De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 21 april pagina 6

21 april 1889 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.617 Het stemt bitter, het wekt afkeer op, alleen geregeerd te worden door eene macht, die alles TOrbrjjzelt wat, zelfs tegen beter weten in, niet piept zooals zij zingt. En wat zou het baten, 01 we van menig officier al de ontvangen indruk ken beschreven, de gevoelens, die hen bezielden, ?weergaven, of het hen getroffen leed bespraken? Gedane zaken toch, ze nemen geen keer, niet ?waar, en we zeiden reeds duidelijk genoeg onze 'meening. We besluiten dan ook met den wensch, dat door strikte rechtvaardigheid, door het aan leder jjverig en geschikt officier schenken van voldoend en verdiend vertrouwen, door het eer biedigen en op prijs stellen van zijne zelfstandig heid in goeden zin en in het algemeen door het waardeeren zijner plichtsvervulling, de goede geest in het officierskorps steeds moge toenemen: dit Ml het leger, het volk en ons vaderland ten goede komen. DE MANNENQUAESTIE. In de Neue Freie Presse behandelt een feuilletonnist, die zich onder de initiaal W. verbergt, naar wiens artikelen de lezers van het blad steeds gaarne zien, de mannenquaestie". Bedoeld is na tuurlijk, het bhjkt uit de tegenstelling, de vrou?wenquaestie", maar uit een ander oogpunt be?chouwd. De schrijver heeft het oog op de groote uit breiding der .weerkracht" in de Europeesche Staten. Een stroohalm breekt het kameel den CTg, zegt een Arabisch spreekwoord; is de last op zich zelf reeds bovenmatig, dan is het geringste voldoende om hem ondragelijk te maken; nog een stroohalm en met de weerkracht der volkeren is het gedaan." Dit is de mannenquaestie, die de schrijver met de vrouwenquaestie in verband brengt. Een deel der vrouwenquaestie wordt er door aangeraakt," «egt hij, want er zijn eigenlijk verscheidene vrouwenquaesties: eene voor de bovenste tienduizend, een andere voor de middelste honderdduizend, en nog een andere voor de benedenste millioenen. Het minst belangwekkend zijn in dit opzicht de bovenste tienduizend. Onder haar is zeker nog veel dat dwaas en verdraaid is, onzinnige me thoden van opvoeding, ongezonde modes, zenuwvernielende gebruiken, maar geen ellende, geen ontbering, geen honger, Men behoeft aan deze dames, wier leven een .elegant sterven is, geen recht op arbeid te ver schaffen. Zij maken geen aanspraak op dat recht, dat de benedenste millioenen zich door nood en ellende hebben veroverd, of dat een despotische Overlevering haar op de schouders heeft gelegd. De vrouw van landman, handwerksman en arbei der, zwoegt in het zweet haars aanschijns, voor haar is er eigenlijk nooit een vrouwenquaestie geweest. Maar klimt men eenige weinige schreden hooger, dan ontmoet men die ongelukkige wezens, die met hare beschaving boven zekere bedrijven staan, en uit kracht dezer beschaving eenige eischen stellen, welke het leven niet in staat is te bevredigen. Er ligt eene onuitsprekelijke wreed heid in, door eene zoogenaamde fijne opvoeding de vatbaarheid voor genot bij een menschelijk wezen te prikkelen en te verhoogen, en het dan de middelen tot dat genot te ontzeggen; des menschen zenuwen gevoeliger, al de vermogens zyner ziel ontvankelijker te maken, en hem dan uit te stooten in omstandigheden, waarin hij in plaats van eene ziel een steen, in plaats van senuwen ijzeren kabels noodig zou hebben. Aan deze ongelukkigen denkt men het eerst, wanneer er dezer dagen van een vrouwenquaes- tie sprake is. Voor de dames zelve werdt het dan meestal een mannenquaestie of zij een man zullen krijgen of niet. En, daar het noodlot gewoonhjk de vraag ontkennend beantwoordt, ver langen zij niet een mindere dosis beschaving, maar uitbreiding van de gelegenheid voor haar zelve, om onafhankelijk te worden en haar on» derhoud te verdienen in alle beroepen, die haar tot heden gesloten waren. Zij willen leeraren, dokters, ambtenaren, kun stenaars, zelfs advokaten worden evenals mannen; zjj willen vooral het kiesrecht in staat en ge meente hebben, want zij denken niet zonder reden, dat het politieke stemrecht voor al het andere de deur opent; en zij houden het, bij de bekende numerieke meerderheid der vrouwen, volstrekt niet voor onmogehjk, dat de mannen eenmaal door de vrouwen overstemd, en de landen der oude en nieuwe wereld door vrouwen geregeerd zullen worden. De stroom heeft zich zijn bedding reeds ge graven, tegen te houden is hij niet meer. In Engeland winnen de vrouwen het eene reclit voor en het andere na; in Amerika zijn staten, waar reeds tientallen van jaren gelijke rechten voor man en vrouw zijn ingevoerd, waar de vrouwen als vrederechters en juryleden optreden, en allerlei mannelijke handwerken en bedieningen uitoefenen. Daar ginds kent men geen burchten enkasteelen en geen nevel van oude veroordeelen verduistert er de lucht. Maar wie ziet niet, dat ook op het Europeesche vasteland de traditie aan 't ver zwakken is ? Byna iedere Universiteit heeft thans haar vrouwelijke studenten. Heden zijn er reeds vrouwelijke dokters, morgen zullen er vrouwelijke professoren zijn. Verheugend of niet, het feit laat zich door een spottenden glimlach niet wegcij feren. Nog tien jaar geleden schertste een profewor te Bern met begeerig fonkelende oogjes: Mijn hemel, waarom zou men niet een interes sante, intelligente en mooie vrouw toestaan, nu en dan een college te bezoeken?" Dus inte ressant moesten de dames-studenten zijn, en mooi? Kon men dat voor tien jaar nog uitkiezen, nu komen ze aandringen, mooi en leelijk! Wanneer het waar is, dat kennis macht is, willen de vrou wen ook de macht winnen, en het is de vraag of denmannen recht doen, haar daarin te verhinderen." Nu komt de schrijver tot het eigenlijk doel zyner verhandeling. Men denke zich het geval van een algemeenen oorlog. De moderne millioenenlegers staan tegen over elkander. De drie groote L's, linie, landweer, landstorm, zetten zich van alle kanten in bewe ging, de familiën worden gedund, al de mannen yan twintig, tot v\jf en veertig jaar zijn voor den krijgsdienst weggehaald, de vreeselijke mannen quaestie" brandt lichterlaaie, en waar men ook de blikken heenwendt, ziet men een vacante be trekking, een verlaten ambt, eene ledigstaande plaats van burgerlijke werkzaamheid, aan welke op eens de leidende kracht ontroofd wordt. De Europeesche oorlog die nadert, kan en zal deze ellende teweegbrengen. Zal het dan niet een voudig noodzakelijk zijn, dat de vrouwen al de gapende leemten aanvullen, hier in geneeskun dige hulp voorzien, daar onderwijzend optreden, ginds in de behoefte aan ambtenaren, kunste naars, mannen van zaken, administrateurs voor zien, het gansehe uurwerk van het maatschappe lijk verkeer in orde houden? Iets dergelijks zal zeker geschiedeu. De kennis der vrouw zal in den aanstaanden oorlog, vooral wanneer hij lang duurt, op allerlei wijze in toepassing komen, en daarom kan men zeggen, dat de vrouwenquaestie groo tendeels in de bloedige mannenquaestie haar op lossing vinden zal." * * * Het is natuurlijk nog te bewijzen, dat de vrouw geestelijk en lichamelyk geheel voor de taak van den man berekend is. Men weet dat eenige der grootste mannen en denkers onzer eeuw het be twijfeld hebben. Proudhon bijvoorbeeld, hield de vrouw voor een uiterst inferieur wezen, en was zoo slim, met een aantal uitspraken van zeer superieure vrouwen deze meening te staven. De vrouw was van nature dom, zeide Georg Sand; als eene vrouw dacht, was dat meer een gelukkig toeval, dan een natuurlijke toestand, zeide Uaniël Stern (gravin d'Agoult); Mad. Necker en Mad. Guizot zeiden iets dergelijks. Napoleon dacht als Proudhon en men weet hoe weinig rechten de Code Napoléon aan de vrouw verleent. In het land waar de vrouw in de maatschappij alles is, heeft zij rechtens niets te beteokenen, Alles is mogelijk in Frankrijk," zeide Napoleon, behalve eene vrouw, die doet al wat zij wil." Men weet hoe hij tegen Mad. de Staël uitviel: Sedert wan neer bemoeien de vrouwen in Frankrijk zich met de politiek?" Sedert men ze guillotineert," antwoordde de slagvaardige dame. Toch hebben in de laatste jaren ook in Frankrijk andere meeningen zich doen gelden. Men weet dat bijna ieder van de drama's van Alexander Dumas fils een pleidooi voor de vrouw is; Denise en Francillon, zijn beide laatste werken, eischen voor haar geheel dezelfde rechten als den man door maatschappij worden toegestaan. Ook de Duitsche socialisten en eenige Engelsche philosophen denken er zoo over; Bebel heeft er eene verhandeling over geschreven, waarin hij tot de conclusie komt, dat noch de geringere geestelijke geschiktheid der vrouw, noch zelfs hare lichame lijke bewezen is. En mocht dit in bijzondere ge vallen al zoo zijn, dan heeft alleen de opvoe ding er schuld aan, zeggen zij. Men voede de vrouw beter op, bevrijde haar van de eeuwen lange slavernij, en zij zal zich tot de gelijke van den man ontwikkelen, voor zoover zij dat nog niet is. Thans de conclusie van den schrijver. Onze tijd heeft er voor gezorgd, dat de gelijk stelling nog niet van heden op morgen een feit wordt. Door de sociologie is het sinds lang als een bewezen wet vastgesteld, dat tusschen staats vorm en familie, tusschen den volksgeest en het lot der vrouw een innige samenhang heerscht. Het absolutisme in den staat doet ook de macht van iederen huisvader in zijn kring rijzen, en vernedert dus de positie der vrouw. En, daar het absolutisme de bron van oorlogon is, en de oor log de waarde van den man vcrtienvoudigt, heeft de vrouw niets zoozeer te vreezen, als het zon derlinge heimwee, dat onze tijd voor de Middel eeuwen gevoelt. De reactie is de vijand der vrouw. Mocht do toekomstige oorlog ook al haar werkkring uitbreiden, het is niet zoo van zelf sprekend, dat daarmede haar rang in staat en maatschappij stijgen zal. Hoe strijdvaardiger een volk is, te lager is er de positie der vrouw, en omgekeerd. Lapland, waar de vrouw geheel de gelijke is van den man, en waar nooit oorlog was, de Vereenigde Staten, waar de vrouw eene buitengewoon hooge positie heeft, Engeland, met zijn uiterst ontwikkelde vrouwen in alle vakken, bewijzen het. De Duitsche meisjes daarentegen zijn onontwikkeld en dwepen nederig mot zweier lei Tuch." Zoo is het denkbaar, dat de aanstaande oorlog aan de vrouw met de eene hand ontneemt, wat hij haar met de andere hand geeft. Maar de quaestie zelve, de klacht der vrouwen, klinkt door de gansehe wereld. Zij lost zich grootendeels op in de vraag naar mannen. Er zijn landen, waar 40 percent der meisjes ongetrouwd blijven; in Duitschland zijn er vijf mülioen oude vrijsters; in Oostenrijk-Hongarije verwelken er niet veel minder. Dat alles wil eten, zich voeden, leven, al is het dan ouk moeitevol. Hebben deze misdeelden dit eens verworven, dan zullen zij ook haar aandeel aan rechten en plichten vragen. Het lot van den staat is toch ook haar lot. Op het vaste land zal men er nog lang tegen worstelen; in Engeland begint men reeds toe te geven. In 1832 eerst verlangde n enkele vrouw algemeen stem recht, nu vragen het honderdduizenden en op verschillende deelcn der administratie hebben zij het reeds verkregen. Maar ook op het vasteland heeft de vrouw reeds veel veroverd. Twintig jaar geleden was de vrouw als onderwijzeres eene zeldzaamheid; nu deelt zij met den man het geheele lager onder wijs, de posterijen en telegrafie; men ziet ze, althans in Duitschland, in de spoorweg-bureaux en in de groote handelshuizen Wie weet hoe jong de volgende eeuw zal zijn, als zij in gemeente raad en parlement zitting heeft. Zij zal er haar bekoorlijkheid een beetje mee verliezen; de min nezanger breekt zijn harp stuk, en ons, die in het verled.ene wortelen, zal het eenige smart kosten er afstand van te doen; maar voor zulke smarten heeft het nieuwe geslacht wellicht geon orgaan meer. Wat geschieden moet, zal geschieden!" VOOR DAMES. Worth. . Modeldeurcn. ? Een Oostersche droom. Modistenrekcningen. Santa Codet. Stem recht voor de vrouw. De groote Parijsche damestailleur Worth, die nog altoos op iedere bladzijde van den Almanuc de Gotha en niet minder op iederen bladzijde van het boek der groote fortuinen zijn cliënten kan aanwijzen, is in Engeland geboren, te Bourne in Lincolnshire. Hij was bestemd voor letterzetter, maar bleef dit slechts eenige maanden; hij wist toen naar Londen te komen en eene plaats in een magazijn van nouveautés te verkrijgen. In 184 kwam hij naar Parijs, ruim twintig jaar oud, en had er het geluk in een ouden deftigen winkel, la maison Gagelin, te komen, indertijd reeds leve ranciers van Marie Antoinette en destijds nog van den heelen faubourg Saint-Germaiu. Worth klom er, dank zij zijn smaak en handigheid, spoedig op en werd zelfs deelhebber, maar kon er zijn com pagnons niet toe krijgen, ook het maken van ja ponnen aan te nemen. Hij wierf toen eonigc naaisters aan en zocht op eigen hand klanten, die spoedig over zijn smaak en vernuft uiterst tevreden waren. In 1858 vestigde hij met een Zweed, Bobergh genaamd, de groote zaak van Worth. Door mad. de Pourtalès werd hij aan de keizerin voorgesteld en weldra werd met hem alleen over al het nieuws en fraais, dat de keizerin zou dra gen, overlegd. De eerste mijner creatiön, die ik aan de kei zerin voorlegde, was een robe de ville van effen grijs taf, met zwart fluweel lint opgemaakt, rok en jaquette bij elkaar. Later was dat gewoon, toen was het nieuw; de keizerin roemde het zeer Maar, mijnheer Worth, zeide zij, ik zou mij in zulk een nieuw costuum niet in het publiek willen vertoonen. Ik moet wachten tot het door iemand anders gedragen is; ik kan in mijn positie de mode nie,t aangeven, ik moet haar volgen. Er werd dus besloten, dat de hertogin de Pour talès eerst het costuum dragen zou; eerst zes maanden later maakte ik er juist zoo een voor de keizerin, die het bij de wedrennon te Vincennes droeg. Zij was toen juist in halven rouw over do hertogin van Alba. Ik leverde haar toen ook een robe d'intérieur van zwarte moiro, forme princesse, dat wil zeggen rok en lijf aaneen; het was de eerste die ik in dien vorm gemaakt heb." * * * Voor de tentoonstelling van 1855," vervolgt Worth, ik was toen bij Gagelin, zond ik een hofsleep in, van wit moire antique, bijna ver dwijnend onder een borduursel van gouddraad on kralen, dat ik zelf had geteekend. Het borduursel stelde een reeks volants van gouddraad voor, die zich als een waaier ontplooide. Vijfduizend francs voor een japon te betalen heette toen buitenspo rig; toch werd deze hofsleep op 30,000 francs geschat. Toen de tentoonstelling gesloten was, liet ik den sleep naar de Tuilerieën brengen, met verlof van den keizer, daar men het stuk voo rekening van den staat wilde aankoopen voor het Conservatoire der Arts et Métiers. Do keizer was vol bewondering, toen ongelukkig de heer Bacciochi aankwam en zeide: Er zijn leliën in het patroon van het borduursel" Het was niet zoo, er waren geen leliën in; maar het dessin was Renaissance stijl, en uit eenige van de vele dooreengeslingerde krullen kon men wel een soort lelievorm samen stellen. In allen gevalle, de keizer kocht den sleep niet. Twee dingen droegen bij om het toilet tot zulk een belangrijke zaak te maken, als het onder de keizerin werd; het waren de crinoline en de gecostumeerde bals. Hot eerste gecostumeerde bal had bij Mad. Tascher de la Pagerie plaats. De 7 e4 e5 80?0 9 cl f4 10 f4 d2 11 fl el 12 bl c3 c) 13 dl h.5 14 d2 X g'r' d) 15 g5 h4 1G d3 aG f e) 17 h4 g3 18 h5 dl ?) 19 aG fl 20 b2 b4 21 dl bl 22 bl b3 23 al bl 24 g3 X b-4 h) Zie diagram. 25 g2 ->- f3 Zwart geeft in f G g4 f8 c5 g7 g5&) g4 X c5 d8 e7 c8 d7 o o o f7 fG d7 - g7 c8 b8 h8 g8 e5 g4 g4 e5 d7 g4 c5 d4 h 7 h5 b.5 h4 e5 f3 f 6 zetten mat. a} Zuckcrtort bracht het eerst deze verdediging in zwang, die zeer goed is en dikwerf den eerstspelenden in de war brengt. b) Zeer gewaagd, maar m dit go val zeer juist aangewend. c) d2?c3 ware beter en dan bl?d2. d) Het ware even gevaarlijk te nemen als niet te nemen. e) Zeker niet goed gespeeld! meer nabij zijn spel ge houden, zou deze raadsheer zijueu kouing moer dienst heb ben gedaan dan nu. /") Zeer noodig de Dame uit het gevaar te brengen. (l) De eerste stap tot een schooneu aanval. h) Het paard tegen looper te ruilen, ware zeker beter maar toch was de stelling wanhopend. '/) De aanvang van het einde. j) Zelden ziet men in de tegenwoordige partijen zulk een mat. Stand der partij na den 24stcn zet van zwart. ZWART i :. ? * t keizerin droeg er een costuum dat ik geleverd had, de Nacht, zwarte tulle met witte marabouts. De hoepelrok werd voor de keizerin uitgevon den toen de keizerlijke prins verwacht werd, en koningin Victoria, die prinses Beatrice wachtende was, nam haar terstond over. De wijdte van japon nen die men toen gedragen heeft, is nu ongeloofelijk. De eenvoudigste rok was toch tien baan satijn of fluweel breed. Van lichtere stoffen, met niches, volants, durfden wij niet beloven er twee te maken uit een stuk stof van zestig meters. Ik heb eens een japon gemaakt, waar volle honderd meters zijde aan ging. Het was geglaceerd taf in drie nuances, van donker Klas tot licht violet, purperachtig getint. De geheele rok was overdekt met dikke ruches in die drie tinten, zoodat de japon een groote bouquet viooltjes geleek. Ik zag onlangs de ke'zerin weer. Hare gezond heid is teruggekomen onder de behandeling van den beroemden dokter van Amsterdam, en met de gezondheid bijna hare schoonheid. De frischheid is natuurlijk verdwenen, maar hare elegante houding, hare fijne trekken, vooral de buitenge woon fraaie teekening van schouders en buste zijn ongedeerd gebleven. De taille van keizerin Eugénie was het ideaal voor den couturier." * * Als concurrenten voor al de groene tinten, die nog aanbevolen worden, komen behalve het jaune chine en rose chine, die wij een vorige maal noem den, ook een gansene reeks van schakeeringen der cliaudron kleur, terra-cotta, vieux rose, ois de rose, aeajou; dit alles, tusschen warm ri se en rood bruin, met perkamentkleurig satijn of crèpe de Chine vcreenigd, zal gedistingeerd eu zeer goed kleedend zijn. Het maakt bleek, maar blank, erracotta met zwart is artistiek, het zijn de kleuren van de Grieksche vaas. Grijs, Russisch grijs, struisveergrijs, muurgrijs, vindt men ook vertegen woordigd in de nieuwere zijden stoffen; er zal veel zijde gedragen worden. De oude Fransche faille, tegenwoordig ook wel régence genoemd, blijft in den smaak vallen; niets is eenvoudiger en smaakvoller dan grijze zijde of grijs laken met grijs borduursel en stalen kralen. Het borduursel uit de hand is niet veel duurder dan het fabriekswerk, het is daarentegen solieder, draagt voorden kenner terstond een eigen karakter en geeft werk aan de industrie; waarom zou men het dan niet begunstigen ? In Engeland houdt men wellicht door de gewoonte van de drawwg-room veel van ver sieringen in het haar; bij een diner-costuum, uit Parijs gekomen, van zwarte kant, appelgroene fail'e en gitten passement, droeg dezer dagen eene dame niet minder dan een half dozijn groote zwartgitteu kapellen in het goudblonde haar; eene andere had bij een costuum van maiskleurig peaude-soie met lüas eharpe een aantal gouden ban den naar Grieksehen trant. * * * Een liefdadighcidsbazar, die minder opbracht dan do poppentcntooustelling te Utrecht en mis schien twintigmaal meer gekost had, word de vorige weck in hot prachtige liütel van Lord en Lady Aberdeen, Grosvcnor-tquare te Londen, ge houden. De hooge entree, een guinjo, had het eigenlijk groote publiek blijkbaar afgeschrikt en. toch was er veel moois to zien. Men betitelde den bazar een Oostersche droom", alles was Oostersch. Een brecde corridor, met zacht ge kleurde Oostersche zijde behangen, leidde naar do Indische muziekzaal, waarvan de gekleurde vensterglazen naar eene beroemde moskee gecopieerd zijn. Het plafond is geheel als Arabitch werk afgedeeld, geïncrusteerd en geschuierd; de uitgesneden pilaren, liet houtwerk van het orgel, alles is naar historische Indische modellen, naar de rotstempels van Elcfanta en andere wonder werken van architectuur. Daar waren de kraampjes opgeslagen; de con certen, werden \oor ditmaal gegeven iu den salon Louis Quinze, geheel van wit damast met goud doorwerkt. Er werd thee geschonken in Lady Aberdeen's boudoir, ook wit; er was een table d'höte in de eikenhouten eetzaal; de andere kamers van do receptievertrekkcn waren alle voor het publiek geopend. De gravin vaii Aberdeen, hare zusters en eenige andere verkoopsters droegen Indische costuum, zijden saree's; maar zij hadden haar gelaat niet bruin gekleurd. Dit hadden do heeren, die haar ter zijde stonden, welgedaan, zoodat hun Oostersch costuum zij begonnen de talons door te gaan als de kalif en zijn gevolg veel echter scheen. en hun veel beter stond. * * * Voor de Parijsche rechtbank kwam dezer dagen de bekoorlijke actrice du Marsy, die de tol van Venus speelt in Ofïeubach's Orphée aux enf'ers. Zij weigerde de rekening harer modiste te betalen omdat deze haar te veel gerekend had. De recht bank was het met haar eens en verminderde de bede f g h WIT BUITENLANDSCH NIEUWS. Tot Vrijdag 12 April 's avonds was de stand als volgt: Blackburn won 14, Max Wciss 1334, J. Gunsberg 12, Tschigorin 11 K, Lipschutz 10, Taubenhaus 10 en Burn 10 partijen Den IGen April 's avonds was de afloop van de Match te New-Vork als volgt: Burn sloeg Judd. Showalters partij met Delmar werd niet ge indigd, en Martinez maakte de laatste partij remise. Hiermede was de eerste gang op 17 April van de Match afgeloopen met den volgenden uitslag; Woiss (Weenen) Ifü/j puns. Blaekburn (Londen) 15 Gunsberg 14 Burn en ) ^ Tschigorin (Rusland) f ' " Lipschutz (Xew-York) 12 Mason Londen l jy Taubenhaus Parijs j " De tweede gang zou op den daaropvolgender. dag beginnen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl