De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 28 april pagina 1

28 april 1889 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

ti\ 618 DE AMSTERDAMMEE A°. 1889 WEEKBLAD VOOK NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAURIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.) Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 28 April. Abonnement per 3 maanden ?1.125, fr. p- p- ?1.27* Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar ...» O.lQli Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer ...» 0.20. BB verandering van woonplaats wordt den Abonné's beleefd ver zocht niet alleen het nieuwe, maar ook het oude adres op te geven. I N H O V Ds f" VAN VEERE EN VAN NABIJ. FEUILLE TON: Vóór en na middernacht, Amsterd. schet sen door J. van Maurik Jr., IV. UIT HET HAAGJE, door Z. KUNST EN LETTEREN: Muziek in de hoofdstad, door F. Muziekaal Overzicht, door V. Nieuwe uitgaven op muziekaal gebied, door F. Klaus Groth, door n. Mr. William J. ten Hoet, 3 oorspronkelijke schet sen, beoordeeld door F. Z. Mehler. De toe stemming, door Vincent Loosjes. VARIA. SCHAAKSPEL. MILITAIRE ZAKEN. De studentenoppasser, door Polydegmon. Panniekoo! door v. R. Voor Dames, door E-e ALLERLEI. INGEZONDEN. RECLAME. BEURSOVERZICHT. ADVERTENTIËN. Van verre en van naby. Wanneer generaal Boulanger de gebeurte nissen der laatste acht dagen nagaat, zal hij zeker geen reden tot ontevredenheid hebben. Wel zijn de gewone demonstratiën niet uit gebleven; wel verdringen zich in hetBristolHötel te Londen bezoekers en reporters even als in het Hotel Mengelle te Brussel; wel wordt de groote man nog steeds door de straatslijpers toegejuicht en door zijne be wonderaars met ruikers van anjelieren en uitnoodigingen voor ochtend-, middag- en avondmalen overladen; wel houdt de pers zich meer dan ooit met hem bezig, nu de parlemen ten yacantie hebben, en hij dus het woord alleen heeft. Maar toch zijn de effecten van den heer Boulanger gedaald. In Frankrijk leed de brav' général de nederlaag bij een paar ver kiezingen, waarvan een zelfs in een Parijsch district. Indien het waar is, dat de directeur van een krankzinnigengesticht te Charenton zijne patiënten tegen den generaal liet stem men, dan bewijst dit alleen, dat deze patiën ten op weg van beterschap zijn. Gevaarlijker echter voor den generaal zijn de uitvallen van den riimportequiste Paul de Cassagnac, Deze bonapartistische vrijbuiter, die gewoon is alles te zeggen wat hem voor den mond komt, heeft zijne vrienden van de rechterzijde, ook de monarchisten, aangeraden zich toch vooral bij Boulanger te blijven aansluiten, al was deze ook omgeven door het uitschot en het uitvaagsel van alle partijen. Dit liefelijk com pliment aan de heeren Rochefort, Laisant, Laguerre, Turquet, Naquetenz., die den generaal in de laatste weken als den reader der Republiek wel te verstaan der niet-parlementaire repu bliek hebben verheerlijkt, ging gepaard met de verzekering, dat de kansen der rechFeuilleton. (Autewr&recht voorbehouden). YÓÓR EN HA MIDDERNACHT. Amsterdamsclie Schetsen 4) DOOR JUSTUS VAN MAURIK JUNIOR. SUFFE BET. (Vervolg.) Toen had ze nog een fatsoenlijke, eenvou dige japon aan en waren haar voeten in goede leeren schoenen gestoken; toen droeg zij geen half vergane pantoffels en kousen vol gaten zooals nu. In dien nacht stond zij huiverend van kou voor dat verlichte lokaal en hoorde zijn stem boven alle andere uit, zingend en schreeu wend van woest pleizier. Bevend zij was altijd min of meer be schroomd van aard geweest opende zij de deur van de danszaal en trad schoorvoetend binnen. Daar zag zij Hein, haar man ! Hr bestelde lachend en vloekend; »Twee glaze warme pons voor mijn en m'n meissie I" Zij durfde hem niet naderen, maar bleef, verscholen achter een paar breede matrozenruggen, wachten, totdat de dans, die juist be gon, gedaan zou zijn. Hij d_anste zoo goed en vlug die Hein, en de »meissies" hadden schik in den flinken knappen man, die zoo «allemachtig rejaal trakteerde". Eindelijk was de Schotsche drie bijna uit terzijde om het roer weder in handen te krij gen door de boulangistische beweging op onverhoopte wijze waren verbeterd. De»republikeinscne" boulangisten zijn met de zaak erg verlegen en zouden liefst de hinderlijke uitvallen van den heer de Cassagnac niet beantwoorden; zij maken er zich nu af door te zeggen, dat Cassagnac's artikelen »un badinage un peu vif" zijn, en dat elke partij na tuurlijk nare eigen motieven heeft om zich bij eene nationale beweging aan te sluiten. De wijze waarop Boulanger Belgiëheeft verlaten, is ook al niet in zijn voordeel ge weest. Het is bekend, dat de Belgische regee ring hem heeft laten waarschuwen, dat zij Rem over de grenzen zou moeten zetten, als hij niet goedschiks ging. De generaal is vertrokken, zonder het uitzettingsbevel af te wachten, of schoon hij pas een huis had gehuurd en dit op grooten voet had laten inrichten. Niemand gelooft hem dus, wanneer hij verzekert, dat hij alleen gegaan is omdat zijn vrienden te Londen zoo erg naar hem verlangden. Maqr te vens heeft hij de gelegenheid laten voorbij gaan om weder als martelaar te poseeren; immers hij verklaart zelf, dat zijn heengaan niet het gevolg is geweest van eenigen dwang of drang. Toen de heer Boulanger te Londen kwam, wachtte hem weder eene teleurstelling. De Engelsche pers behandelde hem met voorname onverschilligheid en ijzige koelheid, hetgeen voor dezen reclame-held vrij wat erger is dan openlijke vijandschap. En de regeerings-organen hebben hem duidelijk te verstaan gefeveii: ge kunt hier blijven, mits ge ons niet indert. Zoodra gij iets doet, dat aan onze goede betrekkingen met de Fransche Regee ring afbreuk zou kunnen doen, zal onze re geering u beleefdelijk verzoeken, een ander terrein voor uwe werkzaamheid te kiezen. De generaal troost zich nu met de hoop op eene betere toekomst. Hij zal zoo ver zekert hij edelmoedig genoeg zijn om de tentoonstelling niet in de war te sturen, als men er hem tenminste niet toe dwingt. Maar wanneer de October-verkiezingen worden ge houden, dan zal hij zijn slag slaan. In 68 van de 86 departementen zal hij worden ver kozen. Ipse dixit f Gelukkig is het zoover nog lang niet De Oostenrijksche hoofdstad is sedert den eersten Paaschdag het tooneel geweest van CTOve wanordelijkheden, waartoe de werksta king der tramway-koetsiers de aanleiding gaf. Voor zoo ver men kan nagaan, waren de grieven der werkstakers gerechtvaardigd en hunne eischen billijk, en de tramway-maatschappij is dan ook geëindigd met, toegevende aan den druk der openbare meening, de grie ven weg te nemen en de eischen in te willi gen. Het ware te wenschen, dat zij dit dade lijk had gedaan. De werkstakers zelven hebben zich aan geenerlei wanordelijkheden schuldig gemaakt. Dat deze toch plaats hadden, dat de politie en de militaire macht telkens opnieuw van de en kwam Hein met een opgedirkte, verdacht blozende, ginnegappende deerne haar rake lings voorbij Schroomvallig strekte zij de hand langs de twee matrozen neen naar hem uit, raakte zijn arm even aan en vroeg op smartelijken toon: »Hein ! kom asjeblief mee naar huis! Toe, Hein, kom!" »Wat mot jij hier?" schreeuwde haar man eensklaps zóó luid en heftig, dat zijn danseres hem verschrikt losliet en de muzikanten onwillekeurig even ophielden met strijken en blazen. »Allo marsch! jij hoort hier niet l" riep hij haar toe en met een gevoeligen greep van zijn forsche rechterhand pakte hij haar bij den arm, en eer Betje recht wist wat er met haar gebeurd was, stond neen! lag zij op de natte straat. Het hoofd deed haar pijn door den dreun van den val; ze was met haar gezicht tegen den kant van de stoep geslagen, haar knieën waren ontveld, en toen zij opstond, dropen haar kleederen van modder en water. Stil schreiend en met de hand het bloed, dat neus en mond ontvloeide, afwisschend, sloop zij, snikkend, door den regen, naar huis toen had zij nog een Hhuis" al was 't dan ook alree een armelijke kamer, met moeite ontkleedde zij zich en ging te bed. Tegen 't krieken van den dag kwam hij terug, warm en bezweet van den dans en 't drinken, doortrokken van drank- en tabakslucht. Z sliep niet en hoorde hem de trap op stommelen, binnentreden en de lamp aansteken. »0ch, Hein ! och, Hein!" was alles wat zij zeggen kon ; een tranenvloed verstikte haar stem en zij had geen kracht om iets te ant woorden, toen hij vloekend riep : >Zpo ! dat's nou al de derde keer, dat je me zoo iets bakt; dat lap je me nou nooit weer, leelijk oud wijf!" wapenen moesten gebruik maken, dat tal van personen werden gewond en groote materieele schade werd aangericht, is alleen toe te schrij ven aan de onverantwoordelijke en gewetenlooze houding van anti-semitische ophitsers. Van het feit, dat het kapitaal der tramwaymaatschappij en het beheer dezer inrichting hoofdzakelijk lang niet geheel! in han den van Joden zijn, is misbruik gemaakt om de laagste volksklassen tot wilden rassenhaat op te zweepen. De koffiehuizen, kroegen, slijterijen en winkels, die door de opgewonden menigte werden geplunderd en vernield, behoorden bijna zonder uitzondering aan Joden. Voor het meerendeel konden de ongelukkige slacht offers der volkswoede zeker niet tot de kapi talisten gerekend worden, maar het is de ge wone en de bij uitstek gevaarlijke taktiek der antisemieten, klassenhaat en rassenhaat opzettelijk en op heillooze wijze te verwarren. In Duitschland is aan een der vocalen van de antisemitische partij van hooger hand het zwijgen opgelegd. Het was reeds sedert lang een openbaar schandaal, dat de hofprediker Stöcker, die meer dan eens op weinig eervolle wijze met de rechtbanken in aanra king is geweest, op politiek gebied een der gevaarlijkste opruiers was, en toch in zijne waardigheid werd gehandhaafd. Algemeen hield men het er voor, dat de keizer zelf tot de persoonlijke vrienden van Stöcker be hoorde. Men wees daarbij op het bekende conventikel ten huize van graaf Waldersee, en op het omvederlegbare feit, dat Stöc ker zich ongehinderd en ongestraft alles scheen te kunnen veroorloven. Of keizer Wilhelm, op religieus gebied met Stöcker sym pathiseert, weten wij niet; maar zeker is het, dat de jeugdige souverein een zeer hoog besef heeft van zijne waardigheid en van de eischen, die deze hem zelven en niet minder allen in zijne naaste omgeving opleggen. Keizer Wil helm zal niet aarzelen zelfs een vriend op te offeren, wanneer hij de overtuiging heeft verkregen, dat diens houding, om welkereden dan ook, compromitteerend is geworden. En zoo is ook Stöcker de eisch gesteld, om of voor goed af te zien van elke deelneming aan het open baar politiek leven, of zijne betrekking als hofprediker neder te leggen. In lijnrechten strijd met zijne voor eenjaar geleden afgelegde verkla ring, dat hij, als hij voor zulk eene keuze werd gesteld, eer en voordeel zou opofferen om in den strijd voor de goede zaak het (anti semitisme) te blijven volharden, heeft Stöcker thans de voorkeur gegeven aan het behoud van zijn goed bezoldigde en gemakkelijke betrek king. Klaarblijkelijk heeft hij zich van zijn invloed op den tegenwoordigen keizer een zeer over dreven voorstelling gemaakt. Hij zal zijn man daat in den Rijksdag en den Landdag mogen behouden ; daar is trouwens zijn invloed uiterst gering. Maar op politieke vergaderin gen zal hij niet meer het woord mogen voe ren. De Berlijners zullen zich over dit ver lies met de hun eigene philosophische kalmte weten te troosten Wat kon zij, zwakke vrouw, doen tegen den forschen kerel, die haar met zijn vuist dreigend toeriep: »Als je je nest uitkomt, sla ik je de hersens in!" Zij moest lijdelijk aanzien, hoe hij de latafel opende, alles wat nog slechts eenige waarde had in zijn zakken deed ver dwijnen en haar eindelijk zelfs de kralen met gouden slot (een erfstuk van haar moeder) van den hals deed, om ze met de woorden : »die zijn toch niet meer in de mode" bij de andere voorwerpen te voegen. Toen ging hij lachend heen, en na dien ochtend had zij hem nooit weerom gezien. Sedert dien tijd was Betje zóó raar gewor den, dat sommige buren zeiden: «Jezeltzien, 't slaat die ziel nog ereis in d'r hoofd; is me dat ook 'n leve, dat ze bij dien vent heit gehad- Zoo'n gemeene doordraaier, die z'n eige zachtzinnige vrouw besteelt!" Anderen wisten te vertellen, dat Hein vroeger nog eens van zijn vrouw was weggeloppen, en nog anderen beweerden, dat »'t Betjes eige schuld was, want ze had moeten begrijpc, dat oud bij jong niet paste en dat hij d'r alleen had ge nome om 'r spaarpot!" * * Ja! zij had eenmaal geld gehad en wel bijna tweeduizend gulden. «Opgespaard! eerlijk opgespaard, toen ik nog diende, meneer." Dat vertelde zij, vóórdat zij »raar" werd, aan iedereen die 't hooren wilde. Zij had altijd «rejaale huizen" gehad en was grootgebracht door brave ouders, die hoewel vroeg gestorven haar toch zuinigheid en spa ren hadden geleerd. Van haar zestiende jaar tot haar vijfenveertigste had ze gediend, trouw en eerlijk, en in al die jaren had ze maar vijf diensten gehad. In den laatsten was zij tien jaren achtereen gebleven en uit huis getrouwd. Uit het Haagje. Zijn fatsoenlijke koristen en figuranten in de tooneelwereld van groot nut, ja eigenlijk onmis baar laat ons dat volkje, om 's hemels wil, in het werkelijke leven ook niet weggooien. Wat zouden Kamers en Gemeenteraden met der daad in koude en stroeve vergaderingen ontaarden, als bij de verkiezingen eens alle koristen en figuran ten uitgeschift werden. Wat zou er te recht ko men van de politieke beurtzangen tusschen den eersten tenor van de leidende partij en den bas van de oppositie, wanneer deze heeren niet staag omringd -werden door een eeuwig belangstellend, goed gedresseerd koor, dat onstuimig naar voren dringt, als ware het heusch bevreesd om een woordje van het afgezaagde thema te verliezen? Wat bleef er over van onze concerten, als niet honderde dames en heeren figuranten, die geen oor voor muziek hebben en er ook niet naar luis teren, de zaal gezellig en netjes vol maakten? Door lange oefening hebben zij het wel zoo ver gebracht, dat zij tamelijk op tijd applaudisseeren. en niemand hinderen. Ook schermen zij heel aar dig met programma's en tekstboekjes, alsof zij er wonder wat van begrijpen; net als de wezenlijke koristen, wanneer zij hunne bordpapieren bekers, gevuld met stof en spinraggen aan don mond brengen, met een gezicht alsof de fijnste Char treuse en Marasquin-geuren hunne neuzen prik kelden. Hoe zou het mogelijk zijn om letterkundige genootschappen van eenigen omvang, met wer kende-, eere- en andere leden samen te stellen, zonder de toevlucht te nemen tot figuranten V In het graf, waar onze Prinsen van Oranje, menschelijkerwijs gesproken, helaas veel te vroeg rus ten, daar liggen immers ook onze weinige prinsen van den bloede in de letterkunde. Het spreekt dus wel van zelf dat men in de letterkundige ge lederen, precies als in de opera, voor het meerendeel zoogenaamde prinsen en graven aantreft, die, als hunne titels en waardigheden niet op de programma's en ledenlijsten vermeld stonden, het niemand ooit zou invallen voor koninklijke hooghoden of Hooggeboren Letter-Heeren aan te zien. Maar al wie begrijpt welke zware taak op de schouders van deze maatschappelijke bladvulling rust, zal haar de weinig vorstelijke houding en manieren in woord en geschrifte gaarne vergeven. Dezelfde mannen toch, die heden met de lier in de hand, als gelauwerde dichters optreden, moe ten morgen als strenge staatsambtenaren, moge lijk als ontvangers of deurwaarders, overmorgen als vrome diakenen, over-overmorgen wellicht in den heldenstoet optreden, dien de schoolmeester verheerlijkt heett in zijn ode aan Barend de Schutter. Het is waarlijk niet to verwonderen als zij bij vergissing in de fijn besnaarde lier grepen doen, die meer bij het lompe schuttergeweer thuis hooren. Het getal Bijks-, Provinciale en Gemeentekoristen en figuranten is hier verbazend groot. Zij die in vroeger dagen het Alhambra te Lon den bezochten, keken er van op dat zij daar wel vijf honderd figuranten in prachtcostuum op de planken zagen, maar op onze pleinen en straten Haar mevrouw, volgens Betjes eigen zeggen een «pleizierige, goeie dame" had het dopdjammer gevonden, dat haar meid trouwen ging en nog wel met een man van nog geen negenentwintig jaren, maar Bet had nu een maal haar zinnen op Hein gezet en stoorde zich dus niet aan het kalme: »'t is doodjammer, hoor!" van Mevrouw, evenmin als zij geloof wilde slaan aan Mevrouws waarschu wing: »Begrijp je dan niet, Befje, dat 't hem alleen om je spaarduitje te doen is ? Hij weet, dat jij een appeltje voor den dorst bewaart; anders trouwt een man van zijn jaren geen vrouw van. jou leeftijd". Schouderophalend had zij geantwoord: »0ch! uwe moet niet altijd 'tkwaaiste van je evenmens denken ; Hein is een goeie jongen en posetief dol op me dat zeit ie ommers alle dage en wat komme d'r dan zoo'n paar jaartjes verschil op an: ik ben toch nog een ongerept meissie, en hij is een man, die goed z'n brood heit". Mevrouw deed er dus verder het zwijgen toe, maar dacht er het hare van, omdat Betje allesbehalve mooi en te goedig was om, zoo als men dat noemt »een man onder den pan toffel te krijgen". Zij trouwde en in de eerste maanden ging alles vrij goed; maar al zeer spoedig was Betje op een avond bij haar «vroegere meheer" gekomen met het beleefde verzoek om »de pampiertjes", die meheer nog altijd van haar in bewaring had", terug te mogen hebben; >ze zouësame een zaaide beginne, want Hein was al een heele tijd zonder werk geweest en d'r was geen apperensie op, dat ie gauw 'n vaste baas kreeg". Toen zij dien avond met »de pampiertjes" thuis kwam, was haar man erg vriendelijk geweest, had haar zijn »beste, goeie Bet" ge noemd en gezeid, »dat 't hem danig in de hand viel", en toen was het trommeltje met

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl