De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 31 maart pagina 3

31 maart 1889 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 614 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. gelaat, maakte hij met de onmooglijk tot kookpunt te brengen en daarom zoo verlammende lauwheid, zoo'n aardig contrast, dat men niet kon nalaten te denken dat hij daar kwam alleen met de be doeling om door zijn beeld te zeggen: Neen, waart jelui dan nog maar liever zooals ik." Maar hij was er niet vandaag! En daarin had mj groot gelijk, als hij niet ziek is of dood (wat ik van ganscher harte hoop dat het geval niet is) althans, want daarin zou hij groot ongelijk hebben. Er was niets wat den goeden president der tribune of iemand anders tenzij een school meester die benoemd moest worden had kunnen interesseeren. Een vraag van Mr. Heireken waarom de dub bele klapbrug in de Kassaukade aan de Nieuwe Vaart maar door n man bediend werd! Wel, zei de voorzitter, omdat er hoogstens twee en een half schip per dag doorkomt en die n e man daarvoor best een collega van een nabijzijnde brug kan ter hulp roepen. Een vraag van den heer Serrurier of het stuk grond aan de Kromboomsloot dat B. en W. nu voorstellen te verkoopen, niet alreeds in gebruik genomen was door den aanstaanden kooper. Och ja, zei wethouder Westenberg. De man had haast en rekende er op dat de Raad er wel niets tegen zou hebben. Daarom is hij op eigen risico maar vast gaan bouwen. Mr. Van Hall over de quaestie of de twee tap perijen naast de kazerne, in de aan te leggen Kazernestraat, zullen opgedoekt worden, en Mr. De Vries die niet inzag dat door dat opdoeken de publieke moraliteit zou winnen, maar wel dat de stadskas er door zou verliezen. De Willemspoort, die niet afgebroken zou worden maar volgens voorstel van B. en W. herbouwd en als een monument zou blijven staan, maar die nu wel zal worden gesloopt, omdat de heer Mnysken en 17 andere heeren van de aanwezige 33 het een leelijk ding noemden en maar liever een nieuw en beter ingericht gebouw zagen verrijzen. (De wethouder Westenbergh vond die poort daar zoo mooi, omdat men dan precies wist wanneer men buiten of binnen de stad was. Ook goed!) Ten slotte een tramquaestie, waar men natuurlyk ook niet zonder babbelen afkwam. De Commissie van Bijstand had bezwaren tegen dien tram geopperd en ze deed dat bij monde van de heeren H. J. van Lennep en Bako. Onder meer tegen de lijn Concertgebouw Leidscheplein, omdat men van de P. C. Hooftstraat ook naar de stad kon komen en de A. O. M. misschien het lijntje naar het Concertgebouw nog wel zou willen nemen. Daar lachte mr. De Vries wat mee hij maakte er, zooals de heer Bake verontwaardigd zeide, een caricatuur van de commissie. De A. O. M. had immers geweigerd, en ging het nu aan, dat de Comm. van B. zeide: geef die lijn niet aan den heer Sanders, want wij weten iemand anders die hem niet hebben wil." De heer De Vries sloot zich ook aan bij den heer Serrurier, die in do concessievoorwaarden wilde opgenomen zien, dat de concessionnaris gedoogen moest, dat ook een andere maatschappij hare rails gebruiken zou Een amendement in dien zin van mr. De Vries is als ik mij niet vergis, want heel duidelijk werd die zaak niet behandeld door B. en W. overgenomen. Nu krijgen we dus geen vier sporen in onze wegen (resp, 8 rails), maar hoogstens G rails, want mr. De Vries toonde aan, dat bij verschil van spüorwijdte der wagens van de verschillende maatschappijen, men maar n rail tusschen twee anderen heeft te leggen om de rijtuigen van de beide spoorwijdten te kunnen doen marcheeren. In theorie en in de Raadszaal gaat dat weer heel goed (de heer De Vries zei, dat het ook elders heel goed gaat) maar of het ook in de straten van Amsterdam zoo gemakkelijk zal lukken, daar keek de heer Bake een spoorwegman, die het dus lang niet zoo goed kan weten als een advocaat mij wel wat bedenkelijk voor. NEMO. Uit het Haagje. Zoo iets als bij het verschijnen van den boeienden roman van mevrouw Beecher Stowe, de Neger hut", heeft hier vóór twee jaren plaats gehad, bij het publiek worden van zekere lijvige bundels, naar het model van de catechisatieboekjes in vragen en antwoorden-stijl, getiteld: Arbeidseuquête". Bijna veertig jaar geleden bracht het verhaal van een uiterst braven, oppassenden neger, die door een onmenschelijken slavenhouder uitgemer geld en ten slotte dood geranseld werd, cene rilling, eene huivering van afschuw te weeg in de gansche beschaafde wereld. Hoeveel grooter moest de verontwaardiging niet zijn, toen men uit de bundeis met verhooren het ijselijk harde lot leerde kennen, dat vele arme zonen en dochteren van ons eigen land in fabrie ken te beurt valt. Wie zou geen diep medelijden gevoelen met die mannen, voor gloeiende ovens, ook des Zondags, dus levenslang als het ware ten vure gedoemd, met die vrouwen en kinderen, door een barbaarsch bootenstelsel verre boven hunne krachten voort en altijd maar voortgezweept, zonder in evenredigheid van die inspanning be loond te worden? Ware het slechts mogelijk, hoe dol graag zou ieder welgestelde een steentje aan brengen om die rampzalige fabriekslaven met n slag vrij te maken! De eerste poging van ons landsbestuur om ovsrmatigen arbeid van vrouwen en kinderen tegen te gaan, vond geen bijval in de eerste groote volk-meeting, die hier in het Gebouw gehouden is. Niemand verwachtte eenig heil van het voor stel; een der sprekers noemde het zelfs een prul. Gelukkig is dit maar afbrekers-kritiek, een on schuldig tijdverdrijf voor stuurlui, die liefst aan wal staan. Bovendien gaat het met wetten dikwijls als met de menschen, die hoe minder lofuitingon zij in de dagen der jeugd ontvangen, en hoe harder zij aangepakt worden, later in de levenspractijk soms des te beter voldoen. Het vreemde van de zaak is, dat naar mate men voor de fabriek-slavinnen volslagen werksta king en rust verlangt, onze salon-slavinnen daar entegen om het hardst werk en afleiding zoeken. Een salon is dan ook heel mooi om er voor een oogenblik zijn oogen te laten rondweiden, maar om er dag in dag uit, in gezelschap van een glazen kast met Japanscho schotels en trekpotten, een bekaarste pianino en een photografie-album met gedeserteerde of gesneuvelde aanbidders, anti-macassars te haken achter een spiegelruit, moet fameus eentonig zijn. De eenvoudige spin is beter af. Zij weeft ook met groot geduld bij een raamhoek aan haar web van fijne draden, maar vangt op tijd wis en zeker vliegen, die zij heel netjes weet in te pakken. Wat een afleiding en voldoening tegenover die duizende antimacassar spinsters, die niets hebben in te pakken dan haar kluwen katoen, alleen om het den volgenden dag weer uit te pakken. Vele ondernemende dames hebben daarom be sloten een einde te maken aan dezen zenuwachtigen toestand van zuster Anna, zuster Anna, ziet gij nog niets komen ?" Van bare Japansche prullen en albums hebben zij een teeder afscheid genomen. Geheel vrijwillig hebben zij zich ge schaard onder het vaandel van Arbeid adelt." De pijlkoker van Cupido is geheel naar de eischen van den tegenwoonligen tijd, even vernuftig als doelmatig vermaakt tot een magazijn voor naal den en breipennen. Een doodeenvoudige uniform, bestaande in een lange grauwe kapotjas en eene soort schako-hoed met zeer hoogen bol en vederbos, is vooral in trek bij de Fröbel-divisie, die hoofdzakelijk dient om de wacht te houden bij de jeugdige voorposten van het menschelijk ge slacht. Daar vele soldaten van dit werkelijke heilsleger zelve hare uniformen vervaardigen voor een minister van oorlog om jaloers van te worden ziet men in dit opzicht zelfs nog grooter verscheidenheid dan bij het kakelbonte Belgische leger van aalbessensap, kanariegeel, ko pergroen en blauwsel. Over het algemeen hebben de dames, die zich wijden aan den mortier en het maken van scherpe patronen bij den apothe ker, iels kleurigs guide-achtigs," terwijl de te legraaf en onderwijzeressen meer in het stille chasseur-type" vallen. Snakken de fabriek-arbeidsters naar versche lucht en een gezellig thuis, de adel-arbeidsters versmaden dit als echte amazonen. Bewaarschoolatmospheer, apotheekluchtjes, kinderkamer- en postkantoorrommel niets is in staat haar af te schrikken. Dames uit don eersten stand, echte freules, verlaten op vaste avonden blijmoedig hare ver gulde kooien, en vergaderen ergens in een achter buurt in een kaal en dompig vertrek, om bij een spaarlamp ondergoed voor arme gezinnen te naaien. De eenige versnapering die zij zich daarbij gunnen, is een slokje thee. Op de wijze van do gewone werklui verschijnen zij daarom ter verga dering, behoorlijk voorzien van een Kchaftzakjo, waarin zij onder anderen haar eigen kopje mede voeren. Weer anderen, daarmede nog niet tevre den, begeven zich met oen vriendelijk danseuselachje op de lippen, te midden van de olie- en vetwalmen van onze kook-hoogeschool. Deze nieuwe instelling op de stiller dan stille Vcerkade, ziet er van buiten tamelijk naakt en kil uit, maar zooveel te warmer gaat het er binnen toe. Daar wurdt de pot- on gerechtsgeleerdheid onderwezen, met alles wat daaraan vast is van bak-, braad-, rooster- en stoofkunde, koloniale rijsttafels, groentenkennis, kliekenlccr en vaten-waschmethode. In het groot laboratorium, ook wel de keuken geheeten, geschieden de practische oefe ningen met kastrol en kookopan , afgewisseld door kippen-anatomie, en inden wildtijd operaties op hot hazen-cadaver. Nog onlangs is een ge schorst student summti cunt lautle gepromoveerd op een doorwrocht proefschrift over snert." Blijft do inrichting zich in toenemenden bloei verheugen, dan zal er ongetwijfeld nog eene aparte leerstoel verrijzen voor bet gereedmaken van militaire schotels, als Maliebaan" (groenraocs) en Rij dende artülcristen in groot tenir' (kroten met aardappelen). Men moet hieruit vooral niet opmaken dat de Ilaagsche dames alle gevoel voor galanterie en ridderlijkheid uitgeschud hebben. Opera on ko medie, weldra misschien de oenigo p!ekken op aarde, waar nog huwelijken viit pure genegenheid gesloten worden, zijn nog altijd do oorden, waar zij bij voorkeur toeven. Bij de nieuwste snufjes zooals bijv. de opvoering van die Meistersinger von Nürnberg", van Richard Wagner, zitten zij in grooten getale in de eerste gelederen, gereed om zich als lammeren zos gedwee, door don tooverdrank der muziek ver, heel ver van de scholen, apotheken en postkantoren te laten wegvoeren, en de meest romantische tafereelen niet alleen te volgen, maar geheel mede te leven. Het sckiclijk verschikken van een lint, het krampachtig pluk ken aan een waaier, drukt in menige logo soms beter den toestand uit, dan het armengczwaai van de betaalde prima-donna op het tooneel. Het lange bruidskleod, dat de actrice met volle gol ven over de planken laat zwieren ligt bij vele toehoorsters stijf opgerold en niet zelden be nauwd drukkend op den bodem van haar hart. Is het waar, wat Napoleon zeide, dat in elke soldaten-ransel een veldhccrstafje verborgen is, dan moet in iedere jongejufi'rouwen-mof wel een sleutelmandje schuilen. De zucht tot romantiek en de diepe minachting voor alle krenterigo kruidcniersberekening in zake Amor, is door moeder natuur gelukkig zoo krachtig in het vrouwelijk gemoed geplant, dat geen bewaarsschoollucht die kan verstikken, geen postkantoor in staat is ze de wereld uit te zenden, en geen kookschool die doet verdampen. De Meesterzangers'' hebben dan ook niet te klagen gehad over gebrek aan waardeering en bewondering van hunne kunst. In ademlooze stilte werd het prijslied van ridder Walther \on Stolzing aangehoord, waarmede hij zich das schönste Weib", Eva Pogner, de goudsraidsdochtcr, ver wierf. Zelfs menige houterige Jan Klaassen uit de ambtenaarskaste werd door het smeltende lied: Morgenlicht leuchtend in rosigera Schein", voor een oogenblik uit zijn lak- en ouwelswcrehl ge haald en in hoogere sferen gebracht. De machtige orkest-motoren uit de groote fabriek te Bayreuth ontwikkelden zulk een geweldigen galvanischen stroom van diep doortrilleude en aangrijpende ge luiden, dat de schokken en prikken door de dik ste bureau-huiden heendrongen en tot in de bo venste rangen gevoeld werden. Jammer dat de hoeveelheid elcctriciteit dikwijls al te overvloedig opgepropt bleek te zijn, en er eiken klipklap hevige losbarstingen van het orkest en van de koren noodig waren om de lucht te zuiveren ; wel een weinig ten koste van de ooren en de zenuwen der toehoorders. De komiek in het stuk, zekere Sixtus Beckmesser, een zestiger, met een clownskuifje en stijve beenen deed een potsierlijk ge snater hooren, en trippelde rond gelijk een kakkatoo, die uit de kooi is losgelaten. Dit verhin derde echter volstrekt niet, dat hij tot de meestorzangers van de Neurenbergscbe Zangvoreeniging in do XVI eeuw behoorde ; evenmin als het ge brek van niet te kunnen pleiten en aan veel wetten-kennis sommige meesters in de rechten van onze dagen belet om bet kranige Mr, voor j hun naam te plaatsen. Maar de oolijke Beckmesser was verwaand genoeg om met een lied mede te kampen om het bezit van de schoone goudsmidsdochter Eva Met denzelfden ophef en opgeblazenhcid, waarmede de Vercoiiiging tot verfraaiing van 's Gravenhage" hier eenigo maanden geleden te voorschijn kwam om Burgemeester en Wet houders een lesje te geven in hot opschikken, kappen en kleeden van de residentie, betrad hij den bloemenhenvel en verhief hij zijn schorre stem. Het behoeft nauwelijks gezegd te worden, dat beide grootheden in eigen oogcn, zijn blijven steken en het hazenpad gekozen hebben. Kunst en Letteren. 2e Matinee, in l'Jelix Meritis gegeten door eenige jongere artixteu tier Kon. Vereeniging Het Nedtrlandfch Tooneel. Voor een minder goed bezette zaal dan de eerste mail had 11. Zondag de aangekondigde Matinee Dramatique plaats, met welwillende me dewerking van de dames Christiiie Poolman en Marie Lorjé, de laatste voor mejnffr. Jul. Koos, die plotseling verhinderd was geworden. No, 1. Een Rottordamsch tiguur", gedicht door Gerard Spoor, werd door den heer C. Smits goed en beschaafd voorgedragen, maar we kunnen niet ontveinzen, dat het waarlijk aangename orgaan van den Hoer Smits ontzachelijk zou winnen in dien hij meer gearticuleerd eu daardoor duidelijker sprak. Duidelijkheid, scherpe accentuatie en helder heid van toon zijn, voorelken voordrager, hoofdzaken en men herkent onmiddelijk daaraan den artist van beteekenis; het opslikken van lettergrepen is een leelijk aanwensel, dat door nauwgezette studie en oefening kan afgeleerd worden. Het gedicht zelf is zeer bekend, min of moer verou derd van vorm en vervelend lang, omdat het wel tragisch, maar niet sober genoeg in zich zelf is. liet 3e en 4e tooneel (2u bedrijf uit Tartulïe) werd door de dames Christ. Poolman, Verenot?Dusault en den beer R. van der Ililst als no. 2 van het programma vertoond; Mcjuff. Poolman was zeer goed als Dorine, al versprak zij zich ook een en kele maal, trouwens wij weten van vroeger reeds boe goed zij die rol speelt. Mevr. Verenet neme aan haar een voorbeeld wat losheid, beval ligheid van spel en duidelijkheid van uitspraak betreft; den heer Van der Hilst den raad: waag u vooreerst niet weder aan een dergelijke rol. Meer genot dan de Tartujfc schonk ons het fragment uit Vondels Jefllia. Mejuffrouw Sophie Bos wist, als Ih't-, Vondels schoone vaerzen tot hun recht te doen komen, bewees alweder dat zij ernstig studeert, en daardoor wetend wat zij doet, vooruit gaat in de moeilijke kunst van verzen zeggen'' niet alleen, maar ook in stembniging, spel en actie. Ook de heer Schwab als Jeftha verdient eene loffelijke vermelding; soms was zijn zeggen" wel wat eentonig, maar het laatste gedeelte van het Ie tooneel uit 't 4e bedrijf werd door hem met gloed en warmte vertolkt; zijne grime was zeer goed evenals zijne houding en bewegingen. De raise en scène liet, het kleine tooneel in aanmer king nemende, weinig te wensciien over. Jotui Vfou'tersz, 4e bedrijf, Ie en ;ie tooneel dat nu volgde, werd bijzonder verdienstelijk door Mejuti'r. M Grader, vak-leerlinge der tooneelschool en den Heer O. Smits gespeeld. Mejuffr. Grader heeft een zeer aangenaam buigzaam or gaan, een zuivere duidelijke uitspraak eu speelt d. w. z. zij is zooals rneu dat noemt in haar rol, legt ziel en warmte in 't geen zij zeggen moet, in n woord: zij hoeft artistenbloed tooneelbloed'1 zou men bijna kunnen zeggen. Zij belooft veel; moge zij door ernstige degelijke studie en bedachtzaam voortschrijden op de baan der kunst, die schoone belofte vervullen. Joan Woutersz, de hoer Smits zei en speelde goed en was duidelijker dan te voren; nog iets meer warmte, iets meer overtuiging' aus sich herausgeheir" en we hebben in hem een goed, beschaafd tooneelspeler gewonnen. De Vtsch, gedicht van den schoolmeester, dooi den heer George Verdict in het costuum van een ouderwetschen kinderkoning voorgedragen, bracht de lachspieren in beweging, en zeker zou de hilariteit nog grooter, het applaus langduriger zijn geweest, wanneer hij duidelijker had gearti culeerd ; hij gaat aan 't zelfde cnvcl mank als zijn kunstbroeder Smits. Enfin ! aan een hongerige, ondcTwetscbe schoolmeester vergeeft men eerder zoo'n lettermaal, vooral wanneer hij er zóiS typisch-komisch uitziet, zóó goed op alle kleinig heden van mimiek en spel let en zoo pedant doceert; een weinig meer voordracht nog komischer maken. Zou de heer Verenet ook soms een Comiquo en herbo" zijn 'l De MonoL. og Dimitri, do Grooni van Fedora'', door jnitVouw Sophie Bos, aardig, elegant en guitig voorgedragen als monoloog zelf vrij on beduidend, maar door de vertolking gered was een hors d'oeuvro vóór dat de eigenlijke hoofd schotel ,,de Jonggehuwden", comedie in 2 be drijven van Bjiirnsterne Björnson", werd opge dragen, dit voortreffelijk fijne, zielkundig juiste tooneclstukje viel algemeen en onverdeeld in den smaak; t is dan ook in waarheid een juweeltje dat waard is om door artiston van den eersten rang te worden vertolkt. Zoo als het nu werd vertoond gaf hef, behoudens enkele aanmerkingen, veel reden tot tevredenheid en zeker zou Mejufvrouw Marie Lorjé, die plotseling do rol voor Mejuffr. Roos had moeten opnemen, bij een latere creatie der ro! van Laura, die sympathieker, naïver en minder kribbig opvatten. De Heer Schwab voldeed als Axel de flinke, vastberadene, maar door verdriet gefolterde echt genoot niet geheel en al, we zouden gaarne het lijdende, zelfs min of meer slepende in zijn stem en houding, en den hollen graftoon vooral hebben gemist. De nobele rol van Mathilde kwam door Mevrouw Schwab-Welman geheel tot haar recht van harte een bravo! voor haar weldoordacht, kalm en waardig spel. Ook Mejuffrouw Poolman, als de ambtman's vrouw was uitnemend op haar plaats en de Heer Jos. van Bicne als ambtman bleek voldoende een vaderrol te kunnen spelen. Het samenspel liet bijna niet te wensciien over en met vreugde kunnen wij zeggen dat Ve jot/ggeliuwden het herhaald applaus dubbel en dwars verdienden. Mochten de jongere krachten nog ne Matinee arrangeeren, dan zouden we hen in overweging willen geven: Weest niet te mild met uwe gaven. Te veel is ongezond; van 2?5 uur?is te lang tot 4 uur is meer dan voldoende. D. R. Wij zijn door de welwillendheid van Dr. Brou wers in stunt gesteld, de laatste rede van Prof. Alberdingk Thijm, die heden ook in de Weten schappelijke Nederlander verschijnt, onzen lezers aaritebiedeii. HET CALVINISME IN DE KUNST. Rede bij de overdracht van het Rectoraat der Vrije LTniversiteit op 20 Oct. 1888, door Dr. A. Kiiyper. Amsterdam, J. A. Worrnser. 18S8. Onder het leveren van vele blijken van bele zenheid in oudere en nieuwere wijsgeeren en niet zonder zwier van filozofiesch-techiiische termen, tracht Dr. A. Kuyper te bewijzen, dat het Cal vinisme niet alleen niet vijandig is aan de kunst; maar dat men er in-tegendeel den waren handwijzer voor hetgeen de kunst doen eu laten moet in heeft te eerbiedingen. In de samenvatting van zijn betoog formuleert het vermaarde hoofd der anti revolutionaire staatspartij zijn leer als volgt: «Gelijk ons bleek, /ijn bet Calrinisme en de Knust volstrekt geen elkaar onverschillige figuren, die sprakeloos en zonder groet, hun wegen krui sen op de markt (!) des levens. Integendeel, omdat het Calvinisme een heel het leven beheerschende richting is, moest het we! zijne verhouding ook tot de wereld van het schoone bepalen. En dat heeft het gedaan door de kerk van de overladenheid der kunst, eu de kunst van liet overwicht der kerk te bevrijden, eu voorts aan de kunst den eisch te stellen, dat ze, als gave Gods aan ons menschelijk geslacht, ons den rijkdom van de poëzie in GÜS menschelijk leven ontdekken, het ons versehoonen, het bezielen en ons erin vrijmaken zou, tot glorie onzes Gods .... Naar zijn democratisch? aard kon het noch bouw kunst, noch beeldhouwkunst begunstigen, en moest het de kunstkriicht wel concenteeren op schilderkunst, dichtkunst en muziek.1' -Het Cal vinisme is puriteinsch. Het verlo-)d xpr.l, dans en koiiu'tticbi'.'.oek, en had weinig sympathie voor het naakte beeld" Dr. Kuyper ;s niet absoluut tegen de dramatische kunst: Ware de gesteldheid der geesten ernaar geweest om een eerbaar drama, tragisch zoowel als komisch, zondc.r actrices, gelijk eens te Athene, te verkrijgen, het protest zou niet gehoord zijn." Op een andere plaats daarentegen stemt hij weer in met G. Voetius, die «vermommingen, mannen iu vrouwelijke ge stalte" als te Athene veroordeelt. De Heer Kuyper betuigt dus, in allen ernst, zijn adhaezie te geven aan de meerling, dat de waereld heeft moeten wachten tot de geboorte van het Caïvinisme, om de kunst »als gave Gods" erkend te zien, om den «rijkdom van de poëzie in ons menschelijk leven" ontdekt te krijgen, om de kunst ons leven te zien »verscliooiieii" (geen schoon woord), «be/ielen" eu ons in haar «vrijgcmaakt" to zian. Om dat het Calvinisme demokra.tie.sch van nature is, moest bet zich zijne architektoiHsclie, plastische en dramatische onvrucht baarheid laten welgevallen, maar kon des :e meer zijn hart ophalen aan ^schilderkunst, dicfitkunst en muziek " 't Ware niet overtollig geweest, dat de Heer Kuyper, niet veel of'weinig woorden, iiail aange toond, dat het Calvinisme, Uemokriitiesch is; maar vooral, dat de deir.okratie vijandig tegen arclutektuur, beeldhouw- eu toonceikunst overslaat. Wiiuneer meii door demokratische toestanden verstaat toestanden, waarin de verschillende lagen des volks aan het woord komen en invloed oefe nen, dan zou ik meeiien, dat de areliitektuur bij uitnemendheid eene demokratische kun.-t is De verschillende arcliitektuurstijlcn zijn liet produkt der afwisselende behoeften van den evenredigheidszin der nias^aas; geene kunst is minder aristokratiesch dan zij ; geene treedt minder op bet niaehtwoord of' den scepterzwaai van een mo narch in het leven. Had de heer Kuyper ge zegd, dat het Calvinisme, met zijn Tuut protestant est pape, u:;e bible a la mam", te zeer cene individualistische lever.nopenbaring is om eene areliitektuur te hebben kumieu voort brengen, dan zou ik beUr met hem mee kunr.cn gaan; en ik zou hem zelfs toegegeven hebben, dat daarom liet Calvinisme ook geen epos heeft, geen traditie, geen kunstvorm hoege naamd. Calvinisüesch zal toch wei anti-kutlioliek zijn, en er is niet de minste reden, om Bacb. eu Handel bijv. niet katholiek te noemen. Les arfx soinptitalrcs, do gehcck.' ski 'eeriugsen beklecdiiigskunst, die in den boveu aangeduiden zin, ook stellig demokratie.-cli is, bleef daarom voor het Calrinisme een ge.-loten boek, eu liet gebrek aan elegantie bij laiulaanicu, die door Calvijns begrippen worden belieer.-cht, is hier een gevolg van. De impertinenties, die de lieer Kuyper lanceert tegen de beoefenaars en bewonderaars der knust van Sofokles, Hroswitlia, Shakespeaie, Lope de Yega, Calderon, Vondel, Corneille, Raciue, Mo

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl