel, in plaats vau het vroegere voorover liggen en met het hoofd op den grond slaan, heeft ook andere costumen noodzakelijk gemaakt. Daar Japan nu Europeesch is geworden, heeft men een enquête commissie benoemd, die in haar rapport heeft uitgemaakt, dat het Europeesch eostuum wel mis vormend, minder mooi en duurder was, maar ook beter tegen regen en wind beschutte, gemakke lijker in de bewegingen en duurzamer was dan het Japansche. De bezwaren waren dus niet over wegend. Hot is een déboiichévoor de maimfacturenhandelaars. Gelukkig is nog niet n op do vijfhon derd Japansche vrouwen, die haar schilderachtigcn kirmono opgeeft. # * * Het is de vraag, hoc lang het duren zal, maar voorloopïg is het wit linnen afgeschaft Voor fantasie-zakdooken bv. ziet men als zeer elegant; een naamcijfer in twee tinten, blauw en zwart, op pufille grond; blauw en koperrood op paars; zwart en groen op rose. Zelfs ziet meu nacht japonnen van crêrno of rose, met strepen guipure entredeux, waaronder strepen donkerrood of don kerblauw fluweel doorgeregen worden; dit moet telkens eruitgehaald en weer ingeregen worden, als het kleediiigstuk gowasschcu wordt. Alle linnen, handdoeken, seryj'eMe-éjxi/v/es, ook sloopen en lakens, wordt getint en met linten en strikken versierd. Eene zonderlinge gewoonte ook, waarop in som mige lingerie-magazijnen gerekend wordt, is, den nachtjapon een weinig te lang nemen, er van onde ren een stevigcn band door te halen, en dien, wan neer men gaut slapen, als een zak dicht te trekken. Dit moot zeer warm zijn; ingeval van brand of andere nachtelijke verschrikkingen echter, moet dunkt ons, de arme mummie doodsangsten uit staan, vóór zij zich uit haar etui heeft losgewerkt. * Een vreemdeling, die tijdens den carnavaltijd in Sevilla, Malaga, Granada komt, en er zijn denkbeelden omtrent een Florontijasch of Vcnetiaansch gemaskerd bal medebrengt, voelt zich een weinig teleurgesteld. De dwaasheden, opge wonden coquetterieën, plagerijen zijn er van den kant der dames vooral niet minder dan ergens anders, maar het eostuum is er anders. De heeren zijn alleen in soiree-toilet en ongemaskerd, de dames hechten in 't geheel niet aan coquette eostumes, maar wel aan eene vermomming, die hen geheel onkenbaar maakt. Zij dragen daarom domino's met aansluitende kap, maskers met langen kanten baard, en handschoenen tol over de mouw van het kleed. Veel genomen worden bij deze gele genheid nonnencostumes, hetgeen geoorloofd is, en dan nog spreken tien of twintig dames af, hetzelfde eostuum te dragen. Een ander goliefdkoosd costuum is dit: Zwart zijden japon, niet te lang, om de schouders een bonto doek van crèpe de Cltiitc, met bloemen geborduurd, iedere Spaansche bezit van moeder of grootmoeder wel zulk een Manilla-doek, rood satijnen masker, rood glac handschoenen en reusachtige roodo waaier. De eeno slip van den doek, over het hoofd geslagen, vormt een kap. Men noemt ook wel in plaats van het rood alles groor, of' geel, of' wit. In dit toilet, dat onkenbaar maakt, is de Spaansche tegenover de weerlooze heeren. die onge maskerd moeten blijven, geheel vrij en zij maakt er gebruik en misbruik van. De jonge man zoekt nu niet, hij moet gezocht worden en wordt ge zocht. Er wordt hem intusschen ook vaak wat onaangenaams gezegd. De bals beginnen om 12 of l uur en duren tot 's morgens: een démasqu is er niet. De zaal biedt niet zulk een schitterend gezicht als in meer noordelijke streken, maar veel eigenaardiger, geheimzinniger, ecnigzins benau wend. Daarenboven heerscht er een oorverdoovend geschreeuw en geschutter. De Audalusiër bedient zich in den carnavalstijd van een eigeriaardigen sprecktoon , een krijschonden faussct; iedere stem wordt daardoor onkenbaar, en des te meer naarmate men harder schreeuwt. * * * In een griezelig artikel van dr. Oskar Baumann over het tatoueeren der negerinnen, het inwrijven met gekleurde vetten, het doorboren van bovenlip en ooren, in welke laatste soms houten schijven van zeven centimeter middellijn gedragen wordt het uittrekken vau oogharen, en andere verfraai ingen", worden ook eenige stammen vermeld waar het kapsel buitengewoon kunstig bewerkt wordt.. Aan de Boven-Congo vindt men ware virtuozen in de friseerkunst Mannen en vrouwen laten daar het kroeshaar zoo lang mogelijk groeien en vormen het, met geduld en palmolie tot de meest ver schillende en origiucele figuren, koehorens, lange rechtopstaande chignons, helmen, bordvormige clngnons, staartpruiken, talrijke kleine vlechten en crêpés, al wat de mode in andere deelen der wereld maar heeft uitgevonden, en nog veel meer bovendien. Sommigen laten een deel van het hoofd in grillige vormen kaal scheren, hetgeen voor de rest van den schedel te meer gelegenheid geeft voor iets nieuws en zonderlings Zulke kapsels moeten zeer voorzichtig behandeld en ondanks dit toch vaak vernieuwd worden. De negerinnen, en negers, komen er dan ook toe, evenals vroeger onze grootmoeders met de gegomde krullen en do poederkapsels, zich het genot van een hoofdkussen te ontzeggen; zij steunen den nek tegen een eigenaardige stellage, zoodat het hoofd vrij blijft. Het poetsen der prachtige tanden is een ge woonte in geheel Afrika. Do negers en negerinnen kunnen uren lang met buigzame houtjes aan hun. mooie tanden zitten vijlen; voor genoegen, voor hygiëne en schoonheid, doch sommigen doen ook anders. Aan den Congo slijpt men alle tanden spits, als het gebit van een haai; andere stam men breken de voortanden uit, hetgeen hen in de oogen der Europeanen zeer leelijk maakt. Over het geheel is de neger zuidelijker dan men denkt; het inwrijven met een weinig palm olie is een noodzakelijk cosmetiek, omdat anders de huid dof' grijsachtig en vatbaar voor stof, bac teriën cti insecten wordt Maar overigens zijn vele stammen zeer op een frisch uiterlijk gesteld. An ders dan bij andere stammen, die hun eigen meest volmaakte type het ideaal der schoonheid achten, is bij de negers niet het negertype, met platten neus, dikke lippen, binnenwaarts gebogen knieën en lange armen het voorwerp van groote bewon dering ; de menschen die zij het mooist vinden, beantwoorden ook in ons oog aan de eischen der schoonheid. In een deel van Afrika, in Zanzibar en Soedan, hebben de neger en negerin ook veel smaak ; de negers dragen er met voorliefde het Ara bisch costuum met den Maskat-tulband, de negerin heeft gaarne een ruim wit gewaad niet goudborduursel, kleurige zijden sjerp en een gazen doek als tulband orn het hoofd gewonden. Ook in Senegambiëwordt door do negers de Marokkaansche toga gedragen. * * * Naar aanleiding van Ie Itoyaume des femmes haalt Paul Ginisty in de Républigiie eene curieuse brochure aan, in 1802 door zekeren Sylvain Maréchal geschreven, en waarin men do vrouwen, in plaats van meer, nog vrij wat minder positie in de maatschappij wilde inruimen dan thans geschiedt. Sylvain Maréchal wilde do vrouw hare beminnelijkheid, hare bescheiden deugden, hare naicveüct doen behouden en stelde daarom als radicalen maatregel voor, haar het leeren lezen te verbieden. Zijn wetsvoorstel werd voorafgegaan door een aantal overwegingen", waarin werd uiteengezet hoe de bedoeling dor wijze en goede natuur was geweest, dat de vrouwen zich met keuken en spinnewiel zouden bezig houden, en hoe het lezen voor haar een hors d'oeuvre was, schadelijk voor hare natuurlijke opvoeding. Overwegende dat deze bloem van onschuld die de maagd kenmerkt, aan lluweoiigheid en frischheid verliest, zoodra do kunst en wetenschap haar aanraken,...." enz. Zoo waren er twee-entachtig overwegingen". Alle boeken, globe's en andere instrumenten, ten dienste der opleiding der vrouw zouden verbrand worden Sylvain wilde dat dit met plechtigheid geschieden zou, een open baar feest. De moeders zouden ecu lied zingen bij. het vreugdevuur, en de maagden, en de kinderen; de coupletten zouden hun natuurlijk voorgezegd moeten worden, daar zij zelven niet lezen moch ten, er zouden dansen worden uitgevoerd, en met een traan in het oog, zouden de ouden vau dagen zich verheugen in deze schuldeloozo onge letterde toekomst dor vrouw. * * * In 1700 kwam zich een Italiaansch koopman, Giovanni Maria Karina. in Duitschland vestigen, en. grondde te Keulen eene dynastie. Hij was uit Domo d'Ossola geboortig, huurde een klein huisje aan den Jtllichsplatz en ging er parfumerieën, Itali anscho zijde en kleine toiletartikelen verkoopen. Om zich de gunst der bewoners zijner nieuwe woon plaats te verzekeren, doopte hij een der nieuwe odeurs die hij uitvond: Eau de Cologne. Hot reukwater had in den beginne echter wei nig succes, de Keulenaars zelve waardeerden het niet. Maar eenige Fransche officieren, die onder Riehelieu en Soubise in de iiijnprovincie oorlog voerder), leerden het kennen en gebruikten het. c] Prachtig, noemt Zwart nu looper ui' turen, dan is de partij uit. /'} Hoc is liet mogelijk! door nu eenvoudig f'5 h5 te spelen moet /wart dadelijk op geven. Do zetten die in do uartij geschied /.ijn hebbeu wol liet voordeel iets fraaier te zijn, maar de leus in hot schaakspel is toch: Greruak tot uw duel door den kortstou weg. Eiudstelling eener partij gespeeld dezer dagen in het caféPanoptieum. Wij vragen den liefhebbers welken zot nu door wit gespeeld moet worden, om terstond te beslissen. i A IETS OVER SPELOl'ENINGEN. In ons nummer f>99 hebben wij met een enkel woord besproken het gewichtige van eone goede spelopcning. Wanneer wij nagaan welke vorderin gen de studie der verschillende openingen in de laatste tien jaren hebben gemaakt, staan wij ver baasd over do vindingrijkheid in dit opzicht. Bij de indeeling in twee hoofdsoorten, namelijk gewone openingen en Gambiets", rekenen wij voor de eerste soort do Guioco Piano, het twoupaardspel in de nahand, het vierpaardspel, enz. en tot de tweede de verschillende Gambiets, als de Evans, de konings, de koninginne, de Schotsche, enz. en als uitvloeisel de Allgayor. De eerste soort geeft gewoonlijk in den aan vang een vervelend gesloten spel, dat later aan leiding kan geven tot meer belangwekkende positiën, terwijl de tweede soort aanleiding geeft tot eene snelle ontwikkeling en in sommige ge vallen tot een voordeeligeu en krachtigen aanval. Voor den minder geoefende is het dus niet raad zaam een Gambiet te spelen, dewijl daarbij ge woonlijk een offer moet gemaakt worden, minstens van een pion, dikwerf' later gevolgd door een stuk. De tegenwoordige tournooispclcrs volgen gewoonlijk de manier van snelle ontwikkeling', gepaard aan de uiterste omzichtigheid. Daarom wordt de Guioco Piano en de Schotsche Gambiet het meest daarbij in praktijk gebracht, omdat bij deze openingen gewoonlijk niets geotterd wordt. Do zoogenaamde Zuckertort's opening, werd door dezen meester bij voorkeur aangewend, maar ver dient dien naam eigenlijk niet, aangezien het slechts eene wijziging is van den vorm d2 d4. Bvb. l d2 d4 (17 d5 2 e2 c3 e7 e<5 ! 3 gl 13 Begint men nu met l gl 13 dan ; is het beste antwoord d7 d5 waarop Wit dan als 2do zet d2 ? d4 antwoord en na e7 ? c(5, 3de zet e2 e3 en wij komen tot denzelfdeu stand. (Wordt vervolgd}. Oplossing, Koning tegen koning en beide loopers. l 18 (10 cl dl 2 c8 15 dl e2 3 eS e7 e2 f3 4 e7 _ f(> 13 e2 ;-> do f4 e2 13 (S 1(5 go 13 e2 7 g5 gl c2 el 8 g l 13 cl dl 9 ff> 10 d3 c2 11 14 d2 12 f;; g;? 13 c2 d3 14 (12 e3f 15 d3 ei mat, dl el el fl fl _ gl g l hl hl - gl gl - hl

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl