De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 26 mei pagina 3

26 mei 1889 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 622 DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. beters deed verwachten dan de zotte quiproqtto's, die het tweede en derde vullen. Den inhoud mede te deelen, ligt natuurlijk niet op onzen ?weg. Van de vertolking valt veel goeds te zeggen. Ieder der medespelenden spande zijn beste krach ten in en maakte van zijn rol, al wat er van te maken was. Ook het samenspel liet, vooral voor een eerste opvoering, slechts weinig te wenschen over. Zooeven vernemen wij, dat men reeds nu weer een opvolger voor dr. Jopie op het oog heeft en wel »Verboden vruchten" (Les pommes du voisin), een der eerste blijspelen van Sardou, dat in 1864 voor de eerste maal in het Palais Boyal werd opgevoerd en voor eenigen tijd iu het Théatre Cluny weer een groot succes be haalde. ESCLARMONDE. De nieuwe opera van Massenet. In de Opéra-Comique is eindelijk het nieuwe werk van den componist van Manon en Le Cid opgevoerd. Het libretto van Esclarmonde is van de h.h. Alfred Blau en Louis de Gramont, en ontleend aan de oude Fransche ridderromans, een nog te weinig geëxploiteerd terrein voor de operaromantiek. Onder de zeven- of achthonderd opera's, die in de twee laatste eeuwen in Frankrijk ver toond zijn, vindt men er niet meer dan een paar dozijn, aan de Fransche legende ontleend; op het groote repertoire telt men er niet veel meer van dan Rooert Ie diable (eene Normandische sage), Le loc des fées van Auber, La, Magicienne van Halévy en oland a oncevaux van Massenet. De historische, Charles VI, Jeanne d'Are, Fréd gonde, vallen natuurlijk in eene andere categorie. De opera Esclarmonde is ontleend aan den rid derroman Parthenopetis de Blois, waarvan een kostbaar manuscript in de Bibliothèque nationale berust. Parthenopeus. de zoon van den graaf van Blois, wordt geschaakt door de fee Melior, en woont met hem in een tooverachtig paradijs; hij mag echter niet trachten haar te kennen. Als hij zijn eed verbreekt, op aanstoken van de bis schoppen, verdwijnt de fee. Zij was echter eene dochter van den keizer van Constantinopel; er wordt dan een tournooi uitgeschreven om voor haar een echtgenoot te vinden; Parthenopeus wint in het tournooi en alles eindigt met een huwelijk. In dit eenvoudig sprookje, dat, met het verhaal van Parthenopeus'genietingen op het eiland, van zijn zwerftochten en de afwisselingen van het tournooi. toch een paar dikke deelen vult, heb ben de heeren Blau en de Gramont iets dichterlijks weten te leggen, dat er nauwelijks door aan geduid werd. Hun libretto is het volgende. De proloog vertoont het inwendige der basiliek van Byzantium. Keizer Phorcas, die te gelijk den scepter des rijks en den tooverstaf van den wichelaar draagt, deelt aan zijn volk mede, dat hij, door eene uitspraak van het Noodlot, zich in de eenzaamheid moet terugtrekken en den troon overlaten aan zijne dochter Esclarmonde. Het meisje is ervaren in de kunst van over de gees ten te heersenen; zij moet, tot haar twintigste jaar, haar gelaat voor iederen blik van mannen verbergen. Op dien verjaardag zal de ridder, die in het plechtig tournooi overwint, haar echtge noot en heerscher over Byzantium worden. Vóór dat de keizer zich in eene woestenij begraaft, waarvan zijne tweede dochter, Parseis, alleen het geheim zal kennen, doet hij Esclarmonde ver schijnen en het volk zingt in vervoering: Subliem Impératrice, o divine Esclarmonde! Ton tröne resplendit plus brillant que Ie jour, Le destin a tes pieds met Byzance et Ie monde, Tout Tunivers t' acclame en frémissant d'amour. De prinses hoort dit koor gesluierd aan, het hoofd met edelgesteenten omstraald als een Byzantijnsch heiligenbeeld, omwalmd door wolken wierook en omgeven door een vrouwenstoet. De keizer, zeer aangedaan, als hij van zijne dochter scheiden zal, wil haar een oogenblik in hare stralende schoonheid aanschouwen; zij opent haren sluier voor hem alleen; hij buigt zich als verblind neder en het volk herhaalt: Sublime impératrice, o divine Esclarmonde ! Hiermede sluit de proloog en verdwijnt het schitterend decor, dat te schitterender uitkwam, omdat men de zeer korte ouverture geheel in donker heeft laten spelen. In de eerste acte ziet men Esclarmonde in diep gepeins verzonken; zij denkt alleea aan ridder Roland (de Parthenopeus van den roman), graaf van Blois, die eens te Byzantium vertoefde; zij maakt hare zuster Parseis tot deelgenoote van haar gepeins. Nu heeft Parseis' verloofde, ridder Eneas, in Frankrijk hooren ver tellen dat ridder Roland zou trouwen met de dochter van koning Cléomer van Frankrijk. Esclarmonde, geheel geschokt door dit bericht, neemt een besluit, meer de keizersdochter-toovenaarster dan de jonge maagd kenschetsend: Cette nuit, cette nuit même, Roland m'appartiendra. Je Ie ferai venir Dans une ile magique. A lui je vaix m'unir ! Je veux qu'il soit a moi, qu'il m'aime ! Zy treedt op een drievoet, roept de geesten aan, en laat zich door hen in de maan als in een tooverspiegel vertoonen, wat Roland op dit oogen blik uitvoert. Hij jaagt in het Ardennerwoud, met koning Cléomer. Esclarmonde zendt een wit hert, dat hem naar de oevers van den Oceaan lokt; daar wacht hem een tooverschip zonder bemanning. Hy betreedt het; het zal hem naar een toovereiland voeren. Esclarmonde laat zich er ook heen voeren, de geesten dragen haar op een wagen door de lucht; in de verte hoort men hare stem: Esprits de l'air, esprits de l'onde, Obéissez-moi! De tweede acte laat zien, hoe Roland aankomt en door de dansende elfen begroet wordt; hij sluimert in, de kus eener gesluierde dame wekt hem. Wie zijt gij?" Een vrouw die u lief heeft en u zal toebehooren; maar op voorwaarde dat gij noch haar gelaat noch haar naam zult trachten te kennen." Roland aarzelt. Va, je suis belle et désirable! zegt de fee, en hij stemt toe. De muziek geeft dan de gewaarwordingen van het liefdesduo weer, terwijl de takken van een reusachtigen boom zich ontwikkelen en voortgroeien om den huwelijks nacht te verbergen. Wanneer de takken zich weer ontplooien is de morgen aangebroken; Roland moet vertrekken, maar Esclarmonde belooft, hem iederen nacht, waar hij ook zijn moge te komen opzoeken. Zij wenkt en eene schaar fantastische maagden, in het wit, komt haar het zwaard van Sint Joris brengen; Roland zal daarmede over winnen, maar het zwaard zal verbrijzeld worden, zoodra hij zijn eed schendt. Het derde bedrijf speelt te Blois; het eerste tableau vertoont het marktplein waar het wan hopig volk vergaderd is; de koning der Saracenen eiscW de stad op. Koning Cléomer is rade loos; alleen de bisschop hoopt nog op goddelijke tusschenkomst. Daar nadert Roland met het zwaard van Sint Joris; in een oogwenk heeft hij den Saraceen gedood, diens leger verslagen en de stad ontzet! Koning Cléomer biedt hem zijn dochter Bathilde tot vrouw, Roland weigert, zon der reden op te geven, maar de bisschop zegt; Je saurai ce qu'il ne veut pas dire. Il parlera. In het tweede tableau dringt de bisschop Rolands kamer binnen, en dreigt hem met de eeuwige verdoemenis, als hij zijn geheimen niet opbiecht; de ridder weet niet wat hij doen moet en zwicht eindelijk voor de bisschop. Je ne m'appartiens plus; car une femme, un ange, Une fee est ma femme, et je suis son poux De bisschop weet genoeg; als eenige oogenblikken later Esclarmonde, door de vuurgeesten gedragen, door den wand der kamer verschenen is, breekt weldra de bisschop de deur open, komt met monniken en beulen en spreekt uit naam der Drieëenheid den vloek uit over Esclarmonde. Hij rukt haar den sluier af. Roland, gij hebt mij verraden:" roept Esclarmonde, aan bittere smart ten prooi, en hier volgt een der schoonste, hartstochtelijkste deelen der opera. Regarde-les, ces yeux plus purs que les toiles, Et ces lèvres qui t'ont murmurémon amour, Et ce corps, que ta faute a perdu sans retour! Il ne t'a pas suffi de posséder dans l'ombre L'épouse qui t'offrait des voluptés sans nombre; Tu veux la contempler. Sois heureux! tu la vois, Mais c'est pour la première et la dernière fois! De monnikken en beulen willen Esclarmonde grijpen, Roland wil haar verdedigen, maar de degen van St. Joris breekt in de hand van den meineedige; gelukkig heeft Esclarmonde nog de vuurgeesten tot hare beschikking, die haar wegvoeren. Het vierde bedrijf begint met een aardig ballet van nimfen en boschgeesten, die Phorkas in zijne eenzaamheid in het Ardennerwoud amuseeren. Esclarmonde komt baars vaders vergiffenis afsmeeken, maar het noodlot eischt eene boete ; Roland zal hier komen en Esclarmonde zal moeten kie zen : Phorkas zal hem dooden of de prinses zal luide moeten verklaren dat zij hem niet meer bemint. Esclarmonde brengt, om zijn leven te redden, dit offer. De geesten roepen : De mis daad is geboet!" en Esclarmonde verdwijnt. Roland is wanhopig; hij wil sterven; als de trompetten en klaroenen aankondigen dat er te Byzantium een tournooi zal zijn, gaat hij er den dood zoeken. De ontknooping volgt in het volgend tableau, dat weer de basiliek vertoont. Phorkas laat den overwinnaar in het tournooi voor zich brengen, om hem te kroonen en hem prinses Esclarmonde tot vrouw te geven. Roland is overwinnaar; hij weigert, evenals hij Bathilde geweigerd heeft. Maar Esclarmonde heft haren sluier op ; Roland herkent haar, het volk herneemt het koor van het begin, en over het prachtige grootsche finale valt het scherm. In de muziek heeft Massenet, zijn theorie vol gend, opzettelijk het afronden van nummers ver meden, toch kunnen de habitués der opera ze genoeg eruit kennen om ook naar hunne wijze te genieten. Reyer geeft in de Dfbats in weinige regels eene karakteristiek van libretto en componist: Dit meer romanesk en fantastisch, dan romantisch, maar innig hartstochtelijk libretto hebben de dichters den steeds jongen en krachtigen Massenet aangeboden. Het kon niet met meer zorg, noch uit meer aangrijpende toestan den en uiteenloopende elementen zijn samenge steld, als zij het opzettelijk voor hem vervaardigd hadden. Juist zulk een gedicht, met zijn leven dige tegenstelling van licht en schaduw, zijn tooverkunsten en verschijningen, paste voor de ver beeldingskracht van den meester colorist, die be kwamer dan iemand is. in het uitspreiden op zijn schitterend palet van de meest verschil lende tinten. Godsdienstige liederen en fantastische jachtsignalen; verschijningen en geestendansen in de maneschijn; vurige liefdesscènes wier gloed men raadt door het donkere gebladerte heen; bruiloftsliederen en krijgsgedruisch; vervloekingen en geestverrukkingen, dat alles schakelt zich aan een in de partitie van Esclarmonde, en in alles herkent men de persoonlijkheid van den musicus wien alle ressources van zijn kunst gemeen zaam zijn." Hoewel Massenet zich heeft beijverd om aan iederen persoon een karakteristiek thema te geven, om de afzonderlijke nummers met symphonische kunstgrepen aan een te schakelen en van ieder tableau een geheel te maken, gaat het toch, ook van de muziek een overzicht te geven. De melo dieën verdwijnen te vaak, eer de hoorder ze ge heel heeft kunnen opnemen, maar langzamerhand komt er toch, zooals Vitu zegt, licht in den nevel van tonen en men kan eenige vormen onderschei den. De proloog wordt geheel ingenomen door het recitatief van Keizer Phorkas en het litur gisch koor met orgelbegeleiding, afgewisseld met den marsch der wierookdragers, die langs de ge sluierde en onbewegelijke prinses deiilceren, ter wijl deze als een heiligenbeeld (in stola van goud laken met de keizerlijke tiara op het hoofd) op den achtergrond van goudmozaiek van het heilig dom uitkomt. Tweede bedrijf: aanroeping der geesten door Esclarmonde, aanroeping aan de maan; het orkest speelt, als men Roland het witte hert ziet volgen, eene wilde jacht" in fantastisch wilden rhythmus. Instrumentaal voorspel van het feeëneiland; lang zame wals van de geesten die op het zeestrand dartelen; Roland slapend bij fluit en harpspel, prachtige aanroeping van Esclarmonde: O nuit, prolonge ta durée, en daarop volgend liefdesduet: Voici Ie divin moment. Het orchestraal intermezzo bij den betooverden boom, een dichterlijk en hartstochtelijk crescendo, is gebisseerd. Dan volgen een klein duo, het koor der fantastische maagden, die den degen brengen, en een toespraak van Roland tot het zwaard : Forme divine de la croix! Derde bedrijf: Gebed van den bisschop, zonder begeleiding, arioso van Roland en daarna de pa thetische klacht van Esclarmonde, het schoonste deel van het werk: Roland, tu m'as trahie! Ik weet niets edelers, dieper gevoelds en aan doen lijkers," zegt Vitu. Vierde bedrijf: Landelijk ballet, scherzo van fluiten, hobo's en fagotten. Ensemble van Phorkas, Parseis, Eneas en het koor, waarin men Esclar monde tracht te bewegen van Roland afstand te doen, en nog een duo, zeer schitterend en vol harts tocht, dat men ook had willen doen herhalen; eindelijk in het laatste tableau, het groote finale. Massenet heeft voor zijne Esclarmonde eene nieuwe ster weten te vinden, een zekere Amerikaansche Miss Sybil Sanderson, die er vele eigen schappen van vereenigde. Dat hare stem eene noot hooger heeft dan die der hoogste sopraan (Ia note-Eiffel de l'Opéra-comique, driegestreept ff, contre-sol aigu, een noot hooger dan de hooge noten in de bekende aria van de Koningin der Nacht",) is een toegift, maar Massenet heeft niet nagelaten er gebruik van te maken, te meer omdat hare stem in het midden register zwak is. (Men heeft het zelfs verwon derlijk gevonden, dat eene prinses, die zooveel met geesten omgaat, juist in het medium te kort schoot). Hare geheele persoonlijkheid ech ter, hare buitengewone schoonheid, haar blauwe oogen, goed geëvenredigde gestalte, prinsessenhanden en voeten, het kinderlijke en maagdelijke in hare verschijning, het eenvoudige sympathieke van haar optreden, maakte haar bijzonder ge schikt voor deze heldin van een tooversprookje, prinses, toovenaarster en minnares tegelijk, die met bekoorlijke naieveteit een ridder voor zich schaakt en hem na het zeer gewaagde liefdes duo den degen van Sint Joris schenkt. Zonder haar zou Massenet, naar men beweert, niet tot Esclarmonde besloten hebben. Roland was de tenor Gibert, koning Phorkas de zeer gevierde baryton Taskin, Parseïs Mlle Nardi, de bisschop Bouvet en ridder Eneas Herbert. De opvoering schijnt in alle opzichten een suc ces geweest te zijn; toch hebben tot dit succes zooveel omstandigheden medegewerkt dat de opera wellicht buiten Frankrijk geen carrière maken zal. MUZIEKAAL OVERZICHT. Rotterdam, 23 Mei 1889. Het plan, waarop ik in mijn laatste verslag zinspeelde, is tot uitvoering gekomen: het orkest van het Concertgebouw uit Amsterdam onder leiding van Willem Kes heeft ons bezocht; het gaf in de groote zaal van den Doele twee Con certen, het eerste voor de leden, het tweede voor publiek. De vrees voor te groote warmte had zeker vele leden ervan terug gehouden het eerste bij te wonen, en toch was die vrees ongegrond; de verlichting door electriciteit maakte dat de temperatuur niet slechts dragelijk was, maar zelfs aangenaam. De groote roep, die van de eerste uitvoering was uitgegaan, deed echter het publiek naar het tweede concert stroomen en er bleef bijna geen plaatsje onbezet. Kes heeft groot en welverdiend succes gehad: de vereeniging het Concertgebouw heeft hare taak blijkbaar breed opgevat en verdient ten volle den steun van alles, wat te Amsterdam hart voor icaarachtige kunst heeft. Het is merkwaardig, tot welk een hoog standpunt de heer Kes zijn orkest, na betrekkelijk nog zóó korte samenwerking, heeft weten op te voeren, en zijne concerten verschaften een genot dat niet hoog genoeg gewaardeerd kan worden; de onder de leden heerschende disci pline maakt het mogelijk dat de directeur zijne intenties kan doorzetten ; en het kolossal muziekale geheugen van dezen, dat hem veroorlooft alles, zonder van een partituur gebruik te maken, te dirigeeren, geeft hem de bij een dirigent zoo hoogst noodzakelijke vrijheden, om zijne intenties zijn orkest duidelijk te maken en ze ook te doen uitvoeren. Daarbij is Kes' wijze van dirigeeren zoo rustig, dat men er zich eveneens kalm bij gevoelt en daardoor des te meer genieten kan. Over de op vatting in sommige werken kan overigens ver schillend geoordeeld worden. Directeur en orkest behaalde met de uitvoering van de Ouverturen Oberon,Meistersinger enLeonore No. 3, met Beethovens beide Symphonieën (Nu. !> en Eroïca), het Perpetuum Mobile van Paganini en Liszt's eerste llhapsodie een waren triomf. Het op het gebied der toonkunst waarlijk niet gemakkelijke Rotterdam is stormenderhand ge wonnen en het heeft zijne ingenomenheid ook niet verbloemd; bij beide uitvoeringen ontving de heer Kes een lauwerkrans. Hij kome spoedig weer. een goed onthaal is hem thans verzekerd ! V. EENE PREMIERE VAN BERL10Z. Te Münehcn is deze week de Jieavemito CfHini van Berlioz opgevoerd. De première werd door muziekkenners en .liefhebbers, niet door het groote publiek, bijgewoond, en dit zal bij volgende uit voeringen wel evenzoo zijn, ofschoon de uitslag van den avond eeu volkomen succes was. Reeds de eerste ouverture werd vol geestdrift toegejuicht; het is een schitterend orkestnummer, dat minder door schoonheid, dan door pikante, verrassende. effecten de aandacht trekt, en dat met de vereischte distinctie en energie werd uitgevoerd. Als men bedenkt, dat de Benven-uto in 1838 is ontstaan, en de muziek sedert dien tijd heel wat nieuws en verrassends heeft opgeleverd, is de indruk van nieuwheid en oorspronkelijkheid, dien deze uitge stelde //première" maakte, te opmerkelijker. Benceiiuto werd reeds te Parijs opgevoerd, en viel; eene opvoering te Londeu ging niet door; in 1852wist Liszt te Weimar te bewerken dat hij ingestudeerd werd, en had in den kleinen kring van dat theater er eenig succes mede; tien jaar geleden werden onder Hans von Biilow's directie ook te Hanover eenige voorstellingen gegeven, thans echter maakt de opera haren weg. Den vorigen winter maakten Dresden, Weimar en Carlsruhe er kennis mede. Thans wachtten de Münchener kunstenaars met ongeduld den indruk af, dien het werk op hen maken zou. De indruk was een andere dan men gedacht had. Men kende Berlioz vooral als fantastisch, grootsch instrumentalist; men wachtte nu een muziekdrama, dat aan Liszt en Wagner zou doen denken. Het was iets geheel anders. Renvenuto Cellini is eene opéra-comique naar Frauseh model, met zeer tragische gedeelten gemengd. In plaats van den moderu-declamatorischen stijl vindt meu de Italiaansche cantileua gemengd met een recitatativo secco, zelfs erg droog; alleen de ensembles toonen den Berlioz, dien men uit de oudste werken kent. De intrige is geheel die eencr opéra-comique en vrij aardig; zij is van de Mailly en Barbier. De eerste acte speelt op den avond vóór vastenavond, in het jaar 1532; het tooneel stelt een schitte rende zaal voor in liet paleis van deu paxiselijken schatmeester Baldueei. Deze (de bas-buffo) ver trekt na een onbeduidende entree-scène en laat zijne dochter Teresa, de sopraan, alleen; het meisje peinst, vol melancholie, tot zij een vroolijk gezang buiten hoort klinken. Zij gaat aan liet venster, wordt met een bloemenregeu overstrooid, en vindt in een bouquet, dien zij opraapt, een briefje van Cellini; hij is in aantocht. Cavatine: liefde en kinderplicht. Cellini (de tenor) treedt op; hij is de beroemde goudsmid, schilder, beeldhouwer, bronsgieter; hij is ook de galante, energieke, ge weldige man uit Benvenuto's mémoires. Liefdes duet naar Italiaansch model. Het duet wordt aangehoord door deu bariton Fieramosca, Teresa's aangewezen bruidegom, ook een beeldhouwer; !iij beluistert de afspraak, dat Teresa zich op het eind van het carnaval op de Piazza Colouna door Beuvenuto Cellini zal laten schaken. Op dit oogeiiblik komt Baklucci terug; Fieramosca treedt in Teresa's kamer, maar wordt, terwijl Cellini ont snapt, door den vader gegrepen en, in een zeer levendig en interessant finale, aan de lynch-justitie van de buurvrouwen overgeleverd. De tweede acte speelt op Dinsdag, vastenavond, Cellini is o;> de binnenplaats eencr taveerne en zingt er een populaire romance. Zijne vrienden eu leerlingen komen ; drinkgelag, driuklicd, komische twist met den waard, die geen wijn meer geven wil voordat hij geld heeft gehad. Cellini wordt uit de verlegenheid geholpen door Ascanio (hooge sopraan) die hem van wcge den Paus een zak met zecliincn komt, overgeven, onder conditie, dat de meester den volgenden dag zijn Perseus-standbeeld zal voltooien. Celliui vindt de som te gering, hij besluit, zich op deu gierigcii schatmeester Balducci te wreken on vertrekt met zijn vrienden. Fieramosca heeft weer alles beluisterd, zingt een komische aria, en zal de plannen verhinderen. Hier moet een changement a vue volgen, maar men speelt dan Berlioz' ouverture Ie carnaval Romuiii. een prachtig orkeststuk. De gordijn gaat daarna op over de Piazza Colonna. De carnavalscèue, die daar wordt afgespeeld, vormt, liet glanspunt der opera, een grootsch finale. Baldueei verschijnt met zijn dochter te midden der volksmenigte en moet op het kleine theater ter zijde zijn levend evenbeeld zien optreden, met twee groote ezelsooren versierd, als Koning Midas; dit tooueel is ook als muzikale humor uitmuntend. Het wordt donker ; het kaarsjesspel begint, men hoort roepen: moccoli! moccoli !" Cellini treedt op, in een mounikscostuum, met Ascanio in bruine pij, beiden gemaskerd ; juist komen aan de andere zijde Fieramosca en zijn vriend Poinpeo (bas), geheel iu 't zelfde costuum. Er ontstaat een gevecht; Celliui doorsteekt Pompeo; men zal hem juist gevangen nemen, daar klinken van den Engelenburg de drie kanon schoten, die het, einde van het carnaval bekend ma ken. De lichten gaan uit, iu deu donker weet Cellini te ontsnappen. Fieramosca wordt gegrepen en maakt zich bekend ; Teresa vlucht met Ascanio, eu de aete eindigt met eeu flink muzikaal effect. De derde acte, Asch-Woensdag, speelt in Cellini's atelier. Teresa wacht daar, twijfelend eu be angst; Ascanio tracht haar gerust te stellen, ter wijl achter het tooueel een aardig maar zonder ling aangebracht, koor van geesten klinkt. Ascanio zingt, dan een oud-model aria. Cellini komt en vertelt hoe hij in een klooster gevlucht en met eene schaar vrome boetelingen ongemerkt naar huis gekomen is. Hierop moest eeu liefdes duet volgen, dat men heeft weggelaten. Cellini wil met Teresa vluchten, maar destraf voor deu moord eu voor de schaking is ophanden, Baldueei komt, dan Fieramosca, dan kardinaal Salviati; men zal Cellini arresteeren, maar het gelukt dezen, door de bedreiging dat hij zijn Perseus zal vernietigen, deu kardinaal afteschrikkeu; hem wordt genade ge schonken met de belofte, dat hij Teresa trouwen mag als het werk gelukt, zooniet, dan zal de strop zijn loon zijn. De kardinaal vertrekt met de overigen naar het binnenste atelier; en de beeldhouwer zingt, niet uiterst gepast op dit oogenblik, uu alles van hem op het spel staat, een lied van een herder op de heide. Dan komt, nadat het voor hangsel der werkplaats is opengeschoven, nog een levendig tooneel; er is geen brons genoeg voor het gieten van den Perseus, en Beiivenuto werpt uu iu den smeltoven al wat hij aau kostbaar metaal heeft, statuetten, vazen, al de schatten van zijn atelier. Eindelijk gelukt, het gieten; de meester slaat deu vorm aan stukken en na een slotkoor bij het prachtige Perseusbeeld en het vereenigdo jonge paar, valt de gordijn. Meu ziet, het is geheel een klassieke op racomique behalve het eene geestenkoor ; de laatste acte echter is, van Balducci's optreden al', in den stijl der groote opera behandeld, en c-ok zeer dramatisch, interessant en grootsch van effect.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl