Historisch Archief 1877-1940
No. 622
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
beters deed verwachten dan de zotte quiproqtto's,
die het tweede en derde vullen. Den inhoud
mede te deelen, ligt natuurlijk niet op onzen
?weg. Van de vertolking valt veel goeds te zeggen.
Ieder der medespelenden spande zijn beste krach
ten in en maakte van zijn rol, al wat er van te
maken was. Ook het samenspel liet, vooral voor
een eerste opvoering, slechts weinig te
wenschen over.
Zooeven vernemen wij, dat men reeds nu weer
een opvolger voor dr. Jopie op het oog heeft
en wel »Verboden vruchten" (Les pommes du
voisin), een der eerste blijspelen van Sardou, dat
in 1864 voor de eerste maal in het Palais
Boyal werd opgevoerd en voor eenigen tijd iu
het Théatre Cluny weer een groot succes be
haalde.
ESCLARMONDE.
De nieuwe opera van Massenet.
In de Opéra-Comique is eindelijk het nieuwe
werk van den componist van Manon en Le Cid
opgevoerd. Het libretto van Esclarmonde is van
de h.h. Alfred Blau en Louis de Gramont, en
ontleend aan de oude Fransche ridderromans, een
nog te weinig geëxploiteerd terrein voor de
operaromantiek. Onder de zeven- of achthonderd opera's,
die in de twee laatste eeuwen in Frankrijk ver
toond zijn, vindt men er niet meer dan een paar
dozijn, aan de Fransche legende ontleend; op het
groote repertoire telt men er niet veel meer van
dan Rooert Ie diable (eene Normandische sage),
Le loc des fées van Auber, La, Magicienne van
Halévy en oland a oncevaux van Massenet.
De historische, Charles VI, Jeanne d'Are, Fréd
gonde, vallen natuurlijk in eene andere categorie.
De opera Esclarmonde is ontleend aan den rid
derroman Parthenopetis de Blois, waarvan een
kostbaar manuscript in de Bibliothèque nationale
berust. Parthenopeus. de zoon van den graaf van
Blois, wordt geschaakt door de fee Melior, en
woont met hem in een tooverachtig paradijs; hij
mag echter niet trachten haar te kennen. Als hij
zijn eed verbreekt, op aanstoken van de bis
schoppen, verdwijnt de fee. Zij was echter eene
dochter van den keizer van Constantinopel; er
wordt dan een tournooi uitgeschreven om voor
haar een echtgenoot te vinden; Parthenopeus
wint in het tournooi en alles eindigt met een
huwelijk.
In dit eenvoudig sprookje, dat, met het verhaal
van Parthenopeus'genietingen op het eiland, van
zijn zwerftochten en de afwisselingen van het
tournooi. toch een paar dikke deelen vult, heb
ben de heeren Blau en de Gramont iets
dichterlijks weten te leggen, dat er nauwelijks door aan
geduid werd. Hun libretto is het volgende.
De proloog vertoont het inwendige der basiliek
van Byzantium. Keizer Phorcas, die te gelijk
den scepter des rijks en den tooverstaf van den
wichelaar draagt, deelt aan zijn volk mede, dat
hij, door eene uitspraak van het Noodlot, zich in
de eenzaamheid moet terugtrekken en den troon
overlaten aan zijne dochter Esclarmonde. Het
meisje is ervaren in de kunst van over de gees
ten te heersenen; zij moet, tot haar twintigste
jaar, haar gelaat voor iederen blik van mannen
verbergen. Op dien verjaardag zal de ridder, die
in het plechtig tournooi overwint, haar echtge
noot en heerscher over Byzantium worden. Vóór
dat de keizer zich in eene woestenij begraaft,
waarvan zijne tweede dochter, Parseis, alleen het
geheim zal kennen, doet hij Esclarmonde ver
schijnen en het volk zingt in vervoering:
Subliem Impératrice, o divine Esclarmonde!
Ton tröne resplendit plus brillant que Ie jour,
Le destin a tes pieds met Byzance et Ie monde,
Tout Tunivers t' acclame en frémissant d'amour.
De prinses hoort dit koor gesluierd aan, het
hoofd met edelgesteenten omstraald als een
Byzantijnsch heiligenbeeld, omwalmd door wolken
wierook en omgeven door een vrouwenstoet. De
keizer, zeer aangedaan, als hij van zijne dochter
scheiden zal, wil haar een oogenblik in hare
stralende schoonheid aanschouwen; zij opent
haren sluier voor hem alleen; hij buigt zich als
verblind neder en het volk herhaalt:
Sublime impératrice, o divine Esclarmonde !
Hiermede sluit de proloog en verdwijnt het
schitterend decor, dat te schitterender uitkwam,
omdat men de zeer korte ouverture geheel in
donker heeft laten spelen. In de eerste acte ziet
men Esclarmonde in diep gepeins verzonken; zij
denkt alleea aan ridder Roland (de Parthenopeus
van den roman), graaf van Blois, die eens te
Byzantium vertoefde; zij maakt hare zuster Parseis
tot deelgenoote van haar gepeins. Nu heeft Parseis'
verloofde, ridder Eneas, in Frankrijk hooren ver
tellen dat ridder Roland zou trouwen met de
dochter van koning Cléomer van Frankrijk.
Esclarmonde, geheel geschokt door dit bericht,
neemt een besluit, meer de
keizersdochter-toovenaarster dan de jonge maagd kenschetsend:
Cette nuit, cette nuit même,
Roland m'appartiendra. Je Ie ferai venir
Dans une ile magique. A lui je vaix m'unir !
Je veux qu'il soit a moi, qu'il m'aime !
Zy treedt op een drievoet, roept de geesten aan,
en laat zich door hen in de maan als in een
tooverspiegel vertoonen, wat Roland op dit oogen
blik uitvoert. Hij jaagt in het Ardennerwoud,
met koning Cléomer. Esclarmonde zendt een wit
hert, dat hem naar de oevers van den Oceaan
lokt; daar wacht hem een tooverschip zonder
bemanning. Hy betreedt het; het zal hem naar
een toovereiland voeren. Esclarmonde laat zich er
ook heen voeren, de geesten dragen haar op een
wagen door de lucht; in de verte hoort men
hare stem:
Esprits de l'air, esprits de l'onde,
Obéissez-moi!
De tweede acte laat zien, hoe Roland aankomt
en door de dansende elfen begroet wordt; hij
sluimert in, de kus eener gesluierde dame wekt
hem. Wie zijt gij?" Een vrouw die u lief
heeft en u zal toebehooren; maar op voorwaarde
dat gij noch haar gelaat noch haar naam zult
trachten te kennen." Roland aarzelt.
Va, je suis belle et désirable!
zegt de fee, en hij stemt toe. De muziek geeft
dan de gewaarwordingen van het liefdesduo weer,
terwijl de takken van een reusachtigen boom zich
ontwikkelen en voortgroeien om den huwelijks
nacht te verbergen. Wanneer de takken zich weer
ontplooien is de morgen aangebroken; Roland
moet vertrekken, maar Esclarmonde belooft, hem
iederen nacht, waar hij ook zijn moge te komen
opzoeken. Zij wenkt en eene schaar fantastische
maagden, in het wit, komt haar het zwaard van
Sint Joris brengen; Roland zal daarmede over
winnen, maar het zwaard zal verbrijzeld worden,
zoodra hij zijn eed schendt.
Het derde bedrijf speelt te Blois; het eerste
tableau vertoont het marktplein waar het wan
hopig volk vergaderd is; de koning der
Saracenen eiscW de stad op. Koning Cléomer is rade
loos; alleen de bisschop hoopt nog op goddelijke
tusschenkomst. Daar nadert Roland met het
zwaard van Sint Joris; in een oogwenk heeft hij
den Saraceen gedood, diens leger verslagen en
de stad ontzet! Koning Cléomer biedt hem zijn
dochter Bathilde tot vrouw, Roland weigert, zon
der reden op te geven, maar de bisschop zegt;
Je saurai ce qu'il ne veut pas dire.
Il parlera.
In het tweede tableau dringt de bisschop
Rolands kamer binnen, en dreigt hem met de eeuwige
verdoemenis, als hij zijn geheimen niet opbiecht;
de ridder weet niet wat hij doen moet en zwicht
eindelijk voor de bisschop.
Je ne m'appartiens plus; car une femme, un ange,
Une fee est ma femme, et je suis son poux
De bisschop weet genoeg; als eenige
oogenblikken later Esclarmonde, door de vuurgeesten
gedragen, door den wand der kamer verschenen is,
breekt weldra de bisschop de deur open, komt
met monniken en beulen en spreekt uit naam
der Drieëenheid den vloek uit over Esclarmonde.
Hij rukt haar den sluier af. Roland, gij hebt
mij verraden:" roept Esclarmonde, aan bittere
smart ten prooi, en hier volgt een der schoonste,
hartstochtelijkste deelen der opera.
Regarde-les, ces yeux plus purs que les toiles,
Et ces lèvres qui t'ont murmurémon amour,
Et ce corps, que ta faute a perdu sans retour!
Il ne t'a pas suffi de posséder dans l'ombre
L'épouse qui t'offrait des voluptés sans nombre;
Tu veux la contempler. Sois heureux! tu la vois,
Mais c'est pour la première et la dernière fois!
De monnikken en beulen willen Esclarmonde
grijpen, Roland wil haar verdedigen, maar de
degen van St. Joris breekt in de hand van
den meineedige; gelukkig heeft Esclarmonde nog
de vuurgeesten tot hare beschikking, die haar
wegvoeren.
Het vierde bedrijf begint met een aardig ballet
van nimfen en boschgeesten, die Phorkas in zijne
eenzaamheid in het Ardennerwoud amuseeren.
Esclarmonde komt baars vaders vergiffenis
afsmeeken, maar het noodlot eischt eene boete ; Roland
zal hier komen en Esclarmonde zal moeten kie
zen : Phorkas zal hem dooden of de prinses zal
luide moeten verklaren dat zij hem niet meer
bemint. Esclarmonde brengt, om zijn leven te
redden, dit offer. De geesten roepen : De mis
daad is geboet!" en Esclarmonde verdwijnt.
Roland is wanhopig; hij wil sterven; als de
trompetten en klaroenen aankondigen dat er te
Byzantium een tournooi zal zijn, gaat hij er den
dood zoeken.
De ontknooping volgt in het volgend tableau,
dat weer de basiliek vertoont. Phorkas laat den
overwinnaar in het tournooi voor zich brengen,
om hem te kroonen en hem prinses Esclarmonde
tot vrouw te geven. Roland is overwinnaar; hij
weigert, evenals hij Bathilde geweigerd heeft.
Maar Esclarmonde heft haren sluier op ; Roland
herkent haar, het volk herneemt het koor van
het begin, en over het prachtige grootsche finale
valt het scherm.
In de muziek heeft Massenet, zijn theorie vol
gend, opzettelijk het afronden van nummers ver
meden, toch kunnen de habitués der opera
ze genoeg eruit kennen om ook naar hunne
wijze te genieten. Reyer geeft in de Dfbats in
weinige regels eene karakteristiek van libretto en
componist: Dit meer romanesk en fantastisch,
dan romantisch, maar innig hartstochtelijk libretto
hebben de dichters den steeds jongen en
krachtigen Massenet aangeboden. Het kon niet met
meer zorg, noch uit meer aangrijpende toestan
den en uiteenloopende elementen zijn samenge
steld, als zij het opzettelijk voor hem vervaardigd
hadden. Juist zulk een gedicht, met zijn leven
dige tegenstelling van licht en schaduw, zijn
tooverkunsten en verschijningen, paste voor de ver
beeldingskracht van den meester colorist, die be
kwamer dan iemand is. in het uitspreiden op
zijn schitterend palet van de meest verschil
lende tinten. Godsdienstige liederen en fantastische
jachtsignalen; verschijningen en geestendansen in
de maneschijn; vurige liefdesscènes wier gloed
men raadt door het donkere gebladerte heen;
bruiloftsliederen en krijgsgedruisch; vervloekingen
en geestverrukkingen, dat alles schakelt zich aan
een in de partitie van Esclarmonde, en in alles
herkent men de persoonlijkheid van den musicus
wien alle ressources van zijn kunst gemeen
zaam zijn."
Hoewel Massenet zich heeft beijverd om aan
iederen persoon een karakteristiek thema te geven,
om de afzonderlijke nummers met symphonische
kunstgrepen aan een te schakelen en van ieder
tableau een geheel te maken, gaat het toch, ook
van de muziek een overzicht te geven. De melo
dieën verdwijnen te vaak, eer de hoorder ze ge
heel heeft kunnen opnemen, maar langzamerhand
komt er toch, zooals Vitu zegt, licht in den nevel
van tonen en men kan eenige vormen onderschei
den. De proloog wordt geheel ingenomen door
het recitatief van Keizer Phorkas en het litur
gisch koor met orgelbegeleiding, afgewisseld met
den marsch der wierookdragers, die langs de ge
sluierde en onbewegelijke prinses deiilceren, ter
wijl deze als een heiligenbeeld (in stola van goud
laken met de keizerlijke tiara op het hoofd) op
den achtergrond van goudmozaiek van het heilig
dom uitkomt.
Tweede bedrijf: aanroeping der geesten door
Esclarmonde, aanroeping aan de maan; het orkest
speelt, als men Roland het witte hert ziet volgen,
eene wilde jacht" in fantastisch wilden rhythmus.
Instrumentaal voorspel van het feeëneiland; lang
zame wals van de geesten die op het zeestrand
dartelen; Roland slapend bij fluit en harpspel,
prachtige aanroeping van Esclarmonde:
O nuit, prolonge ta durée,
en daarop volgend liefdesduet:
Voici Ie divin moment.
Het orchestraal intermezzo bij den betooverden
boom, een dichterlijk en hartstochtelijk crescendo,
is gebisseerd. Dan volgen een klein duo, het koor
der fantastische maagden, die den degen brengen,
en een toespraak van Roland tot het zwaard :
Forme divine de la croix!
Derde bedrijf: Gebed van den bisschop, zonder
begeleiding, arioso van Roland en daarna de pa
thetische klacht van Esclarmonde, het schoonste
deel van het werk:
Roland, tu m'as trahie!
Ik weet niets edelers, dieper gevoelds en aan
doen lijkers," zegt Vitu.
Vierde bedrijf: Landelijk ballet, scherzo van
fluiten, hobo's en fagotten. Ensemble van Phorkas,
Parseis, Eneas en het koor, waarin men Esclar
monde tracht te bewegen van Roland afstand te doen,
en nog een duo, zeer schitterend en vol harts
tocht, dat men ook had willen doen herhalen;
eindelijk in het laatste tableau, het groote finale.
Massenet heeft voor zijne Esclarmonde eene
nieuwe ster weten te vinden, een zekere
Amerikaansche Miss Sybil Sanderson, die er vele eigen
schappen van vereenigde. Dat hare stem eene
noot hooger heeft dan die der hoogste sopraan
(Ia note-Eiffel de l'Opéra-comique, driegestreept
ff, contre-sol aigu, een noot hooger dan de hooge
noten in de bekende aria van de Koningin
der Nacht",) is een toegift, maar Massenet
heeft niet nagelaten er gebruik van te maken,
te meer omdat hare stem in het midden
register zwak is. (Men heeft het zelfs verwon
derlijk gevonden, dat eene prinses, die zooveel
met geesten omgaat, juist in het medium te
kort schoot). Hare geheele persoonlijkheid ech
ter, hare buitengewone schoonheid, haar blauwe
oogen, goed geëvenredigde gestalte,
prinsessenhanden en voeten, het kinderlijke en maagdelijke
in hare verschijning, het eenvoudige sympathieke
van haar optreden, maakte haar bijzonder ge
schikt voor deze heldin van een tooversprookje,
prinses, toovenaarster en minnares tegelijk, die
met bekoorlijke naieveteit een ridder voor zich
schaakt en hem na het zeer gewaagde liefdes
duo den degen van Sint Joris schenkt. Zonder
haar zou Massenet, naar men beweert, niet tot
Esclarmonde besloten hebben.
Roland was de tenor Gibert, koning Phorkas
de zeer gevierde baryton Taskin, Parseïs Mlle
Nardi, de bisschop Bouvet en ridder Eneas Herbert.
De opvoering schijnt in alle opzichten een suc
ces geweest te zijn; toch hebben tot dit succes
zooveel omstandigheden medegewerkt dat de
opera wellicht buiten Frankrijk geen carrière
maken zal.
MUZIEKAAL OVERZICHT.
Rotterdam, 23 Mei 1889.
Het plan, waarop ik in mijn laatste verslag
zinspeelde, is tot uitvoering gekomen: het orkest
van het Concertgebouw uit Amsterdam onder
leiding van Willem Kes heeft ons bezocht; het
gaf in de groote zaal van den Doele twee Con
certen, het eerste voor de leden, het tweede voor
publiek. De vrees voor te groote warmte had
zeker vele leden ervan terug gehouden het eerste
bij te wonen, en toch was die vrees ongegrond;
de verlichting door electriciteit maakte dat de
temperatuur niet slechts dragelijk was, maar zelfs
aangenaam. De groote roep, die van de eerste
uitvoering was uitgegaan, deed echter het publiek
naar het tweede concert stroomen en er bleef
bijna geen plaatsje onbezet.
Kes heeft groot en welverdiend succes gehad:
de vereeniging het Concertgebouw heeft hare taak
blijkbaar breed opgevat en verdient ten volle den
steun van alles, wat te Amsterdam hart voor
icaarachtige kunst heeft. Het is merkwaardig, tot welk
een hoog standpunt de heer Kes zijn orkest, na
betrekkelijk nog zóó korte samenwerking, heeft
weten op te voeren, en zijne concerten verschaften
een genot dat niet hoog genoeg gewaardeerd kan
worden; de onder de leden heerschende disci
pline maakt het mogelijk dat de directeur zijne
intenties kan doorzetten ; en het kolossal
muziekale geheugen van dezen, dat hem veroorlooft
alles, zonder van een partituur gebruik te maken,
te dirigeeren, geeft hem de bij een dirigent zoo
hoogst noodzakelijke vrijheden, om zijne intenties
zijn orkest duidelijk te maken en ze ook te doen
uitvoeren.
Daarbij is Kes' wijze van dirigeeren zoo rustig,
dat men er zich eveneens kalm bij gevoelt en
daardoor des te meer genieten kan. Over de op
vatting in sommige werken kan overigens ver
schillend geoordeeld worden.
Directeur en orkest behaalde met de uitvoering
van de Ouverturen Oberon,Meistersinger enLeonore
No. 3, met Beethovens beide Symphonieën (Nu. !>
en Eroïca), het Perpetuum Mobile van Paganini
en Liszt's eerste llhapsodie een waren triomf.
Het op het gebied der toonkunst waarlijk niet
gemakkelijke Rotterdam is stormenderhand ge
wonnen en het heeft zijne ingenomenheid ook
niet verbloemd; bij beide uitvoeringen ontving de
heer Kes een lauwerkrans. Hij kome spoedig weer.
een goed onthaal is hem thans verzekerd !
V.
EENE PREMIERE VAN BERL10Z.
Te Münehcn is deze week de Jieavemito CfHini
van Berlioz opgevoerd. De première werd door
muziekkenners en .liefhebbers, niet door het groote
publiek, bijgewoond, en dit zal bij volgende uit
voeringen wel evenzoo zijn, ofschoon de uitslag
van den avond eeu volkomen succes was. Reeds
de eerste ouverture werd vol geestdrift toegejuicht;
het is een schitterend orkestnummer, dat minder
door schoonheid, dan door pikante, verrassende.
effecten de aandacht trekt, en dat met de
vereischte distinctie en energie werd uitgevoerd. Als
men bedenkt, dat de Benven-uto in 1838 is ontstaan,
en de muziek sedert dien tijd heel wat nieuws en
verrassends heeft opgeleverd, is de indruk van
nieuwheid en oorspronkelijkheid, dien deze uitge
stelde //première" maakte, te opmerkelijker.
Benceiiuto werd reeds te Parijs opgevoerd, en viel; eene
opvoering te Londeu ging niet door; in 1852wist
Liszt te Weimar te bewerken dat hij ingestudeerd
werd, en had in den kleinen kring van dat theater
er eenig succes mede; tien jaar geleden werden
onder Hans von Biilow's directie ook te Hanover
eenige voorstellingen gegeven, thans echter maakt
de opera haren weg. Den vorigen winter maakten
Dresden, Weimar en Carlsruhe er kennis mede.
Thans wachtten de Münchener kunstenaars met
ongeduld den indruk af, dien het werk op hen
maken zou.
De indruk was een andere dan men gedacht
had. Men kende Berlioz vooral als fantastisch,
grootsch instrumentalist; men wachtte nu een
muziekdrama, dat aan Liszt en Wagner zou doen
denken. Het was iets geheel anders. Renvenuto
Cellini is eene opéra-comique naar Frauseh model,
met zeer tragische gedeelten gemengd. In plaats
van den moderu-declamatorischen stijl vindt meu
de Italiaansche cantileua gemengd met een
recitatativo secco, zelfs erg droog; alleen de ensembles
toonen den Berlioz, dien men uit de oudste werken
kent.
De intrige is geheel die eencr opéra-comique en
vrij aardig; zij is van de Mailly en Barbier. De
eerste acte speelt op den avond vóór vastenavond,
in het jaar 1532; het tooneel stelt een schitte
rende zaal voor in liet paleis van deu paxiselijken
schatmeester Baldueei. Deze (de bas-buffo) ver
trekt na een onbeduidende entree-scène en laat
zijne dochter Teresa, de sopraan, alleen; het meisje
peinst, vol melancholie, tot zij een vroolijk gezang
buiten hoort klinken. Zij gaat aan liet venster,
wordt met een bloemenregeu overstrooid, en vindt
in een bouquet, dien zij opraapt, een briefje van
Cellini; hij is in aantocht. Cavatine: liefde en
kinderplicht. Cellini (de tenor) treedt op; hij is
de beroemde goudsmid, schilder, beeldhouwer,
bronsgieter; hij is ook de galante, energieke, ge
weldige man uit Benvenuto's mémoires. Liefdes
duet naar Italiaansch model. Het duet wordt
aangehoord door deu bariton Fieramosca, Teresa's
aangewezen bruidegom, ook een beeldhouwer; !iij
beluistert de afspraak, dat Teresa zich op het eind
van het carnaval op de Piazza Colouna door
Beuvenuto Cellini zal laten schaken. Op dit
oogeiiblik komt Baklucci terug; Fieramosca treedt in
Teresa's kamer, maar wordt, terwijl Cellini ont
snapt, door den vader gegrepen en, in een zeer
levendig en interessant finale, aan de lynch-justitie
van de buurvrouwen overgeleverd.
De tweede acte speelt op Dinsdag, vastenavond,
Cellini is o;> de binnenplaats eencr taveerne en
zingt er een populaire romance. Zijne vrienden eu
leerlingen komen ; drinkgelag, driuklicd, komische
twist met den waard, die geen wijn meer geven
wil voordat hij geld heeft gehad. Cellini wordt
uit de verlegenheid geholpen door Ascanio (hooge
sopraan) die hem van wcge den Paus een zak
met zecliincn komt, overgeven, onder conditie, dat
de meester den volgenden dag zijn
Perseus-standbeeld zal voltooien. Celliui vindt de som te gering,
hij besluit, zich op deu gierigcii schatmeester
Balducci te wreken on vertrekt met zijn vrienden.
Fieramosca heeft weer alles beluisterd, zingt een
komische aria, en zal de plannen verhinderen. Hier
moet een changement a vue volgen, maar men
speelt dan Berlioz' ouverture Ie carnaval Romuiii.
een prachtig orkeststuk. De gordijn gaat daarna
op over de Piazza Colonna. De carnavalscèue, die
daar wordt afgespeeld, vormt, liet glanspunt der
opera, een grootsch finale. Baldueei verschijnt met
zijn dochter te midden der volksmenigte en moet op
het kleine theater ter zijde zijn levend evenbeeld zien
optreden, met twee groote ezelsooren versierd, als
Koning Midas; dit tooueel is ook als muzikale
humor uitmuntend. Het wordt donker ; het
kaarsjesspel begint, men hoort roepen: moccoli!
moccoli !" Cellini treedt op, in een mounikscostuum,
met Ascanio in bruine pij, beiden gemaskerd ; juist
komen aan de andere zijde Fieramosca en zijn
vriend Poinpeo (bas), geheel iu 't zelfde costuum.
Er ontstaat een gevecht; Celliui doorsteekt
Pompeo; men zal hem juist gevangen nemen, daar
klinken van den Engelenburg de drie kanon
schoten, die het, einde van het carnaval bekend ma
ken. De lichten gaan uit, iu deu donker weet
Cellini te ontsnappen. Fieramosca wordt gegrepen
en maakt zich bekend ; Teresa vlucht met Ascanio,
eu de aete eindigt met eeu flink muzikaal effect.
De derde acte, Asch-Woensdag, speelt in
Cellini's atelier. Teresa wacht daar, twijfelend eu be
angst; Ascanio tracht haar gerust te stellen, ter
wijl achter het tooueel een aardig maar zonder
ling aangebracht, koor van geesten klinkt.
Ascanio zingt, dan een oud-model aria. Cellini
komt en vertelt hoe hij in een klooster gevlucht
en met eene schaar vrome boetelingen ongemerkt
naar huis gekomen is. Hierop moest eeu liefdes
duet volgen, dat men heeft weggelaten. Cellini wil
met Teresa vluchten, maar destraf voor deu moord
eu voor de schaking is ophanden, Baldueei komt,
dan Fieramosca, dan kardinaal Salviati; men zal
Cellini arresteeren, maar het gelukt dezen, door de
bedreiging dat hij zijn Perseus zal vernietigen, deu
kardinaal afteschrikkeu; hem wordt genade ge
schonken met de belofte, dat hij Teresa trouwen
mag als het werk gelukt, zooniet, dan zal de strop
zijn loon zijn. De kardinaal vertrekt met de overigen
naar het binnenste atelier; en de beeldhouwer
zingt, niet uiterst gepast op dit oogenblik, uu
alles van hem op het spel staat, een lied van een
herder op de heide. Dan komt, nadat het voor
hangsel der werkplaats is opengeschoven, nog een
levendig tooneel; er is geen brons genoeg voor
het gieten van den Perseus, en Beiivenuto werpt
uu iu den smeltoven al wat hij aau kostbaar
metaal heeft, statuetten, vazen, al de schatten van
zijn atelier. Eindelijk gelukt, het gieten; de meester
slaat deu vorm aan stukken en na een slotkoor
bij het prachtige Perseusbeeld en het vereenigdo
jonge paar, valt de gordijn.
Meu ziet, het is geheel een klassieke op
racomique behalve het eene geestenkoor ; de
laatste acte echter is, van Balducci's optreden al',
in den stijl der groote opera behandeld, en c-ok
zeer dramatisch, interessant en grootsch van effect.