Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De huwelijks-agent en redacteur zelf brengt
iemand ook op zijn gemak. Hij zat aan een oude
tafel bij het raain; de tafel lag vol portretten,
brieven en boeken met ezelsooren.
Het was een oud man: hij begroette mij met
n glimlach en een faussetstem. Hij had lange
afhangende snorren en een langen grijzen baard.
Z|jn kruin was kaal, maar daaromheen was dik
w't haar. Hij droeg een ouderwetsche overjas en
vest, en een dun zwart dasje op zijn witte
overhejnd. Een gouden bril, waar hij overheen keek,
en dien hij soms op het voorhoofd schoof.
Goeden miüda?," zeide de redacteur, mij
een stoel gevend, het is regenachtig weer." Zijn
accent was Schotsen. Er moet geschilderd worden,"
vervolgde hij, als zijn excuus makend voor den
rommel. Er ligt hier een hoop papier, dat naar
de papierfabriek moet."
Ik gaf toe dat het regenachtig was. Ik breng
u eene advertentie en vond het beter u zelf er
over te spreken."
Ik gaf hem de advertentie. Hij las:
JEene jonge dame, wees, lang en donker, met
gr\jze oogen en een knap uiterlijk, die binnen
kort een inkomen zal hebben van 500 pond 's jaars,
wenscht een man van eer en eerlijkheid te trouwen.
Keflecteerenden moeten niet ouder dan 30 jaar
zijn; de redacteur heeft het adres."
Gnder het lezen scheen hij verbaasd.
Ge wilt al een heel jong man hebben,"
zeide hij, en haalde een boek naar zich toe. Hier
heb ik mijnheer K. Die is acht en dertig."
Dat is erg oud."
Men kan acht-en-dertig toch niet oud
noemen. De oude heeren vinden juist goeden
aftrek. Er zijn weinig dames die naar jonge
manmen vragen. Een man is niet oud als hij veertig
is. Er zijner die erg afgetakeld zijn als zij vijftig
zyn. Andere van zestig lijken veertig. Ik zou u
een baronet geven, maar die is erg afgetakeld,
ge zandt hem niet willen hebben. Ik heb hon
derden mannen waar ik nooit vrouwen voor vin
den zal. Dat zeg ik ze. Ik zeg: wie denkt ge
dat u zal nemen? Ge hebt geen geld om er een
vrouw op na te houden", de redacteur zeide dit
zeer minachtend. Ge wilt zeker geen weduwnaar
met kinderen hebben?"
Neen."
Dat dacht ik al. Ik zal voor u zorgen. Ge
hebt niemand om voor u te zorgen, en gij zijt
niet veel in de wereld geweest." Eenige bladen
omslaande. Hier heb ik de dominees. Wat vindt
.ge daarvan?"
: Ik heb geen zin in een predikant."
Niet? Ik heb er altoos massa's in mijn boek;
zonderling. Meent ge het werkelijk? Niet? Nu
dan/' bladerend, de oude heeren gaan vlot weg.
De dames, die hier komen, willen meestal iemand
van mijn leeftijd hebben."
Hoe oud is u?"
Zeven-en-zestig," antwoordde hij, een
zachten lach onderdrukkend. Hij hield van een grapje,
de redacteur. Hij was bepaald een Schot. Dikwijls
gedurende het gesprek lachte hij; hij zou hartelijk
gelachen hebben, als hem het asthma niet een
beetje in den weg had gezeten.
Kort geleden huwelijkte ik nog een pre
dikant van drie-en-zeven tig jaar uit," vervolgde
luj. Hij kwam hier in der haast en zeide: Bezorg
.mij een jonge vrouw, ze behoeft geen geld te
hebben. Zijt ge bereid om haar eene goede
som te verzekeren ? vroeg ik. Ja, duizend pond
's jaars. O, dan kunt ge de meisjes bij dozijnen
hr\jgen, zeide ik. en hij heeft een mooie jonge
vrouw van vijf-en-twintig getrouwd.''
Zou ik dan te jong zijn?" vroeg ik. Ik
ben pas twintig."
Volstrekt niet, Toch zijn de vrouwen
tusschen veertig en vijftig zeer gezocht. Ik zeg al
toos tegen mijn dames-klanten: Trouw geen jong
man en trouw nooit een man zonder geld. Een
jong man zal uw geld opmaken en u slaan." Deze
?waarschuwing scheen bijzonder voor mij bestemd.
Mijn klanten trouwen natuurlijk allen om
een reden. Stel bij voorbeeld een man die geld
heeft. Hij trouwt met een arm mooi meisje. Als
een meisje mooi is en arm, is het voordeelig
voor haar, den rechten man te vinden. Hier zijn
eenige mooie vrouwen," hij nam een handvol por
tretten vau de tafel, dit zou haar voor u zijn",
?wijzende naar de loshangende lokken van een der
aspiranten.
Gij krijgt zeker meer vrouwen dan mannen
die trouwen willen?"
Neen zeker niet. Ik heb niet twee duizend,
maar vier duizend mannen altoos in voorraad".
De redacteur had een eigenaardige manier om
half tot een ander, half tot zich zelf te praten.
Als peinzend sprak hij: Vier duizend, allen ge
reed om te trouwen! Mijn mannen trouwen
altijd, - altijd!"
Trouwen ze altoos gauw ?"
Gewoonlijk binnen een paar maanden. Ik
heb een doofstomme in mijn boeken.''
Denkt ge daar een vrouw voor te vinden ?"
Neen, en dat zeide ik hem. Hij vroeg mij
wat ik er van dacht. Ik zeide hem: Wat hebt ge
er voor over? Toen hij geen 20,000 pond 's jaars
als inkomen voor de vrouw kon bepalen, gaf ik
hem geen hoop; toch zoek ik voor hem."
Moeten alle meisjes mooi zijn om te trou
wen?"
Alle viouwen zijn hier mooi; want nooit
bewonderen twee personen dezelfde vrouw."
* Nu, wat zijn de kosten?"
Ik ben voor de dames heel schappelijk In
reken een dame een sovereign. Dit geeft recht op
een onbeperkt getal kennismakingen. Bij het
trouwen krijg ik dan nog tien pond."
Daar zult ge nog wel eens bij tekort komen,"
Ja, daar verlies ik duizend pond 's jaars
mee, met menschen die mij in den steek laten.
Ik waarschuw de dames altoos tegen een mar,
die mij verdacht voorkomt, en ik wil niet werken
voor een man, die geen fatsoenlijk man is. Als
iemand zich niet fatsoenlijk gedraagt tegenover
mij, zal hij dat ook niet doen tegenover zijn
vrouw."
Toen keek hij weer van zyn boek op, over zijn
gouden bril, en zeide:
Ge wilt dus geen dominee?"
Neen, ik ben bang dat die wat saai zijn,
dunkt u ook niet?"
Volstrekt niet. Daar hebt u Mr. Johnson
van Brackenbury, Die houdt er een biijartkamer
op na Ik heb een vrouw voor hem gevonden.
Mr. Johnson had van een zekeren eersten minis
ter gehoord, dat hij hem een bisschopsplaats zon
geven als hij getrouwd was, maar dat de koningin
geen vrijgezel benoemen wilde. Dus kwam Mr.
Johnson inderhaast bij mij, zocht uit en kreeg
een vrouw; maar ongelukkig is nog vóór de be
noeming het ministerie gevallen. Maar, zooals u
l zegt, er zijn wel saaie onder, zelfs veel."
Weet u voorbeelden van gelukkige huwe
lijken door uw bemiddeling?"
??Nu, bijvoorbeeld juffrouw Smithson van daar
ginds (Charing Cross), van den brouwer. Zij zeide:
Ik geef niet om zoo'n spring-in-'tveld van
achten-dertig. Ik moet een werkelijk oud man heb
ben. Zij trouwde toen een man van tachtig en
leefde er drie jaar mee. Het was verwonderlijk
zoo goed als zij liet mot hem stelde. Toen hij
stierf was zij diep bedroefd, en zeide, dat zij
nooit weer wou trouwen. Neen nooit weer. Ik zei:
Jane, je kunt niet alleen leven ; ik zal wel spoe
dig voor een anderen man moeten zorgen. En een
maand later schreef ze: Ik kan niet alleen leven.
Zoek ine een ander. En toen trouwde zij een
jong man van zes-en-dertig,?zes maanden later."
Toen ging hij weer aan zijn boeken en liet
mij den naam zien van een heer dien ik kende,
in een klein marktvlek in D-shire. Het was het
praatje van het stadje, dat hij zijn eerste vrouw
door middel van een huwelijksbureau had gekre
gen. Ik had nooit gedacht dat ik daar zoo'n de
gelijk bewijs van zou krijgen. Zijn eerste vrouw
was dood; hij stond nu op het lijstje voor een
tweede. Maar dat komt meer voor. Zij komen
bij mij voor hun tweede en derde vrouw", zeide
de redacteur. Ik heb verscheiden .parlements
leden." Peinzend sloeg hij weer de bladen om.
Daar staan drie jonge ladies, dochters van een
baronet, knappe meisjes zonder een penny. Ik
heb ze allen uitgehuwelijkt. Hebt ge geen lust
in een man uit Calcutta?"
Ik zal er eens over deuken. Krijgt gij veel
brieven 1"
Een honderd daags; ik was juist aan 't
sorteercn, ziet ge?"
Er lag een hoop brieven op tafel. Hij haalde
een groote zeepkist en zeide: Hier zijn de hee
renportretten. Daér op de tafel liggen de portret
ten van de dames. Wilt ge dezen man hebben?"
Hij hield mij een portret voor. Hij is jong, maar
leelijk."
Ik zeide, dat ik geen leelijken hebben wilde;
hij zette dus de zeepdoos weg, en ik vroeg hem,
of hij iederen dag met menschen sprak.
Ongeveer twintig personen per dag, en dan
vooral heeren, die een praatje komen maken over
hun huwelijksplannen, en die ik nooit weer zie.
Deze reken ik vijf shillings."
Woont u hier?"
Ik keek de kamer eens rond.
O neen," zeide hij, als excuus makend
over al het slaapkamergerei in de rondte; twaalf
jaar geleden was ik gewoon hier to logeeren als
het wat laat werd met de zaken. Ik heb nu een
huis in Hyde Park en een huis in Surroy." _Hij
liet mij de phothographieën van twee mooie huizen
zien. Kijk, dat ben ik," zeide hij, alsof ik
anders twijfelen zou of een man, die een kantoor
als een roramelkamor had. de eigenaar zou zijn
van ..wee mooie huizen. Hij stond op het plaatje
uit een rijtuig stappend voor een der huizen.
Zijt ge getrouwd geweest?"
Ja, tweemaal".
Denkt ge weer te trouwen?"
O ja, als iemand vindt, dat ik er goed
genoeg uit zie." Hij lachte. Ik ben goed gehu
meurd; gemakkelijk genoeg om mee om te gaan".
Slot volgt.
VOOR DAMES.
Japansch eostuum. Linnen. Het
carnaval te Sevilla.
Sclioonheidsmiddelen in Afrika. Moet de vrouw
leeren lezen? Eau de cologne,
Nu het schilderachtige Japansche eostuum gaat
verdwijnen, is het oogenblik daar, om er nog een en
kel woord over te zeggen. liet was onpractisch, maar
de japonnen van Bon-Marchéen Saint-Thomas,
die er nu voor in de plaats zullen komen, kunnen
er in bekoorlijkheid zeker niet bij halen. liet
eostuum van Yum-Yum en haar vriendinnen be
staat, in zijn echtheid, van buiten alleen uit den
Kirmono, een soort van nachtjapon van kost
bare stof, en den Obi. de zware ceintuur.
Maar daaronder was het meer gecompliceerd; de
Japansche droeg eerst een vierhoekig stuk stof,
yuncoji genaamd, dat om de eene heup was
vastgemaakt en daar beneden zeer nauw de beenen
omsloot. Deze yuncoji is de oorzaak van den
langzamen, schokkenden gang der voorname
japonaises. Over dat kleedingstuk werd de jibans ge
dragen, een nauwsluitend peignoir van crêpe de
Chine; meu draagt, als het koud is, twee of meer
jibans over elkaar. Dan volgde de bewuste
kirmono en hierna de ohi. Het strikken van den obi was
het kenmerk van meerdere of mindere elegantie;
er zijn te Tokio vrouwen die uitgaan om obi's
vast te strikken. Hiertoe is te meer vaardigheid
noodig, omdat met het vaststrikken van den obi
tevens het al te lange en te ruime kleed wordt
opgenomen, en het ondergoed wordt vastgehouden.
De revolutie in de mode gaat van het keizer
lijk hof uit. Europeesch hofceremonieel, in plaats
vau het vroegere voorover liggen en met het
hoofd op den grond slaan, heeft ook andere
costumen noodzakelijk gemaakt. Daar Japan nu
Europeesch is geworden, heeft men een enquête
commissie benoemd, die in haar rapport heeft
uitgemaakt, dat het Europeesch eostuum wel mis
vormend, minder mooi en duurder was, maar ook
beter tegen regen en wind beschutte, gemakke
lijker in de bewegingen en duurzamer was dan
het Japansche. De bezwaren waren dus niet over
wegend.
Hot is een déboiichévoor de
maimfacturenhandelaars. Gelukkig is nog niet n op do vijfhon
derd Japansche vrouwen, die haar schilderachtigcn
kirmono opgeeft.
#
* *
Het is de vraag, hoc lang het duren zal, maar
voorloopïg is het wit linnen afgeschaft Voor
fantasie-zakdooken bv. ziet men als zeer elegant;
een naamcijfer in twee tinten, blauw en zwart,
op pufille grond; blauw en koperrood op paars;
zwart en groen op rose. Zelfs ziet meu nacht
japonnen van crêrno of rose, met strepen guipure
entredeux, waaronder strepen donkerrood of don
kerblauw fluweel doorgeregen worden; dit moet
telkens eruitgehaald en weer ingeregen worden,
als het kleediiigstuk gowasschcu wordt. Alle linnen,
handdoeken, seryj'eMe-éjxi/v/es, ook sloopen en lakens,
wordt getint en met linten en strikken versierd.
Eene zonderlinge gewoonte ook, waarop in som
mige lingerie-magazijnen gerekend wordt, is, den
nachtjapon een weinig te lang nemen, er van onde
ren een stevigcn band door te halen, en dien, wan
neer men gaut slapen, als een zak dicht te trekken.
Dit moot zeer warm zijn; ingeval van brand of
andere nachtelijke verschrikkingen echter, moet
dunkt ons, de arme mummie doodsangsten uit
staan, vóór zij zich uit haar etui heeft losgewerkt.
*
Een vreemdeling, die tijdens den carnavaltijd
in Sevilla, Malaga, Granada komt, en er zijn
denkbeelden omtrent een Florontijasch of
Vcnetiaansch gemaskerd bal medebrengt, voelt zich
een weinig teleurgesteld. De dwaasheden, opge
wonden coquetterieën, plagerijen zijn er van den
kant der dames vooral niet minder dan ergens
anders, maar het eostuum is er anders. De heeren
zijn alleen in soiree-toilet en ongemaskerd, de
dames hechten in 't geheel niet aan coquette
eostumes, maar wel aan eene vermomming, die hen
geheel onkenbaar maakt. Zij dragen daarom
domino's met aansluitende kap, maskers met langen
kanten baard, en handschoenen tol over de mouw
van het kleed. Veel genomen worden bij deze gele
genheid nonnencostumes, hetgeen geoorloofd is, en
dan nog spreken tien of twintig dames af, hetzelfde
eostuum te dragen. Een ander goliefdkoosd costuum
is dit: Zwart zijden japon, niet te lang, om de
schouders een bonto doek van crèpe de Cltiitc,
met bloemen geborduurd, iedere Spaansche
bezit van moeder of grootmoeder wel zulk een
Manilla-doek, rood satijnen masker, rood glac
handschoenen en reusachtige roodo waaier. De
eeno slip van den doek, over het hoofd geslagen,
vormt een kap. Men noemt ook wel in plaats van
het rood alles groor, of' geel, of' wit.
In dit toilet, dat onkenbaar maakt, is de
Spaansche tegenover de weerlooze heeren. die onge
maskerd moeten blijven, geheel vrij en zij maakt
er gebruik en misbruik van. De jonge man zoekt
nu niet, hij moet gezocht worden en wordt ge
zocht. Er wordt hem intusschen ook vaak wat
onaangenaams gezegd. De bals beginnen om 12
of l uur en duren tot 's morgens: een démasqu
is er niet. De zaal biedt niet zulk een schitterend
gezicht als in meer noordelijke streken, maar veel
eigenaardiger, geheimzinniger, ecnigzins benau
wend. Daarenboven heerscht er een
oorverdoovend geschreeuw en geschutter. De Audalusiër
bedient zich in den carnavalstijd van een
eigeriaardigen sprecktoon , een krijschonden faussct;
iedere stem wordt daardoor onkenbaar, en des te
meer naarmate men harder schreeuwt.
*
* *
In een griezelig artikel van dr. Oskar Baumann
over het tatoueeren der negerinnen, het inwrijven
met gekleurde vetten, het doorboren van bovenlip
en ooren, in welke laatste soms houten schijven
van zeven centimeter middellijn gedragen wordt
het uittrekken vau oogharen, en andere verfraai
ingen", worden ook eenige stammen vermeld waar
het kapsel buitengewoon kunstig bewerkt wordt..
Aan de Boven-Congo vindt men ware virtuozen
in de friseerkunst Mannen en vrouwen laten daar
het kroeshaar zoo lang mogelijk groeien en vormen
het, met geduld en palmolie tot de meest ver
schillende en origiucele figuren, koehorens, lange
rechtopstaande chignons, helmen, bordvormige
clngnons, staartpruiken, talrijke kleine vlechten
en crêpés, al wat de mode in andere deelen
der wereld maar heeft uitgevonden, en nog veel
meer bovendien. Sommigen laten een deel van
het hoofd in grillige vormen kaal scheren, hetgeen
voor de rest van den schedel te meer gelegenheid
geeft voor iets nieuws en zonderlings Zulke
kapsels moeten zeer voorzichtig behandeld en
ondanks dit toch vaak vernieuwd worden. De
negerinnen, en negers, komen er dan ook
toe, evenals vroeger onze grootmoeders met de
gegomde krullen en do poederkapsels, zich het
genot van een hoofdkussen te ontzeggen; zij
steunen den nek tegen een eigenaardige stellage,
zoodat het hoofd vrij blijft.
Het poetsen der prachtige tanden is een ge
woonte in geheel Afrika. Do negers en negerinnen
kunnen uren lang met buigzame houtjes aan hun.
mooie tanden zitten vijlen; voor genoegen, voor
hygiëne en schoonheid, doch sommigen doen ook
anders. Aan den Congo slijpt men alle tanden
spits, als het gebit van een haai; andere stam
men breken de voortanden uit, hetgeen hen in de
oogen der Europeanen zeer leelijk maakt.
Over het geheel is de neger zuidelijker dan
men denkt; het inwrijven met een weinig palm
olie is een noodzakelijk cosmetiek, omdat anders
de huid dof' grijsachtig en vatbaar voor stof, bac
teriën cti insecten wordt Maar overigens zijn vele
stammen zeer op een frisch uiterlijk gesteld. An
ders dan bij andere stammen, die hun eigen meest
volmaakte type het ideaal der schoonheid achten,
is bij de negers niet het negertype, met platten
neus, dikke lippen, binnenwaarts gebogen knieën
en lange armen het voorwerp van groote bewon
dering ; de menschen die zij het mooist vinden,
beantwoorden ook in ons oog aan de eischen der
schoonheid. In een deel van Afrika, in Zanzibar en
Soedan, hebben de neger en negerin ook veel
smaak ; de negers dragen er met voorliefde het Ara
bisch costuum met den Maskat-tulband, de negerin
heeft gaarne een ruim wit gewaad niet
goudborduursel, kleurige zijden sjerp en een gazen doek
als tulband orn het hoofd gewonden. Ook in
Senegambiëwordt door do negers de Marokkaansche
toga gedragen.
*
* *
Naar aanleiding van Ie Itoyaume des femmes
haalt Paul Ginisty in de Républigiie eene
curieuse brochure aan, in 1802 door zekeren Sylvain
Maréchal geschreven, en waarin men do vrouwen,
in plaats van meer, nog vrij wat minder positie
in de maatschappij wilde inruimen dan thans
geschiedt. Sylvain Maréchal wilde do vrouw hare
beminnelijkheid, hare bescheiden deugden, hare
naicveüct doen behouden en stelde daarom als
radicalen maatregel voor, haar het leeren lezen
te verbieden. Zijn wetsvoorstel werd voorafgegaan
door een aantal overwegingen", waarin werd
uiteengezet hoe de bedoeling dor wijze en goede
natuur was geweest, dat de vrouwen zich met
keuken en spinnewiel zouden bezig houden, en
hoe het lezen voor haar een hors d'oeuvre was,
schadelijk voor hare natuurlijke opvoeding.
Overwegende dat deze bloem van onschuld
die de maagd kenmerkt, aan lluweoiigheid en
frischheid verliest, zoodra do kunst en wetenschap
haar aanraken,...." enz. Zoo waren er
twee-entachtig overwegingen". Alle boeken, globe's en
andere instrumenten, ten dienste der opleiding
der vrouw zouden verbrand worden Sylvain wilde
dat dit met plechtigheid geschieden zou, een open
baar feest. De moeders zouden ecu lied zingen bij.
het vreugdevuur, en de maagden, en de kinderen;
de coupletten zouden hun natuurlijk voorgezegd
moeten worden, daar zij zelven niet lezen moch
ten, er zouden dansen worden uitgevoerd, en
met een traan in het oog, zouden de ouden vau
dagen zich verheugen in deze schuldeloozo onge
letterde toekomst dor vrouw.
