De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 9 juni pagina 4

9 juni 1889 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 624 dienst van cabriolets naar Amiens en Rijsel geor ganiseerd, die reizigers vervoerde eu ook hun abonnés bediende, zoodat het blad deze altoos vóór de staatspost bereikte; dit voorrecht van spoe dige bestelling bleef tientallen van jaren eene specialiteit. John Lemoinne vertelt, hoe zelfs in 1847 het blad een eigen koerier naar Londen zond om den tekst eener troonrede spoedig te krijgen, en hoe hij zelf aan den eersten minister uizot een exemplaar van zijn blad overhandigde, vóórdat de staatskoerier was aangekomen. Guizot nam het blad mede, om het den koning voor te lezen. * ** Het eerste keizerrijk was een zware tijd voor het blad; censuur, inbeslagneming, beschuldigingen van allerlei aard. De Débats hadden gemeld, dat twee schepen naar Antwerpen gezonden waren; dat was openbaarmaking yan staatsgeheimen. Het Week dat het bericht uit de staatscourant, de Moniteur, was overgenomen, maar de schade van het in beslag nemen werd niet vergoed. De oudste Bertin werd gearresteerd, gevangen genomen, naar Elba verbannen, toch behield het blad zijn invloed, zjjn abonnés en zijn stoutmoedigheid. Nu plaatste Napoleon een censor in het redactiebureau, nam een deel der winst ten voordeele der regeering in beslag, verdoopte het blad in Journal de l' jËmpiYeennam eindelijk in 1811 aan de eigenaars het geheele blad af. Zelfs het huis en het ameublement werden niet vergoed; men splitste het eigendomsrecht in 24 aandeelen, die onder gunstelingen des keizers ver deeld werden; de aandeelen gaven toen reeds 21,000 francs rente 'sjaars. Hoofdredacteur werd de tooneeldichter Etienne. Ook in dezen echter scheen de geest des Débats, die van oppositie weldra gevaren te zijn. Hem werd eens door den minister van politie een uiterst heftig artikel tegen keizer Franz van Oostenrijk te zetten gebracht. Etienne wei gerde het artikel op te nemen. Vernieuwd bevel, maar tiienne hield vol. Maar zijt ge gek!" riep de minister eindelijk uit; de Keizer heeft het artikel zelf gedicteerd!'' Napoleon's toorn was namelijk gewekt door de vele bezoeken die de Oostenrijksche gezant aan Marie Louise bracht, en hy had in een vinnig artikel aan zijn wrok tegen z\jn schoonvader lucht gegeven. Etienne zweeg een poos. Maar neen!" riep hij eindelijk; zulk een artikel is den keizer onwaardig!" Hij drukte het artikel niet, en tot verbazing der om geving gaf de Keizer hem gelijk. Met Lodewijk XVIII kregen de Bertins hun blad en het Journal des Déóah zijn naam terug. In 1841 werd Armand Bertin, een zoon van den oudsten broeder, redacteur; in 1854 volgde zijn broeder Eduard, die eerst schilder was geweest. Deze maakte, nog meer dan de vroegeren, den salon der Bertins tot een centrum van geestesle ven; hij vereenigde kunst en politiek, en gaf aan het blad eene beteekenis op literair en kunstge bied, die het vroeger niet bezeten had. lederen avond waren de salons gevuld met alle mannen van naam; en dit is steeds het geval gebleven. Ih 1871 stierf Eduard en het bezit ging in de vrouwelijke linie over; maar steeds is het blad nog wat het sedert honderd jaren was; een bour geois, maar aristocraat van opvoeding, kalm en verstandig te midden der woelingen, geen vriend van omverwerpingen, maar toch zich herinnerend, dat zijn wieg in het revolutiejaar 1789 gestaan heeft. * * * In de lijst van medewerkers aan de Débats prijkt vooraan de naam van den hertog van Aumale. Dit is echter geen vleierij of pronkzucht, de namen zijn alphabetisch geschikt, en te midden van de schaar beroemde medewerkers, zooals nog nooit een blad ze geteld heeft, maakt de naam van den ernstigen historicus geen slecht figuur. Op hem volgen namen als Renan, Jules Simon, Alexandre Dumas, Taine, Legouvé, J. J. Weiss, Léon Say, om van tallooze evenveel beduidende niet te spre ken. En het meest van waarde hierin is, dat al deze mannen, in de Academie, in de Kamer, in den Senaat, in de ambassades, in de Universiteit terecht gekomen, vrienden van het blad en meestal medewerkers bleven. Het is het Jou rnal des Débats vooral geweest, dat aan den naam journalist den glans verleende, die dezen titel in Frankrijk het eerst omstraald heeft. Reeds in 1833, toen Chateaubriand zich in een politiek proces te verantwoorden had, gaf hij, door de president der rechtbank naar naam en stand gevraagd, niet op: pair van Frankrijk, minister van Staat gewezen ambassadeur", maar alleen journalist"; hij behoorde tot de Débats. Bertin stelde dien titel hooger dan welken ook; hfl weigerde alle onderscheidingen, zelfs voor de eer van een bezoek van koning Louis Philippe op zijn buiten bedankte hij. De burger voelt zich thuis op zijn gemak", zeide hij, de koning in zijn paleis. Maar als de koning tot den burger komt, schijnt diens huis zoowel den koning als den burger te eng; laat ieder dus blijven waar hij behoort." Het behoorde tot de traditie der Débats. dat men de eereambten niet najaagde. Toen ieder het eens was, dat John Lemoinne lid der Academie mocht worden, bleek het, dat hij wel artikelen geschreven had, maar niet het vereischte boek, om aan zijn toekomstige medeleden aan te bieden. Men herdrukte toen een paar doodonschuldige produkten zijner jeugd, maar met Silvestre de Sacy had men in hetzelfde geval, veertig jaar vroeger, beter gedaan. Diens vrienden besloten, als vereischte voor de Academie, een bundel bijeen te zoeken uit de Sacy's hoofdartikelen, feuilletons, essays; terwijl echter de bundel nog ter perse was, benoemden de academiciens reeds de Sacy tot medelid. De Débats was als nieuwsblad, na den tijd van het privilege der spoedige verzending, niet bij zonder volledig, Nous agissons plutöt par la prédication que par l'information". zeide John Lemoinne, en inderdaad, de Débats was nog niet lang geleden een der slechtst ingelichte en toch invloedrijkste couranten van Europa. De publieke opinie in Frankrijk en die der toongevende kringen in bijna ieder land werd een tijdlang door het blad beheerscht; de kunst van den echten journalist is, heden te zeggen wat morgen iedereen denkt," zeide Prévost Paradol, en dit was lang met de het geval. Als waarborg voor de kracht van zijn blad, was de oude Bertin zeer gesteld op de anonymiteit der artikelen. Hij alleen was verantwoordelijk en wilde dat blijven. Toen er eens, in 1829, in het blad een artikel tegen den invloed der Polignacs had gestaan, eindigende Malheureuse France! malheureux roi!" werd er een proces tegen het blad op touw gezet. Als schrijver maakte zich Becquet bekend. Maar de oude Bertin vloog van zijn plaats op : Er is geen ander persoon ver antwoordelijk dan ik; ik Jrorn op voor iedere letter die in het blad staat." De uitslag was ditmaal vrijspraak, na een prachtige rede van Bertin, eene vermaning aan de verblinde regeering; maar hij zou er ook voor in de gevangenis gegaan zijn, liever dan de anonymiteit prijs te geven. Te weten, dat dit of dat artikel van Saint-Marc Girardin, van Cuvillier-Fleury, van Laboulaye was, bleef alleen als gunst voor de intiemen van het blad bewaard. Dat deze anonymiteit eene groote kracht was, werd door Napoleon zoo goed ingezien, dat hij haar ophief, en decreteerde, dat ieder artikel onderteekend moest zijn. Zijn besluit deed vele bladen in belangrijkheid en invloed dalen, omdat persoonlijke veeten en vijandschappen zich nu lucht gaven; de Débats echter niet; de redactie zorgde er voor. Renan, die, onder de Sacy lid der redactie was, vertelt daaromtrent: Ik heb den heer de Sacy eenige gedragsregelen te danken, die ik altoos gevolgd heb, vooral de grondstelling, nooit op courantenberichten te ant woorden, al vertellen ze ook de grootste monstruositeiten. Toen ik hem verschillende gevallen als uitzondering opnoemde, antwoordde hij: nooit! nooit! nooit! In dit geval, zooals in vele anderen, heb ik den raad van mijn ouden meester cons ciëntieus opgevolgd. Eene courant heeft van mij een voorgewend facsimile bevat, dat mij, als het echt geweest was, inderdaad belachelijk zou ge maakt hebben; ik heb r.iets gezegd, en heb niet bemerkt, dat het mij eenigszins kwaad gedaan heeft. Zonder tegenspraak heb ik gedrukt gezien, dat ik van Rothschild een millioen had gekregen om La vie de Jésus" te schrijven; en ik verklaar vooruit, dat ik het niet zal tegenspreken als ik hier of daar het facsimile der quitantie vind. De heer de Sacy kan daarboven over mij tevreden zijn! Eigenlijk is deze wijs van niet te antwoorden al een heel aardig antwoord, vooral wanneer Renan er bijvoegt: Toch zal men in de toekomst zeg gen: Van Renan is verteld, dat hij een millioen gekregen heeft. Zijne vrienden zeggen dat hij niets heeft gehad. De waarheid ligt in het midden; laat ons dus het verschil deelen, of zelfs weinig nemen: een paar honderdduizend francs heeft hij er dan toch zeker voor gehad.'' De stijl des Débats was beroemd; men corri geerde er zelfs Renan. en het was een ondeugend vermaak voor hem, schitterende zinnen te bouwen, waarin juist een kleine gramaticale incorrectheid het gedachten-accent te sterker en fraaier dood uitkomen. Als men dan aan 't corrigeeren ging, werd iedere zin minder fraai dan de foutieve. De stijlstudiën kwamen echter te pas onder het tweede keizerrijk, toen men zich inspande om alles te zeggen, zonder vat op zich te geven. Vive l'oppression !'' zeide daarom Prevost-Paradol in een particulieren brief; geen beter middel om te leeren ironie te gebruiken, het tegenwoordige te critiseeren door het verledene te roemen, het pu bliek tusschen de regels te laten lezen, vol on derworpenheid oppositie te voeren, beminnelijk ergerlijke dingen te ontsluieren. Zoo alleen wordt de taal souple en het publiek aan goeden stijl gewend. In de Débats is het eigenlijke hoofdartikel ontbtaan, dat later door de geheele Europeesche pers zijn weg maakte. De Débats heeft ook het feuilleton met vervolgen uitgevonden. Na een kor ten proeftijd, met vertellingen van Soulié, en een paar grootere novellen, durfde het op te treden met Sue's spannenden, maar eindeloozen roman Les mystères de Paris; hem volgden Monte Cristo en anderen, en het lezend publiek had een nieuwe reden gevonden om naar zijn Débats te verlangen. Het tooneelfeuillcton is het eerst in dien vorm door het Journal de Paris gegeven, maar de Débats wist het achtereenvolgens in handen te stellen van Jcoffroy, Nodier, Jules Janin, J. J. Weiss, en eindelijk van Gules Lemaitre, die op dit oogenblik de matador der Fransche kritiek in dit opzicht kan heeten. Het blad heeft trouwens steeds meer naar gehalte, dan naar de populari teit der massa's gestreefd; het moest steeds eene elite zijn, die voor eene elite schreef. Vandaar ook dat De Sacy tot Renan kon zeggen: Geloofme, wie eenmaal bij de Débats is, moet erbij blijven: dit blad te verlaten zou een ongeluk voor hem zijn." VARIA. PLASTISCHE KUNST. In haar overzicht van de exposities dezer maand wijst de Magazine of Art" op het bizondere van de tentoonstelling van uitgelezen schilderijen der zoogenoemde romantiek in Frankrijk en Holland, die dezer dagen te Londen gesloten wordt. Over de Hollanders laat de kroniek zich uit ongeveer in de volgende bewoordingen: Onder de werken van Hollandsche schilders vin dt men er uitnemende van Israüls, Bosboom, Mauve en Mesdag, maar de belangrijkste zijn van de gebroeders Maris. De zes doeken van Mathijs Maris zullen velen eon revelatie zijn. De harmonie van kleur en rijkdom van verbeelding, waardoor het werk van dezen kunstenaar zich onderscheidt, doen niet denken aan Holland maar aan een tooverwereld, niet aan den dag van heden maar aan een tijd die nooit geweest is noch komen zal. Maar als een der grootste landschapschilders van dit tijdperk moet Jacob Maris beschouwd worden. Zijn kunst is van een zeer bepaalde individuali teit ; hij heeft de Fransche romantiekers bestu deerd maar niet nagevolgd, en geeft aan alles wat hij voortbrengt een zeer bizonder cachet." Eugène Véron, de zeer bekwame hoofdredacteur van l'Art, die een kunstgeschiedschrijver en een kunstfilosoof was van zeer ongemeene kracht, is overleden. Naar men meent kan dr. P. J. H. Cuypers, de beroemde architect, de opvolger worden van zijn betreurden zwager, prof. J. A. Alberdingk Thijm, als hoogleeraar in de aestethiek en kunstgeschie denis aan de Amsterdamsche Rijksacademie van Beeldende Kunsten. Althans zou hierover onder handeld worden tusschen den Haag en de Com missie van Toezicht te Amsterdam. In het nieuwe museum te Berlijn zullen jaar lijks twee of driemaal tentoonstellingen uit het prentenkabinet worden gearrangeerd. In de eerst komende zal, zoo lezen wij, de ontwikkeling der koper-graveerkunst in Duitschland van haar begin tot einde der achttiende eeuw in met zorg geko zen voorbeelden aanschouwelijk worden gemaakt. Aan het woord ontwikkeling" zal men hier een bizondere beteekenis te hechten hebben, daar, gelijk men weet, de zuivere koper-graveerkunst na Albrecht Dürer aan karakter slechts verloren heeft. Op de tentoonstelling van de Sociétédes Vingt, in het Panorama te Amsterdom, zijn verkocht het Binnenhuis van Anna Boch en het Landschap van Ilenri de Groux. De schilderijen enz., die toebehoorden aan de ontbonden Maatschappij Felix Meritis" te Am sterdam komen aan het Rijksmuseum, terwijl de collectie pleisterbeelden aan de Teekenacademie komt. El Moghreb al Aksa, een nieuw werk van Edmond Picard, vrucht van zijn zending naar Marocco, zal verschijnen in luxe-uitgave van zeer beperkte oplaag, met een frontispice van Odilon Redon en vier-en-twintig illustraties van Theo van Rijsselberghe, die de reis met den Brusselschen advocaat heeft medegemaakt. De Antwerpsche schilders-kring Als ik kan" heeft hare Noord-Nederlandsche broeders voor het eerst rendez-vous gegeven in den Bosch, waar zij den 2den Juni een tentoonstelling geopend heeft van negentig schilderijen, onderscheidene etsen, teekeningen en beeldhouw-werken". Het Bestuur spreekt in de voorrede van den catalogus de be zoekers toe met deze ronde woorden: Het door ons gekozene was ook het devies van den grooten Vlaamschen schilder Jan van Eyck. Even eenvoudig als schoon, voeren wij dat in ons vaandel; vrij van iederen band, van alle conventie, lezen wij in het boek der natuur, en ieder tracht zijn indrukken, zoo goed weer te geven als hij kan. Tot nu toe hadden onze tentoonstellingen plaats te Antwerpen, heden hebben wij de eer en de voldoening onze werken aan onze Nederlandsche broeders aan te bieden". Dat 's mooi geweest, zou men zeggen, maar waarom zoeken deze bescheidenen Noord-Neder land juist in den Bosch? Voor het museum te Berlijn is een zeer belang rijke collectie aangekocht van krijt- en waterverfteekeningen door den fameuzen teekenaar Adolf Menzel. Het zijn o. a. de zoogenaamde Fridericiana, schetsen en studiën voor zijn verbazende illustratie van het leven van Frederik den Groote. Van den landschapschilder A. D. Peppercorn die te Amsterdam op de laatste tentoonstelling van Wisselingh in Arti" twee eigenaardige schilde rijen had, heeft de Londensche firma Goupil een afzonderlijke expositie gearrangeerd. Het huis Arnold te Dresden, dat al eens een Rafacl- en een Leonardo-tentoonstelling inrichtte, heeft nu een Rembrandt-expositie geopend. Alle werken van den meester prijken er, alleen in fotografie! De schilder lellquist krankzinnig. Naar wij vernemen, bevindt de beroemde schilder Ilellquist, de schoonzoon van den schilder Thiersch, zich sedert kort in een krankzinnigengesticht. Ilell quist, een Zweed van geboorte, doch een der uitstekendste vertegenwoordigers der Düssoldorfer school, is door zijn groote historische schilderijen Ten Sture's dood", Plundering van Wisby" en Sancta simplicitas" (woorden, die Huss op zijn laatsten gang uitsprak) in ruimen kring bekend. Gedurende de laatste jaren woonde hij te München. Wij vestigen de aandacht op de verkooping der collectie Oude Kunst, teekeningen prenten enz. het tweede deel uitmakend der verzameling van de hh. Schouten en Pappelcndam, (Pictura, Wolvenstraat), welke deze week door bemiddeling der hh. Frederik Muller & Roos in de Brakke Grond" zal gehouden worden. De grootste namen onzer oude kunst zijn vertegenwoordigd, Van dor Helst, Ruisdael, Potter, Van de Velde, Wouwer mans, enz. De kijkdagon zijn 8 en 9 Juni parti culier, 10 Juni publiek; de veiling heeft op 11 en 12 Juni plaats. TOONEEL EN MUZIEK. liet ,.Becthoten-]Iaux' te Honn. De vereeniging x/Beethoven-IIaus" te Bonn heeft dezer dagen een circulaire verspreid, waarin er op gewezen wordt, dat bij a!le eer, die men aan het genie van Beetboven heeft bewezen, tot nu toe de plaats, waar hij geboren werd, vergeten is. Om deze schuld te delgen," aldus de circulaire, heeft de te Bonn opgerichte vereeniging zijn geboortehuis aangekocht met het doel, dit weer te brengen in den toestand, waarin het in Beetboven's jeugd ver keerde. Veel is daar nog in zijn oorspronkelijken staat gebleven, zooals bijv. de diep aangrijpende eenvoud van de kamer, waarin hij werd geboren. Opdat die vertrekken opnieuw door Beethoven's genie bezield zullen worden, is men van plan daar de verschillende uitgaven zijner werken, de over hem handelende literatuur, handschriften, brieven en reliquiën, die in hunne stomme taal op zulk een welsprekende wijze van hem getuigen, de van hem verschenen portretten enz., bijeen te brengen. Ter Bereiking van dit doel wenden wij ons vol vertrouwen tot alle vereerders van Beethoven en roepen hen op, door lid te worden van onze ver eeniging, door schenkingen voor ons Beethovenmuseum of door andere middelen ons ons werk te helpen voltooien." Onder de namen van hen, die deze circulaire onderteekenden, komt ook die van onzen landgenoot, den heer Joh. J. H. Ver hulst voor. Verleden jaar maakten wij melding van de voor stelling, door prof. Herkomer, den Engelschen schilder en aestheticus (een Tyroler van geboorte) op zijn buiten georganiseerd. Er is daar een heel dorp, alles even artistiek door hein voor zich en zijne leerlingen gebouwd; in de kleine komedie gaf men een stuk The Sorceress, waarvoor alles, decoratief, costumes, verlicht'ng, even goed als de verzen, door den professor waren gemaakt. Het had veel succes; dit jaar heeft Herkomer alles nog veel fraaier gemaakt en ook zelf de muziek er bij gecomponeerd. Het stuk, An Idyll, is in drie bedrijven, waarvan elk meer uit eene reeks van prachtig gearrangeerde tableaux-vivants, met mu ziek, dan uit een spannend drama bestaat. Het eerste tableau is een gehucht in Engeland in de veertiende eeuw. Schilderachtige huizen, avond licht, eene smederij waar de baas met zijn knechts op het aambeeld slaan en zingen. De zon gaat onder; de maan gaat op; een jachtgezolschap keert naar huis; dan volgt een dans van de dorpelingen, een sprookje door de grootmoeder gezongen, een avondgebed, meest alles tableaux-vivants. Het tweede bedrijf speelt in de kamer van den smid; ballade van den smid, waarin hij een verhaal doet om zijn dochter te waarschuwen; serenade van een jonker tut de dochter gericht; zielestrijd van het meisje, komst van haar verloofde. Derde be drijf; Het dorp in de morgenzon; gregoriaansch gezang van reizende muzikanten; daarna orgeltonen, klokkespel, kerkkoor ; het huwelijk van het jonge paar wordt gevierd. Kinderen strooien bloemen, de jonker komt het paar feliciteeren en vraagt vergiffenis, algemeene vroolijkheid. Als tooneelstuk is de vertooning blijkbaar al heel eenvoudig geweest; decoratief, costumeering. arrangement waren, naar het schijnt, weinig min der dan volmaakt. Naar men aan het Berliner Tageblatt meldt, hebben in het Livadia-Theater te St. Petersburg twee goede bekenden van ons publiek buitenge woon succes gehad, Fraulein Betaque als Fraw Fluth in Die iMstigen V^eiber von Windsor en Frau Antonia Mielke in Filelio. De laatste werd niet minder dan twintig malen teruggeroepen. Te Carlsruhe is met zeer veel succes eene nieuwe opera opgevoerd, Givendoline, van den Franschen componist Chabrier. Deze dirigeerde zelf en werd herhaaldelijk op het tooneel geroepen. De instru mentatie van het werk doet aan Wagner denken: de opera bezit zeer groote schoonheden; de uit voering was uitmuntend. LETTEREN EN WETENSCHAP. Een lam/ levende familie. Uit New-York bericht men dd. 15 dezer: Tengevolge van een, naar aan leiding der Centennial f'eestviering" ingesteld onderzoek naar nog levende tijdgenooten van Was hington, is het bestaan eener zeer merkwaardige familie bekend geworden, eene familie, die zich hoogstwaarschijnlijk wel als de langst levende van de geheele wereld kan beschouwen. Wanneer de waarlieid der desbetreffende mcdedeelingen niet nauwkeurig vastgesteld en het onderzoek daarnaar door de opgave der adressen van de genoemde personen niet aan iederen twijfelaar mogelijk ge maakt was, zou men het bericht voor eon ver zinsel kunnen houden. In een goedonderhouden farm. ongeveer zeven mijlen ten Oosten van Washington Court-llouse, in Ohio, woont Margaret Arnold, een oude dame van ongeveer 112 jaar. Als Margaret Kiser (haar meisjesnaam) werd zij den 4<ien Juni 1777 in de nabijheid van Richmond geboren, juist een jaar na de onafhankelijkheidsverklaring, zoodat zij inderdaad binnen enkele dagen den leeftijd van 112 jaar zal bereikt hebben. Mrs. Arnold trouwde in het jaar 179(5 en werd moeder van vijf kinderen. Een van haar zonen, de heer William Arnold, woont te Greenland, liio, en is zeventig jaar oud. Hij moet er ech ter veel ouder uitzien en ook aanmerkelijk zwakker zijn dan zijne moeder. De oude vrouw, die sedert vijftig jaar weduwe is, verheugt zich in oen ongestoorde gezondheid; zij begon ze ventig jaar geleden voor het eerst tabak te rooken (een gewoonte, die door Sehotsche kolonisten in die landstreek overgeplant werd) en gal' deze gewoonte eerst zes maanden geleden op. Het viel haar te zwaar de pijp in don tandeloozen mond vast te houden. Daarentegen beschikt Mrs. Arnold over een eetlust, die een jonge vrouw eer zou aandoen. Maagkwalen, een algemeen gebrek op gevorderden Iceftyd, zijn haar geheel onbekend; zij heeft zelfs, hoe vreemd dit ook moge klinken, gedurende haar lang leven nooit een dokter noodig gehad. Zij weegt nu nog 110 pond en gaat alleen wandelen, maar is niet meer in staat eenig werk, wat dan ook, te verrichten. Haar laatste werk bestond daarin, eon paar kousen voor haar klein zoon te breien, en naar men verzekert, zijn die kousen, die door de familie als een merkwaardig heid bewaard worden, uitstekend afgewerkt, niet tegenstaande de breister toon 108 jaar oud was. Behalve Mrs. Arnold leven er nog drie leden van hare familie, die over de 100 jaar oud zijn. Mrs. Elisabeth Hillard, eene te Lynn County, lo\va, wonende oudere zuster van mevrouw Arnold, is nu 115 jaar oud, maai sedert lang is deze van bare geestvermogens beroofd en niet in staat zich alleen van de eene plaats naar de andere te be wegen. Daarentegen is nog een tweede zuster, Mrs. Solm Baeley. inleven; zij is volmaakt gezond, 109 jaar oud en woont te Dacota. Zij heeft nog geen bril noodig en doet geheel alleen groote wan delingen. Zij ziet er uit als een tachtigjarige. De eenige broeder dezer oude" zusters woont nog, op den eveneens respektabelen leeftijd van 104 jaar, in de oorspronkelijke woonplaats der familie in de nabijheid van Richmoiid, waar ieder kind den ouden William Kiser kent. Telt men hun leeftijden bij elkaar op: Elizabeth Hillard . . 115 jaar. Margarot Arnold. . . 112 Susan Bailey .... 109 William Kiser . . . 104 samen 440 jaar, dan blijkt hun gemiddelde leeftijd 110 jaar te zijn. Ieder dezer personen heeft alle presidenten der Vereenigde Staten voor zich zien voorbijtrekken

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl