De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 21 april pagina 5

21 april 1889 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 617 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Torden. gehouden. De Belgiesche Etsersvereeniging daarentegen doet niet andera dan een album ?uitgeven, onbeduidender, duurder en veel kleiner van oplaag dan het Nederlandsche, en krijgt > daarvoor van het Belgiesche Gouvernement een subsidie van 750 francs, terwyl het batig saldo der uitgave onder de gelukkige vervaardigers der , platen verdeeld wordt. De Hollandsche artisten, die ganschelijk niet, zooals hun minder belangelooze Belgische broeders tot eigen profijt, maar uitsluitend voor een arti stieke zaak arbeiden, op een wyze die zelfs in Jiet buitenland navolgenswaardig wordt geacht, moesten er eens mee aankomen om van het Ne?derlandsche gouvernement subsidie te vragen! De Tentoonstelling van werken door Theophile de Bock, die ook onlangs in Arti" is gehouden, wordt Donderdag den 25sten, in het nieuwe ge bouw van Pulchri Studio op de Prinsengracht te 's Hage geopend. Benige te Amsterdam verkochte schilderijen zullen er vervangen zyn door nieuwe stukken uit Haagsche collecties. Te Londen is een proces op touw gezet over ?de echtheid van een belangrijk schilderij dat aan Boucher wordt toegeschreven: het Portret van "Venus. De preutische Engelsche rechters hebben be paald dat, om de naaktheid der voorgestelde go din, deze delicate zaak met gesloten deuren zal worden behandeld! Naar wjj vernemen zal een ondernemende druk ker-uitgever in Den Haag, evenals de Heeren Roelofzen en Hübner dat reeds in Amsterdam deden, een etsdrukkerij aan zijn inrichting ver binden. Op de tentoonstelling van Hollandsche aquarel len die de Heer E. J. van Wisselingh in de Fine Art Gallery in New Bond Street te Londen organizeerde, en die thans gesloten is, werden van de 118 gecatalogizeerde nummers niet minder dan 33 teekeningen verkocht. De jaarlijksche tentoonstelling van teekeningen enz. in de zalen der Maatschappij Arti et Amicitiae" wordt Zondag 21 April geopend. De tenioonstelling is dit jaar van aanmerkelyk kleiner omvang dan vroeger jaren. Of zij daarom beter van gehalte zal zijn? In de Brakke Grond te Amsterdam zal Woensdag 24 April een collectie schilderijen en aquarellen geveild worden, waaronder van Alma Tadema, J. van de Sande Bakhuyzen, Th. de Bock, Mauve, Jozef Israëls, J. H. Weissenbruch, ?G. H. Breitner, H. W. Mesdag, Ch. Kochussen, W. Maris. Ten vervolge op de van ouds gezellige feest avonden die het genootschap Pulchri Studio" in et aardige Hofje van Nieuwkoop vierde, zal deze kring nu ook in z\jn nieuw gebouw in de eerste -dagen van Mei een kunstenaarsfeest organiseeren, ?dat in zijn soort schitterend moet worden. Maar al heeft men aan ruimte gewonnen, zoo zal men ij die gelegenheid het verlies der vroegere localiteit toch nog wel eens betreuren. De fortuinlijke jonge Vlaamsche beeldhouwer Jef Lambeaux die te Brussel woont, heeft drie jaar lang gearbeid aan het karton voor een reus achtig symboliesch bas relief, een concept dat thans in zyn atelier tentoongesteld, door een zeer uitvoerig artikel in het Journal de Bruxélles wordt aangeprezen in termen, die den onbevan gen lezer omtrent de zuivere artisticiteit van dit werk eenigszins ongeloovig stemmen. Louis Ulbach, wiens gezondheid reeds sedert langen tijd door een hartkwaal ondermijnd was, is na een smartelijk ziekbed, dezer dagen, op achten-zestigjarigen leeftyd, overleden. Hij nam een zeer levendig aandeel in den letterkundigen en politieken strijd gedurende het tweede keizerrijk «m het begin der derde republiek. Gedurende den laatsten tijd leefde hij zeer teruggetrokken en wijdde zijn. laatste krachten aan de Revue des Families, dien hij ruim een paar jaar geleden op gericht had. Het eerste werk van zijn hand verscheen in 1841 in een andere revue, het Musée des Families. Na der revolutie van 1848 nam hij de directie op zich van de Propagateur de l'Aube en publi ceerde daarin zeer merkwaardige brieven, geteekend: Jacques Souffrant. Later nog was hij medewerker van de Kevu de Paris, den Temps en den Figaro, waarin hjj sedert 1866, onder den pseudoniem Ferragus, een reeks zeer belangrijke artikelen schreef. Van zijn romans verwierven het meeste succes: Argine Piquet, les Parents coupables, la Confession de l'Aube, Madame Gosselin, la Lettre d'une mère. welke laatste in den Figaro verscheen. Sedert 1880 was Louis Ulbach president! van d e Association littéraire et artistique internationale, in welke qualiteit hij ook hier te lande meer malen aan congressen deelnam. Velen zullen zich nog zijn geestigen en beziel den toast bij het openingsdiner der tentoonstel ling van 1883 herinneren. Hij sprak over de Fransche tricolore en ons rood wit en blauw; de banen loopen verschillend, maïs, quand Ie grand souffléde la libertéles agite", is het voor ieder alsof in de kleuren der bevriende natie zijn eigen vlag hem groet. Te Rijsel wordt eene Watteau-tentoonstelling gehouden. Dit jaar werden er te Londen een groot aantal van Watteau's stukken tentoongesteld, maar die te Rijsel is veel belangrijker; zij bedraagt, aan werken van Watteau en zijne school, 200 stuks. Zij blijft tot 30 April open. In het hotel Drouot heeft dezer dagen de verkoop plaats gehad van de schilderijenverzameling van den heer Duncan. O. a. werd besteed voor: De dood van Sardanapalus", van Eugéne Delacroix, 34,550 fr.; l'Amende honorable", van denzelfden, 35,000 fr.; Diana verrast", van Jules Lefèvre, 21,900 fr.; De Morgen", van Theodore Rousseau, 12,500 ir.; De Avond", vandenzelfden, 12,400 fr.; De idylle", van Kenner, 12,400 fr.; De Herderin", van Courbet, 5500 fr.; Vrouwenkop", van Carolus Duran 1600 fr.; Morgen in de Alpen", van Gustave Doré, 2600 fr,; Een droom", van denzelfden, 3000 ir. enz De geheele verzameling heeft honderd-twee-ennegentig duizend vijfhonderd francs opgebracht. TOONEEL EN MUZIEK. Op het laatste der volksconcerten in St. James Hall, te Londen (de Monday Pop's) heeft Joachim gespeeld. In de pauze werd er in eene zijzaal eene receptie georganiseerd, en heeft men hern, na het voorstellen van tallooze bewonderaars, een buitengewoon fraaien en kostbaren rooden'' Stradivarius ten geschenke aangeboden. De viool heeft de laatste twaalf jaren werkeloos gelegen, maar zijne waarde en af komst is altoos bekend geweest; hij dateert uit 1715, is een der best bekende violen en uit de beste periode van den maker. Een strijkstok met goud gemonteerd, een kist van Honduras-mahoniehout met zijde gevoerd, een dekkleed van witte zijde met wilde rozen, enz. voltooiden het geschenk. Sir Frederick Leighton hield een toespraak, die door Joachim beantwoord werd. De heer en mevrouw Alma Tadema en dr. Mackenzie waren ook in de commissie. Uit Kopenhagen wordt dd°. 13 dezer gemeld: De Meiningers zullen hier te beginnen l Mei a. s. in den Casino-schouwburg een reeks gastvoorstellingen geven. De directeur, geheimraad v. Chronegk wordt de volgende week hier verwacht, en de impreszario, directeur Hennings, is naar Meiningen vertrokken, om de noodige voorberei dende maatregelen te treffen. Genoemd gezelschap zal hier van l tot 30 Mei 30 voorstellingen geven, en zal die reeks openen met Julius Cesar". In Juni zullen de Meiningers Stockholm bezoeken. Charlotte Wolter is, naar verschillende bladen mededeelen, ernstig ziek. De kunstenares had van het bij contract overeengekomen verlof ge bruik gemaakt om zich naar de Riviera te be geven en daar tot herstel harer, door overmatige inspanning geschokte gezondheid, eenigen tijd te vertoeven. In Venetië, waar mevrouw Wolter twee a drie dagen dacht te blijven, gevoelde zij zich plotseling onwel en haar toestand liet zich zoo ernstig aanzien, dat zij op raad van haar huisarts naar Weenen terugkeerde. LETTEREN EN WETENSCHAP. Bij den heer S. L. Van Looij, boekhandelaar op den N. Z. Voorburgwal 91, zal Dinsdag 23 April de verkooping van eene belangrijke verza meling boeken over bouwkunde en kunstnyverheid beginnen, benevens van de bibliotheken der heeren Berk en Du Pré. De afdeeling Schoone Kunsten", de belangrijkste, komt Donderdag en Zaterdag onder den hamer. Al bladerend vinden wij de namen van Charles Blanc, Vosmaer, Busken Huet, Lübke, Viollet-le-duc, Lacroix, Sotheby, Bartsch, talryke catalogen met prijzen en na men, Palladio, Le Pautre, Havard, den Van Lennep van Bles, Rochussen en Testas, enz. Er is voor verzamelaars en kunstliefhebbers keus te doen. Bij den uitgever Mari J. Ternooy Apèl, te Am sterdam, is een studie over J. A. Alberdingk Thijm verschenen, door C. J. B. van der Duys. met por tret. Het stuk draagt blijken van met piëteit ge schreven te zijn; de schrijver maait den eigenlij ken biograaf niet het gras voor de voeten weg, maar geeft een karakteristiek, met citaten onder steund, beeld van den overledene. De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen ver spreidt een boekje van dr. P. F. van Hamel Roos, Een en ander over voedingsmideelen en hunne vervalschingen. Brood, meel, melk, bier, snoepgoed worden erin behandeld, eenige wenken worden gegeven en op verscherping van het toezicht wordt aangedrongen. Militaire Zaken. DE MILITAIRE HIËRARCHIE. In een vorig nummer van dit weekblad werd besproken, hoe de wijze waarop in de laatste jaren de bevordering bij keuze in het Nederlandsche leger werd toegepast, oorzaak was van de min dere opgewektheid enz , die bij het officierskorps heerscht. Maar er zijn nog andere militaire toestanden waarin verandering wenschelijk was of is, en alhoewel deze bij den tegenwoordigen Minister van Oorlog wel bekend zullen zijn en Zijne Excellentie daarin, naar wij meenen, reeds verandering gebracht heeft of, naar wij hopen, nog zal brengen, zoodra hij daartoe tijd en ge legenheid heeft, zoo gelooven wij toch, dat het zeer nuttig is om deze eens openlijk te bespreken. Wat wij hier bedoelen is de wijze, hoe de mili taire hiërarchie enkele jaren geleden althans aan het Departement van Oorlog somtijds werd uitgeoefend. Grieven van officieren tegen het opperbestuur of tegen enkele wettelijke bepalingen worden veelal verkropt; door de officieren onder elkander wordt daarover wel eens gesproken en ook ge prutteld, maar betrekkelijk weinig openlijk ge schreven. De oorzaak daarvan is niet ver te zoeken. Laten wij eens aannemen, dat deze of gene op goede gronden vermeent door den Minister van Oorlog onbillijk te zijn behandeld, (men verlieze hieibij niet uit het oog, dat, al wordt dit ook al veroorzaakt door ondergeschikte ambtenaren van het Departement, het toch altijd de Minister is, die de eene of andere maatregel enz. door zijne , handteekening bekrachtigt en daarvoor dus ver antwoordelijk is); dan kunnen er zich twee ge vallen voordoen. Men blijft in dienst, dewijl men, geen fortuin hebbende, daartoe verplicht wordt om zijn gezin te kunnen onderhouden, of men verlaat den militairen dienst. In het eerste geval kan men wel reclameeren, zooals men dat noemt, maar aangezien zulk stooten van den steenen pot tegen den ijzeren niet tot verbetering van den eersten strekt, veelal weinig helpt, in elk geval zeer kwalijk genomen wordt en voor den betrok ken reclamant, als het hem geene straf van welken aard ook bezorgt, niet voordeelig is, zoo wordt gewoonlijk gezwegen. Verlaat men den dienst, dan heeft men wel is waar de handen vrij om openlijk zijne grieven uit elkander te zetten, en bij uitzondering ge schiedt dit ook wel, maar in den regel trekt men er zich het harnas niet meer over aan; trouwens het is ook vaak zeer moeielijk en soms zelfs on doenlijk om openlijk, duidelijk en overtuigend te bewijzen, dat men onbillijk werd bejegend, men laat den boel maar naar de maan loopen, men is er nu eenmaal wit, hot helpt toch niet meer, enz., en de slotsom is alweer: dat men zivijgt, Er bestaat dus weinig of geen tegengewicht voor allerlei handelingen enz., die door menigeen als verkeerd of onbillijk worden beschouwd. De militaire stand is een stand van ontbering verzekerde eens een flink generaal en dit zeg gende, klopte hij met beide handen op zijn dik buikje zoo dat het klonk. Hierin was wel iets grappigs en tegenstrijdigs gelegen, maar in het wezen der zaak had die generaal toch gelijk; het is zóó en het is ook goed dat het zoo is, vooral in den zedelijken zin van zelfverloochening; want waar zou het in oorlogstijd heen als men over bevelen die gegeven worden, zou kunnen gaan redeneeren als op een praatavondje of als in eene wetenschappelijke bijeenkomst van platte landers ! lste Jaargang. Schaakspel. 21 April 1889. Partijen dezer dagen gespeeld op het New-Yorker schaak tournooi. Maj. Hannam. E. Delmar. wit. zwart. Koningspaardverdediging tegen Koningslooperopening. l e2 e4 e7 e5 2 fl c4 g8 f6 3 d2 d3 c7 c6 4 dl e2 f8 e7 ft gl f3 o o 60 o d7 d5 7 c4 b3 c8 g4 8 bl d2 a7 a5 9 c2 c3 a5 _ a4 10 b3 c2 b8 d7 11 h2 h3 g4 h5 12 g2 g4 a) h5 g6 13 e4 X d5 f6 X d5 14 d2 c4 f8 e8 15 d3 d4 l) e5 X d4 16 c2 X g6 h7 X g6 17 f 3 X d4 a4 a3 c) Zie diagram. 18 e2 f3 a3 X t>2 19 cl X b2 a8 a4 20 c4 e3 d7 e5 21 f3 dl b7 b5 22 e3 g2 f8 c5 23 d4 b3 c5 _ b6 24 b3 cl d) (18 f6 25 cl d3 e5 c4 26 gl hl e) c4 X b2 27 d3 X 1)2 d5 X c3 28 dl c2 f6 f3 f) 29 b2 X a* f3 X h3 f 30 hl - gl c.'S c2 f 31 c2 X e2 e8 X e2 32 a4 X 1)6 h3 X 4 33 a2 a4 g4 - d4 34 a4 af> e2 X f2 35 f l cl f2 a2f# Opgegeven. ) Deze ontijdige en woeste aanvallen gelukten zelden tegen een geoefend meester. l>} e5 kan nu niet zonder verlies genomen ivorden. c) Een sterke aanval om de pionnen vau den koiiinginnevleugel te breken. d) De sprongen van dit paard doen voel tijd verliezen. e) c3 kan niet behouden worden. f) Een sterke zet, het begin van winst. ij] Dit is de genadeslag. J. H. Shewalter. G. Gossip. wit. Schotsche Gambiet, zwart. l e2 e4 e7 e5 2 gl f3 b8 c 3 d2 d4 e5 X (14 4 f3 X d4 g8 f 6 a) Stand der partij na den 17dcn zet van zwart. ZWART ± t JL a bcdefgh WIT 5 d4 X c6 b7 X e6 6 fl d3 d7 d5 Zeer wjjselyk bepaalt artikel 3 van het_ regle ment van krijgstucht dan ook: Elk militair is verplicht in den dienst de orders hem gegeven,, door dengene die boven hem gesteld is, terstond en getrouwelyk te volbrengen, behoudens het recht om, wanneer hij zich door die orders bezwaard gevoelt, daarna zyne klachten in te brengen" Daartegenover staat evenwel dat het ook de begeerte is van Zijne Majesteit onzen ge erbiedigden Koning, dat de bevelen gegrond zjjn op de rechtvaardigheid en dat niemand onrecht worde Aan niemand toch kan gelast worden te ge looven of te verklaren, dat wit is wat hjj over tuigd is zwart te zijn, noch om zyn eigen neus af te bijten, m. a. w. om iets ongerymds ~of onmogelijks te doen, en toch zoo iets dergelijks werd misschien uit onbekendheid aan hooger hand met den waren toestand wel eens geeischt. Verder hadden ze er aan het Departement van Oorlog bijzonderen slag van officieren, die de eel/standigheid bezaten om het minder wenschelijke van gegeven bevelen alhoewel deze toch terstond en getrouwelijk zoo veel mogelijk wer den opgevolgd in 'sRijks belang bescheiden aan te toonen, zedelyk af ie maken.. Wij willen een voorbeeld geven: Een chef stelde voor het gedeelte waarover hjj het bevel voerde iets nuttigs en noodigs voor. Na gewoonlijk veertien dagen of langer wachtens kwam er antwoord, luidende: dat het gevraagde niet wenschelijk werd geacht". Nu dat is be grijpelijk, als men maar in hoofdzaak alhans gezegd had, waarom niet; maar eene goede reden werd met geen enkel woord vermeld. Een ander maal werd op een geheel ander voorstel hetzelfde antwoord gegeven met bijvoeging dat de bestaande voorschriften dit niet toelieten enz. Als of deze niet dienden om den goeden gang der zaken te verzekeren, en veranderd moesten worden als deze dit eischten. Nu 't was dan ook maar een ge makkelijk voorwendsel, want toen eene invloedrijke persoon geheel buiten verzoek van den chef, zich met de zaak bemoeide, kwam het voorgestelde toch tot stand! Een Kamerlid ging naar iets militaire kijken en maakte, zonder daarover evenwel den chef te spre ken, eene opmerking over iets hetwelk naar zyne meening niet doelmatig was. Eenige weken later werden door den Minister a propos van geheel iets anders bevelen uit gevaardigd in den geest van de meening van den bezoeker, zonder dat de chef vooraf over die aan gelegenheid was geraadpleegd. Inmiddels brengt deze, de gegeven bevelen zooveel mogelijk dadelijk opvolgend*, met de zaken natuurlijk beter bekend dan bezoeker en Minister te zamen, in 's Rvjks belang grondige bezwaren tegen de uitvoering in, doch bekomt als antwoord slechts eene korte herhaling van het bevel. Nu, men hield een zekeren climax in het oog; want zoo gaande weg gebruikte men in brieven aan of over dien chef steeds in onaangenaamheid en onbiliijkheid toenemende uitdrukkingen. Alles wat door hem in 's Rijks belang werd voorgesteld, zelfs al was het volgens de bestaande voorschrif ten werd, alsof het een parti pris was, niet alleen verworpen, maar soms zelfs werd een onderzoek naar de doelmatigheid van het tegenovergestelde natuurlijk zonder gunstig resultaat bevolen. Alles droeg den stempel van dwarsdrjjverij, van opzettelijke bemoeielijking, maar tevens helaas ook van onvoldoende, bekendheid met dea waren toestand. Wat zou nu reclameeren tegen zulk een wille keur geholpen hebben ? ! Maakt de patiënt veel spektakel, dan wordt deze, zoo hij den 55-jarigen leeftijd nog niet bereikt heeft en men hem dus nog niet aan zijn veeren kan komen, veelal, en dan natuurlijk schijnbaar als ongeschikt voor de door hem bekleede betrekking, overgeplaatst. Is hij evenwel 55 jaren of ouder, dan wordt h\j vol gens onze schoone pensioenwet evenals wijlen Dr. K. W. Gratama, al is het dan ook om een andere reden, in het belang van den dienst! een voudig gepensioneerd. Een voorbeeld van anderen aard: Zekere mi litaire betrekking aan het Departement van Oor log werd in 1886 door een lui tenant-k oionel be kleed ; zij komt vacant en wordt gedurende geruimen tijd waargenomen door den oudsten kapitein, welke bij dat gedeelte werkzaam was, niettegenstaande de toen bestaande organisatie bepaalde, dat zij door een majoor of luitenantkolonel moest vervuld worden. Op eens verschijnt een Koninklijk Besluit, natuurlijk op voorstel van den Minister van Oorlog, waarbij die betrekking ook aan een kapitein kan worden opgedragen, en hij die ze waarnam, wordt daartoe be noemd. Afgescheiden nu van de omstandigheid dat het uit een militair hiërarchiek oogpunt zeer ongewensclit moest heeten om bedoelde betrek king aan een officier van subalternen rang op te dragen, rijst de vraag of die handeling eigenlijk niet eene ongeoorloofde bevoorrechting was ten nadeele der hoofdofficieren; te meer daar die kapitein in langen tijd nog niet aan de beurt zou komen voor bevordering tot hoogeren rang en de minister de goede diensten van dien offi cier in geen geval behoefde te missen, daar deze immers oven als vroeger onder de bevelen van een hoofdofficier bij hetzelfde gedeelte werkzaam kon blijven. Waarom werd dan zulk een abnor maal Koninklijk Besluit in het leven geroepen, dat betrekkelijk korten tijd daarna door be vordering bij keuze van dien kapitein tot majoor zijne waarde verloor en naar wij gelooven en hopen wel nimmermeer toegepast zal worden. Naar onze innige overtuiging brengen willekeur, gebrek aan vertrouwen in do officieren en onder drukking van hunne zelfstandigheid zoo als wjj hier boven bespraken, een minder goeden geest in het officierskorps. Zulke handelingen getuigen van een geest van naijver op gezag van wantrou wen bij het oorlogsbcstuur, die niet gerechtvaar digd zijn ; want de officieren zijn in den regel steeds vol ijver om de hun opgedragen taak in. 's Rijks belang met nauwgezetheid en toewijding te vervullen. Ze achten het eene edele taak het opperbestuur steeds met hunne beste krachten te dienen, en waar dit noodig is of gewenscht wordt, naar waarheid en volgens hun geweten ia te lichten.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl