Historisch Archief 1877-1940
No. 621
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
eerst in gedeelten verkocht, werd in haar geheel
voor f 773, en die van een dito slaapkamer voor
?1940 gemijnd.
De Maatschappij Arti et Amicitiae heeft (wat
anders al in de eerste maanden van het jaar gedaan
werd* nog geen programma uitgeschreven voor een
premieplaat van dit jaar. Naar wij meenen staat
dit in verband met een nieuwe organisatie van dit
gedeelte der Maatschappij.
De jaarlijksche blanc-et-noir-tentoonstelling der
Nederlandsche Etsclub zal dezen zomer in den
Haag gehouden worden. Weder zullen vele bui
tenlanders worden uitgeuoodigd.
Door een aantal bewoners van het Damrak en
.andere inwoners van Amsterdam zal aan den
gemeenteraad een adres gericht worden, naar
aanleiding van het besluit dier vergadering tot het
stichten van een loods op het gedempte Damrak,
ter plaatse waar thans de laatste hand gelegd
wordt aan het zoo lang verwachte plantsoen.
Was het nog eenigszins begrijpelijk", zeggen de
adressanten, dat een minderheid in uwen raad
ten vorigen jare bezwaar maakte, tegen den aan
leg van plantsoen op het Damrak voor de som
van ? 17,300, onbegrijpelijk is het zeker thans een
meerderheid gereed te vinden om datzelfde plant
soen weer voor een groot gedeelte te vernietigen,
ten einde er een houten loods te stichten. Volgens
de meening van ondergeteekenden is het toch in
strijd met het gezond verstand, aan de eene zijde,
niettegenstaande het algemeen protest, de belas
tingen te moeten verhoogen, en aan de andere
zijde op dusdanige wijze de gemeentefinanciën
noodeloos te verspillen; vooral is dit thans af te keuren,
nu er dit jaar weer nieuwe sommen aan het Dam
rak ten koste zijn gelegd en het plantsoen wer
kelijk een aangenaam uiterlijk begint te verkrijgen.
Na den jarenlangen strijd tegen de zandwoestijn,
den modderpoel en den verderen overlast, dien de
bewoners van het Damrak steeds te verduren had
den, meenden zij toch eindelijk wel eens rustig te
mogen genieten van het goede resultaat, en hadden
.zeker niet verwacht als bij overrompeling te worden
overvallen door een besluit aangenomen in dezelfde
vergadering, waarin het voor het eerst ter sprake
werd gebracht. Zij meenen daarom togen dit besluit
?ernstig te moeten protesteeren, vooral omdat er
nog zoovele andere plaatsen in onze stad geschikt
zijn voor het oprichten van een gebouw voor de
te houden tentoonstelling, als o. m. het Jonas
Daniël Meyerplein, de voormalige Veemarkt, de
Westermarkt, enz. om niet te spreken van den
N. Z. Voorburgwal, waar toch in geen geval een
plantsoenaanleg behoeft te worden weggeruimd, die
eerst onlangs met zooveel moeite is tot stand
gekomen.
Ook met het oog op de a. s. opening van het
Centraalstation, meenen ondergeteekenden het een
algemeen belang, het Damrak niet weer opnieuw
te ontsieren en dringen er daarom ten sterkste
op aan dat uwe vergadering terug moge komen op
het noodlottige besluit en voor het stichten van den
bedoelden kunsttempel een ander terrein moge
kiezen, dat minder een steen des aanstoots zal zijn.
voor zoovele belastingbetalende burgers."
Het adres circuleert thans bij de bewoners van
het Damrak en zal de volgende week bij eenige
boekhandelaars ter teekening liggen.
Maandag en Dinsdag 21 en 22 Mei zal door
den heer E. W. P. de Vries, Warmoesstraat 122
te Amsterdam eene zeer fraaie verzameling etsen,
prenten, gravures, enz. verkocht worden, afkomstig
uit de indertijd beroemde verzamelingen van den
heer J. F. Hompel en A. H. Walter, te Amster
dam. De Catalogus bevat bijna 1400 nummers,
men vindt er de beste Nederlandsche en een groot
aantal goede buitenlandsche namen in vertegen
woordigd.
Denzelfden Maandag komen bij dezelfde firma
onder den hamer de TeeJceningen van oude en
nieuwe meesters uit de verzamelingen van Hompel
en Portielje, en Woensdag 23 Mei de hoogst be
langrijke collectie portretten en prenten door de
HH. Rompel, Walter en Portielje bijeengebracht.
De teekeningen, aquarellen, sepia, sanguine, deux
crayons, O. I. inkt, bistres, penteekeningen enz.
zullen allicht de geheele wereld doorgaan; van de
portretten enprenten, waaronder portretten betref
fende het Huis van Oranje, topografische en his
torische atlas van 's Gravenhage, Nederlandsche
historieprenten en portretten, spotprenten en
zinneprenten", is het te hopen, dat zij voor ons
land, hetzij dan voor particuliere verzamelingen,
of voor stedelijke- en rijksmusea, behouden mogen
blijven.
TOONEEL EN MUZIEK.
De veertiende algemeene jaarlijksche vergadering
der Nederlandsche Toonkunstenaars-Vereeniging
zal gehouden worden te Amsterdam, op Zondag
2 Juni 1889 in een der localen van Krasnapolsky,
terwijl 's avonds te voren, dus Zaterdag l Juni,
in den Parkschouwburg eene opvoering zal plaats
vinden van de opera Brinio, tekst van Fiore della
neve (mr. M. G. L. van Loghem), muziek van
S. van Milligen, gewoon lid der N. T.-V., onder
leiding van den componist.
Deze opvoering geschiedt door het Hollandsche
opera-gezelschap van den heer J. G. de Groot, die
daartoe zijne hulp welwillend verleent, en met
medewerking van een groot gedeelte van het orkest
uit het Concertgebouw.
De heer J. H. L. Rijken, te Deventer, zal
Maandag 27 Mei aldaar een concert-drama" van
zijne compositie doen opvoeren Norma; naar het
schijnt heeft hij den operatekst, door ellini ge
bruikt, nog eens overgecomponeerd. Uit de namen
S ever, Orovist, enz. op het programma zou men
kunnen opmaken, dat een Duitsche vertaling van
het libretto gebruikt was; toch zal den hoorders
allicht menig geliefd fragment van Bellini's
melodieuse muziek door het hoofd spelen; de heer
Kijken heeft zich dus de taak schijnbaar gemak
kelijk maar niet dankbaarder gemaakt. Als solisten
zullen optreden de dames Grosz uit Rotterdam
en Dikema uit Leiden, de HH. Arthes uit
Freiburg en Van Bongardt uit Rotterdam. .
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Ludovic Halévy heeft onder den titel Notes et
Souvenirs" een boek het licht doen zien, dat in
meer dan n opzicht zeer interessant is, niet alleen
omdat liet zeer belangrijke oordeelvellingen bevat
over verschillende historische gebeurtenissen, die
de schrijver van nabij bijgewoond heeft, maar ook
wegens den fijnen humor, waarvan deze schetsen
tintelen; deze humor treft dikwijls zekerder doel
dan het scherpste oordeel. Daarbij wemelt het boek
van karakteristieke anekdotes en gezegden. Wij
laten er hier eenige volgen, ontleend aan een uit
treksel, dat de ,Temps" zijn lezers aanbiedt. Na
de omverwerping der?Commune" en den
triomfantelijkeu intocht der Versailler troepen in liet brandende
Parijs heeft Halévy een Engclsche familie beluis
terd, die overgekomen was, om dat te zien; hij
hoorde toen het volgende gesprek: De man: Het
rookt niet meer. De vrouw: neen, het rookt niet
meer. De dochter: Het is heel mooi(^ beavtiful siffltt.)
De vrouw: Ja, heel mooi, heel mooi, en erg sen
sationeel (Quite sensatiottal). De man: Heel mooi,
maar niet sensationeel.... Het rookt niet meer.
Wij hadden acht dagen vroeger moeten komen.
De vrouw: Wij hebben niet vroeger kunnen ko
men. De man : Wij konden niet vroeger komen,
omdat uw z«.ster bij ons was en niet wilde ver
trekken. De vrouw : Zij kwam uit Amerika en ik
had haar in geen twee jaar gezien. De man: Dat
weet ik wel, maar wij hadden voor acht dagen
hier moeten komen; toen rookte het nog. De
kleine jongen: Papa, is er misschien nog wat an
ders te Parijs, dat rookt? De man: neen, anders
niets, anders volstrekt niets. De vrouw: In de
Galignani" van vandaag, staat iets over een branc
in Belleville. De man: Ja, maar dat was eergis
teren, ik heb er in het hotel naar gevraagd; hi
was volstrekt van geen bcteekcnis. Wij haddei
acht dagen eerder moeten komen. Wat te doen?
Laten wij naar de Vendóme-zuil gaan. De kleine
jongen: Ligt die nog altijd op den grond, Papa!
De man: Gelukkig wel. De kleine jongen: Ni
laten wij dan gauw gaan. Allen: Ja, ja, laten'wi
gauw gaan! In dit hoe jammer!" van de En
gelschen dat het niet meer rookt," heeft Halévj
zijn landslieden op scherper wijze de, les gelezen.
dan de scherpste boetpredikatie het zou kunnen
doen. Na den 4den September 1870, den val var
het Keizerrijk eu de proclamatie der republiek
heeft een koetsier tot Halévy gezegd: Ah, mijn
heer, Tlochefort is in de regeering, dat is de mooisti
dag van mijn leven; nu kan de graaf van Parijs
terugkomen'; hij wordt koning van Frankrijk, ei
dat zal weer de mooiste dag van mijn leven
zijn, want ziet ge, ik ben twee dingen tegelijk
in de eerste plaats republikein en vervolgens voor
malig postillon van koning Louis Philippe l" Ook
nog al kenmerkend. Halévy was vroeger secre
taris van redaktie in het Palais Bourbon, waar de
wetgevende vergaderingen zitting hielden en da
schonk hem de onderwerpen voor vele zijue
schetsen. Zoo beschrijft hij b. v. het eerste op
treden van Thiers, die iii 1864 door Parijs in lic
wetgevende lichaam gekozen werd. Het was bi
het adres-debat. ;;Ik zie hem nog de tribune bc
stijgen", vertelt hij, den kleinen, goeden man
ien mijn vriend Cham zoo dikwijls geteekend
,eeft. Uit het kleine lichaam hoor ik een mager,
'un, scherp stemmetje klinken, de droogste en
on.angenaamste van alle stemmen. Op de gezichten
?an vele afgevaardigden, die hem nog nooit
ge.oord hadden, kon men duidelijk lezen: wat, is
.at Thiers, anders niets? Nu, met hem zal Rouher
vel korte metten maken!" Drie of vier leden vau
Ie rechterzijde riepeu; Harder! Harder!"
/Wees maar bedaard", antwoordde Thiers, ,/gij zult
nij zoo aanstonds wel verstaan!" Eu een feit was
iet, dat men haar plotseling hoorde, die magere
tem. Er ontstond een diepe stilte, een stilte,
zoos ik nog nooit gehoord had, want de stilte kan
ien zeer goed hooren. Ik beweer zelfs, dat de
waarde en de kracht van een redenaar zich laten
afmeten naar den graad van stilte, dien hij zijn
;oehoorders oplegt. Op dezen dag was Thiers
be>aald bewonderenswaardig, eu van dezen dag af
tot aan den val van het keizerrijk heeft dit dunne
stemmetje zich nog dikwijls doen hooren, steeds
aider en dringender. Keurig zijn ook de portret
ten vau staatslieden tijdens het keizerrijk. Men
vindt er een paar in de volgende vertelling: Na
de oorlogsverklaring van 1870 werd op bevel des
ceizers in de opera La muette de Portici" gege
ven; mevrouw Marie Sasse zong daarin de
Marscillaise" en bijna alle ministers woonden de
voorstelling bij. Mijnheer de Persigny keek met
aandacht de zaal rond. Ondanks zijn d'ikwijls
hersenschünmige denkbeelden, heeft hij soms geest,
ja zelfs gezond verstand en hij kent de geschiede
nis der laatste veertig jaren door en door. Ik
meen te weten wat hij dacht, toen vele der toe
hoorders het refrein der marseillaise" meezongen.
Ja," dacht hij, groote uitwerking, groote aan
doeningen, groote vreugde, misschien wel te groote
vreugde. Zeer vaderlandslievend, dit lied, maar
niet zeer monarchaal". Mijnheer de Caferrière,
de opperkamerhcer, zeide bij zich zelf: Ik had
den Keizer hier moeten brengen; in plaats van
Leve Frankrijk", zou meu Leve den Keizer"
geroepen hebbeu." Naast hem zat onze minister
van buitenlaudsclie zaken, de hertog de
Grammont. Een zeer braaf man, naar het schijut,
maar die er verkeerd aan deed, zich in bet noofd
te halen, een genie te zijn. Hij wilde de
Fransclie Bismarck zijn, en wij weten, hoe dat afliep.
De hertog de Grammont behoort tot die menschen,
die vau 's smorgens vroeg tot 's avonds laat tot
zich zelf zeggen: Laten wij een Talleyraudzijn!"
Tot een mijner vrienden heeft hij in 1870 bij ge
legenheid van een afschcidsau'dientie in vollen
crust de volgende merkwaardige woorden gespro
ken : Een diplomaat moet steeds zonder een
woord te zeggen, luisteren totdat een ander uit
gesproken heeft; dan moet hij zeggen: Dat wist
ik al lang!" Mijn vriend meende hem niet goed
verstaan te hebben, eu liet hem zijn woorden her
halen. De Hertog de Grammont is knap van
uiterlijk, bijua te knap. Stijf, koel, waardig.
Terwijl mevrouw Sasse de Marseillaise" zong,
deed hij blijkbaar moeite, onbcweeglijker en
ondoorgrondbaarder te zijn dan ooit. Hij zeide bij
zich zelf: Men mag op mijn gezicht niets lezen."
En men las er ook niets op, absoluut niets." Dat is,
voegt da ;,Temps" er terecht aan toe, gccu kroniek
meer, maar werkelijk geschiedenis.
De lii/jsiendheid der schooljeugd, die steeds meer
van zich doet hooren, wordt volgens een in de
Lehrerzeitung für Thüringen und
Mitteldeutschland" medegedeeld oordeel van den directeur der
kliniek voor oogziekten te Breslau, prof. Förster,
niet zelden veroorzaakt door het dragen
van te nauwe boorden. In niet minder dan
300 gevallen kon men als oorzaak der oogziekte
met zekerheid vaststellen'een daardoor veroorzaakte
chronische storing van den bloedsomloop.
Baron Kolisch. Een eigenaardige persoonlijkheid
is dezer dagen te Weenen overleden, een persoon
lijkheid, waarin een scherp verstand en een avon
tuurlijke geest steeds met elkaar overhoop lagen
en met wie het geluk een zeer afwisselend spel
gespteld heeft. Kolisch was, aldus meldt de Deutsche
Zeitung, in het jaar 1837 te Pressburg geboren en
wijdde zich aan den handelsstand, hoewel hij steeds
min of meer op letterkundig gebied liefhebberde.
Hij dreef een handel in vet en spek en deed
voornamelijk zaken met Frankrijk. Daardoor kwam
Kolisch te Parijs. Maar Kolisch was niet alleen
vethandelaar en schrijver, maar ook een uitstekend
schaakspeler. In die laatste hoedanigheid kwam
hij te Parijs in aanraking met Rothschild, die,
eveneens naast zijn uitgebreide zaken, het edele
schaakspel ijverig beoefende. Rothschild nam den
veel belovenden speler onder zijne bijzondere
bescherming, liet hem aan verschillende specu
laties meedoen" en Kolisch kreeg nu ook
in dit spel zooveel smaak, dat hij te Parijs
lste Jaargang,
Schaakspel.
19 Mei 1889.
een wissel-agentuur oprichtte. Na aan de beurs
een aanzienbjk vermogen verworven te hebben,
verhuisde hij weer naar Weenen. Hier zette h\j
zijn speculaties voort en toen drie jaar geledea
het zoogenaamde Grüne Blatt opgericht werd,
bestemd om zekere aandeelen in de hoogte te
jagen, noemde men meermalen den letterkundigen.
beurs- en schaakspeler als hem, die deze onder
neming op touw gezet had. Geld had Kolisch
bovendien reeds genoeg, hij dorstte naar iets
hoogers, naar titels en eereambten. Wat een titel
betreft, kwam een der kleinere Duitsche staten
hem te hulp, diehem een baronie schonk, welke
Kolisch te vergeefs naar Oostenrijk trachte te
verplaatsen. Een openbaren werkkring hoopte h\j
zich te verschaffen, door de toenmaals te koop
aangeboden Wiener Allgemeine Zeittmg aan te
koopen, waarin hij onder den pseudoniem Ideka
naar hartelust zijn Parijsche speculatieervaringen
kon luchten. Voortdurende ziekte dwong Kolisch
evenwel de courant na ongeveer twee jaar weer
te verkoopcn. Als schaakspeler behaalde hij zijn,
grootste zegepraal, toen hij in 1867 in den grooten
wedstrijd te Parijs den beroemden Steinitz
sloeg. Wel is waar," zegt de N, W. Z.,
had men ten gunste van Steinitz aangevoerd,
dat Kolisch hem doodgezeten" had, dat
wil zeggen, dat hij voor elk zijner zetten den
overeengekomen maximumtijd tot op de laatste
seconde gebruikte, waardoor Steinitz zenuwachtig
geworden was en zich tot een overhaasten zet
liet medesiepen, waarmede Kolisch zijn voordeel
deed. Daarop volgde tusschen de beide matadors
een scherpe woordenwisseling, waarover ook veel
gesproken werd. Later hebben zij zich weder ver
zoend en de rijkgeworden Kolisch was een der
ijverigste voorstanders van zijn vroegeren vijand.
Van Parijs begaf Kolisch zich spoedig naar En
geland, het land van belofte van elke soort van
professioneelen sport, en uit dien tijd dagteekent
menige vroolijke anecdote, die Kolisch zelf later
gaarne aan goede vrienden vertelde. Zoo speelde
hij eens te Londen om een hoogen inzet een
partij tegen een rijken bankier, een leerling
van Steinitz. Maar deze smokkelde met den ban
kier en Kolitsch merkte dat Steinitz zijn leerling,
telkens als deze een zet wilde doen, die den
meester niet beviel, onder de tafel een niet be
paald zachten schop toediende. Kolisch maakte van
deze ontdekking op de hem eigen behendige wijze
gebruik. Toen de bankier juist een zet wilde
doen, waardoor Kolisch ongetwijfeld de partij ver
loren zou hebben, gaf deze hem een schop; de
bankier hield dien voor een wenk van zijn mees
ter, deed een anderen, verkeerden zet en ver
loor de partij.
Uit de Vereenigde Staten wordt aan de Frank
furter Xeitung gemeld, dat eene dame, miss E.
W. Leavenworth te Syracuse, in den staat
NewYork, de wereldberoemde verzameling van den
overleden geheimen Sanitatsrath dr. Heinrich
Wolff te Bonn, gekocht en aan het College of Fine
Arts in hare woonplaats ten geschenke gegeven
heeft. Deze verzameling van portretten van dok
toren en natuurvorschers is door den als kunst
kenner bekenden geneesheer gedurende meer dan
vijftig jaren met de grootste zorg en veel kennis
van zaken bijeengebracht. Dokter Wolff was op
achttisnjarigen leeftijd gaan verzamelen en deze
hartstocht vond op zijn reizen naar Berlijn, Wee
nen, Parijs, Londen en Amsterdam steeds op
nieuw voedsel.
In den loop der jaren verrijkte dr. Wolff zijn
collectie door aankoop van gelijksoortige ver
zamelingen, waaronder de bekende collectie van
wijlen dr. Diamond te Londen, die van de Duit
sche vereeniging van natuurvorschers,
LeopoldinaCarolina", enz.
Door persoonlijke betrekkingen tot de voor
naamste Engelsche geneesheeren, was dr. Wolff
in de gelegenheid, een groot aantal zeldzame,
nooit in don handel gekomen portretten van
Engelsche natuurvorschers te krijgen. In deze
collectie bevinden zich portretten van
Christophorus Columbus, van den in 1618 op het schavot
gestorven admiraal sir Walter Raleigh, den ont
dekker van Virginië, van de Noordpoolvaarders
James Clark Ross en John Franklin. van ds
natuurvorschers graaf G. L. Buftbn, George Cuvier,
Alexander von Humboldt, van den geneesheer en
wederdooper Anton Jacob Roscius, den
plantkundige Eras. Darwin, den geneesheer en dichter
Olivcr Goldsmith, den philosoof en wiskunstenaar
Renatus Descartes, den phrenoloog Franz Joseph,
G all, den astronoom Isaac Newton, den ook als
alchymist, astroloog en goudmaker bekenden,
Duitschen keizer, Iludo'.f II, den astroloog Michel
Nostradamus, den beruchtcn kwakzalver Cagliostro
(graaf Joseph Balsamo); den alchimist Bombastus
Theophrastus Paracelsus enz. enz.
PROBLEEM No. 11
van den heer T. G. HART uit Burstwijck.
ZWABT
Wit geeft in 2 zetten mat.
Partij gespeeld op het
landschen Schaakbond te
1888 tusschen de heeren
Jhr A. E van Foreest.
Wit.
l c2 c4
2 gl - f3
3 fl _ c4
4 o o
5 b2 b4 (a
G C2 ca
7 d2 d4
8 d4 X cö(&
9 dl c2 (c
10 cl a3 (d
11 fl dl
12 c4
13 C3
14 dl
X d5
c4
15 g2
16 d5
f3
a5
X
X
X
17 a3 b4 (h
18 a5 a3
19 gl fl
20 fl e2
21 e2 d3 (k
22 d3 X e4 (Z
tournooi van den
NederRotterdam in Augustus
R. J. Loman.
Zwart.
e7 e5
b8 c6
f8 c5
g8 - f6
cf> X b4
b4 a5 !
o?o
f6 X e4
d7 d.r>
f8 - c8
c8 e(5
e6 X
c6 X
e5 X
(e
t
d8 f(i
f6 X f3 (g
e6
e8
06
f3
g2
a8
g6
X
B t (i
g2 f
f2 t
d8 f
e6 f mat.
</) Deze zet is hier bepaald at' te keuren, daar de partij
nv. overgaat in eene voor /.wart voordeeiige yuriunt van liet
Eviinsgambiet. Beter was 5 d2?d3 ot' 5 bl?e3.
It) Ook niet de beste zet! De vroeger veel gespeelde zet
8 dl?c'2 voldüet ook niet \ve;:ens de voortzetting d8?e7 (!)
(niei d7?du: 9 dl X c3 <'(> X <'B (?')< 1°Ef X c'üdC X 05 ;
11 cl?a3 f8?eS 12 fl?dl fti?d7: 13 c:2?M en Wit wint):
9 dl X «B t B ef>; 10 fa X e5 e" X e5; 11 cl?(13 fti?g-t
eu zwart heeft het betere spel. De beste zet !.s doür
Kiehardson aangegeven. Zij is: S f;3 X e5 ffi X el i!) (niet'
e(> X e5; 9 di X «5 f<> X f-'4: l» dl?d5 aSX<-'3: 11 blX<'3
el X <-'?': 12 d5?föen winti, >> el?do (!) cl! Y en (!), K)
d5 X ei cil?g(i; 11 dl?h5 aöb(i; 12 cl?go met het be
tere .spel voor wit.
C) Beter dan 9 tl?a3 d7?dG; 10 el?d5 el X ''^'- U
bl X <?:) an X ^ tut voordeel van zwart of: 9 dl?do
el X <-'; l" 1>1 X <':i aöX t'3: H cl?au (17?dG; 12 al?dl
e8?eG met liet betere spel voor zwart.
d) NOR wel het beste: op 10 fl?dl volgt cSV-efi: 11
cl?e3 (el X 'l"> f cl?d3 helpen ook niet veel) t'7?('5;
12 el X d5 eO X dB; 13 c3?cl cti?1)4 en zwart is in het
voordeel.
(O De in deze partij gekozen speelwiize staat in Bilguer
pag. 202 noot 9, die mi echter 13 el?g5 aangeeft, dat ook
beter is.
/') Wit. die de keuze heeft tnsselaen twee instaande stuk
ken kiest hier liet verkeerde stuk. Bij liet sUiïinvim paard
el was hij in het voordeel gekomen zooals blijkt uit: 16
f3 X cl liö!)<>(!) (op f(iX al volgt 17 dóXaBÜ); al?f(i (!) ;
18 cl?b2 en wit is voor); 17 1)1?c3 (!) 1)« X f2 +- 18 &
X f2 f6 X eü; 19 a3?b2 c3 X cl; 20 f2?g3 g7?gf. (!) 21
(?:)?go cl?eC; 22 go?hG 1'7?f6; 23 ui?cl c6?06 (!) 21 cl
X ('7 met het betere spel.
</) De sterkste zet! Slecht was natuurlijk f6 X al; 17
a3?b2 en wit wint.
HET MILITAIR SCHOUWSPEL.
Wat een parade is, hebben we eenige jaren ge
leden al in liet Handelsblad kunnen lezen. Als ik
mij niet vergis werd daar zeer geesti"- gezegd, dat
de parade iii hoofdzaak daarop neerkwam, dat
eerst ii man naar een massa andere mannen keek
en dat daarna de massa mannen naar dien nen
man ging kijken.
Voor het eerst sinds vele jaren ging ik deze
week weer eens zulk een militair schouwspel ge
nieten en ik moet erkennen, het was precies zoo
als het, JlnndelMad indertijd meldde, niet alleen,
maar ik had nog evenveel plcizier ook als in du
dasen mijner jonkheid. Ma<z ik met alle beschei
denheid zeggen, dat dit pleit voor mijn hart, dat,
tegen mijn haar en mijn beeucu en mijn kleereu
in^ maar jong verkiest te blijven, evenzeer getuigt
het voor de onverminderde grappigheid van dat
deel der parade, dat steeds de mildclijk vloeiende
bron mijner blijdschap was.
De schutterij!
Ik heb niets anders k u n n e n zien, ik heb niets
meer willen zien!
Over de brug bij de Kerkstraat kwamen zij
doorde Kerklaan aaumarchecren.