De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 19 mei pagina 5

19 mei 1889 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 621 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. eerst in gedeelten verkocht, werd in haar geheel voor f 773, en die van een dito slaapkamer voor ?1940 gemijnd. De Maatschappij Arti et Amicitiae heeft (wat anders al in de eerste maanden van het jaar gedaan werd* nog geen programma uitgeschreven voor een premieplaat van dit jaar. Naar wij meenen staat dit in verband met een nieuwe organisatie van dit gedeelte der Maatschappij. De jaarlijksche blanc-et-noir-tentoonstelling der Nederlandsche Etsclub zal dezen zomer in den Haag gehouden worden. Weder zullen vele bui tenlanders worden uitgeuoodigd. Door een aantal bewoners van het Damrak en .andere inwoners van Amsterdam zal aan den gemeenteraad een adres gericht worden, naar aanleiding van het besluit dier vergadering tot het stichten van een loods op het gedempte Damrak, ter plaatse waar thans de laatste hand gelegd wordt aan het zoo lang verwachte plantsoen. Was het nog eenigszins begrijpelijk", zeggen de adressanten, dat een minderheid in uwen raad ten vorigen jare bezwaar maakte, tegen den aan leg van plantsoen op het Damrak voor de som van ? 17,300, onbegrijpelijk is het zeker thans een meerderheid gereed te vinden om datzelfde plant soen weer voor een groot gedeelte te vernietigen, ten einde er een houten loods te stichten. Volgens de meening van ondergeteekenden is het toch in strijd met het gezond verstand, aan de eene zijde, niettegenstaande het algemeen protest, de belas tingen te moeten verhoogen, en aan de andere zijde op dusdanige wijze de gemeentefinanciën noodeloos te verspillen; vooral is dit thans af te keuren, nu er dit jaar weer nieuwe sommen aan het Dam rak ten koste zijn gelegd en het plantsoen wer kelijk een aangenaam uiterlijk begint te verkrijgen. Na den jarenlangen strijd tegen de zandwoestijn, den modderpoel en den verderen overlast, dien de bewoners van het Damrak steeds te verduren had den, meenden zij toch eindelijk wel eens rustig te mogen genieten van het goede resultaat, en hadden .zeker niet verwacht als bij overrompeling te worden overvallen door een besluit aangenomen in dezelfde vergadering, waarin het voor het eerst ter sprake werd gebracht. Zij meenen daarom togen dit besluit ?ernstig te moeten protesteeren, vooral omdat er nog zoovele andere plaatsen in onze stad geschikt zijn voor het oprichten van een gebouw voor de te houden tentoonstelling, als o. m. het Jonas Daniël Meyerplein, de voormalige Veemarkt, de Westermarkt, enz. om niet te spreken van den N. Z. Voorburgwal, waar toch in geen geval een plantsoenaanleg behoeft te worden weggeruimd, die eerst onlangs met zooveel moeite is tot stand gekomen. Ook met het oog op de a. s. opening van het Centraalstation, meenen ondergeteekenden het een algemeen belang, het Damrak niet weer opnieuw te ontsieren en dringen er daarom ten sterkste op aan dat uwe vergadering terug moge komen op het noodlottige besluit en voor het stichten van den bedoelden kunsttempel een ander terrein moge kiezen, dat minder een steen des aanstoots zal zijn. voor zoovele belastingbetalende burgers." Het adres circuleert thans bij de bewoners van het Damrak en zal de volgende week bij eenige boekhandelaars ter teekening liggen. Maandag en Dinsdag 21 en 22 Mei zal door den heer E. W. P. de Vries, Warmoesstraat 122 te Amsterdam eene zeer fraaie verzameling etsen, prenten, gravures, enz. verkocht worden, afkomstig uit de indertijd beroemde verzamelingen van den heer J. F. Hompel en A. H. Walter, te Amster dam. De Catalogus bevat bijna 1400 nummers, men vindt er de beste Nederlandsche en een groot aantal goede buitenlandsche namen in vertegen woordigd. Denzelfden Maandag komen bij dezelfde firma onder den hamer de TeeJceningen van oude en nieuwe meesters uit de verzamelingen van Hompel en Portielje, en Woensdag 23 Mei de hoogst be langrijke collectie portretten en prenten door de HH. Rompel, Walter en Portielje bijeengebracht. De teekeningen, aquarellen, sepia, sanguine, deux crayons, O. I. inkt, bistres, penteekeningen enz. zullen allicht de geheele wereld doorgaan; van de portretten enprenten, waaronder portretten betref fende het Huis van Oranje, topografische en his torische atlas van 's Gravenhage, Nederlandsche historieprenten en portretten, spotprenten en zinneprenten", is het te hopen, dat zij voor ons land, hetzij dan voor particuliere verzamelingen, of voor stedelijke- en rijksmusea, behouden mogen blijven. TOONEEL EN MUZIEK. De veertiende algemeene jaarlijksche vergadering der Nederlandsche Toonkunstenaars-Vereeniging zal gehouden worden te Amsterdam, op Zondag 2 Juni 1889 in een der localen van Krasnapolsky, terwijl 's avonds te voren, dus Zaterdag l Juni, in den Parkschouwburg eene opvoering zal plaats vinden van de opera Brinio, tekst van Fiore della neve (mr. M. G. L. van Loghem), muziek van S. van Milligen, gewoon lid der N. T.-V., onder leiding van den componist. Deze opvoering geschiedt door het Hollandsche opera-gezelschap van den heer J. G. de Groot, die daartoe zijne hulp welwillend verleent, en met medewerking van een groot gedeelte van het orkest uit het Concertgebouw. De heer J. H. L. Rijken, te Deventer, zal Maandag 27 Mei aldaar een concert-drama" van zijne compositie doen opvoeren Norma; naar het schijnt heeft hij den operatekst, door ellini ge bruikt, nog eens overgecomponeerd. Uit de namen S ever, Orovist, enz. op het programma zou men kunnen opmaken, dat een Duitsche vertaling van het libretto gebruikt was; toch zal den hoorders allicht menig geliefd fragment van Bellini's melodieuse muziek door het hoofd spelen; de heer Kijken heeft zich dus de taak schijnbaar gemak kelijk maar niet dankbaarder gemaakt. Als solisten zullen optreden de dames Grosz uit Rotterdam en Dikema uit Leiden, de HH. Arthes uit Freiburg en Van Bongardt uit Rotterdam. . LETTEREN EN WETENSCHAP. Ludovic Halévy heeft onder den titel Notes et Souvenirs" een boek het licht doen zien, dat in meer dan n opzicht zeer interessant is, niet alleen omdat liet zeer belangrijke oordeelvellingen bevat over verschillende historische gebeurtenissen, die de schrijver van nabij bijgewoond heeft, maar ook wegens den fijnen humor, waarvan deze schetsen tintelen; deze humor treft dikwijls zekerder doel dan het scherpste oordeel. Daarbij wemelt het boek van karakteristieke anekdotes en gezegden. Wij laten er hier eenige volgen, ontleend aan een uit treksel, dat de ,Temps" zijn lezers aanbiedt. Na de omverwerping der?Commune" en den triomfantelijkeu intocht der Versailler troepen in liet brandende Parijs heeft Halévy een Engclsche familie beluis terd, die overgekomen was, om dat te zien; hij hoorde toen het volgende gesprek: De man: Het rookt niet meer. De vrouw: neen, het rookt niet meer. De dochter: Het is heel mooi(^ beavtiful siffltt.) De vrouw: Ja, heel mooi, heel mooi, en erg sen sationeel (Quite sensatiottal). De man: Heel mooi, maar niet sensationeel.... Het rookt niet meer. Wij hadden acht dagen vroeger moeten komen. De vrouw: Wij hebben niet vroeger kunnen ko men. De man : Wij konden niet vroeger komen, omdat uw z«.ster bij ons was en niet wilde ver trekken. De vrouw : Zij kwam uit Amerika en ik had haar in geen twee jaar gezien. De man: Dat weet ik wel, maar wij hadden voor acht dagen hier moeten komen; toen rookte het nog. De kleine jongen: Papa, is er misschien nog wat an ders te Parijs, dat rookt? De man: neen, anders niets, anders volstrekt niets. De vrouw: In de Galignani" van vandaag, staat iets over een branc in Belleville. De man: Ja, maar dat was eergis teren, ik heb er in het hotel naar gevraagd; hi was volstrekt van geen bcteekcnis. Wij haddei acht dagen eerder moeten komen. Wat te doen? Laten wij naar de Vendóme-zuil gaan. De kleine jongen: Ligt die nog altijd op den grond, Papa! De man: Gelukkig wel. De kleine jongen: Ni laten wij dan gauw gaan. Allen: Ja, ja, laten'wi gauw gaan! In dit hoe jammer!" van de En gelschen dat het niet meer rookt," heeft Halévj zijn landslieden op scherper wijze de, les gelezen. dan de scherpste boetpredikatie het zou kunnen doen. Na den 4den September 1870, den val var het Keizerrijk eu de proclamatie der republiek heeft een koetsier tot Halévy gezegd: Ah, mijn heer, Tlochefort is in de regeering, dat is de mooisti dag van mijn leven; nu kan de graaf van Parijs terugkomen'; hij wordt koning van Frankrijk, ei dat zal weer de mooiste dag van mijn leven zijn, want ziet ge, ik ben twee dingen tegelijk in de eerste plaats republikein en vervolgens voor malig postillon van koning Louis Philippe l" Ook nog al kenmerkend. Halévy was vroeger secre taris van redaktie in het Palais Bourbon, waar de wetgevende vergaderingen zitting hielden en da schonk hem de onderwerpen voor vele zijue schetsen. Zoo beschrijft hij b. v. het eerste op treden van Thiers, die iii 1864 door Parijs in lic wetgevende lichaam gekozen werd. Het was bi het adres-debat. ;;Ik zie hem nog de tribune bc stijgen", vertelt hij, den kleinen, goeden man ien mijn vriend Cham zoo dikwijls geteekend ,eeft. Uit het kleine lichaam hoor ik een mager, 'un, scherp stemmetje klinken, de droogste en on.angenaamste van alle stemmen. Op de gezichten ?an vele afgevaardigden, die hem nog nooit ge.oord hadden, kon men duidelijk lezen: wat, is .at Thiers, anders niets? Nu, met hem zal Rouher vel korte metten maken!" Drie of vier leden vau Ie rechterzijde riepeu; Harder! Harder!" /Wees maar bedaard", antwoordde Thiers, ,/gij zult nij zoo aanstonds wel verstaan!" Eu een feit was iet, dat men haar plotseling hoorde, die magere tem. Er ontstond een diepe stilte, een stilte, zoos ik nog nooit gehoord had, want de stilte kan ien zeer goed hooren. Ik beweer zelfs, dat de waarde en de kracht van een redenaar zich laten afmeten naar den graad van stilte, dien hij zijn ;oehoorders oplegt. Op dezen dag was Thiers be>aald bewonderenswaardig, eu van dezen dag af tot aan den val van het keizerrijk heeft dit dunne stemmetje zich nog dikwijls doen hooren, steeds aider en dringender. Keurig zijn ook de portret ten vau staatslieden tijdens het keizerrijk. Men vindt er een paar in de volgende vertelling: Na de oorlogsverklaring van 1870 werd op bevel des ceizers in de opera La muette de Portici" gege ven; mevrouw Marie Sasse zong daarin de Marscillaise" en bijna alle ministers woonden de voorstelling bij. Mijnheer de Persigny keek met aandacht de zaal rond. Ondanks zijn d'ikwijls hersenschünmige denkbeelden, heeft hij soms geest, ja zelfs gezond verstand en hij kent de geschiede nis der laatste veertig jaren door en door. Ik meen te weten wat hij dacht, toen vele der toe hoorders het refrein der marseillaise" meezongen. Ja," dacht hij, groote uitwerking, groote aan doeningen, groote vreugde, misschien wel te groote vreugde. Zeer vaderlandslievend, dit lied, maar niet zeer monarchaal". Mijnheer de Caferrière, de opperkamerhcer, zeide bij zich zelf: Ik had den Keizer hier moeten brengen; in plaats van Leve Frankrijk", zou meu Leve den Keizer" geroepen hebbeu." Naast hem zat onze minister van buitenlaudsclie zaken, de hertog de Grammont. Een zeer braaf man, naar het schijut, maar die er verkeerd aan deed, zich in bet noofd te halen, een genie te zijn. Hij wilde de Fransclie Bismarck zijn, en wij weten, hoe dat afliep. De hertog de Grammont behoort tot die menschen, die vau 's smorgens vroeg tot 's avonds laat tot zich zelf zeggen: Laten wij een Talleyraudzijn!" Tot een mijner vrienden heeft hij in 1870 bij ge legenheid van een afschcidsau'dientie in vollen crust de volgende merkwaardige woorden gespro ken : Een diplomaat moet steeds zonder een woord te zeggen, luisteren totdat een ander uit gesproken heeft; dan moet hij zeggen: Dat wist ik al lang!" Mijn vriend meende hem niet goed verstaan te hebben, eu liet hem zijn woorden her halen. De Hertog de Grammont is knap van uiterlijk, bijua te knap. Stijf, koel, waardig. Terwijl mevrouw Sasse de Marseillaise" zong, deed hij blijkbaar moeite, onbcweeglijker en ondoorgrondbaarder te zijn dan ooit. Hij zeide bij zich zelf: Men mag op mijn gezicht niets lezen." En men las er ook niets op, absoluut niets." Dat is, voegt da ;,Temps" er terecht aan toe, gccu kroniek meer, maar werkelijk geschiedenis. De lii/jsiendheid der schooljeugd, die steeds meer van zich doet hooren, wordt volgens een in de Lehrerzeitung für Thüringen und Mitteldeutschland" medegedeeld oordeel van den directeur der kliniek voor oogziekten te Breslau, prof. Förster, niet zelden veroorzaakt door het dragen van te nauwe boorden. In niet minder dan 300 gevallen kon men als oorzaak der oogziekte met zekerheid vaststellen'een daardoor veroorzaakte chronische storing van den bloedsomloop. Baron Kolisch. Een eigenaardige persoonlijkheid is dezer dagen te Weenen overleden, een persoon lijkheid, waarin een scherp verstand en een avon tuurlijke geest steeds met elkaar overhoop lagen en met wie het geluk een zeer afwisselend spel gespteld heeft. Kolisch was, aldus meldt de Deutsche Zeitung, in het jaar 1837 te Pressburg geboren en wijdde zich aan den handelsstand, hoewel hij steeds min of meer op letterkundig gebied liefhebberde. Hij dreef een handel in vet en spek en deed voornamelijk zaken met Frankrijk. Daardoor kwam Kolisch te Parijs. Maar Kolisch was niet alleen vethandelaar en schrijver, maar ook een uitstekend schaakspeler. In die laatste hoedanigheid kwam hij te Parijs in aanraking met Rothschild, die, eveneens naast zijn uitgebreide zaken, het edele schaakspel ijverig beoefende. Rothschild nam den veel belovenden speler onder zijne bijzondere bescherming, liet hem aan verschillende specu laties meedoen" en Kolisch kreeg nu ook in dit spel zooveel smaak, dat hij te Parijs lste Jaargang, Schaakspel. 19 Mei 1889. een wissel-agentuur oprichtte. Na aan de beurs een aanzienbjk vermogen verworven te hebben, verhuisde hij weer naar Weenen. Hier zette h\j zijn speculaties voort en toen drie jaar geledea het zoogenaamde Grüne Blatt opgericht werd, bestemd om zekere aandeelen in de hoogte te jagen, noemde men meermalen den letterkundigen. beurs- en schaakspeler als hem, die deze onder neming op touw gezet had. Geld had Kolisch bovendien reeds genoeg, hij dorstte naar iets hoogers, naar titels en eereambten. Wat een titel betreft, kwam een der kleinere Duitsche staten hem te hulp, diehem een baronie schonk, welke Kolisch te vergeefs naar Oostenrijk trachte te verplaatsen. Een openbaren werkkring hoopte h\j zich te verschaffen, door de toenmaals te koop aangeboden Wiener Allgemeine Zeittmg aan te koopen, waarin hij onder den pseudoniem Ideka naar hartelust zijn Parijsche speculatieervaringen kon luchten. Voortdurende ziekte dwong Kolisch evenwel de courant na ongeveer twee jaar weer te verkoopcn. Als schaakspeler behaalde hij zijn, grootste zegepraal, toen hij in 1867 in den grooten wedstrijd te Parijs den beroemden Steinitz sloeg. Wel is waar," zegt de N, W. Z., had men ten gunste van Steinitz aangevoerd, dat Kolisch hem doodgezeten" had, dat wil zeggen, dat hij voor elk zijner zetten den overeengekomen maximumtijd tot op de laatste seconde gebruikte, waardoor Steinitz zenuwachtig geworden was en zich tot een overhaasten zet liet medesiepen, waarmede Kolisch zijn voordeel deed. Daarop volgde tusschen de beide matadors een scherpe woordenwisseling, waarover ook veel gesproken werd. Later hebben zij zich weder ver zoend en de rijkgeworden Kolisch was een der ijverigste voorstanders van zijn vroegeren vijand. Van Parijs begaf Kolisch zich spoedig naar En geland, het land van belofte van elke soort van professioneelen sport, en uit dien tijd dagteekent menige vroolijke anecdote, die Kolisch zelf later gaarne aan goede vrienden vertelde. Zoo speelde hij eens te Londen om een hoogen inzet een partij tegen een rijken bankier, een leerling van Steinitz. Maar deze smokkelde met den ban kier en Kolitsch merkte dat Steinitz zijn leerling, telkens als deze een zet wilde doen, die den meester niet beviel, onder de tafel een niet be paald zachten schop toediende. Kolisch maakte van deze ontdekking op de hem eigen behendige wijze gebruik. Toen de bankier juist een zet wilde doen, waardoor Kolisch ongetwijfeld de partij ver loren zou hebben, gaf deze hem een schop; de bankier hield dien voor een wenk van zijn mees ter, deed een anderen, verkeerden zet en ver loor de partij. Uit de Vereenigde Staten wordt aan de Frank furter Xeitung gemeld, dat eene dame, miss E. W. Leavenworth te Syracuse, in den staat NewYork, de wereldberoemde verzameling van den overleden geheimen Sanitatsrath dr. Heinrich Wolff te Bonn, gekocht en aan het College of Fine Arts in hare woonplaats ten geschenke gegeven heeft. Deze verzameling van portretten van dok toren en natuurvorschers is door den als kunst kenner bekenden geneesheer gedurende meer dan vijftig jaren met de grootste zorg en veel kennis van zaken bijeengebracht. Dokter Wolff was op achttisnjarigen leeftijd gaan verzamelen en deze hartstocht vond op zijn reizen naar Berlijn, Wee nen, Parijs, Londen en Amsterdam steeds op nieuw voedsel. In den loop der jaren verrijkte dr. Wolff zijn collectie door aankoop van gelijksoortige ver zamelingen, waaronder de bekende collectie van wijlen dr. Diamond te Londen, die van de Duit sche vereeniging van natuurvorschers, LeopoldinaCarolina", enz. Door persoonlijke betrekkingen tot de voor naamste Engelsche geneesheeren, was dr. Wolff in de gelegenheid, een groot aantal zeldzame, nooit in don handel gekomen portretten van Engelsche natuurvorschers te krijgen. In deze collectie bevinden zich portretten van Christophorus Columbus, van den in 1618 op het schavot gestorven admiraal sir Walter Raleigh, den ont dekker van Virginië, van de Noordpoolvaarders James Clark Ross en John Franklin. van ds natuurvorschers graaf G. L. Buftbn, George Cuvier, Alexander von Humboldt, van den geneesheer en wederdooper Anton Jacob Roscius, den plantkundige Eras. Darwin, den geneesheer en dichter Olivcr Goldsmith, den philosoof en wiskunstenaar Renatus Descartes, den phrenoloog Franz Joseph, G all, den astronoom Isaac Newton, den ook als alchymist, astroloog en goudmaker bekenden, Duitschen keizer, Iludo'.f II, den astroloog Michel Nostradamus, den beruchtcn kwakzalver Cagliostro (graaf Joseph Balsamo); den alchimist Bombastus Theophrastus Paracelsus enz. enz. PROBLEEM No. 11 van den heer T. G. HART uit Burstwijck. ZWABT Wit geeft in 2 zetten mat. Partij gespeeld op het landschen Schaakbond te 1888 tusschen de heeren Jhr A. E van Foreest. Wit. l c2 c4 2 gl - f3 3 fl _ c4 4 o o 5 b2 b4 (a G C2 ca 7 d2 d4 8 d4 X cö(& 9 dl c2 (c 10 cl a3 (d 11 fl dl 12 c4 13 C3 14 dl X d5 c4 15 g2 16 d5 f3 a5 X X X 17 a3 b4 (h 18 a5 a3 19 gl fl 20 fl e2 21 e2 d3 (k 22 d3 X e4 (Z tournooi van den NederRotterdam in Augustus R. J. Loman. Zwart. e7 e5 b8 c6 f8 c5 g8 - f6 cf> X b4 b4 a5 ! o?o f6 X e4 d7 d.r> f8 - c8 c8 e(5 e6 X c6 X e5 X (e t d8 f(i f6 X f3 (g e6 e8 06 f3 g2 a8 g6 X B t (i g2 f f2 t d8 f e6 f mat. </) Deze zet is hier bepaald at' te keuren, daar de partij nv. overgaat in eene voor /.wart voordeeiige yuriunt van liet Eviinsgambiet. Beter was 5 d2?d3 ot' 5 bl?e3. It) Ook niet de beste zet! De vroeger veel gespeelde zet 8 dl?c'2 voldüet ook niet \ve;:ens de voortzetting d8?e7 (!) (niei d7?du: 9 dl X c3 <'(> X <'B (?')< 1°Ef X c'üdC X 05 ; 11 cl?a3 f8?eS 12 fl?dl fti?d7: 13 c:2?M en Wit wint): 9 dl X «B t B ef>; 10 fa X e5 e" X e5; 11 cl?(13 fti?g-t eu zwart heeft het betere spel. De beste zet !.s doür Kiehardson aangegeven. Zij is: S f;3 X e5 ffi X el i!) (niet' e(> X e5; 9 di X «5 f<> X f-'4: l» dl?d5 aSX<-'3: 11 blX<'3 el X <-'?': 12 d5?föen winti, >> el?do (!) cl! Y en (!), K) d5 X ei cil?g(i; 11 dl?h5 aöb(i; 12 cl?go met het be tere .spel voor wit. C) Beter dan 9 tl?a3 d7?dG; 10 el?d5 el X ''^'- U bl X <?:) an X ^ tut voordeel van zwart of: 9 dl?do el X <-'; l" 1>1 X <':i aöX t'3: H cl?au (17?dG; 12 al?dl e8?eG met liet betere spel voor zwart. d) NOR wel het beste: op 10 fl?dl volgt cSV-efi: 11 cl?e3 (el X 'l"> f cl?d3 helpen ook niet veel) t'7?('5; 12 el X d5 eO X dB; 13 c3?cl cti?1)4 en zwart is in het voordeel. (O De in deze partij gekozen speelwiize staat in Bilguer pag. 202 noot 9, die mi echter 13 el?g5 aangeeft, dat ook beter is. /') Wit. die de keuze heeft tnsselaen twee instaande stuk ken kiest hier liet verkeerde stuk. Bij liet sUiïinvim paard el was hij in het voordeel gekomen zooals blijkt uit: 16 f3 X cl liö!)<>(!) (op f(iX al volgt 17 dóXaBÜ); al?f(i (!) ; 18 cl?b2 en wit is voor); 17 1)1?c3 (!) 1)« X f2 +- 18 & X f2 f6 X eü; 19 a3?b2 c3 X cl; 20 f2?g3 g7?gf. (!) 21 (?:)?go cl?eC; 22 go?hG 1'7?f6; 23 ui?cl c6?06 (!) 21 cl X ('7 met het betere spel. </) De sterkste zet! Slecht was natuurlijk f6 X al; 17 a3?b2 en wit wint. HET MILITAIR SCHOUWSPEL. Wat een parade is, hebben we eenige jaren ge leden al in liet Handelsblad kunnen lezen. Als ik mij niet vergis werd daar zeer geesti"- gezegd, dat de parade iii hoofdzaak daarop neerkwam, dat eerst ii man naar een massa andere mannen keek en dat daarna de massa mannen naar dien nen man ging kijken. Voor het eerst sinds vele jaren ging ik deze week weer eens zulk een militair schouwspel ge nieten en ik moet erkennen, het was precies zoo als het, JlnndelMad indertijd meldde, niet alleen, maar ik had nog evenveel plcizier ook als in du dasen mijner jonkheid. Ma<z ik met alle beschei denheid zeggen, dat dit pleit voor mijn hart, dat, tegen mijn haar en mijn beeucu en mijn kleereu in^ maar jong verkiest te blijven, evenzeer getuigt het voor de onverminderde grappigheid van dat deel der parade, dat steeds de mildclijk vloeiende bron mijner blijdschap was. De schutterij! Ik heb niets anders k u n n e n zien, ik heb niets meer willen zien! Over de brug bij de Kerkstraat kwamen zij doorde Kerklaan aaumarchecren.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl