De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 12 mei pagina 6

12 mei 1889 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.620 kan worden toegeschreven, schrijft nu, na het pae verschenen tweede deel van Flaubert's brieven doorgelezen te hebben, het volgende: Aan het begin van lederen brief schrijft Flaubert, dat hij juist, na acht dagen er aan bezig geweest te zijn, twee bladzijden van Bovary voltooid heeft, en wel doordat hij 's nachts opbleef, door helsche pijnen gekweld, in zweet badend, kermend, en dikwijls van vermoeienis1' op zijn divan was neergevallen, waar hij dan versuft in een poel van walging bleef liggen. Deze wijze van werken is zeer zonderling. Zal ik mijne naieveteit be kennen? Het kost mij erg veel moeite te begrij pen, hoe men werkelijk acht dagen en acht nachten lang aan twee bladzijden schrijven kan. Dat iemand het werken dermate moeielijk zou valten, schynt mij onbegrijpelijk, bovennatuurlijk, fan tastisch toe. Kortom, ik ben wantrouwig. Vooral Als ik bedenk, met hoeveel gemak Flaubert op «en enkele voormiddag aan zijn vriend brieven THB» 20 kantjes schreef, die zich reeds op een aardig gepolijsten stjjl mogen beroemen. Ik wan trouw dit te meer, daar ik dezen voortreffelijken man gedurende de laatste jaren van zijn leven tamelijk van nabij gekend heb. Dikwijls heb ik ?en geheelen namiddag in Croisset doorgebracht; want wanneer iemand in zijn smaak viel, wilde h\j hem niet -weer laten heengaan. Men sprak over litteratuur. Hy had daaromtrent zeer be paalde gevoelens en erg verwarde denkbeelden. Bfo' beweerde zijn Kabalais en zijn Chateaubriand op ziya. duimpje te kennen, maar ik merkte al spoedig, dat hij altijd dezelfde plaatsen daaruit aanhaalde en ik heb alle reden te gelooven, dat fcij slechts deze kende. Hij was theatraal en vol illusies. Bovendien verdenk ik er hem van, zeer lui en zeer wispelturig geweest te zijn, wat hij ook zeggen moge. Op goed geluk zyn biblotheek doorsnuffelen, op zijn divan liggende, onderwijl tallooze korte pypjes rooken, daarby over een pasbegonnen bladzijde droomen, over een opschrift nadenken, dat was het, wat hij werken als een Beger" noemde. Van den eenen kant is het best mogelijk, dat hij zijn twijfelzucht, zijn pijnlijk zoe ken naar woorden en klanken heeft overdreven, want evenals in vele Norinandiërs school in hem ook een soort Tartarin. Maar anderzijds bon ik «r van overtuigd, dat hij dikwijls het droomen, het onbepaalde volgen van een denkbeeld door den tabaksrook heen, werkelijk als werken be schouwde. Daarin ligt de verklaring van het feit, dat hij, die niets anders te doen had en in bijna ?volkomen eenzaamheid leefde, aan elk zijner boe ken vijf a zes jaar besteden kon. Dat zij daarom des te beter zy'n, komt daarvan, dat hij ze lang zaam geschreven, maar niet. omdat hij ze, naar hy' meende, op een martelbed gelegen, met het luigstzweet op het gelaat, het leven geschonken heeft" Deze weinige geestige regels zullen voor de toe komstige beoordeelaars van Flaubert van groot gewicht zijn. Er valt nauwelijks aan de juistheid van Taine's hypothese te twijfelen. Dr. A. K. W. Arntzenïus, geneesheer-directeur der geneeskundige pneumatische inrichting te Amsterdam, heeft bij de boekhandelaars Schcltema & Holkema, alhier, een brochure uitgegeven ?waarin hij zijne ervaringen mededeelt op het gebied der pneumatische therapie. In voor ieder begrypelyken vorm geschreven is deze brochure geer de lezing waard en zal menigeen die aan kortademigheid of aandoening van de luchtwegen en longen lijdt, na kennisname van dr. Arntzenius' brochure, zich opgewekt gevoelen om een proef te nemen met de gecomprimeerde lucht die in gevallen van Bronchitis en de naweeën daar van ik schrijf dit uit eigen ondervinding «eer heilzaam werkt. (Zie pagina 33 van de brochure). , Het net uitgevoerde boekske vertoont een titel plaatje, dat wel in staat is om iemand schrik aan te jagen, want het heeft er iets van alsof twee ongelukkige slachtoffers in een stoomketel of Papiniaansche pot zitten om levend gaar te wor den gestoomd men zou het ten minste aan hun benauwde tronies zeggen. Deze benauwdheid is echter alleen een fantasie van den teekenaar, want in waarheid is het verblijf in de Klok zeer aangenaam en alles behalve benauwd. Integendeel; zoo lang men in de samengeperste lucht ademt, gevoelt men zich zoo als de Indischman het uitdrukt rechtaf lekker." J. v. M. JB. De kroning van een dichter in Spanje. Op een der dagen tusschen 5 en 20 Juni a.s. zal ten ge volge van het door de Liceo artistico y literaria de Granada genomen initiatief de koning der Spaansche romantiek, JoséZorilla in de prachtzalen van het Alhambra, dat hij in zijn tusschen 1849 en 1852 in Frankrijk gemaakt gedicht Granada" bezongen heeft, uit de handen der koningin-regentes van Spanje, in tegenwoordigheid van de eerste Spaansche dichters de dichterskroon ontvangen. Dit zal de tweede maal zijn, dat een dichter deze eer te beurt valt; voor de eerste maal vond deze plechtigheid plaats den 25sten Maart 181)5 "in het Senaatspaleis te Madrid, ter eere van ' Quitana, de dichter van den vooruitgang, den zanger van oden vol pindarische kracht; de meer "dan tachtigjarige grijsaard werd door zijn leer linge, de koningin Isabella gekroond met een gouden lauwerkrans, die uit de opbrengsten van een nationale inschrijving bekostigd was. De dichterkroning was een idee van de pers, want het denkbeeld, Quitana met de kroon des dich ters te sieren, ging van de redactie der Iberia", van Pedro Calvo Assensio uit. Maar de tweede kroning geldt een zaliger van het verledene, den dichter van den Don Juan" van Tenovio" en van de Legenda del Cid." Ook aan haar werd door de pers den eersten stoot gegeven, daar toch de directeur van het te Granada ver schijnende blad El defensor de Grenada," Liceo elo de Eucena het eerst het denkbeeld opperde den grijzen Zorilla te kronen en door zijn ijver en energie alle hinderpalen overwon. De coninissie van de Liceo heeft bij de koningin-regentes ? n bij de ministers, zoowel als bij de afgevaar digden der provinciën de gewenschte ondersteu ning gevonden, en zoo zal het Alhambra weldra binnen zijn muren een feest zien, zooals het ge durende de vele eeuwen van zijn schitterende geschiedenis nog nooit aanschouwd heeft. Duilschland zal bij deze plechtigheid vertegenwoordigd worden door den bekenden Duitsch-Spaanschen schrijver dr. Johannes Fastenrath uit Keulen, die een vereerende uitnoodiging tot bijwoning der feesten ontving van den president der Licoo, den graaf de las Infantes, een nakomeling van den in zoovele romances gevicrden Pulgar el do las Hazanas. Wanneer de koningin Christina Zorilla de uit het goud van den Darra vervaar digde kroon op het hoofd zet, zal zij er misschien aan denken, dat hij een vriend van haar bloed verwant, Keizer Maximiliaan van Mexico was, en voor dezen zulk zoo fraai een letterkundig gedenkteekeu heeft opgericht. Ernest Rénan heeft binnen betrekkelijk korten tijd het eerste deel zijner Histoire du peuple d'Israël" (Parijs bij Calmaim Lévyj, door een tweede, het belangrijkste van het geheele werk, doen volgen; met nog een deel zal het geheel voltooid zijn. Dit tweede deel loopt van de regcering van David tot de profeten en van den nationalen God van Israël tot den God, die Hemel en aarde ge schapen heeft. De regeering van David, die Rénan vergelijkt met die van een koning van Abyssini uit den tegenwoordigen tijd, en die van Salomo waren op zich zelf weinig schitterender dan die der omwonende koningen, maar zij zijn groot ge worden door den glans, dien zij op de nakome lingschap en de nakomelingschap op hen gewor pen heeft. Nadat de moraal haar intrede in de godsdienst gedaan heeft, na Amos en Jesaia, die de stelling Gehoorzaamheid is beter dan alle offers" verdedigen, is het Jodendom in verbinding getreden tot dat, wat later Christendom heette. Omstreeks het jaar 1000 v. Chr. bestaat dat, wat men later Judaïsme noemde, nog niet; de godsdienst van David en Salomo verschilde wei nig van die der overige volksstammen, die rondom Palestina woonden; eerst in de negende eeuw vertoonen zich de eerste sporen eener nieuwe wereldbeschouwing; het ware godsdienstige ka rakter van het volk Israël's treedt meer op den voorgrond, om omstreeks 400 v. Chr. zich in tweeën te splitsen en allengs als Christendom en Mohemadanisme de wereldheerschappij te aan vaarden. Dit onderwerp is het, wat dit tweede deel zoo hoogst belangrijk maakt. De volkgbibliotheken te Parijs. Een der laatste nummers van het Gutenberg Journul bevat do volgende belangwekkende mcdedeelingou omtrent de volksbibliotheken (Uibliotltèques Populaires) te Parijs. Er zijn te Parijs ongeveer tachtig volksbibli otheken, verspreid over de verschillende wijken dier wereldstad. Een groot aantal daarvan zijn stedelijke instellingen en als zoodanig gehuisvest in de mairies (stadhuizen) of in scholen, en wor den onderhouden uit de stedelijke geldmiddelen. Vooral wordt er door hen, die vroeger tot de beste leerlingen der lagere school behoorden, een druk gebruik van gemaakt. De bezoekers dezer bibliotheken kunnen de boeken, die zij noodig hebben, in het gebouw zelf raadplegen en mogen ze ook mee naar huis nemen. Behalve de Formey-bibliotheck, vindt men er acht en vijftig stedelijke biblothekon. Zeven arrondissementen bezitten er ieder twee, acht hebben er drie, en vijf vier. Het is opmerkens waardig, dat do dichtstbevolkte en dus armste arrondissementen het grootste aantal dezer bibli otheken bezitten. De stad Parijs besteedt jaarlijks een som van 182.000 francs tot aankoop van nieuwe boeken, kosten van binden enz. en betaalt bovendien aan salarissen enz. aan de aan die bibliotheken ver bonden ambtenaren een som van 97.000 irancs. Het aantal uitgeleende boeken bedroeg in 1887 alleen in de stedelijke bibliotheken het eerbied waardige getal van 1,994,000; in 1888 meer dan 2,000,000. Het hier volgende lijstje geeft het in 1887 ge raadpleegde aantal boeken aan, gerangschikt naar de verschillende daarin behandelde onderwerpen: Kunsten en wetenschapppen . . . 117,550 Geschiedenis, aardrijkskunde, reisbe schrijvingen 260,478 Literatuur, poëzie, tooneel . . . 173,235 Romans 580,31)4 in. 30 f2 c3 f5 M; 31 f3 fl ! (op dl X 1>1 «'int d2 dl Df) n3 cl, 32 c3 X <4 ! (e;1 X d2 b l Mf, gl hl! cl X (12, 34 dl X <12 1'8 X « is ook »'<?'' g"C(l) d8 d3, 33 ei c5! t'S d8, 3ti e3 X <J2 cl a3 en wint. f. Uiterst schoon en juist ! ;/. Het beste! Nog mug looper a3 wegens ±'5 e2 niet geslagen worden. II. Het eenige juiste! Want op 33 dl X d volgt '2 X el Dt, 3* 1'2 el cl X elf, 35 f3 tl a'i c/il en do vol gende zet raat. Op andere zolten wint el X 'H'"/. Wit, die tot nu toe schitterend gespoeld heelt, begint van hier al' zwak te spelen. Hier was g2 gi de eenigc goede zet. j. Hiermede wint zwart een stuk. A-. e 5 e<; wordt door a2 c2 weerlegd. /. V>'aiit op 53 e-~> eo" wint c3 füen up 53 10 ? fl') c3 X e->) 54 i'O 17 eö? g7. A. J. A. 1> Koot van de Redactie : Wij hebben gemeend dozo en do partij in ons nummer ((519), allereerst te moeten plaatsen ora te doen zien, dat wij onder onze schaakspelers, ook aantreffen, dio niet bang zijn om hier en daar een Hink offer te brengen, zelfs in coneourspartijcn, en dat wel tegen spelers van naam, mannen van do oude garde. Do offers zijn zóó wol berekend en zóó krachtig, dat het jammer zou zijn, deze partijen onbesproken te laten. Zulke schaakspelers verdienen toch zeker onder de meesters gerekend te worden. Partij gespeeld op hut Now-1'orker Schaaktournooi. Afgeslagen Koniiigsgambiet. M. Tschigorin. Max Jiidd. Wit. Zwart. l e2 e4 e7 ? e5 2 f2 f4 (a f8 c5 (b 3 gl f3 (17 dO 4 bl c3 (c g8 fG Werken in andere talen .... (i,403 Muziek 55,322 lu de particuliere bibliotheken is die verhou ding ongeveer dezelfde. De meeste dezer bibliotheken bevatten ook technische werken en boeken over kunst en kunst geschiedenis, platen en gravures, ten einde den smaak en hot oog te oefenen van jongelieden, die een of ander kunstambacht gekozen hebben. Behalve deze, zijn er nog twee bibliotheken, die uitsluitend boeken en platen uitlcenen aan leer lingen van eeuig ambacht. De Formey-bibliothoek is uitsluitend gewijd aan uitgaver op kunst-industriccl gebied. Zij is even eens een stedelijke inrichting en kost de stad jaarlijks 12,000 francs. Zij is gelegen RueTiton, 8, midden in de wijk, waar de moeste meubelfabri kanten, stoffeerders en decorateurs wonen. Zij is geopend dagelijks van 1?3 en van 7?10 uur en Zondags van 9?12 en van 2 5 uur. De personen, dio deze instelling bezoeken, behooren meest allen tot den handwerksstand, en meestal nomen zij de boeken, die zij wenschen te raadplegen, mee naar huis, waar zij dit meer op hun gemak kunnen doen en niet meer vrucht. In 't algemeen zorgen zij uitstekend voor de geleende boeken of platen en slechts zeer zelden worden r.ij geschonden, verslonsd of raakt er een verloren. Het veelvuldig gebruik, dat van de wer ken uit genoemde bibliotheek gemaakt wordt, be wijst hoezeer de werklieden deze gelegenheid, om hunne kennis te vermeerderen, op prijs stellen. SONETTE DOOR L. BELLUS. 'k Zag altrantsche Engelschcn, Amerikanen Ruimte en-tijddeelen van 't Alongewis Huns ly'i's eige' en heere' en ook wel naar 'k gis Gescheidenlijk op elks Iks eigen banen Hun teere leden plegend, koest'rend, manen Rondwent'ler.d om n groote zon die is 't Genot, de kunst, wetenschap, Mathesis Os Lassica of wat dan ook, zij wanen Daar steeds goed aan te doen, veel dus 't gewik Om in hun reisjassen bruingeel en hooge Hoeden die op zich domme wilsbevelen Hun menschenlichamen goed uit te deelen, Viel 't hev'go hand'len in hun al-dag pogen Te leen'gcu troostend 'sHeelals Lijdeusweek. HET SPOOK in de wijnkelders van Krasnapolsky. Bijgeloovige bewoners van den O. Z. Voorburg wal hadden mij reecls lang geleden verteld, dat het daar niet zuiver was in de kelders van Kras en dat menigeen, dos nachts laat thuis, en daar voorbij komende, op het gehoor van allerlei vreemde geluiden haastig aan den haal was gegaan. Die geluiden wisselden, al naar gelang de een of de an der zo gehoord had, af tusschen het gekerm van een klein kind of een aangeschoten haas (wat hetzelfde is) en het gebulder van kanonnen of van spoorteinen (wat niet veel scheelt). Bij gelegenheid sprak ik er den heer Krasnapolsky eens over en deze lachte natuurlijk harte lijk om het praatje, dat hem ook reeds lang be kend was. Toch gaf dit gesprek aanleiding dat hij, vriendelijk als altijd, mij aanbood zijne kelders eens te komen zien, wat ik gaarne aannam. Als het nu mijn doel was u een beschrijving van dien kelder en den daar geborgen enorinen voorraad wijn te geven, dan zou ik de kenners wel kunnen doen watertanden, want ik heb ze geproefd ook en lekker bevonden. Maar ik moet van iets ernstigers spreken en kan volstaan met te zeggen, dat ik door lange reeksen groote en kleine fusten, lange en hooge sta pels wijntlosschen liep, totdat ik, plotseling een hoek omslaande, verstijfde van schrik en bleek en bevend bleef staan. Mijn vriendelijke geleider vroeg mij, wat mij deerde, maar ik kon niot anders doen dan met den vinger wijzen naar een hoek, waar het witte beeld van eone vrouw, met de handen boven het hoofd uitgestoken, tegen den muur stond. Mijn geleider keek toe, maar zag blijkbaar niets en lachte mij uit. Daarop wendde hij zich met een grooten lantaarn in de hand om, en ook ik zag niets meer. Dat verlichtte mij en ik was in staat hem te vertellen, wat mij zoo had doen schrikken. Door mijn ernst getroffen, hield hij den lantaarn weder in dezelfde richting als te voren maar het visioen was niet meer zichtbaar. Toch had ik het gezien, daar kon ik op zweren. Nog menigmalen heb ik later dien kelder bezocht, maar het nooit meer teruggezien. Een gelukkig toeval deed mij echter iemand ontmoeten, die het spookbeeld ook eenmaal in zijn leven had opge merkt, in dezelfde houding als ik. Als metselaar had hij een halve eeuw geleden daar een repa ratie te doen gehad en was toen met een luiden gil gevlucht bij het zien van de radelooze vrouw. Nu is hij 85 jaar oud (Jan Dorks, Ridderstraat 710, vijf hoog, achter), maar in dien tijd had zijn grootvader van moederszijde hem de geschiedenis van dat spook verteld. Uit des kleinzoons mond opgeteekend luidt zij als volgt: Een rijk heer van aanzienlijke familie, had, behalve de aanzienlijkheid en den rijkdom, van zijne familie, helaas, ook de voorbesehiktheld medegebracht om te gaan spoken. Dat was in dio familie een erfelijke kwaal, evenals de krankzin nigheid bij andere. Van geslacht tot geslacht hadden al de leden gespookt, sommigen, die het heel hardnekkig deden, zelfs reeds vóór hunnen dood. Iii het land waar zij woonden, werden zij on danks hunnen rijkdom door iedereen gomeden, en daarom besloot de heer, dien wij thans op het oog hebben, dat land te verlaten en kwam zich te Amsterdam vestigen, waar hij geheel onbekend was. Hij had een eenige, wonderschoone dochter, die zijn oogappel was, en die hij vaak zoo innig bedroefd kon aanstaren, omdat hij vreesde, dat zij soms ook eensklaps, zooals zoovelen zijner voorvaders en moeders, zou gaan spoken, dat het meisje hem soms schreiend om den hals viel. Toch wist zij nog niets van de vreeselijko erfkwaal, die haar in het bloed zat. Weldra behoorde do vreemde- heer door zijn onbegrensde liefdadigheid en zijn hoogst fatsoen lijk gedrag tot de meest geachte ingezetenen deistad, bekleedde allerlei ecreambten en ontving in zijne woning in de Nes, dat toen nog eon zeer fatsoenlijke straat was, de aanzienlijkste burgers. Geen wonder dat dejongo Amsterdammers, aan schouwende zijn rijkdom en fatsoen en zijne schoone dochter, op deze laatste smoorlijïc verliefd werden, maar dat de vader eerst den kat nog eens uit den boom wilde kijken. Want eerzuchtig was hij wol eeu beetje en daarom zou hij zoo gaarne den zoon van Koelioorn, den rijkston koopman van de stad, aan de voeten zijner dochter gezien hebbeu. En ook het meisje, dat den knappen jongen dik wijls op do wandeling gezien had, zon niet on gaarne aan zijne zijde den verderen levensweg hebben afgelegd. Edoch, hij kwam maar niet en reeds begon zij een meer welwillend oor aan de liefdesverklarin gen van andere, in vuur staande jongelingen te leenen terwijl ook de vader dezen in zijne woning ontving met meer tegemoetkoming dan vroeger het geval was. Maar toch aarzelden beiden nog altijd om toe to happen, zooals mijn zegsman dat noemt. En dat was waar goed ook, want eindelijk zou hun hartewensch bevredigd worden. Op eenen schooncn namiddag kwam de oude heer Koelioorn, heel netjes aangedaan, ten huizo van den vreemden heer, om ten behoeve van zijn eenigen zoon, du hand van diens eenige dochter to vragen. Er werden veertien dagen bedenktijd genomen, maar toen ging hot engagement er ook zonder do geringste hapering door. De jonge Koehoorn bleek nn nog verliefder to zijn dan al do andere jonge Amsterdammers te zamen, maar had er nooit goed voor durven uitkomen. Zooals van zelf spreekt, moest er een royale ongagomeutspartij gegeven worden, waarop al de vroegere minnaars en jaloersche vriendinnen wor den gcnoodigd. Het brnidje zag er uit om te stolen. Haar teederste wensen was voldaan. Hem. dien zij hot meeste liefhad, knelde zij in do armen. Haar vader ook zijn eerzucht bevredigd, hot geluk van zijne dochter verzokerd ziende, voelde zich zoo opgeruimd als hij in langen tijd niet ge weest was. Toch kwam er van lijd tut tijd een donkere wolk over zijn voorhoofd als hij zijne schoone dochter aanstaarde. Ilij wist dat hevige gemoedsaandoeningen voor zijne familie niet goed waren. Hij zag .... hij voelde het aankomen. En toen eindelijk aan het souper een hartroe rende toost dio dingen hebben al wat onheil aangericht vader en dochter in tranen dood uit barsten, daar hadtge 't gaande. 5 f l G d2 7 f4 8 c4 9 a2 10 dl U cl 12 o 13 gl 14 b3 15 e2 1G al 17 g2 18 fl 1!> i'2 20 gl 21 g3 22 "-.") 23 f5 24 h(i 25 h-! 2 G g5 27 hG 28 h3 2'.i b3 30 dl c3 c4 d3 f5 (d b3 X 1>3 e2 g5 o hl bt f 2 _ c] - g-l - gl h i X h X h(5 X f8 « 31 g5 3.) gG 3(5 i4 37 cl 38 g3 ;::» gi 40 gG b8 a7 cG aó c_7 c 5 b(5 (18 c8 a8 d7 o (18 g8 c 7 In h8 fG c7 fG d8 d7 f,S «8 i'G c8 eG f8 cG aG a5 (c b3 cG c7 e< d7 (18 c8 o - f-s (g h8 (18 hG (ir a gG 18 f4 (18 c7 cG f T X S«i g8 f 7 Opgegeven. «. Tsehigoiin's \vii/,e van spelen is tlink en edel daarolispeelt hij do/- opening. /;. Die 7.\\:\ tegi npartij wijselijk atslaat. f. Pe l>oe];rn geven hier il -?c4 aan oi' c'2 c3. (/. IH'/e /.er sluit het sjnl van ywart wel wat in. f', /.e'.ior om den D pion vooruit te schuiven. /'. Ii7 lul was veel beter. ;/. ^é't hei voornemen de g pion te ncmeu met loope! 011 paLii-d en dan do toren op clj ie plaatsen. h. X\\;nt is n:; verloren. /. lie inoper !rui niet genomen worden anders Is hè' in twee /oiii'ii mat. ./. Beslissend. /,. J)o r.'Mige manier om de parlij' nog te l'ekkcn. /. l'e kortste wijxe orn het uit te makcu. SCI IA AKST UD1 K. Xa zijne benoeming tot eerclid van het s,chaak~ gozolschap Strijdlust" to Bergnn op Zoom in 18(50. schonk de heer L. J. Bodding te Xijmegeu aan Strijdlust do volgende schoono studio getiteld du Heldin". Daar wij vermcenen deze studie nooit in druk verschenen is en wij deze zoo figuurlijk en toepasselijk achten op onzen togcu| woordigen XcdurlandscUen toestand plaatsen wij | zo gaarne. : Wit Koning op fG. Onbeweeglijk. Zwart Koning op hl. j De witte koningin op al of r.cn der overige (U i velden geplaatst begint het eerst te spelen er. geeft in hoogstens 11 zetten mat. Wordt gevraagd hoe en van welke ruiten be ginnende, zij dit in 10 zetten volvoeren kan. MEDEDEELING. Xaar wij vernemen heeft een onzer laiidgenoot.cn, de WelEd. Heer Prof. A. Bechgor, ge vestigd te Aalst in Belgiëdezer dagen te Brussel | 10 partijen gespeeld, waarvan Lij 8 won.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl