De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 9 juni pagina 1

9 juni 1889 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

NV 624 DE AMSTEKDAMMER A'. 1889 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAURIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.) Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN HOLKEM A, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag 9 Juni. Abonnement per 3 maanden ?1.125, fr. p. p. ?1.27 Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.1QL Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer . . . 0.20. Reclames per regel ,, . 0.40. I N H O U B: VAN VEREE EN FAN NABIJ. Particulier Initiatief, door F. v. d. Goes. (Ingez.) FEUIL LETON: Vóór en na middernacht, Amsterd. schetsen door J. van Maurik Jr., X. Uit het Haagje, door Z. KUNST EN LETTEEEN: Het tooneel te Amsterdam. Het Théatre Libre. Het eeuwfeest der Débats. VARIA. SCHAAKSPEL. MILITAIRE ZAKEN. Vóór den eten weer thuis, door J. van Rennes. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. RECLAMES. BEURSOVERZICHT. ADVERTENTIËN. Van verre en van nabij. De vorst van de Zwarte Bergen, het hoofd van een kleinen, wakkeren, maar, van een Europeesch standpunt beschouwd, hoogstens half beschaafden yolkstam, is dezer dagen plotseling met buitengewonen luister om straald. Enkele jaren geleden was zijn ge slacht nog niet waardig gekeurd in den Almanach de Got/ta te worden opgenomen, maar de eerstvolgende jaargang van dezen ui terst aristocratischen almanak zal ongetwijfeld het portret geven van een of meer der schoone dochteren van Nikita van Montenegro. Want deze gelukkige^ vader is plotseling een man ge worden, met wien de Europeesche dynastieën te rekenen hebben. Misschien ook wel de Europeesche politiek. Toen de Czar acht dagen geleden verklaarde, dat Montenegro de eenige oprechte en. trouwe vriend van Kusland was, gaf hij daardoor aan het klein e vorstendom eene buitengewone beteekenis. Vorst Nikita is sedert lange jaren de gehoor zame dienaar van den Czar geweest, en niet slechts de uitgaven van de Montenegrijnsche hofhouding, maar ook die van den miniatuur staat zijn door Rusland bestreden. Dat was van Russische zijde geen slechte geldbeleg ging. Archimedes nam aan, de aarde meteen hefboom van haar plaats te brengen, als men hem daarbuiten een vast steunpunt gaf. Rus land heeft in Montenegro het steunpunt ge vonden voor zijn Balkan-politiek. De strijd lustige zonen van de Zwarte Bergen vormen de keurbenden, met welke de Russische con suls en diplomatieke agenten zich in het Balkan schiereiland omgeven. Heeft in Servië, in Bulgarije, in Roemeliëeen oproer plaats, dan is men zeker, dat Montenegrijnsche bram daarbij een hoofdrol spelen. Doch ook langs anderen weg heeft Rusland van Montenegro partij weten te trekken. Vorst Nikita is ge zegend met zeven dochters, die door de natuur zeer gunstig z\jn bedeeld: »stramm und hübsch" Feuilleton. (Auteursrecht voorbehouden). VÓÓR EN i MIDDERNACHT. Amslerdamsclie Schetsen 10) DOOK JUSTUS VAN MAURIK JUNIOR. PALING-JAN uHeereu! mot je ook gerookte paling? «Jantje, die is weer in de maling." 't Was de gewone aanspraak van PalingJan, als hij zeer laat 's avonds of liever 's nachts in een of ander koffiehuis binnen kwam, waar nog enkele stamgasten vulgo «plakkers" zaten. Menigeen, die in een der café's van de Warmoesstraat nog laat een »potje bier" dronk, zal zich den man herinneren, die met zijn witte sloofje voor en de mand met ge rookte paling aan_ den arm, op de stoep staande tegen de ruiten tikte en zijn bekend deuntje neuriënd op zijn mand wees. Paling-Jan is nu dood; nog niet lang ge leden heeft »vriend Hein" hem gehaald en daardoor zijn eigeu rijmpje waar gemaakt. Heeft Jan geen paling meer te koop. Dan is vriend Hein" met 'm op den loop." 't Is zeker een te bekend persoon, een te merkwaardige nachtvogel, om hem niet aan de vergetelheid te ontrukken, door in deze regelen het beeld van Paling-Jan weer te geven. Stelt u voor een middelmati dun grijsachtig haar aan de slapen gekamd, met een gladgeschoren pokdalig ge laat en een mond als twee anderen. Kleine matig groot man, met de slapen tot een lok noemt ze de Kölnische, en de Fransche bladen weten over deze knappe prinsesjes, die allen te St. Petersburg worden opgevoed, nog heel wat meer te berichten. De oudste dezer schoonen, Zorka, is gehuwd met den Servischen kroonpretendent Peter Karageorgewitch. De bruid ontving yan den Czar haren bruid schat, en de bruidegom had en heeft nog alle redenen om te hopen, dat hij door de hulp van Rusland den troon van Serviëzal kunnen bestijgen. Die hoop is aanmerkelijk versterkt, nu de Czar zijne toestemming heeft gegeven tot het huwelijk van zijn neef', grootvorst Peter Nikolajevitch, met prinses Militza, de tweede dochter van den vorst van Mon tenegro. Tot nu toe was het gebruikelijk, dat de leden der Russische keizerlijke familie hunne echtgenooten zochten onder de vor stinnen van West-Europa, maar de strooming, die al wat niet-Russisch is van Russischen bodem wil verwijderd houden, heelt ook den Czar aangegrepen. Het overlijden van de ijveraars Katkoff en Tolstoi vermocht hierin al even weinig verandering te brengen als de conciliante houding van den heer Von Giers. Maar de voorraad van prinsessen van Sla visch ras, die in den Grieksch-orthocloxen godsdienst zijn opgevoed, is zeer beperkt, en deze omstandigheid maakt den Montenegrijn met zijn zeven flinke dochters tot eene inte ressante figuur. In Rusland en natuurlijk in Montenegro niet minder leeft men in de hoop, dat de Czarewitch, de erfgenaam van den Russischen troon, het oog zal laten vallen op Nikita's derde of vierde dochter, en inder daad schijnt de verloving der tweede dochter met grootvorst Peter een eerste stap te zijn om "de »Allianzfahigkeit" der opkomende dynastie wereldkundig te maken. De toast waarin Alexander III den vorst van Montenegro aanwees als den eenigen trouwen en oprechten 'vriend van Rusland, heeft in Frankrijk voor een oogenblik een pijnlijken indruk gemaakt, maar men heeft daar spoedig begrepen, dat de demonstratieve vriendschapsbetuiging was gericht aan het adres van de Balkan-Staten, welke van die vriendschap niet gediend zijn, en dus in de eerste plaats van Bulgarije en in de tweede plaats van Roemenië. In Serviëstaan op dit oogenblik de kansen voor Rusland schoon. Koning Milan, op wien Oostenrijk kon re kenen, heeft afstand gedaan van den troon ; Garaschanin, het hoofd der austrophile progressisten, zit in de gevangenis ; Michael, de door Milan en Garaschanin afgezette metropolitaan, is n a eenige j aren van vrijwillige bal lingschap uit Rusland teruggekeerd, en de radi calen hetgeen in Serviëgelijkluidend is met de russophilen vormen de overgroote meer derheid in de Kamer en hebben alle plaatsen in het ministerie bezet. Eenige weken geleden zou men hieruit hebben afgeleid, dat waar schijnlijk koningin Nathalie spoedig zou terug sluwe grijze oogjes, die tusschen de roodgerande oogleden doorgluurden, gaven met de hoog opgetrokken wenkbrauwen een zonder ling loerende uitdrukking aan zijn physionomie. Zijn min of meer hinkende gang zou hem gevoeglijk voor Mephistopheles hebben kunnen doen houden, indien niet de natuur hem een part had gespeeld door hem ieder spoor van geest op 't gelaat te onthouden. Toch kon Jan, zoo niet geestig, dan toch grappig zijn en menigmaal was hij het, die bij »de plakkers'' _ den slaap uit de pogen hield en den kastelein nog een extraatje bezorgde. Kwam hij, binnengeroepen door dezen of genen, iii een of ander koffiehuis, dan trachtte hij eerst zijn paling te verkoppen, door haar met 't bovenaangehaalde rijmpje aan te bieden. Somtijds varieerde hij het, door te zingen, al tijd zeer sotto voce: Jantje, die is bij de hand: Hij heeft paling in zijn mand. HeereD ! wilt er niet van schrikken; Jan heeft dunnen, maar ook dikken." Of: Paling heeren, beste paling ! Jantje raakt weer in de maling. Altijd als de heeren de beleefdheid hebben om hem een potje Beiersch te geven; want, heeren! je weet het, Jan drinkt nooit sterke drank; jenever is de pest. Bier! daar houdt iemand zijn verstand bij. Is er soms een van de heeren, die liefhebberij heeft om ereis te zien, hoe Jantje bier drinkt?" Gewoonlijk miste die aanspraak de ver wachte uitwerking niet en dronk Jan zijn potje, met een zekeren »chic" het tusschen duim en wijsvinger vattend. Dat hij het ver ge bracht had in de kunst van bierdrinken of een bijzonder groote bergplaats voor natte waren in zich omdroeg, bewijst de omstandig heid, dat Jan eenmaal zestien glazen Kitzinger dronk en om zijn maag, zooals hij zei, niet te bederven, er een half roggebroodje bij opat. Na dit heldenfeit liet hij zich verleiden, n klein pieren-verschrikkertje te nemen, om op keeren en dat haar minderjarige zoon door haar toedoen geheel zou komen onder den invloed van Rusland's agenten. Doch thans blijkt het, dat Rusland door deze overwinning lang niet voldaan zou zijn. Het Servische volk, zonder onderscheid van partijen, droomt van een Groot-Serviü, van eene uitbreiding zijner grenzen tot aan de kust der Adriatische Zee, van eene samensmelting van verwante stammen. Als het dat doel kon bereiken, zal het koningin Nathalie en koning Alexander en de geheele dynastie der Obrenowitch zonder eenige aarzeling opofferen, en uit de hand van den Czar den vorst van Montenegro of diens schoonzoon Karageorgewitch als heerscher aannemen, mits daardoor de vereeniging niet Montenegro en Bosniëtot een groot Ser visch koninkrijk mogelijk worde gemaakt. Maar wat zal men in Oostenrijk tot dit alles zeggen? Het is bijna niet denkbaar dat men zich daar het verlies van Bosniëzou laten welgevallen, en rustig zou blijven toe zien, als de Russische invloed oppermachtig was van Nisch tot Cettinje. Maar hoe zal men het verhinderen ? Voor »das bisschen Balkan" heeft de heer Von Bismarck zelfs niet de botten van n enkelen Pommerschen grenadier over, en de kunstmatig aange kweekte sympathie van Italiëvoor Duitschland heeft de antipathie van Italiëtegen Oostenrijk nog niet kunnen wegnemen. Men zal te Rome ongetwijfeld zich zoo lang mo gelijk aan de gevolgen van het bondgenoot schap met Oostenrijk trachten te onttrekken, en eene eerlijke en oprechte medewerking zou waarschijn lijk eerst worden verleend, als aan de eischen der irredentisten werd voldaan en Oostenrijk zijne laatste Italiaanscbe provin ciën afstond. Zoo blijkt ook in dit opzicht Oostenrijk weer de dupe te zijn yan de triplealliantie, van den vredesbond bij uitnemend heid. Men stelt zijne medewerking tot behoud van den vrede op hoogen prijs, en verkondigt dit luide. Maar voor de ontzaglijke offers, die reeds van Oostenrijk zijn gevergd en die het in het vervolg nog zal moeten brengen, is die v/aardeering een uiterst schrale ver goeding. PARTICULIER INITIATIEF. (Ingezonden). Ik zou wel eens willen weten of de leden van onzen gemeenteraad, wanneer zij arme menschen waren, die hunne kinderen niet genoeg eten konden geven, of zij dan zouden meenen dat hunne kinderen op school geen voedsel moesten krijgen op algemeene kosten. Ik hoop te beleven, dat iri onzen gemeente raad onvermogende lieden komen, omdat ik meen dat de zwakken meer aanspraak hebben op den steun van het geheel dan sterken. Maar nu dat zoo ver nog niet is, wensch ik te drogen, zooals hij beweerde. Na 't pierendoodertje nam hij nog met dankbaarheid een tweede, omdat de heeren er nu eenmaal op gesteld waren en Jan hart voor zijn klan ten had. 't Gevolg van 's mans buitensporigheid was, dat hij dienzelfdeii nacht van de trappen zijner kelderwoning rolde en den anderen morgen, tusschen zijn gerookte paling lig gend, ontwaakte. »Zoo stijf' als een dikke yan zestien stuivers; 't is zoo waar, menheer, als ik wel een glaasie Beiersch van u zou aan nemen, als u de beleefdheid had 't mij te prissenteeren." Jan's kelderwoning was gedeeltelijk inge richt tot winkel, maar kwam zelden over dag open. De eigenaar immers had iets van een lichtschuwen uil en kwam gewoonlijk eerst laat in den avond te voorschijn. Bovendien was het voor hem niet juist een »sweet. sweet home/'want zijn familie behoorde niet tot de elite der stad. Mama Paling-Jan endejongejuff'rouwen, zijn dochters, konden tusschenbeide, minder gesticht over papa's nachte lijke tochten of bachanaliën zoo aangaan, dat manden, papieren, palingen, papa's pet en schoenen door elkander in dwarrelende vaart door den kelder vlogen of de straat voor den voorbijganger onveilig maakten. 't Was een huishouden van Kea! zooals men 't noemt, en hutje met mutje was aan elkaar gewaagd. Toch wist Jan nog eenig gezag over zijn dames uit te oefenen. Waar door? Waarom? Omdat mama en de jongejuffrouwen vermoedden, dat liet hoofd des huisgezins een stille verklikker was en zij ieder afzonderlijk om verschillende redenen met den heiligen Hermandad liefst niets te maken hadden. Of' Paling-Jan werkelijk een mouchard was? Neen! niet bepaald, maar 't had er toch wel iets van. Hij zwierf tot laat in den nacht of beter gezegd, tot vroeg in den morgen overal rond, zag. hoorde en onthield van alles, en was daardoor dikwijls de vraagbaak van de rechercheurs. te wijzen op een omstandigheid, die de ver keerde samenstelling van den raad duidelijk aantoont. Dat wordt toch langzamerhand een actueel onderwerp; de verkiezingen van Juli staan op den drempel; mij dunkt ik hoor ze al stommelen als ongeduldige menschen op een nauw portaal samengedrongen, totdat de deu ren zullen opengaan. -?Ouders nu, die weten dat hunne kinderen te weinig eten krijgen, zullen gaarne middelen bedenken om daar verbetering : in te | brengen. Wat wij niet alleen afkunnen, daar zal de gemeente beter kunnen doen: dat is geen onwaarschijn lijke redeneering van zulke ouders. Vroegere ouders hebben zoo iets reeds tegen elkaar gezegd, toen zij spraken over de beste manie ren om hunne kinderen te laten leeren. Ieder een betaalt daarvoor in de belastingen, om dat iedereen belang heeft bij knappe kinde ren, ook van zijn buren, indien hij er zelf f een heeft, want kinderen zijn niet alleen inderen van hunne speciale ouders, zij zijn bovendien toekomstige menschen en dus een gezamenlijk Skrpost van het geslacht, dat nu bezig is voor zijne voortplanting de yereischte maatregelen te nemen. Maar nu dit in orde is, en men gezorgd heeft dat goed onderwijs overal voor gemeenschappelijke rekening ge geven wordt, nu is aan de behoefte van een zeker gedeelte van onze kinderen voldaan. Van dat gedeelte waarvan de lijfelijke vader in staat is om ze behoorlijk te voeden en te kleeden. Geen wonder, dat die vaders en moeders zich nu onttrekken aan afspraken met arme moeders en vaders om de gemeen schappelijke verpleging nog verder uittestrekken. Die arme ouders zijn het, die in regeeringszaken niets te zeggen hebben, en daarom komt er niets van hun verlangen, dat in wat zij niet kunnen geven aan hunne portie van ons kroost, door ons allen zal worden bijgesprongen. ? * * Er is in deze houding van de bezittende klasse niets wat ik haar kwalijk zal nemen; elke klasse voelt alleen hare eigen belangen en het is niet anders dan natuurlijk on eene bevestiging van alle waarnemingen in de historie, dat deze menschen weigeren de zorg van het geheel verder tj laten gaan dan tot de bevrediging van hare eigen behoeften. Dit is correct en onvermijdelijk ; menschelijk of onmenschelijk, zooals men wil. Maar wat mij wel hindert, is de moeite die gedaan wordt om van die houding een minder eenvoudige verklaring' te geven dan deze; is de wetenschap; elij k e en politieke bemanteling van een zoo duidelijk geval. Men wil doen gelooveu dat er een zeker econo misch stelsel zou bestaan, 't welk het inwil ligen dan het gevraagde verbood ; dat over wegingen van algemeen belang dat verbod zouden komen bekrachtigen. Nu schijnt mij in de eerste plaats het zwrgen der behoeften, Meestal bewees hij goede diensten; zijn mand met paling was als het ware een pas, die hem overal den toegang verschafte; Jan wist door een leuk praatje achter veel zaken te komen, die een ander niet te hooren kreeg. Ia de Wijngaard-, O- Z. Arm- eii Hasselaarsstegen en in elke andere, waar nachthuizen zijn, was hij overbekend; niemand lette op zijne tegen woordigheid en aan zijn roep: »Pa-a-ling! dikke en dunne!" was men zoo gewend, dat men zich niet de moeite gaf' om de tong te snoeren, als hij aankwam, 't Is dus voor de recherche hier ter stede bepaald een verlies dat hij ad patres is. Wie hem hoorde praten, moest erkennen, dat Jan, niettegenstaande zijn zeer bescheiden voorkomen en broodwinning, sprak als iemand, die betere dagen heeft gekend. 't Was ook zoo: eenmaal had hij in weelde geleefd en wel in een der havenplaatsen van ons land, waar hij, naar hijzelf vertelde, een zeer fatsoen lijk café-chantant had gehouden. Maar:»oiize lieve Heer is daar niet met me geweest!" zei hij in vertrouwelijke oogenblikken, terwijl hij even zijn pet oplichtte. »'k Heb alles ge daan wat ik kon, om met God eii met eere door do wereld te komen: 'k heb een caf sjantan gehad, met zoo'n beetje dans in de tusschcnpuuseering; 'k heb een portions-tafel gehouden voor den gaanden en komenden man. 't Liep alles in 't honderd!" ?Weet u, 'k was eigenlijk te fatsoenlijk voor m'n vak, ik deugde voor geen café-sjantan: eerstens had ik geeu sjenie voor de mu ziek. ik hoorde niet of _zc valsch of goed zongen, en tweedens had ik geen vermogens genoeg om de lui, die niet betaalden, de deur uit te gooien. Ja! als mijn drie jonge meissies goeie stemmen had den gehad, dan was er nog een stuk brood te verdienen geweest omdat het eigen volk was maar de Heere was niet niet me: de eeu had zooveel als een hcesigheid in de keel uit de mazelen gehouden, de andere was een beetje mottig, en vat je, dat staat voor een sjanteusc niet aardig.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl