Historisch Archief 1877-1940
IPMHP
613
DE AMSTERDAMMER
A°. 1889
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.)
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
uitgever: Tj. VAN HO L K E M A, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 24 Maart.
Abonnement per 3 maanden ?1.125, fr. p. p ?1.275
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . . . 0.20.
Reclames per regel 0.40.
Ter nagedachtenis van Prof. Dr J. A. Alberdingk Thijm.
INHOUD: Kunst. J. A Alb. Thijm. Het Kinderportret. Josephus Albertus Alberdingk Thijm, door Dr. Jan ten Brink. In Memoriam, door Fiore delia Neve. Ter gedachtenis van mijn
Collega in de Esthetiek, door A. Pierson. Alb. Th. op het Intern Congres, ter bevord. der Sociale Wetenschappen. 1864. Een gedachtenis, door Melati van Java. Bij het graf van mijn vriend J. A. Alb. Thijm,
door J. P. Hasebcoek. Zonder achterdocht, (met afbeeldingen naar de teekening van Dr. P. J. H. Kuypers), door Paul Alb. Thijm. Ter nagedachtenis van Jos. A. Alb. Thijm, door Ant. L. de Bop. - Personalia,
door J. C. de Marez Oyens. Van de Oude Garde, door Arnold Ising. In de Academie, door Prof. Bud. Stang. Prof. Thijm als Jury-lid, door Justus van Maurik Jr. J. A. Alberdingk Thijm, 17 Maart 18'9,
door C. L. Lütkebühl Jr. Geen rouwkrans, door Dr. W. J. F. Nuyens. Uit Zuid-Nederland, door Max. Rooses. Thijm en het Beggijnhof. In Frascati. Klein Vaderland, door Victor de Stuers. Alberdingk
Thijm's laatste brief. ? Aus Vondels Geburtsstadt, door Lina Schneider. Uit erkentelijkheid, door P. H Witkamp. Prof. Thijm en de Schilderkunst, door G. H. C. S. Alberdingk Thijm, door F. van der Goes. ?
Alberdingk Thijm en een aanvaller. Een vaarwel, door S. F. De uitvaart. Thijm, als pistolier. De Godsdienst, gids der Poëzij. Einde. Bericht. ADVERTENTIËN.
Kunst.
sSC&^s
J. A. ALB. THIJM.
Onze vriend en trouwe medewerker werd
Donderdagochtend begraven.
De lange stoet volgde hem naar de kapel
van het kerkhof De Liefde, waar onder de
wierookgeuren en de lijkzanggalmen, zijn hartelijke
vereerder, pastoor Brouwers, de laatste woning
van den doode met het gewijde water bespren
kelde, en even later werd bij het zingen van een
requiem het stoffelijk overschot van den zoo
onvermoeiden strijder voor goed te ruste gelegd.
Honderden, ja duizenden waren daarheen
gestroomd ; mannen uit alle standen en van alle
rangen, mannen en vrouwen, om zijn nagedach
tenis hulde te brengen, nu de al te wreede en
rasse dood hem had weggerukt en men hem
dus niet rneer kon overstelpen met een stroom
van liefde- en vereeringsblijken, gelijk men van
ganscher harte bij zijn naderend jubilévan
zeventig levensjaren hem had toegedacht.
Waarom moest hij nu juist heengaan ?
Wie in Nederland, die aan letteren en kunst,
aan wetenschap en volksverlichting zich gelegen
laat zijn, hunkerde niet in stilte naar het
oogenblik, waarop men te samen zou mogen
optrekken, om Thjjm te kronen?
Wie had ijveriger gewerkt, vuriger gestreden,
ernstiger gevorscht, vromer gedacht, vrijer
gesproken, karaktervoller gehandeld ; wie, na
Vondel, had met de taal fijner, frisscher, pun
tiger, pittiger, klankrijker en forscher zijn denk
beelden ontvouwd, zjjn gevoel gestalte gegeven
en der schoonheid een monument gesticht,
dan deze man?
Maar daar zag men hem reeds niet meer.
Hij lag in de doodkist, door Cuypers zijner
waardig in middeleeuwschen trant gesierd, met
het blauw des hemels, het kruis, de alpha en
de omega.
Dat was dan ook alles wat men hem kon
medegeven. En boven het grafkleed werden
de bloemen gestapeld, heel een heuvel van viool
tjes en laurieren, van camellias en witte rozen.
Over die reuken" waarmede het lijk, naar
Vondel's beêbestrooid" was, klonken de woor
den van enkelen die niet zwijgen mochten of
konden, maar de lentewind klapwiekte met haar
zachte vleugelen al die lof- en liefdeliederen
heen. Wat zijn woorden bij een graf?
Daar stonden zij, die honderden van
machteloozen. Zij gevoelden het diep, dat zij het ver
mogen misten, om hun liefsten wensch te vol
voeren. Immers, wij zijn er zeker van, dat alle
de aanwezigen de vroomste der Bagijntjes
niet uitgezonderd dien man, zoo midden uit
den strijd weggenomen, minstens nog een paar
dagen leven hadden willen schenken, al ware
het slechts om hem te kunnen doen gevoelen,
hoe hoog men hem wel schatte. Helaas, dat
heeft hij bij zijn leven niet ervaren. Ditmaal
kwam de dood te vroeg.
Toen wij nu omstreeks tien jaar geleden tot den
heer Thijm het verzoek richtten mede zijn pen ten
dienste van het Weekblad te stellen, verklaarde
hij terstond daartoe zich bereid. Het aanbod
om van eene andere tribune, dan eene van welke
hij alleen, of bijna uitsluitend, tot katholieken zou
kunnen spreken, van zijn kunstopvatting, die
zoo nauw met zijne wereldbeschouwing samen
hing, te getuigen, was hem bij uitstek welkom.
De strijdlustige en strijdvaardige ridder vroeg
niet in de eerste plaats in welk gezelschap hij
uitloog, maar of hij eene nieuwe gelegenheid
kon vinden om zijn geliefd vaandel te vertoonen.
Indien hem daartoe ruimte wierd gelaten, sloot
hij zich gaarne aan, al begreep hij, dat het juist
f een nieuwe kruistocht tegen de ongeloovigen
onde zijn. waartoe de anderen zouden optrekken.
Thijm trotseerde de verdenking, die hij door
zijn medewerking aan een politiek blad te
verleenen, op zich laadde, als zoude de zuiverheid
van zijn geloof geleden hebben, en wij moesten,
op onze beurt, het gedoogen, dat men ons voor
ultramontaansch hield, besmet met Jezuïtisme.
Dat de protestanten aanvankelijk te dezen op
zichte verlichter zich betoond hebben, dan de
katholieken, zouden wij niet durven beweren;
zeker is het, dat beiden zich langzamerhand
?f/7aan het feit der samenwerking gewend hebben.
Ook dat, ondanks alle nieeningsverschil, Thijm's
vriendschappelijke verhouding tot het Weekblad
gedurende die jaren voor geen oogenblik heeft
geleden, integendeel, veeleer inniger is geworden.
Geen beter bewijs daarvoor dan zijn gestadige
arbeid voor de rubriek Kunst en Letteren, aan
welke hij een bijzondere belcekenis verleende
door zijne smaakvolle en geestige bijdragen. En
dat het' spreken van diezelfde tribune" eene
uitdrukking hem eigen zooal niet leidde tot,
toch zeker in menig opzicht samenviel met een
heid van overtuiging en streven, we mochten
het nog onlangs ervaren uit onderstaand
schrijven, waarmede hij eene dankbetuiging zond,
toen wij onszelven het genoegen niet hadden
willen ontzeggen, onzen lezers zijn welgelijkerid
portret aanlebieden.
Met ons heeft Thijm het betreurd, dat een
klein volk als het Nederlandsche, zich voor de
letteren nog in tweeën splitste; dat katholieken
en protestanten niet te samenwerkten om ge
meenschappelijk het schoone. ware en goede te
dienen. Hij was te ruim van hart, te onbekrompen
van geest om met dien muur van afscheiding
vrede te hebben, te hoog gewassen om niet
over hem heen te zien. Zijn kloek hoofd stak
er aanstonds boven uit. Hij heeft hem dan ook
deerlijk gehavend, men mag zeggen, inderdaad
stukgebeukt. Daarmede is hij heel zijn strij
dend leven bezig geweest. Deze man catholique
avant tout", die met Bilderdijk zou zweren, dat
de aesthetiek met den godsdienst behoort in
n te vloeien, zocht zijn vrienden en gezellen
zonder naar religie te vragen, vereenigde oud
en jong, roomsch en onroomsch, bracht alle te
samen, die even vurig, al ware het dan ook
geenszins even vroom, naar idealen wilden jagen
en zich ternederbuigen voor het stralend aan
gezicht der schoonheid.
Men vond hem in letterkundige kringen en
debatinggezelschappen, men kon zijn woord
lezen in tijdschriften, dag- en weekbladen, en
zijn ietwat hooge stem hooren weerklinken in
vergaderingen en op congressen, orn catho
lique avant tout" minder te betoogen dan wel
te toonen, dat hij en de zijnen behoorden te
worden mede geteld, wanneer ten onzent de
rekening van kunst, wetenschap en letteren
werd opgemaakt. En voor een goed deel heeft
hij zijn doel bereikt. In ruimer mate dan zijn
nederigheid wellicht hem deed vermoeden. Meer
toch dan het herstel der bisschoppelijke hiër
archie wat hem zoo zeer ter harte ging
heeft zijn krachtige, onbuigzame, karaktervolle
persoonlijkheid, door zijn spreken, schrijven
en handelen het Katholicisme in aanzien doen
toenemen. Kunst, letteren en de beoefening
deihistorie, zijn hier der politiek voorafgegaan,
hebben voor haar den weg gebaand. Van de
rehabilitatie zoo wij dit woord mogen
gebruiken van de rehabilitatie der katholie
ken in dit protestanlsche land, komt Alberdingk
Thijm de eer toe. Hij heeft den slagboom losge
rukt en weggeschoven En indien wij onzen ka
tholieken landgenooten iets mogen tpewenschen
bij zijn heengaan, dan is het wel dit, dat, zij de
plaats, waartoe zij door hem zijn opgevoerd,
zullen blijven bezetten en dat hun leiders Thijms
schitterend voorbeeld mogen blijven volgen ; ge
dachtig dat in het hartelijk medeleven en
medestreven in kunst, wetenschap en letteren met
het andere deel der natie een krachtiger waar
borg voor hun toekomst ligt, dan in elke mo
gelijke politieke of kerkelijke organisatie.
*
Thijm's veelzijdige persoonlijkheid, met hare
rijke verscheidenheid van openbaringen, heeft
zich aan ieder die hem kende voorgedaan als
een zeer sterk geprononceerd karakter. Toch
zal men moeten toegeven, dat waar het optre
den van die persoonlijkheid, welken kant zij ook
naar ons toekeerde, een en dezelfde individuali
teit vertoonde, het hoogst moeilijk is zich helder
bewust te worden, zich een klaar beeld te vor
men van de harmonie in dit samenstel van
neigingen en eigenschappen.
Gatholique avant tout zoo heeft hij zich
zelf gekarakteriseerd En hij was dat zeker.
Katholiek door geboorte en door overtuiging. Hij
leefde naar de regelen zijner kerk, trouw, stipt;
hij streed zelfs voor haar zijn leven lang. De
twijfel schijnt hem nooit bereikt te bebbcn.
Ultramontaan, zóó men wil; geestverwant van
Bilderdijk, stond hij gekant tegen den geest der
eeuw. De revolutie was voor hem uit den booze.
Gezworen zou hij hebben bij elke letter van
Syllabus en Encycliek. Nil nisi per Ghristum,
zoo luidde zijn lijfspreuk.?En dat alles scheen
hem niet aangeleerd, maar in hem vleesch ge
worden. Hij zag er katholiek uit; daar waren
er velen, die te goede menschenkenners zich ge
loofden om van Thijm niet te getuigen, dat hij de
type was van een jezuïet, dat wil zeggen, van
iemand op wien men bet oog moest houden
van wege zijn verborgen bedoelingen. Hij had
toch cigenliJK geen ander motief voor alles wat
hij deed, dan don lust om dooi1 listen ea lagen,
langs sluw uitgedachte wegen, de wereld een
zetje Ie geven, zoodat zij tcriigwenlelde en weer
tol rust zou komen onder 's pausen voet. 't Is
waar, bij was tegen de kerkelijke sclioolhij gloeide
van vrijheidsliefde, bij, de reactionair, liet het
zoo fier klinken: Wij' zijn van ouds geen Ho
velingen, 't republikeinsc.be bloed stroomd'_door
der vaderen huil:" hij, de fanaticus?sloot
vriend