Historisch Archief 1877-1940
31". 622
DE AMSTERDAMMER
A°. 1889
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.)
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgever: Tj. VAN HOLKEMA, te Amsterdam,
Keizersgracht 436.
Zondag 26 Mei.
Abonnement per 3 maanden f 1.125, fr. p. p. f 1.275
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . . . 0.20.
Reclames per regel 0.40.
I N H O V D:
VAN VERRE EN VAN NABIJ.?FEUILLE
TON: Vóór en na middernacht, Amsterd.
schetseu door J. van Maurik Jr., VIII. UIT HET
HAAGJE, door Z. KUNST EN LETTEREN:
Het tooneel te Amsterdam. Esclarmonde, de
nieuwe opera van Massenet. Muziekaal Over
zicht, door V. Eene première van Berlioz.
De groote verzoening, (bij de plaat). VARIA.
SCHAAKSPEL. MILITAIRE ZAKEN.
Een lyrische strooptocht. De schoenpoetser van
de Muntsluis. De oudste. Geruïneerde
aandeelhouders." Voor Dames, door E-e.
ALLERLEI. RECLAME. BEURSOVER
ZICHT. ADVERTENTIËN.
Van verre en van nabij.
De Tijd bewijst ons de eer, aan onze laatste
plaat, »de_ werkstaking in het Westfaalsche
kolendistrict", eene uitvoerige bespreking te
wijden. »In gebiedende houding" zoo lezen
wij in het Had »staat de duitsche keizer
voor een regiment Pickelliauben en een
afdeeling Uhlanen. Aan de linkerhand ziet men
in nederige en bedrukte houding twee
mannenj van welke de een de borst met tal van
kruisen versierd heeft. Het zijn de beide
affevaardigden van de strikende mijnwerkers,
chröder en Bunte. Een schaar van arbei
ders en arbeidersvrouwen achter hen slaat
met angstige gezichten het tooneel gade. In
de verte fabrieksgebouwen, uit welker
schoorsteenen geen enkele rookkolom opstijgt. Het
onderschrift der plaat, welke het werk is van
de geestige teekenstift van Johan
Braakensiek, luidt:
«Keizer Wilhelm tot de arbeiders: Mijn
macht is groot!"
Op deze beschrijving hebben wij slechts
eene kleine aanmerking: .wij hebben geen
portretten van de heeren Schröder en Bunte
te onzer beschikking gehad; deze beide wak
kere vertegenwoordigers van de mijnwerkers
zijn dus op onze plaat slechts getypeerde
figuren Gaarne stemmen wij pok in met den
lof, aan _de geestige teekenstift van Johan
Braakensiek gebracht, maar wij achten ons
verplicht, de verantwoordelijkheid voor het in
plaat gebrachte denkbeeld geheel voor onze
rekening te nemen. Het is voor onzen tee
kenaar eene zeer moeielijke taak, de
denkbeel_den, die wij in plaat gebracht wenschen
te zien, op begrijpelijke, duidelijke en plasti
sche wijze voor te stellen, en dat hij liierin
dezen keer zeer goed geslaagd is, bewijst ons
de beschrijving, die de Tijd van de plaat geeft.
Wanneer nu echter het katholieke blad
twijfelt, of die plaat beteekent »dat wettig
verzet tegen onrecht zou worden onderdrukt,
dat eerbiedig in het midden gebrachte klach
ten zouden worden afgewezen", dan rust op
ons, en niet op den heer Braakensiek, de
plicht om dien twijfel, zoo het kan, weg te
nemen.
Eigenlijk hebben wij dit reeds eene week
geleden gedaan. Wie ons artikel »Van verre
en van nabij", waarin over de werkstakingen
werd gesproken, heeft gelezen, zal heb
en
Feuilleton.
(Auteursrecht voorbelwuden).
VÓÓR EH SA MIDDERNACHT.
Amsterdamsclie Schetsen
l DOOR
JUSTÜS VAN MAURIK JUNIOR.
IN DE KEMPHAANTJES .
(Vervolg.)
't Is een onheimelijk verblijf daar in dien
dievenkelder, maar toch nog beter dan in de
sjofele baiës (gevangenis), denken de gasten
van Leen, die meestal langer dan hun lief was
met de cel of de gewone gevangenissen van
Leeuwarden en Hoorn hebben kennis gemaakt
en voor het meerendeel, wanneer ze pas ont
slagen zijn, geen werk hebben, of kunnen krijgen.
Moeder Leen is geen yerknoeister (verraadster),
zij is een leepeneut (slim wijf), die als het noodig
is bijtijds weet te zeggen Schof je voor de
grandiggers (pas op! de politie komt)," zeggen de
gasten die haar schaftkelder bezoeken; en al
is zij ook, zooals zij zelf zegt, op goeien voet
met de verkleffers (rechercheurs), zij is gif (slim)
genoeg om niet meer te zeggen dan noodig is.
Zij heeft goede jenever, schenkt groote borrels
en _ geeft koffie, brood en gebakken visch voor
weinig geld.
In De Kemphaantjes" is altijd een
onderbespeurd, dat wij de woorden van keizer Wil
helm onverkort en onveranderd hebben me
degedeeld en dat wij alle recht hebben laten
wedervaren aan de pogingen van den jeug
digen monarch om tegenover de beide par
tijen billijk te zijn, terwijl wij alleen hebhen
gevraagd «waartoe die in de gegeven om
standigheden door niets gemotiveerde uitval
tegen de sociaal-democraten? waartoe die be
dreiging met maatregelen van geweld?"
De Tijd verklaart, dat ons weekblad »niet
behoort tot die bladen, welke er op uic zijn,
ontevredenheid, wrok en afgunst te zaaien
onder de lagere klassen." Wij mogen hieruit
afleiden, dat de Tijd ons blad leest; waar
schijnlijk heeft heit die lectuur den vorigen
Zondag overgeslagen. Dit laatste zal ook wel
het geval zijn met liet Nieuws van den Dag,
waarin ons de »door en door onware opvat
ting", wordt toegedicht, dat keizer Wilhelm
de lieden »met bedreigingen zou hebben
afgejakkerd". Men maakt het zich wat al te
gemakkelijk, wanneer men zulke beschuldi
gingen zonder schijn of schaduw van bewijs
uitspreekt.
Het bezoek van koning Umberto van Ita
liëaan keizer Wilhelm te Berlijn heeft inde
afgelqopen week tot allerlei beschouwingen
aanleiding gegeven. De regeeringsgezinde
bladen in Duitschland, Oostenrijk en Itali
vinden in dit bezoek de welkome gele
genheid, om de weldaden der triple alliantie
te bezingen; de Norddeutsche Allgemeine
Zeituny doet dit zelfs in Latijnsche verzen
van zeer middelmatige qualiteit. De beide
keizers hebben denzelfden toon aangesla
gen, en in officieele toespraken vooral elkan
ders dappere legers geroemd. Een gansche
stoet van Duitsche vorsten is naar Berlijn
getrokken, om den bondgenoot des keizers
de noodige eer te bewijzen, De gemeenteraad
van Berlijn heeft 150.000 Mark voor de fees
telijke ontvangst toegestaan, na een bij
zonder duidelijken wenk van keizer Wilhelm
en met slechts ne stem meerderheid.
Zeer gereserveerd, zoo niet vijandig1, is de
houding der clericale pers, die in den koning
van Italiëin de eerste plaats den erfgenaam
ziet van den man, die _aan de wereldlijke
macht des pausen een einde heeft gemaakt,
en die maar niet wil inzien, dat de
zoogenoemde Romeinsche Quaestie tot de geschie
denis behoort. Maar ook in Italië, waar men
over het algemeen met de den koning bewe
zen hulde niet weinig ingenomen is, gaan
stemmen op, die de feestvreugde verstoren,
en een aantal radicale bladen en
vereenigingen hebben juist deze gelegenheid aangegrepen,
om hunne sympathie voor Frankrijk op ta
melijk demonstratieve wijze te betuigen.
Dat men in Frankrijk, waar de triple allian
tie natuurlijk met leede oogen wordt aange
zien, over den feestroes te Berlijn op vrij
schampere wijze spreekt, is te begrijpen. Ty
pisch is in dit opzicht een artikel van de
Ré,publique Franyaise. »Koning Umberto, de
zoon van den re <jalantuomo'\ zoo kon men
voor eenige dagen in dit blad lezen is op
weg naar Berlijn Hij brengt den Duitschen
keizer een bezoek, dat veel heeft van eene
huldiging. Hij is de gast van den Tedesco.
komen te vinden, natuurlijk voor geld en goede
woorden; maar ook dan, wranneer de ontslagen
boef zijn uitgaanskas verleerd heeft en zonder
middel van bestaan rondzwerft, vindt hij bij
moeder Leen nog een warme kachel en een
kom koffie, op voorwaarde dat hij later, wan
neer hij weer smiesen (geld) heeft, haar inrich
ting niet voorbijgaat.
Wat Leens persoonlijkheid betreft, zou me
nigeen, die haar zag, niet gelooven, dat zij
eenmaal een knappe jonge meid was, aan wie
veel zal vergeven worden, omdat zij veel heeft
liefgehad.
Zooals zij er nu uitziet, doet zij eerder denken
aan een kleinen, bruingebakken schippersknecht,
die uit aardigheid een vrouwenrok aantrok en
een muts opzette.
Haar gewone dracht is een roodbaaien
mansborstrok met witte knoopen en lange mouwen,
die zij gewoonlijk een eind omslaat, zoodat de
dorre stokkerige armen gedeeltelijk zichtbaar
zijn. Verder draagt zij een zwarten rok, grijze
kousen en lage leeren schoenen of muilen. Een
muts van onbestemde kleur bedekt haar hoofd
en 't zwarte, hier en daar reeds vergrijsde haar,
dat er achter uithangt, is alles-behalve sierlijk
gevlochten of opgemaakt.
Wanneer zij de straat opgaat, iets dat zelden
gebeurt, slaat zij over haar borstrok een
grauwen omslagdoek en daarmede is haar
uitgaans-toilet voltooid.
Er zijn voor haar meer redenen om thuis te
blijven dan om uit gaan, want gewoonlijk is
haar kelder, zoowel bij nacht als bij dag, vol
bezoekers, die bediend moeten worden, maar
daardoor heeft zij ook altijd genoeg gedienstigen,
die voor haar willen halen of bestellen wat zij
Hij, de katholiek en de Italiaan, zal den
keizer verzekeren, dat er aan gene zijde
der Alpen geen Welfen meer zijn. Voor
zijne reis heeft hij den weg door Zwitserland
gekozen. Had hij echter den gewonen weg
ingeslagen, dan zou hij langs Canossa zijn
fegaan. Daar zou hij wellicht herinneringen
ebben gevonden, die hem tot nadenken zou
den hebben gestemd, als niet Crispi een man
met een bijzonder korte memorie was. Ko
ning Umberto zal in Berlijn eene massa mi
litairen zien, eene kostbare organisatie, die
Italiëten koste van zijn financieelen onder
gang tracht na te streven. Hij zal daar ook
getuige zijn van eene werkstaking, die hem
zal doen denken aan hetgeen in zijn eigen
land gebeurt. Dat is óók een tentoonstelling,
welke hem schadeloos kan stellen voor de
onze, die hij niet heeft willen zien."
Op dezen toon gaat het Fransche blad
voort; de Westfaalsche werkstaking, de
Piemonteesche wijn, de Siciliaansche
chinasappelen, de irredentisten, Nizza en Corsika, de
Afrikaansche (juaestie, de Fransche omwente
ling, de Siciliaansche vesper, dat alles
wordt er bij te pas gebracht. Wat hout
snijdt, is de vraag, of de Italianen in
Duitschland een débouohézullen vinden voor
hunne producten, nu voor deze de Fransche
markt gesloten is. »De reis van koning Um
berto" zoo besluit de République »zal
slechts het einde verhaasten van eene poli
tiek, die geheel in overeenstemming is met de
eerzucht van den heer Crispi, maar die in
strijd is met de traditiën en de ware belan
gen van het arbeidzame en liberale Italië."
Bij alle spijtigheid bevat dit artikel eene
foede dosis waarheid. Ongetwijfeld is het
ondgenootschap van Italiëvoor Duitsch
land _ van groote waarde. Wellicht is het
ook in het belang van den Europeeschen
vrede, ??hetgeen echter nog steeds te be
wijzen blijft. Maar den onbevooroordeelde
dringt zich de overtuiging op, dat eene wel
willende neutraliteit aan de economische en
financieele belangen van de jongste der groote
mogendheden meer bevorderlijk zou zijn ge
weest, en dat voor Italiëde lust om eene be
langrijke rol te spelen noodlottige gevolgen
kan hebben.
Uit het Haagje.
Dat wij met onzen grooten toren, die hoogc
karaf met kunstig gewerkten metalen stop, sinds
jaar en dag, niets anders schenken dan zuivere
Qranje, is algemeen bekend. Ten overvloede wap
pert er met apothekers-nauwgezetheid nog eene
oranje-kleurige bef boven aan den hals, bij iedere
gelegenheid dat er wat bijzonders aan de hand
is, en er veel vreemdelingen in de stad zijn. Men
kan dus nagaan welk een zeldzaam
luchtverschijnsel het was in den vroegen morgen van den
nationalen feestdag van 13 Mei, toen onze oude
flesch op eens met een geheel nieuw etiiuiette
van bloed-roode kleur prijkte. Kenners zagen ter
stond dat men hier te doon had met het nieuwe
merk, dat steeds drukker en drukker gecolpor
teerd wordt, namelijk Nieuwenhuiser-extract, dat
veel te koppig en te sterk gekruid is om, vooral
noodig heeft.
Al zijn het voor het grootste deel ontslagen,
gewezen of nog klimmende ridders (stelende
dieven), die zij in haar dienst heeft, zij wordt
beter en eerlijker bediend dan menige dame.
Moeder Leen besielen! 't zou immers geen
rechtgcaarden boel ooit in de gedachte komen,
evenmin als het Leen zelf zou invallen om
al was het ook maar een halve cent af Ie
nemen van het geld dat de heeren bezoekers
haar op hunne beurt toevertrouwen.
Zij is echter volstrekt geen sarocspeelster
(heelster); gestolen goed. ten minste als zij 't er
voor houdt, komt nooit iu haar kelder, en geld
bewaart zij alleen voor j onges", die links heb
ben gegaan (gezeten hebben), pas weer buiten
(vrij) zijn en een uitgaanskas hebben.
Lezen of schrijven kent zij slechts uiterst ge
brekkig, maar rekenen uit liet hoofd doet ze
opperbest; ze weet percies wat dejonges dokke
motte", en onbegrijpelijk juist, houdt zij al die
conto's uiteen met een stukje krijt en ecnige
hieroglyphen op een lei.
Aan de meesten bewijst zij daardoor een groote
weldaad: want blijven déjonges'1 er zelf mees
ter over,dan ontmoeten zij gewoonlijk al zeer spoe
dig den een of anderen ouden schoolkameraad
(gevangenismakker), die hen in een paar dagen
dat duitje helpt opmaken. Bewaart moeder Leen
daarentegen de philippes (het geld), dan gebeurt
het meermalen dat het sommetje zoolang strekt,
totdat de eigenaar de een of andere betrekking
of werk gevonden heeft.
Breng 't maar gerust bij mijn", zegt zij, wan
neer zij op haar praatstoel komt; ik weet w_el
hoe jelui er voor geploeterd hebt en dat 't niet
alles is om 't in de lik (gevangenis) te ver
als morgendrank, hier algemeen erg in den smaak
te vallen.
Nu heeft ons gemeentebestuur wél, met som
mige wijnkoopers, het gebrek van ten onzen kuste
sterk met stadsgracht water te manoeuvreeren,
maar aan geknoei met valsche namen en het
bedriegelijk verwisselen van merken en opschriften
is het voorzeker totaal vreemd. Al spoedig bleek
dan ook dat hier een poets gespeeld was door al
te indringende reizigers in socialistische bedwel
mende volksdranken.
De politie, peinzend en dodderend in hare sier
lijke villa'tjes, die kwistig overal verspreid, aan
onze stad zulk een lachend en welvarend voor
komen geven, had van den heelen toren-inbraak
niets hoegenaamd gemerkt. Met niet te misken
nen talent vervulde zij eenvoudig en natuurlijk
haar lievelingsrol, zooals men weet die van Ali
Baba, die den slaap des rechtvaardigen sliep,
terwijl dieven in zijne onmiddellijke nabijheid, in
lederen oliezakken verborgen, zijn goed en zijn
leven belaagden. Wat een geluk, dat wij naast
deze onbezorgde Ali Baba's ook vlugge, bevallige
en deksels slimme Morgianes bezitten, die uit
eigen liefhebberij, behalve op den pot in de keu
ken, nog een oogje houden op personen en zaken
daar buiten gelegen. Vele mevrouwen klagen er
over dat hare Morgianes wel eens brutaal zijn en
soms uren lang met melkboeren, slagers, bakkers
en andere ronddolende ridders aan de deur haar
tijd verpraten ; maar de roode vlag aan onzen
toren is het eerst en nog wel met het onge
wapend oog door eene dienstmaagd ontdekt.
Een vegeteerend politieagent met een hartig
woordje het geziene te vertellen en dezen tot de
hoogere orde van denkend en handelend wezen
op te voeren, was het werk van een oogenblik.
Langer duurde het, eer de bevoegde macht de
bovenste sport van onze Jacobsladder bereikt had,
want de sluwe inbrekers hadden alle deuren
stevig afgedraaid en met de vijl de sleutels er
gladweg afgeschoren, zoodat de volle baarden
daarvan in de sloten achtergebleven waren. Maar
het eind van het liedje was toch, dat het roode
vod afgerukt, de Oranjevaan weer in de plaats
gebracht en de orde in do wolken hersteld werd.
Op aarde juichte men met des te meer recht.
't Is Oranje en 't blijft Oranje boven !
Verder werkte alles mede om het koningsfeest
te doen slagen, 's Morgens hing er oen nevel en
geleek de stad eene gravure, schemerend door het
vloeipapier, waarmede zij zorgvuldig bedekt is ;
maar alleen om zich 's middags, toen de dampen
optrokken, in hare volle pracht van lijnen, scha
duwen en tinten aan de opgetogen toeschouwers
te vertoonen. Bij het volksfeest in het Malieveld
kreeg men bijna lust om als Mignon te zingen van :
das Land, wo die Citronen blühn,
lm dunkeln Laub die Gold-Orangen glühn,
Ein sanfter Wind vom blauen Himmel weht". enz.
Ontelbare oranjestrikken, rozetten, linten en
vlaggen, die als goud tegen de dichte bladerbossen
van kastanje- en beukenboomen afstaken, van
welk heerlijk schouwspel Goethe ons in de ver
beelding reeds doet watertanden, kreeg men in
het Malieveld in werkelijkheid onder de oogen.
Zelfs liepen echte zonen uit het land waar de zon
ontwaakt, te koop met karrevrachten sinaas
appelen, ondor een Italiaanschen hemel gestoofd.
Hoog stak de mast met prijzen boven alles uit;
en omlaag verhieven zich de lichtblauwe petten
sohcre (verdienen), 'k weet er alles van.
Mijn goeie man zaliger heit ook vier jaar ziek
gelege (gezeten) en toen ie weer thuis kwam,
bracht ie honderd dertig gulde mee. Ik heb ze
direk onder me genome en daardoor hebbe we
d'r toen een stand voor kenne koope; daar
hebbe we met GOS hulp een eerlijk broodje in
verdiend., Zie je, mijn man was 'n goeie
lummel, maar as ie 'n slokkie ophad, was ie 'n
duvel. Ze hadde 'cm op de groenmarkt getergd,
en toen heit ie z'n baas een por gegeve, die
raak was.
Niet dat ie 'evn met opzet pijgcr (dood) wou
make, och God nee! liij was altijd 'n kalf
van 'u vent, en toen ie hier in de affaire was
en ik 'm onder m'n ooge had geen kwestie
hoegenaamd, nooit niet met niemand, hoor! En
ie is erg godzalig gestorve , hij had 't in
Leeuwarde al op z'n borst gekrege. 'k Heb 'm
netjes late begrave, en later m'n goeie Hannes
ook: die leit naast z'n vader. Jézes! Jézes!
dat was zoo'n jammer. As die jonge maar was
blijve leve, dan zat ik hier nou niet, waar
achtig niet! want ik had 'm alles late leere!
leze, schrijve en timmere. Hij was al jongmaatje:
Ja! da's 'n nagel an me doodkist. Wat hei je er
nou an, dat je zoo'n jonge altijd uit de weg heit
gehouwe 'k heb 'm bij m'n nicht
lategrootbrenge; 'k wou 'm hier niet hebbe vat
je? Zonder iemand te affronteere, maar voor
'n jonge, die gif (slim) is, was hier te veel te
hoore, en och ! al had ik 'em nou ook onder
m'n eige ooge, zoo'ri knaap kan je niet an
'n lijntje houwe."
Wanneer moeder Leen" die woorden: Onder
m'n eigc ooge" zei, wekte ze zelfs geen enkele
maal de lachlust van haar gasten op, al klonken