Historisch Archief 1877-1940
No. 62
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
'vroeg uitstiet, want de gordijn was zoo hard op
haar hooid neergekomen, dat zij hevig bloedende
.in onmacht viel. Natuurlijk ontstond er nu een
groote verwarring; ingewijden en niet
ingewij?den schreeuwden om het hardst, de regis
seur ging voor de gordijn en deelde het pu
bliek mede, dat de voorstelling ten gevolge
van een ongelukkig toeval niet kon doorgaan, en
het goedige publiek liet zich rustig naar huis
zenden. Toen mevrouw Gorewa eindelijk weer
bijkwam, was de diamanten kam der kuns
tenares spoorloos verdwenen, en hoe ijverig men
ook zocht, nergens te vinden. Elizabeth Gorewa
was eenige duizenden roebels armer, en toen zij
<den volgenden dag naar Petersburg vertrok,
ver?dwenen ook eenige leden der troep. Maar me
vrouw Gorewa heeft zich voorgenomen, nooit
bij een reizende troep een gratis-gastrol te ver
vullen, want zij zal, al is Rusland voor
tooneel?speelsters dan ook het Eldorado der brillanten,
toch nog lang met smart denken aan het verlies
harer kostbaarste brillanten.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Met een parachute in zee neergekomen. Dezer
dagen had te Hastings een gevaarlijke
nederdaling per parachute plaats door Mr. Charles Spen
cer, die onlangs uit Indiëwas teruggekeerd. De
opstijging geschiedde op het cricketveld daar ter
plaatse, in tegenwoordigheid van duizenden per
sonen, die den West HUI bedekten. De hoogte,
die de ballon bereikte, was, zooals vastgesteld is,
5300 voet. Toen deed de luchtreiziger zijn sprong.
Er woei een frissche koelte uit het noorden en
onder groote spanning van het publiek dreef Mr.
Spencer snel af naar de slechts 300 yards verwij
derde kust. Hij was nog op een aanzienlijke hoogte,
toen hij de kustlijn passeerde, kwam op onge
veer een halve mijl van land, ten zuidoosten van
Hastings Pier in zee terecht en hield zich, door
middel van een reddingsboei, boven water, totdat
hij eenige minuten later door een kleine boot
werd opgevischt. Hij werd op de pier aan land
.gezet, en reed terug naar het cricketveld, waar
hij met luide hoera's ontvangen werd.
Zich aansluitend bij het uittreksel, de vorige week
in het Weekblad opgenomen, van de Fransche
brochure over den invloed van de tabak op de
letterkunde," kunnen wij thans de meeningen van
?een aantal Fransche auteurs geven:
Emila Zola en Francais Coppée verdedigen het
rooken. Ik heb tien jaar geleden op raad van
mijn dokter het rooken afgeleerd," schrijft Zola,
maar geloof niet dat 'smenschen verstand en
scheppingskracht door het rooken wordt benadeeld.
Wanneer het genie eene nervose is waarom het
dan te willen genezen? De volmaaktheid is zoo
vervelend, dat ik dikwijls spijt heb, den tabak
vaarwel gezegd te hebben." En Franc.ois Coppée:
Ge hebt u aan het verkeerde adres gewend. Ik
ben een sterk rooker. Sedert mijn negentiende
jaar, nu ben ik 47 steek ik den ganschen
dag cigaretten aan, en werp ze na weinige trek
jes weg. Ik beschouw den tabak, tot mij het te
gendeel bewezen zal worden, als een prikkel tot
den arbeid en tot het droomen, en voor den dich
ter zijn beide begrippen van gelijke beteekenis."
Daar tegenover staan Alexandre Dumas fils,
Emile Augier, Octave Feuillet. De eerste schrijft:
De tabak, waarvan ik sedert jaren heb afgezien,
is naar mijn overtuiging, naast de alcohol de ge
vaarlijkste vijand van het verstand." Emile Augier:
Ik ben geen dokter; al wat ik zeggen kan, is,
dat ik, na veertig jaar gerookt te hebben, dit
zachte bedwelmingsmiddel heb moeten vaarwel
zeggen, daar het mij al te snel aan den rand des
grafs zou hebben gebracht." En Octave Feuillet:
Ik was een groot rooker voor den Heere, en heb
met veel moeite den tabak afgewend wegens de
nerveuse duizelingen, die mijn dokter aan de wer
king der nicotine toeschreef, vooral voor zenuw
achtige lieden is de tabak schadelijk. Hij verschaft
in den beginne eene lichte, aangename opgewon
denheid, maar verslapt ten slotte intelligentie en
wilskracht.''
HET NEGERTJE.
Het Negertje is eigenlijk volstrekt geen negertje,
maar een echte Hollandsche jongen, uit echte
Hollandsche ouders geboren in Holland, en nog
nooit buiten de grenzen van zijn vaderland ge
weest.
Het Negertje wordt hij genoemd, omdat hij zoo
klein is. Maar waarom men hem, indien hij lang
geweest ware, Neger zou genoemd hebben, weet
hij zelf, evenmin als zijne moeder, op te hel
deren.
Genoeg, men noemt hem het Negertje en
Lij is klein, bijzonder klein, maar overigens wel
gevormd. Zóó klein is hij, dat, ofschoon naar den
leeftijd volwassen, hij in een confectie-magazijn
bepaald naar de afdeeling jongeheeren" zou ver
wezen zijn, indien hij niet zoo breed in de schou
ders ware geweest. Maar zijne breedte is als die
eens voldragen polderjongens en zijne spierkracht
doet voor zulk eenen niet onder.
Zooals alle kleine kereltjes is ook dit Negertje
bijzonder ingenomen met iedereen en met alles
wat groot is. Reeds zijne schoolkameraden koos
hij uit de langste jongens der klasse en later op
de werkplaats was het onder de gezellen bekend,
dat de langste het gemakkelijkst een borrel van
hem kon krijgen. Zijne moeder, wier eenige zoon
hij is, zoodat hij het genot van groote broers en
zusters te hebben, heeft moeten ontberen, is twee
maal zoo groot als hij, maar geen twee menschen
loopen er genoegelijker met elkaar te praten, als
deze moeder en deze zoon, wanneer zij des
Zondagsiniddags door het Vondelpark wandelen.
Door dezen voortdurenden omgang met men
schen, die grooter zijn dan hij, heeft hij de ge
woonte aangenomen het hoofd achterover op den
linker schouder te dragen, zoodat de altijd
omhoogstarende oogen in schuinsche richting nevens
elkander staan.
Zijn voorkeur voor het groote in Gods schoone
natuur, deed hem ook verlieven op de langste
keukenmeid van de stad, eene die zijne moeder
nog over de muts keek. Deze schoone maagd was
over de gemoedsbezwaren, die Negertjes kleinheid
begrijpelijker wijze onder haar paarsche jakje deden
ontstaan, na eenigo aarzeling heengestapt, over
wegende, zooals hare moeder haar aanried te
doen, dat er misschien nooit een langere vrijer
om haar komen zou, dat ze op thuis" niet be
hoefde te rekenen, als ze ooit buiten dienst ge
raakte en dat het Negertje en dit deed d3
deur toe een welbeklante schoenmakersaf
faire had.
Zij gat hem, na gedurende eenige dagen alle
voorbijkomende jonge mannen zoo uitdagend vrien
delijk te hebben aangekeken als zij nog nooit ge
daan had en na van eenen, die daardoor aange
moedigd, haar tot eene avondwandeling noodde,
bij die gelegenheid te hebben vernomen dat eene
eerlijke verkeering voorloopig nog niet in zijn be
doeling lag, zij gaf hem het jawoord, op voor
waarde, dat zij 's avonds eens in de week en om
de veertien dagen 's Zondagsavonds bij hem aan
huis (zijn moeder was er toch bij) wel zou komen
vrijen, dat ze geen geloop aan haar dienst wou
hebben en dat ze vóór hun trouwen zich niet
samen in het openbaar zouden vertoonen. Het
moest nog eens afraken, verklaarde zij meer
oprecht dan beleefd, en uitgelachen te worden
voor niemendal, daar had zij geen zin in.
Wat er in des Negerfjes gemoed omging toon
hij de voorwaarden vernam uit den mond van
haar, die hij zoo onuitsprekelijk liefhad", dat
waagt de pen niet te beschrijven."
Zijne moeder, die hem toch ook liefhad, o zoo
lief, zijne groote schoolkameraden met wie hij
altijd zijn snoeperijen gul had gedeeld, zijne lange
werkgezellen, wien hij nooit een borrel weigerde,
die allen waren nooit bevreesd geweest om uit
gelachen te worden, als zij met hem over de
straat gingen En nu de vrouw, van wie hij
meer dan moederliefde verwachtte, die hij had uit
verkoren om tot even boven hare knieën
aan zijn zijde door dit leven te kuieren, die vrouw
scheen zich voor hem te schamen en dnrtde zich
niet met hen^ in het openbaar vertoonen voor
dat zij zekerheid" had.
Zijn fier achterover liggend hoofd, zonk op zijne
borst zoodat de uitdrukking van zijn gelaatstrek
ken voor de aangebedene verborgen bleef. Wel
zag zij, dat de uiteinden zijner kleine armpjes zon
derling ineen geknepen werden, maar toen hij
na een minuut weer omhoog keek, wel met een
ietwat vreemden glans in zijne oogen, maar toch
met een glimlach, scheen de liefde zij was
dan ook de langste keukenmeid van de stad
te hebben gezegevierd en nam hij de voorwaarden
zonder verder bedenken aan.
Het vrijen tusschen die beiden marcheerde zoo
als alle vrijerijen gewoonlijk marcheeren en zijne
moeder zag het met uitnemend welgevallen aan,
dat hij in dat opzicht ? al was hij dan ook maar
de helft zoo groot volstrekt niet achterstond
bij zijnen, helaas, te vroeg aan haar toen nog zoo
vrijlustig hart, ontrukten vader. Alleen het af
scheid in de gang was, wegens het enorme ver
schil in lengte, niet zoo hartelijk als keukenmeiden
dat gewoon zijn. Het Negertje moest er bij op
zijn hoogen stoel zitten, om den tol zijner liefde
naar behooren te kunnen betalen.
Het afscheid in de gang duurde ook buitenge
woon kort en in het algemeen werd de vrij tij d
zooveel mogelijk besnoeid en het huwelijk door
het Negertje met jeugdige drift verhaast.
Toen ze aangeteekend" waren, stond het Ne
gertje er op, dat zij bij zijne intieme kennissen
het aanstaand huwelijk behoorlijk zouden gaan
bekend maken.
Nu goed," zei de secure keukenmeid, maar
dan met een vigelant."
Neen te voet! Waarom in een vigelant?"
vroeg het Negertje met iets onaangenaams in
zijn toon.
Te voet doe ik het niet. In een vigelant of in
't geheel niet", herhaalde zij, vast beraden.
Niet in een vigelant, maar te voet," zei hij,
terwijl hem het bloed naar het hoofd steeg.
Dan blijf ik thuis!" zoo hield de bruid vol.
Des bruigoms hoofd zakte weer op de borst
en weer kon zij de uitdrukking van zijn gelaats
trekken niet aanschouwen. Na een kort
oogenblik keek hij op, met denzelfden glans in zijne
oogen, als toen hij de voorwaarden voor het ja
woord vernomen had en zei: Nu dan, je zult je
zin hebben; in een vigelant."
En 's avonds", verordende zij toen nog.
En 's avonds", herhaalde hij op een toon van
volkomen onderwerping.
De dag des huwelijks brak aan. Het Negertje
was al in den vroegen morgen luidkeels aan het
zingen, wat zijne bruid hem nog nooit had hooren
doen, omdat hij vreesde, dat zijn lang niet liefe
lijk geluid ^laar op haar eenmaal gegeven woord
mocht doen terugkomen. Maar nu zong hij al,
toen de zon nauwelijks aan den hemel stond,
met zijne zware stem en zoo valsch, dat de katten
ervoor wegliepen:
Dat zal jij betalen, zoete, lieve Gerritje,
Dat zal jij betalen, zoete, lieve meid."
Terwijl hij zich kleedde voor de gewichtige
plechtigheid, neuriede hij steeds dezelfde melodie
en keek zichzelvcn in den spiegel met dien vreem
den glans in de oogen aan, die zijne bruid al
tweemalen in de gelegenheid was geweest op te
merken. Ook in het rijtuig, waarmede hij de
bruid, die bij hare moeder uit" trouwde, ging
halen, zong hij op de wijze, door het geratel der
wielen aangegeven: Dat zal jij betalen!" maar
toen hij voor hare deur stilhield, zweeg hij en
stapte vergenoegd en vol zelfvertrouwen uit en
trad de reeds geopende deur binnen.
De lange keukenmeid was reeds gekleed en
onmiddellijk bereid hem te volgen. Toen zij bui
tenshuis kwam, keek zij eerst rechts en toen
links de lange straat over; ook toen zij reeds op
de trede haren voet gezet had, wierp zij nog een
onderzoekenden blik naar alle kanten; in het rij
tuig gezeten, kon zij ook niet laten scherp uit
te zien, en zelfs toen zij het stadhuis zou bin
nentreden, zag zij voor het laatst om zich heen,
of er in dit uiterste oogenblik wellicht nog iemand
kwam aanloopen, die een ietsje langer was dan
het Negertje en toen stapte zij gedwee de
trappen naar de trouwzaal met hem op.
Als daar de knoop gelegd was, kwam het Ne
gertje met hoog gestegen zelfvertrouwen en een
fieren glimlach op de lippen naar buiten stappen
en neuriede een liedje, waarvan de naast hem
loopende lange keukenmeid de woorden niet kon
verstaan.
Zie zoo; nu nog naar de kerk", zei hij bij
het instijgen in de vigelant, en dan is 't uit."
In de kerk werden zij getrouwd op de
gomelastieke tekst: Een gezonde geest in een klein
lichaam" en toen dat naar wensch was
afgeloopen, trad de stoet naar buiten en zie ... de
rijtuigen waren verdwenen.
M1 at is dat nou?" vroeg de jonge vrouw...
Waar zijn de rijtuigen?"
Die heb ik weg laten gaan", zei het Negertje
op den eenvoudigsten toon der wereld. Je hebt
me in den laatsten tijd al geld genoeg aan rij
tuigen gekost!"
De jonggetrouwden en de beide moeders en de
vier getuigen wandelden naar huis en hadden een
vroolijken middag bij het Negertje, die maar
voortdurend zong: Dat zal jij betalen, zoete lieve
Gerritje."
Dat deuntje zong hij gedurende de
wittcbroodsweken en nu, ofschoon al vijf jaren getrouwd is,
zingt hij het nog en het is aan zijne vrouw maar
al te duidelijk geworden wat het bcteekent. Had
zij hem nog maar in zijn oor kunnen fluisteren,
dat zij zekere zoete hoop koesterde, misschien
zou het gezicht van zoo'n aanstaand
schoenmakertje op zijne knie zijn gemoed een weinig ver
zacht hebben. Maar hij werd steeds bitterder
gestemd tegen de vrouw, die hem geene nakome
lingschap schonk, aan hem niet, die geheel zijn
leven van het geluk gedroomd had, om trotsch naast
een heel langen zoon te loopen langs de straat.
Daarom had hij juist de langste keukenmeid ge
kozen.
Het Negertje is mijn schoenmaker en daardoor
kwam ik bij gelegenheid eens in zijnen winkel.
Ik werd niet gehoord, maar hoorde daarentegen
een woedend gekijf tusschen de beide
echtgenooten, zag hem eensklaps met katten vlugheid op
een stoel en van daar op de tafel springen en
zijn vrouw op een paar vuistslagen onthalen,
terlste Jaargang.
Schaakspel.
16 Juni 1889.
PROBLEEM No. 15
van den heer Adolf Decker te Molschlehen.
ZWART
abcde fgh
WIT
Wit geeft in 3 zetten mat.
Partij gespeeld op het tournooi van den
Nederlandschen schaakbond te Rotterdam in Aug.
3888, tusschen de heeren :
E. H. E. v. Woelderen. C. E. A. Dupré.
Wit. Vier-Paardenspel. Zwart.
1. e2 e4
2. gl - f3
3. bl c3
4. 11 c4
5. d2 d3
C. 0 0
7. cl e3
8. h.2 h3 a)
9. c3 e2
10. e2 g3
11. e4 X d5
12. c4 X df>
13. c2 c4 l)
14. b2 b4
15. c4 c5
10. d3 d4
17. e3 X d4
18. dl c2
19. fl dl c)
20. c2 c3
21. a2 a4 d)
22. al bl c)
23. g3 h5
24. dl el f)
Cl CO
1)8 cG
g8 - fG
f8 c5
d7 d<!
O ~ O
c5 bG
cG e7
e7 gG
dG cló
fG X df>
d8 X d5
(15 cG
a7 .?aG
bG a7
e5 X d4
c8 cG
a8 (18
a7 b8
f7 l'G
cG e8
e8 X a4
d8 d7
d7 e7
25. (14 X
2G. h.5 X
27. c3 X
28. f'3
29. el
30. fG
31. c3
32. g2
33. c2
34. g5
;jr). f5
3G. dl X
37. g4
38. fn x
39. h3
40. h4
41. g3
42. 13
4,",. gl
44. bl
45. fó
4G. g2
47. h2
48. dl
49. d3
50. d8
fG
K f
dl
Co
c2
g^
15
f3 i)
g4
bl j)
f5
cG
h4
h5
dl
f3
hl l)
fl
(13
d8 l)
f8 t
Opgegeven.
S' X
f8 X
al
06
c7
b8
f7
en
g»
dn
e4 X
e7
c8
e4 X
eG
gG
c7
fG
f8
e4
(14
eG
en
g'' X
fG
fG
fG
c8
f7
cG
c5
d5
fG
& h
e4
bl
c4
cG
eG
e7
18
c4
(14
cG
fG
e2 f
e5
&
f4
f3
g5
wijl hij riep: ziedaar dat is een vervolg" op die
van gisteren.
Helaas, het was een feuilleton zonder eind.
Ik verwijderde mij en keerde later terug, maar
vond hem toen niet thuis, zoodat de vrouw met
n blauw en twee betraande oogen mij te woord
stond.
Maar waarom heb je dan toch dat kwaad
aardige, kleine kereltje getrouwd ?" vroeg ik haar
in den loop van ons gesprek, wanneer zij haar
ongeluk niet verhelen kon.
Och God, meneer! omdat er geen langere
kwam!"
Hoeveel vrouwen in onze maatschappij zouden
misschien wel dezelfde reden voor hun huwelijk
met hunnen uitverkorene" opgeven?
Js. VAN RENNES.
VOOR DAMES.
De season te Londen. Avondtoi
letten. Een historisch stuk. Een
hutoelijk. Litlieemsche schotels. De
diamanten van den Shah. De vrouw
van omen tijd. Een stoute Koning.
Hetzij men het aan de Parijsche tentoonstel
ling moet toeschrijven, die eene dubbelen toe
vloed van Amerikanen naar Europa lokt, of aan
het mooie weer of aan iets anders, zeker is hot
dat de Londensche season drukker en weelderi
ger is, dan men haar in jaren beleefd heeft.
Alle groote familicn zijn aan het ontvangen; bals,
diners en soirees zijn er iederen avond in me
nigte; de ruiterweg in Rotten-Row vertoont een
langzame promenade, omdat er voor draf of ga
lop geen ruimte is; de file rijtuigen is een ten
toonstelling van de prachtigste paarden ter we
reld voor de kostbaarste equipages ; de Londen
sche winkels zijn rijker uitgestald dan ooit, waar
onder zich vooral de zich steeds meer uitbreidende
bloemen-industrie onderscheidt. De opera is we
der, hetgeen een tijdlang dreigde te zullen ver
dwijnen, de gezochte avondbijeenkomst; de
stalles, dress circle en loges vormen een tentoonstel
ling van juweelen en artistieke toiletten. Jean
de Reszké, Lassalle, Talazac, Edouard de Reszké,
d'Andrade, Mad. Albani, Nordica, Scalchi, Marie
Van Zandt zingen er allen Italiaansch, ook onze
oude kennis Lestellier.
De Engelsche koninklijke familie woont dit jaar
weder alles bij; de prins van Wales is wel is waar
sinds geruimen tijd te Parijs, en zal er zeker
dezen zomer veelvuldiger komen dan andere jaren,
maar de prinses van Wales maakt gaarne toilet
en vertoont zich veel in het publiek. Deze week
was zij in de opera met hare beide zonen. Zij
droeg zwarte kant, mouwen tot den elboog, corsage
van voren vierkant gedecolleteerd, van achteren
hoog. Om den hals droeg zij een zeer broeden
opstaanden collier, uit een groot aantal
parelsnoeren gevormd; in het haar. dat op oen eigen
aardige wijze gekapt was, een overvloed van
diamanten. In een lok namelijk, voor op het
voorhoofd, was een komeet van diamanten gehecht,
een aantal ornamenten liepen van daar middm
over het kapsel omhoog, en eindigden in een l.ooge
kam met diamanten, die op de kruin bevestigd was.
Het geldt niet meer voor slordigheid, wanneer
de kleine streepjes stof of lint, die bij
avondtoiletten voor schouderbedekkirig doorgaan, langs
den arm afzakken. Dezer dagen had gravin
Dudley een wit Empire-costuum met zilveren
passementerie aan, waarvan beide pauletten wel tien
of vijftien centimeter afgezakt waren, zoodat zij
op de hoogte van het corsage kwamen; men nadert
dan tot den vroegeren vorm van décolleté, de
lerthe. Deze overgang intusschen geeft aan de
draagster iets zorgeloos, dat bijna mauvais genre
lijkt.
* ' *
Men maakt de nieuwe avondcostumen aan
de eene zijde geheel anders op dan de andere,
zoodat men, eene dame eerst van de eene,
en dan van de andere zijde ziende, kan
meenen dat zij zich verkleed heeft. Lady Anderson
had in do opera een mauve zijden kleed aan,
waarvan de eene zijde geheel bedekt was met
orchideeën, oen bouquet begon op den linker
schouder, liep tot het midden van het corsage,
vormde vandaar een vest tot even over de taille,
slingerde zich vandaar weor omhoog tot op de
linkerheup en hing dan verder, als c'charpe, hier
en daar gehecht, tot aan den linkerzoom van het
kleed. De andere zijde van het kleed daarente
gen was geheel overgedrapeerd met mauve crépe
de cliinc, mot diamanten broches hier en daar vast
gehecht. Een dergelijk costuum werd door een
andere dame gedragen, waarvan de eene helft van
zwart armitre, de andere van goudgeel satijn was;
de eene dofmouw, aan den zwarten kant, was van
goudgeel satijn, de andere van zwart iirmure, de
sleep was zwart, gevoerd met goud. Iets bijzon
ders aan dit costuum was, dat het noch van voren,
noch van achteren dicht gemaakt schoen; men
vooronderstelt dat het corsage onder do armen
was dichtgohaakt on de mouwen er daarna op
bevestigd waren.
* ' *
Door het overlijden van de hertogin van
Cambridge is een historisch stuk, do geschiedenis van
Nederland betreffende, van eigenaar verwisseld.
De hertogin bezat een gouden toilet, dat door de
stad Maastricht aan hare moeder, de landgravin
Caroline van Hessen, ten gc'sehenke was gegeven,
uit dankbaarheid voor de dappere verdediging
der stad tegen de Franscben. door landgraaf
Frederik van Hessen. De hertogin heeft bepaald
dat dit stuk altoos zou moeten blijven in het
kasteel Riimpenheim, waar zij geboren werd; en
niet met het overige harer nalatenschap aan de
hertoginnen van Teek on van Mecklenburg Strcütz
zou komen, maar in de familie der vorsten van.
Hessen zou blijven.
*
* *
Het belangrijkste huwelijk van de Londensche
season is dat van William John
Cavendish-Bentinck, hertog van Portland, met miss Dallas-Yorke;
deze week in de St. I'ieterskerk gevierd. De kerk
was met Aüronskelken en andere, wit bloeiende
planten kwistig versierd; de muziek was een waar
concert; de dienst werd geleid door den bisschop