*
* *
In 1700 kwam zich een Italiaansch koopman,
Giovanni Maria Karina. in Duitschland vestigen, en.
grondde te Keulen eene dynastie. Hij was uit Domo
d'Ossola geboortig, huurde een klein huisje aan den
Jtllichsplatz en ging er parfumerieën, Itali anscho
zijde en kleine toiletartikelen verkoopen. Om
zich de gunst der bewoners zijner nieuwe woon
plaats te verzekeren, doopte hij een der nieuwe
odeurs die hij uitvond: Eau de Cologne.
Hot reukwater had in den beginne echter wei
nig succes, de Keulenaars zelve waardeerden het
niet. Maar eenige Fransche officieren, die onder
Riehelieu en Soubise in de iiijnprovincie oorlog
voerder), leerden het kennen en gebruikten het.
c] Prachtig, noemt Zwart nu looper ui' turen, dan is de
partij uit.
/'} Hoc is liet mogelijk! door nu eenvoudig f'5 h5 te
spelen moet /wart dadelijk op geven. Do zetten die in do
uartij geschied /.ijn hebbeu wol liet voordeel iets fraaier
te zijn, maar de leus in hot schaakspel is toch: Greruak tot
uw duel door den kortstou weg.
Eiudstelling eener partij gespeeld dezer dagen
in het caféPanoptieum.
Wij vragen den liefhebbers welken zot nu door wit
gespeeld moet worden, om terstond te beslissen.
i A
IETS OVER SPELOl'ENINGEN.
In ons nummer f>99 hebben wij met een enkel
woord besproken het gewichtige van eone goede
spelopcning. Wanneer wij nagaan welke vorderin
gen de studie der verschillende openingen in de
laatste tien jaren hebben gemaakt, staan wij ver
baasd over do vindingrijkheid in dit opzicht.
Bij de indeeling in twee hoofdsoorten, namelijk
gewone openingen en Gambiets", rekenen wij
voor de eerste soort do Guioco Piano, het
twoupaardspel in de nahand, het vierpaardspel, enz.
en tot de tweede de verschillende Gambiets, als
de Evans, de konings, de koninginne, de
Schotsche, enz. en als uitvloeisel de Allgayor.
De eerste soort geeft gewoonlijk in den aan
vang een vervelend gesloten spel, dat later aan
leiding kan geven tot meer belangwekkende
positiën, terwijl de tweede soort aanleiding geeft
tot eene snelle ontwikkeling en in sommige ge
vallen tot een voordeeligeu en krachtigen aanval.
Voor den minder geoefende is het dus niet raad
zaam een Gambiet te spelen, dewijl daarbij ge
woonlijk een offer moet gemaakt worden, minstens
van een pion, dikwerf' later gevolgd door een
stuk. De tegenwoordige tournooispclcrs volgen
gewoonlijk de manier van snelle ontwikkeling',
gepaard aan de uiterste omzichtigheid. Daarom
wordt de Guioco Piano en de Schotsche Gambiet
het meest daarbij in praktijk gebracht, omdat bij
deze openingen gewoonlijk niets geotterd wordt.
Do zoogenaamde Zuckertort's opening, werd door
dezen meester bij voorkeur aangewend, maar ver
dient dien naam eigenlijk niet, aangezien het
slechts eene wijziging is van den vorm d2 d4.
Bvb. l d2 d4 (17 d5 2 e2 c3 e7 e<5
! 3 gl 13 Begint men nu met l gl 13 dan
; is het beste antwoord d7 d5 waarop Wit dan
als 2do zet d2 ? d4 antwoord en na e7 ? c(5,
3de zet e2 e3 en wij komen tot denzelfdeu
stand.
(Wordt vervolgd}.
Oplossing,
Koning tegen koning en beide loopers.
l 18 (10 cl dl
2 c8 15 dl e2
3 eS e7 e2 f3
4 e7 _ f(> 13 e2
;-> do f4 e2 13
(S 1(5 go 13 e2
7 g5 gl c2 el
8 g l 13 cl dl
9 ff>
10 d3 c2
11 14 d2
12 f;; g;?
13 c2 d3
14 (12 e3f
15 d3 ei mat,
dl el
el fl
fl _ gl
g l hl
hl - gl
gl - hl