Historisch Archief 1877-1940
No. 614
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
gelaat, maakte hij met de onmooglijk tot kookpunt
te brengen en daarom zoo verlammende lauwheid,
zoo'n aardig contrast, dat men niet kon nalaten
te denken dat hij daar kwam alleen met de be
doeling om door zijn beeld te zeggen: Neen,
waart jelui dan nog maar liever zooals ik."
Maar hij was er niet vandaag! En daarin had
mj groot gelijk, als hij niet ziek is of dood (wat
ik van ganscher harte hoop dat het geval niet is)
althans, want daarin zou hij groot ongelijk hebben.
Er was niets wat den goeden president der
tribune of iemand anders tenzij een school
meester die benoemd moest worden had kunnen
interesseeren.
Een vraag van Mr. Heireken waarom de dub
bele klapbrug in de Kassaukade aan de Nieuwe
Vaart maar door n man bediend werd! Wel,
zei de voorzitter, omdat er hoogstens twee en
een half schip per dag doorkomt en die n e man
daarvoor best een collega van een nabijzijnde brug
kan ter hulp roepen.
Een vraag van den heer Serrurier of het stuk
grond aan de Kromboomsloot dat B. en W. nu
voorstellen te verkoopen, niet alreeds in gebruik
genomen was door den aanstaanden kooper. Och
ja, zei wethouder Westenberg. De man had
haast en rekende er op dat de Raad er wel niets
tegen zou hebben. Daarom is hij op eigen risico
maar vast gaan bouwen.
Mr. Van Hall over de quaestie of de twee tap
perijen naast de kazerne, in de aan te leggen
Kazernestraat, zullen opgedoekt worden, en Mr.
De Vries die niet inzag dat door dat opdoeken
de publieke moraliteit zou winnen, maar wel dat
de stadskas er door zou verliezen.
De Willemspoort, die niet afgebroken zou worden
maar volgens voorstel van B. en W. herbouwd en
als een monument zou blijven staan, maar die nu
wel zal worden gesloopt, omdat de heer Mnysken
en 17 andere heeren van de aanwezige 33 het
een leelijk ding noemden en maar liever een nieuw
en beter ingericht gebouw zagen verrijzen. (De
wethouder Westenbergh vond die poort daar zoo
mooi, omdat men dan precies wist wanneer men
buiten of binnen de stad was. Ook goed!)
Ten slotte een tramquaestie, waar men
natuurlyk ook niet zonder babbelen afkwam.
De Commissie van Bijstand had bezwaren tegen
dien tram geopperd en ze deed dat bij monde
van de heeren H. J. van Lennep en Bako. Onder
meer tegen de lijn Concertgebouw
Leidscheplein, omdat men van de P. C. Hooftstraat ook
naar de stad kon komen en de A. O. M. misschien
het lijntje naar het Concertgebouw nog wel zou
willen nemen.
Daar lachte mr. De Vries wat mee hij maakte
er, zooals de heer Bake verontwaardigd zeide,
een caricatuur van de commissie. De A. O. M.
had immers geweigerd, en ging het nu aan, dat
de Comm. van B. zeide: geef die lijn niet aan
den heer Sanders, want wij weten iemand anders
die hem niet hebben wil."
De heer De Vries sloot zich ook aan bij den
heer Serrurier, die in do concessievoorwaarden
wilde opgenomen zien, dat de concessionnaris
gedoogen moest, dat ook een andere maatschappij
hare rails gebruiken zou Een amendement in dien
zin van mr. De Vries is als ik mij niet vergis,
want heel duidelijk werd die zaak niet behandeld
door B. en W. overgenomen.
Nu krijgen we dus geen vier sporen in onze
wegen (resp, 8 rails), maar hoogstens G rails,
want mr. De Vries toonde aan, dat bij verschil
van spüorwijdte der wagens van de verschillende
maatschappijen, men maar n rail tusschen twee
anderen heeft te leggen om de rijtuigen van de
beide spoorwijdten te kunnen doen marcheeren.
In theorie en in de Raadszaal gaat dat weer
heel goed (de heer De Vries zei, dat het ook
elders heel goed gaat) maar of het ook in de
straten van Amsterdam zoo gemakkelijk zal lukken,
daar keek de heer Bake een spoorwegman, die
het dus lang niet zoo goed kan weten als een
advocaat mij wel wat bedenkelijk voor.
NEMO.
Uit het Haagje.
Zoo iets als bij het verschijnen van den boeienden
roman van mevrouw Beecher Stowe, de Neger
hut", heeft hier vóór twee jaren plaats gehad, bij
het publiek worden van zekere lijvige bundels,
naar het model van de catechisatieboekjes in
vragen en antwoorden-stijl, getiteld:
Arbeidseuquête".
Bijna veertig jaar geleden bracht het verhaal
van een uiterst braven, oppassenden neger, die
door een onmenschelijken slavenhouder uitgemer
geld en ten slotte dood geranseld werd, cene
rilling, eene huivering van afschuw te weeg in de
gansche beschaafde wereld.
Hoeveel grooter moest de verontwaardiging niet
zijn, toen men uit de bundeis met verhooren het
ijselijk harde lot leerde kennen, dat vele arme
zonen en dochteren van ons eigen land in fabrie
ken te beurt valt. Wie zou geen diep medelijden
gevoelen met die mannen, voor gloeiende ovens,
ook des Zondags, dus levenslang als het ware ten
vure gedoemd, met die vrouwen en kinderen, door
een barbaarsch bootenstelsel verre boven hunne
krachten voort en altijd maar voortgezweept,
zonder in evenredigheid van die inspanning be
loond te worden? Ware het slechts mogelijk, hoe
dol graag zou ieder welgestelde een steentje aan
brengen om die rampzalige fabriekslaven met n
slag vrij te maken!
De eerste poging van ons landsbestuur om
ovsrmatigen arbeid van vrouwen en kinderen tegen
te gaan, vond geen bijval in de eerste groote
volk-meeting, die hier in het Gebouw gehouden
is. Niemand verwachtte eenig heil van het voor
stel; een der sprekers noemde het zelfs een prul.
Gelukkig is dit maar afbrekers-kritiek, een on
schuldig tijdverdrijf voor stuurlui, die liefst aan
wal staan. Bovendien gaat het met wetten dikwijls
als met de menschen, die hoe minder lofuitingon
zij in de dagen der jeugd ontvangen, en hoe harder
zij aangepakt worden, later in de levenspractijk
soms des te beter voldoen.
Het vreemde van de zaak is, dat naar mate
men voor de fabriek-slavinnen volslagen werksta
king en rust verlangt, onze salon-slavinnen daar
entegen om het hardst werk en afleiding zoeken.
Een salon is dan ook heel mooi om er voor een
oogenblik zijn oogen te laten rondweiden, maar
om er dag in dag uit, in gezelschap van een
glazen kast met Japanscho schotels en trekpotten,
een bekaarste pianino en een photografie-album
met gedeserteerde of gesneuvelde aanbidders,
anti-macassars te haken achter een spiegelruit,
moet fameus eentonig zijn. De eenvoudige spin
is beter af. Zij weeft ook met groot geduld bij
een raamhoek aan haar web van fijne draden,
maar vangt op tijd wis en zeker vliegen, die zij
heel netjes weet in te pakken. Wat een afleiding
en voldoening tegenover die duizende
antimacassar spinsters, die niets hebben in te pakken dan
haar kluwen katoen, alleen om het den volgenden
dag weer uit te pakken.
Vele ondernemende dames hebben daarom be
sloten een einde te maken aan dezen
zenuwachtigen toestand van zuster Anna, zuster Anna,
ziet gij nog niets komen ?" Van bare Japansche
prullen en albums hebben zij een teeder afscheid
genomen. Geheel vrijwillig hebben zij zich ge
schaard onder het vaandel van Arbeid adelt."
De pijlkoker van Cupido is geheel naar de eischen
van den tegenwoonligen tijd, even vernuftig als
doelmatig vermaakt tot een magazijn voor naal
den en breipennen. Een doodeenvoudige uniform,
bestaande in een lange grauwe kapotjas en eene
soort schako-hoed met zeer hoogen bol en
vederbos, is vooral in trek bij de Fröbel-divisie, die
hoofdzakelijk dient om de wacht te houden bij
de jeugdige voorposten van het menschelijk ge
slacht. Daar vele soldaten van dit werkelijke
heilsleger zelve hare uniformen vervaardigen
voor een minister van oorlog om jaloers van te
worden ziet men in dit opzicht zelfs nog
grooter verscheidenheid dan bij het kakelbonte
Belgische leger van aalbessensap, kanariegeel, ko
pergroen en blauwsel. Over het algemeen hebben
de dames, die zich wijden aan den mortier en
het maken van scherpe patronen bij den apothe
ker, iels kleurigs guide-achtigs," terwijl de te
legraaf en onderwijzeressen meer in het stille
chasseur-type" vallen.
Snakken de fabriek-arbeidsters naar versche
lucht en een gezellig thuis, de adel-arbeidsters
versmaden dit als echte amazonen.
Bewaarschoolatmospheer, apotheekluchtjes, kinderkamer- en
postkantoorrommel niets is in staat haar af te
schrikken.
Dames uit don eersten stand, echte freules,
verlaten op vaste avonden blijmoedig hare ver
gulde kooien, en vergaderen ergens in een achter
buurt in een kaal en dompig vertrek, om bij een
spaarlamp ondergoed voor arme gezinnen te
naaien. De eenige versnapering die zij zich daarbij
gunnen, is een slokje thee. Op de wijze van do
gewone werklui verschijnen zij daarom ter verga
dering, behoorlijk voorzien van een Kchaftzakjo,
waarin zij onder anderen haar eigen kopje mede
voeren. Weer anderen, daarmede nog niet tevre
den, begeven zich met oen vriendelijk
danseuselachje op de lippen, te midden van de olie- en
vetwalmen van onze kook-hoogeschool. Deze nieuwe
instelling op de stiller dan stille Vcerkade, ziet
er van buiten tamelijk naakt en kil uit, maar
zooveel te warmer gaat het er binnen toe. Daar
wurdt de pot- on gerechtsgeleerdheid onderwezen,
met alles wat daaraan vast is van bak-, braad-,
rooster- en stoofkunde, koloniale rijsttafels,
groentenkennis, kliekenlccr en
vaten-waschmethode. In het groot laboratorium, ook wel de
keuken geheeten, geschieden de practische oefe
ningen met kastrol en kookopan , afgewisseld
door kippen-anatomie, en inden wildtijd operaties
op hot hazen-cadaver. Nog onlangs is een ge
schorst student summti cunt lautle gepromoveerd
op een doorwrocht proefschrift over snert." Blijft
do inrichting zich in toenemenden bloei verheugen,
dan zal er ongetwijfeld nog eene aparte leerstoel
verrijzen voor bet gereedmaken van militaire
schotels, als Maliebaan" (groenraocs) en Rij
dende artülcristen in groot tenir' (kroten met
aardappelen).
Men moet hieruit vooral niet opmaken dat de
Ilaagsche dames alle gevoel voor galanterie en
ridderlijkheid uitgeschud hebben. Opera on ko
medie, weldra misschien de oenigo p!ekken op
aarde, waar nog huwelijken viit pure genegenheid
gesloten worden, zijn nog altijd do oorden, waar
zij bij voorkeur toeven. Bij de nieuwste snufjes
zooals bijv. de opvoering van die Meistersinger
von Nürnberg", van Richard Wagner, zitten zij
in grooten getale in de eerste gelederen, gereed
om zich als lammeren zos gedwee, door don
tooverdrank der muziek ver, heel ver van de scholen,
apotheken en postkantoren te laten wegvoeren,
en de meest romantische tafereelen niet alleen te
volgen, maar geheel mede te leven. Het sckiclijk
verschikken van een lint, het krampachtig pluk
ken aan een waaier, drukt in menige logo soms
beter den toestand uit, dan het armengczwaai
van de betaalde prima-donna op het tooneel. Het
lange bruidskleod, dat de actrice met volle gol
ven over de planken laat zwieren ligt bij vele
toehoorsters stijf opgerold en niet zelden be
nauwd drukkend op den bodem van haar hart.
Is het waar, wat Napoleon zeide, dat in elke
soldaten-ransel een veldhccrstafje verborgen is,
dan moet in iedere jongejufi'rouwen-mof wel een
sleutelmandje schuilen. De zucht tot romantiek
en de diepe minachting voor alle krenterigo
kruidcniersberekening in zake Amor, is door moeder
natuur gelukkig zoo krachtig in het vrouwelijk
gemoed geplant, dat geen bewaarsschoollucht die
kan verstikken, geen postkantoor in staat is ze
de wereld uit te zenden, en geen kookschool die
doet verdampen.
De Meesterzangers'' hebben dan ook niet te
klagen gehad over gebrek aan waardeering en
bewondering van hunne kunst. In ademlooze stilte
werd het prijslied van ridder Walther \on
Stolzing aangehoord, waarmede hij zich das schönste
Weib", Eva Pogner, de goudsraidsdochtcr, ver
wierf. Zelfs menige houterige Jan Klaassen uit
de ambtenaarskaste werd door het smeltende lied:
Morgenlicht leuchtend in rosigera Schein", voor
een oogenblik uit zijn lak- en ouwelswcrehl ge
haald en in hoogere sferen gebracht. De machtige
orkest-motoren uit de groote fabriek te Bayreuth
ontwikkelden zulk een geweldigen galvanischen
stroom van diep doortrilleude en aangrijpende ge
luiden, dat de schokken en prikken door de dik
ste bureau-huiden heendrongen en tot in de bo
venste rangen gevoeld werden. Jammer dat de
hoeveelheid elcctriciteit dikwijls al te overvloedig
opgepropt bleek te zijn, en er eiken klipklap
hevige losbarstingen van het orkest en van de
koren noodig waren om de lucht te zuiveren ; wel
een weinig ten koste van de ooren en de zenuwen
der toehoorders. De komiek in het stuk, zekere
Sixtus Beckmesser, een zestiger, met een
clownskuifje en stijve beenen deed een potsierlijk ge
snater hooren, en trippelde rond gelijk een
kakkatoo, die uit de kooi is losgelaten. Dit verhin
derde echter volstrekt niet, dat hij tot de
meestorzangers van de Neurenbergscbe Zangvoreeniging
in do XVI eeuw behoorde ; evenmin als het ge
brek van niet te kunnen pleiten en aan veel
wetten-kennis sommige meesters in de rechten
van onze dagen belet om bet kranige Mr, voor j
hun naam te plaatsen. Maar de oolijke Beckmesser
was verwaand genoeg om met een lied mede te
kampen om het bezit van de schoone
goudsmidsdochter Eva Met denzelfden ophef en
opgeblazenhcid, waarmede de Vercoiiiging tot verfraaiing
van 's Gravenhage" hier eenigo maanden geleden
te voorschijn kwam om Burgemeester en Wet
houders een lesje te geven in hot opschikken,
kappen en kleeden van de residentie, betrad hij
den bloemenhenvel en verhief hij zijn schorre
stem. Het behoeft nauwelijks gezegd te worden,
dat beide grootheden in eigen oogcn, zijn blijven
steken en het hazenpad gekozen hebben.
Kunst en Letteren.
2e Matinee, in l'Jelix Meritis gegeten door eenige
jongere artixteu tier Kon. Vereeniging Het
Nedtrlandfch Tooneel.
Voor een minder goed bezette zaal dan de
eerste mail had 11. Zondag de aangekondigde
Matinee Dramatique plaats, met welwillende me
dewerking van de dames Christiiie Poolman en
Marie Lorjé, de laatste voor mejnffr. Jul. Koos,
die plotseling verhinderd was geworden.
No, 1. Een Rottordamsch tiguur", gedicht door
Gerard Spoor, werd door den heer C. Smits goed
en beschaafd voorgedragen, maar we kunnen niet
ontveinzen, dat het waarlijk aangename orgaan
van den Hoer Smits ontzachelijk zou winnen in
dien hij meer gearticuleerd eu daardoor duidelijker
sprak. Duidelijkheid, scherpe accentuatie en helder
heid van toon zijn, voorelken voordrager, hoofdzaken
en men herkent onmiddelijk daaraan den artist
van beteekenis; het opslikken van lettergrepen
is een leelijk aanwensel, dat door nauwgezette
studie en oefening kan afgeleerd worden. Het
gedicht zelf is zeer bekend, min of moer verou
derd van vorm en vervelend lang, omdat het wel
tragisch, maar niet sober genoeg in zich zelf is.
liet 3e en 4e tooneel (2u bedrijf uit Tartulïe) werd
door de dames Christ. Poolman, Verenot?Dusault
en den beer R. van der Ililst als no. 2 van het
programma vertoond; Mcjuff. Poolman was zeer
goed als Dorine, al versprak zij zich ook een en
kele maal, trouwens wij weten van vroeger
reeds boe goed zij die rol speelt. Mevr. Verenet
neme aan haar een voorbeeld wat losheid, beval
ligheid van spel en duidelijkheid van uitspraak
betreft; den heer Van der Hilst den raad: waag
u vooreerst niet weder aan een dergelijke rol.
Meer genot dan de Tartujfc schonk ons het
fragment uit Vondels Jefllia. Mejuffrouw Sophie
Bos wist, als Ih't-, Vondels schoone vaerzen tot hun
recht te doen komen, bewees alweder dat zij
ernstig studeert, en daardoor wetend wat zij doet,
vooruit gaat in de moeilijke kunst van verzen
zeggen'' niet alleen, maar ook in stembniging,
spel en actie.
Ook de heer Schwab als Jeftha verdient eene
loffelijke vermelding; soms was zijn zeggen" wel
wat eentonig, maar het laatste gedeelte van het
Ie tooneel uit 't 4e bedrijf werd door hem met
gloed en warmte vertolkt; zijne grime was zeer
goed evenals zijne houding en bewegingen. De
raise en scène liet, het kleine tooneel in aanmer
king nemende, weinig te wensciien over.
Jotui Vfou'tersz, 4e bedrijf, Ie en ;ie tooneel
dat nu volgde, werd bijzonder verdienstelijk door
Mejuti'r. M Grader, vak-leerlinge der
tooneelschool en den Heer O. Smits gespeeld. Mejuffr.
Grader heeft een zeer aangenaam buigzaam or
gaan, een zuivere duidelijke uitspraak eu speelt
d. w. z. zij is zooals rneu dat noemt in haar rol,
legt ziel en warmte in 't geen zij zeggen moet, in
n woord: zij hoeft artistenbloed
tooneelbloed'1 zou men bijna kunnen zeggen. Zij belooft
veel; moge zij door ernstige degelijke studie en
bedachtzaam voortschrijden op de baan der kunst,
die schoone belofte vervullen.
Joan Woutersz, de hoer Smits zei en speelde
goed en was duidelijker dan te voren; nog iets
meer warmte, iets meer overtuiging' aus sich
herausgeheir" en we hebben in hem een goed,
beschaafd tooneelspeler gewonnen.
De Vtsch, gedicht van den schoolmeester, dooi
den heer George Verdict in het costuum van een
ouderwetschen kinderkoning voorgedragen, bracht
de lachspieren in beweging, en zeker zou de
hilariteit nog grooter, het applaus langduriger
zijn geweest, wanneer hij duidelijker had gearti
culeerd ; hij gaat aan 't zelfde cnvcl mank als
zijn kunstbroeder Smits. Enfin ! aan een hongerige,
ondcTwetscbe schoolmeester vergeeft men eerder
zoo'n lettermaal, vooral wanneer hij er zóiS
typisch-komisch uitziet, zóó goed op alle kleinig
heden van mimiek en spel let en zoo pedant
doceert; een weinig meer
voordracht nog komischer maken.
Zou de heer Verenet ook soms een Comiquo
en herbo" zijn 'l
De MonoL. og Dimitri, do Grooni van Fedora'',
door jnitVouw Sophie Bos, aardig, elegant en
guitig voorgedragen als monoloog zelf vrij on
beduidend, maar door de vertolking gered was
een hors d'oeuvro vóór dat de eigenlijke hoofd
schotel ,,de Jonggehuwden", comedie in 2 be
drijven van Bjiirnsterne Björnson", werd opge
dragen, dit voortreffelijk fijne, zielkundig juiste
tooneclstukje viel algemeen en onverdeeld in den
smaak; t is dan ook in waarheid een juweeltje
dat waard is om door artiston van den eersten
rang te worden vertolkt. Zoo als het nu werd
vertoond gaf hef, behoudens enkele aanmerkingen,
veel reden tot tevredenheid en zeker zou
Mejufvrouw Marie Lorjé, die plotseling do rol voor
Mejuffr. Roos had moeten opnemen, bij een latere
creatie der ro! van Laura, die sympathieker, naïver
en minder kribbig opvatten.
De Heer Schwab voldeed als Axel de flinke,
vastberadene, maar door verdriet gefolterde echt
genoot niet geheel en al, we zouden gaarne
het lijdende, zelfs min of meer slepende in zijn
stem en houding, en den hollen graftoon vooral
hebben gemist.
De nobele rol van Mathilde kwam door Mevrouw
Schwab-Welman geheel tot haar recht van
harte een bravo! voor haar weldoordacht, kalm
en waardig spel. Ook Mejuffrouw Poolman, als de
ambtman's vrouw was uitnemend op haar plaats
en de Heer Jos. van Bicne als ambtman bleek
voldoende een vaderrol te kunnen spelen. Het
samenspel liet bijna niet te wensciien over en
met vreugde kunnen wij zeggen dat Ve
jot/ggeliuwden het herhaald applaus dubbel en dwars
verdienden.
Mochten de jongere krachten nog ne Matinee
arrangeeren, dan zouden we hen in overweging
willen geven: Weest niet te mild met uwe gaven.
Te veel is ongezond; van 2?5 uur?is te lang
tot 4 uur is meer dan voldoende.
D. R.
Wij zijn door de welwillendheid van Dr. Brou
wers in stunt gesteld, de laatste rede van Prof.
Alberdingk Thijm, die heden ook in de Weten
schappelijke Nederlander verschijnt, onzen lezers
aaritebiedeii.
HET CALVINISME IN DE KUNST.
Rede bij de overdracht van het Rectoraat der
Vrije LTniversiteit op 20 Oct. 1888, door Dr. A.
Kiiyper. Amsterdam, J. A. Worrnser. 18S8.
Onder het leveren van vele blijken van bele
zenheid in oudere en nieuwere wijsgeeren en niet
zonder zwier van filozofiesch-techiiische termen,
tracht Dr. A. Kuyper te bewijzen, dat het Cal
vinisme niet alleen niet vijandig is aan de kunst;
maar dat men er in-tegendeel den waren
handwijzer voor hetgeen de kunst doen eu laten moet
in heeft te eerbiedingen. In de samenvatting van
zijn betoog formuleert het vermaarde hoofd der
anti revolutionaire staatspartij zijn leer als volgt:
«Gelijk ons bleek, /ijn bet Calrinisme en de
Knust volstrekt geen elkaar onverschillige figuren,
die sprakeloos en zonder groet, hun wegen krui
sen op de markt (!) des levens. Integendeel, omdat
het Calvinisme een heel het leven beheerschende
richting is, moest het we! zijne verhouding ook
tot de wereld van het schoone bepalen. En dat
heeft het gedaan door de kerk van de
overladenheid der kunst, eu de kunst van liet overwicht
der kerk te bevrijden, eu voorts aan de kunst
den eisch te stellen, dat ze, als gave Gods aan
ons menschelijk geslacht, ons den rijkdom van
de poëzie in GÜS menschelijk leven ontdekken,
het ons versehoonen, het bezielen en ons erin
vrijmaken zou, tot glorie onzes Gods .... Naar
zijn democratisch? aard kon het noch bouw
kunst, noch beeldhouwkunst begunstigen, en
moest het de kunstkriicht wel concenteeren op
schilderkunst, dichtkunst en muziek.1' -Het Cal
vinisme is puriteinsch. Het verlo-)d xpr.l, dans en
koiiu'tticbi'.'.oek, en had weinig sympathie voor het
naakte beeld" Dr. Kuyper ;s niet absoluut tegen
de dramatische kunst: Ware de gesteldheid der
geesten ernaar geweest om een eerbaar drama,
tragisch zoowel als komisch, zondc.r actrices,
gelijk eens te Athene, te verkrijgen, het protest
zou niet gehoord zijn." Op een andere plaats
daarentegen stemt hij weer in met G. Voetius,
die «vermommingen, mannen iu vrouwelijke ge
stalte" als te Athene veroordeelt.
De Heer Kuyper betuigt dus, in allen ernst,
zijn adhaezie te geven aan de meerling, dat de
waereld heeft moeten wachten tot de geboorte
van het Caïvinisme, om de kunst »als gave Gods"
erkend te zien, om den «rijkdom van de poëzie
in ons menschelijk leven" ontdekt te krijgen, om
de kunst ons leven te zien »verscliooiieii" (geen
schoon woord), «be/ielen" eu ons in haar
«vrijgcmaakt" to zian. Om dat het Calvinisme
demokra.tie.sch van nature is, moest bet zich zijne
architektoiHsclie, plastische en dramatische onvrucht
baarheid laten welgevallen, maar kon des :e meer
zijn hart ophalen aan ^schilderkunst, dicfitkunst
en muziek "
't Ware niet overtollig geweest, dat de Heer
Kuyper, niet veel of'weinig woorden, iiail aange
toond, dat het Calvinisme, Uemokriitiesch is; maar
vooral, dat de deir.okratie vijandig tegen
arclutektuur, beeldhouw- eu toonceikunst overslaat.
Wiiuneer meii door demokratische toestanden
verstaat toestanden, waarin de verschillende lagen
des volks aan het woord komen en invloed oefe
nen, dan zou ik meeiien, dat de areliitektuur bij
uitnemendheid eene demokratische kun.-t is De
verschillende arcliitektuurstijlcn zijn liet produkt
der afwisselende behoeften van den
evenredigheidszin der nias^aas; geene kunst is minder
aristokratiesch dan zij ; geene treedt minder op bet
niaehtwoord of' den scepterzwaai van een mo
narch in het leven. Had de heer Kuyper ge
zegd, dat het Calvinisme, met zijn
Tuut protestant est pape, u:;e bible a la mam",
te zeer cene individualistische lever.nopenbaring
is om eene areliitektuur te hebben kumieu voort
brengen, dan zou ik beUr met hem mee
kunr.cn gaan; en ik zou hem zelfs toegegeven
hebben, dat daarom liet Calvinisme ook geen
epos heeft, geen traditie, geen kunstvorm hoege
naamd. Calvinisüesch zal toch wei
anti-kutlioliek zijn, en er is niet de minste reden, om Bacb.
eu Handel bijv. niet katholiek te noemen.
Les arfx soinptitalrcs, do gehcck.' ski
'eeriugsen beklecdiiigskunst, die in den boveu
aangeduiden zin, ook stellig demokratie.-cli is, bleef
daarom voor het Calrinisme een ge.-loten boek,
eu liet gebrek aan elegantie bij laiulaanicu, die
door Calvijns begrippen worden belieer.-cht, is
hier een gevolg van.
De impertinenties, die de lieer Kuyper lanceert
tegen de beoefenaars en bewonderaars der knust
van Sofokles, Hroswitlia, Shakespeaie, Lope de
Yega, Calderon, Vondel, Corneille, Raciue,
Mo