De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 12 mei pagina 3

12 mei 1889 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 620 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. zon en maanlicht door gekleurde lantarens ver tolkt. Met hun eigen lichamen en artistieke kop pen doen onze schilders al wat zij kunnen oin de scheppingen vau hunne kunstbroeders in natura tot hare volle waarde te brengen. En toch zinkt dat alles eenvoudig in het niet bij de geDialiteit waarmede het ons hier gelukt is om in de Scheveniugsche boschjes de onmogelijkste mo deplaten in tableaux-vivants" uit te werken. In Pulchri" is bij de tableaux-vivants", hoe verdienstelijk en talentvol men ze moge noe men, lang niet alles echt. Voor huizen, boomen en luchten neemt men zijn toevlucht tot de schil derkwast ; maar in de »Boschjes" is niets geschil derd : of het moest zijn een enkel onschuldig blosje op een ontijdig verwelkte wang. De popperige villa's, de gekompaande torentjes, de monumentale banken zijn deugdelijk vervaardigd uit steen en ijzer. Geen opgezette, maar springlevende, kwispelstaartende hondjes ruiken daar werkelijk aan tastbare boomen. De lucht is er gefiltreerd door de Noordzee, opdat er zelfs geen stadsstofje aaii BOU kleven. De monumentale banken dragen namen, even deftig als Roelands slagzwaard, luisterende naar den naam van Durcndal, en vervullen zoo wat de rol van grafgesteenten. Sommigen snakken er naar om nog meer van die half-tombes, voor namelijk gewijd aan de nagedachtenis van »belletristen" in de Boschjes te zien verrijzen, om er zoo zoetjes aan een novellisten-mausoleum van te maken. Mocht die stille wensch eens vervuld worden, dan is het echter te vreezen, dat het geheel ten laatste meer zal gelijken op een dicht bebankt paardenspel, dan op een letterkundig »Père la Chaise". Het is te hopen dat men nog tfldig bedenken zal dat groote geesten best bui ten monumenten kunnen, omdat hunne nagelaten werken immers veel duurzamer zijn dan stand beelden van koper. Vroeger, lang voordat de Europeesche be schaving in de Boschjes was doorgedrongen, toen het wild konijn er nog naar hartelust rond sprong, de haas er zijn leger koos, en er van geen rentenierskasteelen, eendenvijvers en autheursbanken in de verste verte sprake was, woonde daar te midden van een volslagen wil dernis de zoogenaamde Bataafsche boer. Gelijk Eobinson Crusoë, leefde deze man in eene zelfgeknutselde hut, zoo goed als van de buitenwe reld afgesloten, in gezelschap van eene blanke vrouwelijke Vrijdag, die het vuur onderhield, de lama's melkte en de kippen voerde. Het ameu blement bij den Bataafschen boer bestond uit canapeés en stoelen, zoo primitief mogelijk uit gewoon brandhout en uitgeholde boomstammen vervaardigd, 's Zomers kwamen vele vreemde lingen, vooral jeugdige toeristen, behebt met de Engelsche ziekte, in kinderwagens de hermitage bezoeken, om er voor eenige uren uit te span nen ; want, evenals het Hyde-park voor de Londeusche aristocratie, zijn de Boschjes van oudsher het retidez-vous geweest van de Haagsche zuigelingen en hun gevolg van ouders, broers en zusters, ooms en tantes, neven en nichtjes. Van 's middags twee uren af, doen onafgebroken »files" van prachtige quipages, bestuurd door Engel sche. Fransche en Scheveningsche b'tnncs, de schelpjes knarsen en kraken. De woning van den Bataafschen Eobinson had werkelijk veel aantrekkelijks. Al wat men er ge bruikte was zoo bovenst best, dat men het bij zich thuis niet beter verlangen kon, om de een voudige reden dat men het zelf van huis mede bracht. Een zandwoestijn met een leege ton, waarop men in navolging van de wereldberoemde geit »Esmiralda" des verkiezende kunsten kon maken, wat water en wat melk, was alles wat onze Eobinson in ruil voor ettelijke Europeesche muntstukken, voor zijn bezoekers over had. Hij Isverde eenvoudig het stramien, waarop de lief hebbers net zoo veel, zoo schoon en zoo rijk konden borduren, als zij zelven maar verlangden. Waagzieke schoolbengels leverden allerlei clownsstreken en sterke toeren. Luie lummels maakten slapende groepen in de schaduw der dwergeiken. Croquet-clubs gaven forsche klassieke standen en vlugge elegante figuurtjes in lichte kleurige zomerkleedjes, zoo maar zonder mantel en hand schoenen, ten beste. Eerzame familiën vertoonden de gezellige Hollandsche theetafel, omringd door breiende, lezende en rookeuue gelukkige schep selen, en verliefde paren gaven zielroerende voor stellingen van die aloude geschiedenis, die altijd maar nieuw blijft. Met deze idyllen is het thans voor goed ge daan. Kobinson Crusoëis met Vrijdag, lama's en kippen naar Hamburg vertrokken, en zijne hut tot den bodem geslecht; maar gelijk wijlen Jan Pieterszooii Coen op de puinhopen vau Jacatra do stad Batavia stichtte, zoo bouwde de 's Gravenhaagsche melkinrichting op ons Boersch Batavia, een nuffig, kittig Chalet, samengesteld uit roode, gele en grijze steentjes, als Fr belmatjes zoo peuterig net geschikt. De tentoonstel ling in onzen Dierentuin van een heele bent echte levende milies- en menscheneters, kan beschouwd worden als eeue apotheose, voorstellende het veld winnen der beschaving, het onschadelijk ma ken en tot achter de veilige tralies terug drin gen vau alles wat leeuw, tijger, aap of wilde man heet. En het waren echte wilden; de heeren droegen slechts roode of witte zwembroekjes en een touwtje om het middel, waaraan vau voren een katten en van achteren een ratten-velletje of omge keerd beugelde. Tegen alle regelen der mode in hadden eeuigea het hoofd geheel kaal gescho ren, op een smal reepje na iu het midden, waar bij blanke menschen juist de scheiding gelegd wordt. Anderen droegen schoteltjes met rechtop staande struisveren op hunne donkere koppen, en ecu had voor de variatie, eene omvangrijke zwarte pruik op, vervaardigd uit pikdraad, die zijne reeds vrij kolossale tronie bepaald reus achtig deed worden. Do dames trokken met de bedrevenheid van onde schippers aan sigaren pijpjes, die hare dikke lippen bijna niet verlieten. Vrijmoedig staken armen, voeten en ruggen, als zoovele aanbevelingen van zekere Cacao uit de verkreukelde Sarongs, waarmede zij ongegeneerd op hare matjes op den grond lagen. Nu en dan werden de eindjes sigaar neer gelegd en ging het negergezelschap in een kring staan. n plaatste zich bij een uitgeholden boomstam met geiteuvel overtrokken en begon dit instrument met de vlakke hand duchtig te bewerken, terwijl een ander met stokjes eene soort van hout-harmonica bespeelde. Ieder op zijne beurt maakte, precies als in onze Quadrille, een dame- of cavalier-seul", terwijl de overigen op de maat van de trom in de handen klapten. Na afloop vau het bal werd er gedineerd, ongeveer op de manier, zooals wij een wandelende bo terham gebruiken. Houten zandbakjes, zooals op kantoren en bureaus gevonden worden, voor zien van een schep rijst en een stukje vleesch werden op den grond tusschen de knieën van ieder individu neergezet. Toen zij met de ongewasscheu handen het gerecht begonnen in den mond te steken, heeft menigeen waarschijnlijk gedacht: smakelijk eten", om zich daarna te haasten in de open lucht te komen, desnoods in de Boschjes ... al is liet daar misschien wat al te popperig. Z. Kunst en Letteren. HET TOONEEL TE AMSTERDAM. Franscho-Laanschouwhurg: Wee den over wonnenen. Salon des Variétés: De Kruik. Theatre Tivoli: Lui. Frascati: Juffrouw Grivolin. Stadsschouwburg: Zenuwachtige vrouwen. In den Frauschc-Laanschouwburg werd hier ter stede voor de eerste reaal Wee den Overwon nenen", het veelbesproken drama van Eichard Voss, opgevoerd. De heer Frits Bouwmeester ver vulde daarin op een alleszins bevredigende en in de laatste acte zelfs uitstekende wijze de rol van Napoleon. Hy had zich een prachtigen kop ge maakt, maar de haarlok op het voorhoofd was te lang en bedierf eenigszins den indruk. Mevrouw Ellenberger stond hem als do gravin de SaintAubonne, zijn vroegere minnares, goed ter zijde; een weinig minder declamatie zou niet schaden. De rol van haar zoon, den vurigcn Mario, werd door den heer Malherbe verre van voldoende ge speeld. Aan zijn creatie ontbrak leven en daar door maakten vele tconeelen (o. a. dat tusschen hem en Napoleon in het 2de bedrijf) niet den gewenschten en door den schrijver bedoelden in druk. Dat de heer Veltman hot kleine rolletje, Marcel Soisson, grenadier van den keizer, met dezelfde nauwgezetheid speelde, die wij in dien kunstenaar steeds opnieuw bewonderen, behoeft bijna niet gezegd. Zijn optreden, het verhaal, dat hij aan mevrouw do Saint-Aubonne deed, was een der glanspunten van den avond. Do overige medespelers, die meer op den achtergrond bleven, kweten zich allen op loffelijke wijze van hun taak. Het is hier de plaats niet, om uitvoerig uit te weiden over de verdiensten vau het stuk zelf. Het kwam ons voor, dat het naast veel goeds, ook veel minder goeds bevatte. Met de geschie denis wordt er nog al raar omgesprongen. Dat Napoleon zoo nu en dan aan tijdelijke verstands verbijstering leed, was ons tot dusverre nog niet bekend. Voor zooverre wij er, door het bij wonen van n enkele voorstelling, over kunnen oordeelen, was de vertaling goed geslaagd. Maar uitdrukkingen, als: hij is afgereisd" en het wedergekeerde Frankrijk" moesten liever verme den worden. Eindelijk nog wenscken wij den heer Bouwmeester, die ons door zijn sober spel en goede dictie zoozeer boeide, opmerkzaam te maliën, dat wij niet van Napoleon" en Marguurita", maar van Napoleon'' en Marguerita" spreken. De Kruik" of twee processen ora echtschei ding" van Meilhac en Halévy, ging Zaterdag avond (4 Mei) voor het eerst in den Salon des Variétés." Voor zoover ons bekend, werd ook dit grappige maar wel wat al te drukke blijspel hier ter stede nog niet gegeven. Hoc weinig een fransch tooneelschrijvcr uoodig heeft, oin een blij spel in elkaar te zetten, is hier opnieuw geble ken. De 42-jarigo mijnheer Paturcl (de heer Van den Heuvel zag er veel te jong uit) hoeft, omdat hij geblazeerd was van het jonggezollenleven, een jong vrouwtje met veel geld genomen, die woderkeerig zich in zijn armen geworpen heeft, niet uit liefde, maar om van de lastige voogdij vau haar oom ontslagen te worden en in Parijs te kunnen wonen. Maar het duurt niet lang of er komt oen kink in den kabel en het blijkt, dat de jonggehuwden volstrekt niet met elkaar over weg kunnen. Do eerste aanleiding tot die onaan genaamheden is een kruik geweest, zonder welke mevrouw beweert niet te kunnen slapen en die zulk een bron van kwellingen is voor mijnheer, dat hij haar uit het venster gooit. Van het een komt het natuurlijk tot het ander en ein delijk loopen do onaangenaamheden zoo hoog, dat beide een advocaat raadplegen en echtschei ding aanvragen. Een der verrnakelijkste typen van het stuk is de eveneens mot een jonge vrouw getrouwde ba ron La MusartUère, oen bejaarde halt' onnoozele roué, die op alle mogelijke wijzen door Marie 11 a, een actrice van de Folies amoureuses" geëxploi teerd en bedrogen wordt. Zijn vrouw komt achter dezen minnehandel en ziedaar hot tweede pro ces. Ten slotte worden beide paren natuurlijk verzoend. Op do hun eigen, geestige wijze heb ben Meilhac en Halévy dit onderwerp behandeld en een reeks allcrgrappigste tooneclijes weten te scheppen, die den toeschouwer van de eene lach bui in de andere doen vervallen. Vooral de rechtssccne is hoogst comisck bewerkt, men hoede zich h'orin echter voor overdrijving en vciiicze niet uit het oog, dat do grooto comischo kracht van dit bedrijf juist ligt in de toestanden zelf, dat zoo dra men gaat chargceren, het comische ophoudt grappig te zijn en belachelijk wordt. De wijze, waarop de rol van Musardicre door den heer Bigot werd opgevat en gespeeld, was uitmuntend. Van het begin tot het eind was hij de n-iais, die meent onweerstaanbaar te zijn voor de vrouwen; die steeds bedrogen, maar daardoor nooit wijzer wordt. Alle medespelers te noemen zou ons te ver voeren. Alleen will«n wij er nog op wijzen, dat Fatiirel op zeer natuurlijk, maar wel wat al te beweeg lijke en drukke wijze werd weergegeven door den heer v. il. Heuvel. Mevrouw de Boer?van Rijk was als zijn echtgenoote niet minder goed op haar plaats. Verder willen wij nog afzondermelding maken van den heer Pilger. Hij was een ware incarnatie van den brutalen, door zijn meester verwenden huisknecht. Hij hoede er zich echter voor, zich to veel op den voorgrond te dringen. Overigens verdient zijn spel allen lof. Vooral in de rechtscène, als hij in de getuigonbank gezeten, bezig is zijn getuigenis van buiten te leeren,was hij uitstekend. Ten slotte een woord van huldo aan de regie, die op het kleine tooneel, van den Salon, ook dank zij de toe wijding van alle leden van het gezelschap, zouder uitzondering, \vare wonderen weet te verrichten. Waarom men te Berlijn, waar dit stuk dezer dagen in het \Vallner-Theater eveneens werd opge voerd, aanstoot nam aan het kruikje en dit door een schoothondje verving, is ons vrij wel onbe grijpelijk. Het zedelijkheidsgevoel der Berlijners moet wel óf op een, zeer hoog óf op een zeer laag peil staan. Een nog geestiger blijspel, eveneens uit het Fransch, het bekende, voor Judic geschreven Lili", van Hennequin en Millaud (waarom werd de naam van den eersten niet op het programma vermeld), bezorgde gedurende eenige dagen de bezoekers van het Theatre Tivoli een recht aangenamen avond. Het stuk is hier reeds bij her haling opgevoerd, o. a. nog het vorige jaar in den Salon, toen onder directie der beereii Muiters, Kreukniet en Co. Zeer waarschijnlijk was dit de reden, dat het niet zooveel bezoekers trok, als men had mogen verwachten. Na vijf voorstel lingen reeds werd het vervangen door Parfum", dat Vrijdag jl. plaats maakte voor Het kastje van Bibi", waarover wij een volgenden keer hopen te spreken. De reprise van Lili" hebben wij te danken aan den heer Poolman, die het voor zijn benefiet op 2 Mei had gekozen en terecht, want het schonk hom. de gelegenheid, de verschillende zijden van zijn talent op het voordeeligst te doen uitkomen. Hoeveel vrienden dezo acteur zich reeds heeft verworven in den korten tijd, dat hij hier ter stede optreedt, bleek uit de luide en ook naar onze mecning ten volle verdiende toe juichingen, die heni dien avond ten deel vielen. En als trompetter, n als luitenant, en als ge pensioneerd generaal beantwoordde hij aan zeer hooge eischen. Het best scheen hij ons in de eerste twee bedrijven; als oud-generaal had hy nog iets meer kunnen typeeren; dit is in derge lijke stukken een der eerste vereischten. Ook mejuffrouw Poolman verdient grooten lof voor de wijze, waarop zij de soms zeer moeilijke titelrol vervulde. Slechts in het tweede bedrijf schoot zij eenigszins te kort, maar op haar spel, zoowol in het eerste als in het laatste be drijf, valt weinig af te dingen. Als do groot moeder overtrof zij verre onze verwachtingen, alleen zag zij er voor een dame van dien leeftijd w tl wat te jong en blozend uit. Ook deed zij aan de lieve melodieën van Hervéalle recht wedervaren. Hare toiletten waren eenvoudig en hoogst smaakvol. Als baronesse de la Grango Bateiière had zij er echter wel een wat eleganter bonbonnière op na kunnen houden. De heer Thönisscn gaf eon zeer grappigen burggraaf de Saint-Hypothèse. Hem ontbreken echter de distinctie en het saeoir-vicre, die der gelijke rollen vereischen. Al de overigen, mevrouw ds la Mar en do heer Van Ollefen aan het hoofd, werkten mede tot een goed aangesloten geheel. In plaats van de grove klucht: Een kamer met tv/ee bedden" had men wel een geestiger lever de rideau kunnen vinden. In afwachting van do Creoolsche'' van Offenbach, gaf men deze weck in Frascati een reprise van Juffrouw Grivolin" (Le serment d' umotir), do bekende operette van den componist van de Mascotta". Waar het een reprise geldt, kunnen wij natuurlijk kort zijn. ! Op de vroolijküen prettige wijze, waarop wij dit van het gezelschap Prot gewoon zijn, werd ook deze operette vertoond; zelfs Dinsdagavond, toen de zaal tot onze verwondering niet zoo goed bezet was als gewoonlijk, kweet iedereen zich met groote opgewektheid van zijn moer of minder belangrijke taak. Juffrouw Grivolin, die eigenlijk niet juffrouw Grivolin is, werd zoowel in spel als zang door mevrouw Budcrman met grooto bevalligheid en zekerheid voorgesteld. De heer Kreeft leverde een uitstekende type van een lummeligen en dommen herbergier. De heer Kelly stelde ais Gavaudan onze lachspieren weer op een harde proef. Do heer Willenisen voldeed ons beter als officier dan als minnaar. Wij dachten altijd, dat men bij het doen eener liefdesverklaring de dame in kwes tie aankeek. De nieuwe kapelmeester, de heer F. W. Timmncr, leidde zoowel orkest als zangers met groote kalmte en zekerheid. Decoraties en costumes waren als altijd uitste kend verzorgd. De Zenuwachtige vrouwen" hebben op hot Leidseho Plein nu ook haar intrek genomen en zullen daar gedurende eenige avonden den toe schouwers zeer waarschijnlijk tranen doen lachen. Zooals gewoonlijk in de maand Mei, wordt ook nn weer dit tooneel bespeeld door de Vereenigdc llotterdamsche Tooneellisten, onder directie van de hoeren Le Gras en Haspels. Hoewel de namen van mevrouw Beersmans en de heer Willcm van Znylen op het programma prijkten, was de zaal bij de eerste opvoering op Donderdag j.l. slechts matig bezet, waarschijnlijk omdat het prachtige zomerweer minder tot een bezoek aan den schouw burg uitlokte. De inhoud van Zenuwachtige vrouwen'', dat bij het Gezelschap van Lier reeds 27 opvoeringen beleefde, mogen wij als bekend veronderstellen en daarom zullen wij ons tot een enkel woord over de voorstelling zelve bepalen. Mevrouw Beersmans en de Hoer van Znylen, die bij hun optreden reeds met luide toejuichin gen begroet wenlen, droegen er in de allereerste plaats tot bij, het publiek in een vroolijke stem ming te brengen en te houden. De eerste gaf aan de rol van Sidonie, de zenuwachtige, trouwlustige modiste zoo nu en dan een tragisch tintje, wat het komische er van nog verhoogde. Vooral in de scène met Chapeloux in het 2de bedrijf, waar deze haar de vermeende terugkomst van haar man mededeelt, maakte dit een gruot effect, te meer nog daar de heer van Zuijlen, wiens spel, hoewel niet van overdrijving vrij te pleiten, den geheelen avond onweerstaanbaar comisch was, ook daar ons het best kon voldoen. De andere zenuwachtige vrouwen, de schoon moeder, de echtgenoote en de kamenier, toonden zich allen een plaats naast Sidonie waardig. De Hoer Le Gras wist in de rol van de Chamoisel, den schoonvader den goeden toon te treffen, juist door alle overdrijving te vermijden. De Heer Jan C. do Vos beviel ons beter in de ernstige gedeel ten van zijn rol dan in de comische. De kleinere rollen werden allen, zonder uitzondering, goed vervuld. F. Z. MEHLEE. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. Ondanks de warmte, wordt er op het altaar der toonkunst lustig voortgeofferd. Zaterdag 4 Mei was er een concert, zooals de beknopte om schrijving luidde: »teu bate van het fonds tot verschaffing van een orgel aan het Concertge bouw" ; Dinsdag d. a. v. Fransche Opera met de artisten van het «Théatre de la Monnaie" uit Brussel terwijl het Paleis voor Volksvlijt, geloof ik, tweemaal per dag speelt. Het concert van Zaterdag bracht ons een noviteit, n. 1. een nieuw pianoconcert van onzen stadgenoot Julius Köntgen. Ik heb reeds vroeger in dit blad op dit werk ge/inspeeld en het toen een belangrijken arbeid genoemd. Ik mag deze qualificatie na de auditie op Zaterdag blijven handhaven. Het is waar de kunst betreedt met dit werk geene nieuwe wegen. Maar hoe weinige werken ontstaan er, die dit doen! En van plagiaat kan nien Röntgen niet beschuldigen. Wel kan men op bepaalde plaatsen den invloed van Beethoven, Mendelssohu en Brahms aanwijzen, maar van copie is nergens sprake. Het werk is belangrijk door de meesterschap over alle muzikale midde len, die er uit spreekt. Met auhte dit niet iets geriugs. Als een werk niets anders is dan een onberispelijk geknutsel ? ja dan .... Maar dit is het werk van Eöutgen geenszins. Al voert zijn geest ons niet tot bijzouder groote hoogten op, zoo heeft men toch nergens den indruk van tegenover een knap vervaardigde machinerie te staan, in stede van tegenover een levend wezen. Neen, deze muziek leeft wel degelijk. Dit neemt niet weg, dat ik mijne bedenkingen heb. Het werk is mij wat druk en de stijl wat eentonig. Men zou vooral meer rliyünisch leven willen tegenkomen! Een bijzonder scherpe physiouomie toont dit werk daarom niet. Ook zou ik wat meer soberheid in harmonisch opzicht weuschen: al te veel enthou siasme wordt op den duur vermoeiend en gemaakt. Köntgen bevindt zich dienaangaande m. i. ecuigszius op het standpunt vau den tegenwoordigen Brahms, een standpunt, dat mij niet geheel zonder gevaar schijnt, daar 't mij voorkomt meer op een zeker nonchalant zelf bewustzijn dan op een sterke zielsgevoeligheid, een waarachtigen scheppingsdraiig te rusten. Hoe het zij, er is veel schoons in Eöntgen's werk, vooral de orkestphrasen in de »Eomauce" zijn prachtig, vau een weelderige kleur en een sterk gevoel. Deze Romance doet mij veel van llontgeu verwachten, wanneer deze volleerde musicus eens geheel zijn eigen kon zijn, en zijn werken minder vormde naar die van anderen dan wei naar ;; ic/t'.el/'c,ii Wat geeft het, of men al andere bestaande werken tracht nabij te komen? »Au fond" blijft het altijd min of meer geslaagde nabootsing. Dat men zich steeds direct door de natuur liete iuspireereu! Dat men minder zijn verstand, en meer zijn hart raadpleegde! Dat men zich zeif trachtte te kennen! . . . . Het concert bestaat uit -l deelen. Het eerste Allegro staat iu d mol, en is een breed, in den concertstijl geschreven, stuk. Het tweede Intermezzo scherzando , in b mol en d dur staande, herinnert aan de gratie van een Scherzo van Meudelssohn; het heeft een exotisch tintje eu is een karaktervol en chie nummer. Het derde in tis dur is de reeds vernielde, schoon geiiistrumoerde, Romance. Het vierde Finale in d dur, is weer een meer conventioneel stuk, frisch, maar van een niet zeer hoogeu vlucht, en het minst belangrijke van de verzameling. Het werk is zwaar en verlangt de moderne concert-techniek, speciaal het bijzondere genre techniek van een Brahms groote spaaningen, dikke akkoorden, enz. Laat ik nu een woord wijden aan de Fransche Opera van Brus.-e!, die, behalve een tamelijk ge rekt, doch niet onaardig grapje »Bonsoir Voisiu" getiteld, den .-Eiguletto" van Vc-rdi gaf. Het werk werd zeer goed gegeven in 't bijzonder wat Rigoletto (mr. Séguiu) en Gilda (mme. Landoury) betreft. Ook de decors waren zeer verdienstelijk. Te verwonderen valt het, bij de goede reputatie van de iïrusselsche Opera en die van de hoofd personen van het stuk, dat de zaal zoo geducht schraal bezet was. Met het oog op de warmte was dit in allen gevalle niet onpleizierig althans voor de bezoekers. Muntte Gilda door uitstekenden zang uit, Kigoletto imponeerde vooral door een zeer waar spel. Het tragische stuk hetzelfde als >Le roi s'amuse" van Victor Hugo kwam daarom met remieeis zeer goed tot zijn recht. De onschendbaarheid van de grooten der aarde wordt in dit stuk niet een vreeselijkeu humor goteekend, niet geweldi ger had dit kunnen gedaan worden dan op deze wijze, lligoletto, de mismaakte hofnar, die zijne schoon e dochter Gilda als een onschatbare parel voor alle bezoedeling bewaard heeft, ziet haar plotseling door den gril vau een dier geweteulooze, allo vrouwen schendende, vorst-mispunten onteerd. Hij wil den verleider dooden eu draagt dit werk aan een bravo" op. Deze laatste zal den vorst, na hem gedood te hebben, in een zak stoppen, eu Rigoletto zal dien zak met eigen handen in de rivier werpen. Maar zie, de zuster van den »bravo:', een publieke vrouw, die gediend

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl