Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 626
en Loeta Acilia werd eerst vele jaren later tot
het Christendom bekeerd.
*
Niemand beige zich, dat de auteur van boven
staande vertelling Maria Magdalena laat door
gaan voor Maria van Bethanië. Eij doet dit op
het gezag van de Sorbonne, die den l December
1521 verklaarde, dat deze beide Maria's niet
mogen gescheiden worden.
De naam van dezen vermetelen dichter is
Anatole France. Hij verhaalt bovenstaande
hagiographische fabel in een onlangs verschenen
boek: Balthasar'). Zijne groote verdienste is
fantasie te bezitten. Hij staat in geeue vriende
lijke verhouding tot de Naturalisten, en wordt
door hen als een ouderwetsche sprookjes-veteller
ter zijde geduwd. Sinds echter Zola in Le Rèce
eene proef gegeven heeft, hoe hij een conte bleu
weet te verhalen, is het kunstvak van Anatole
France weer bij de heeren Naturalisten in
hooger eer gekomen. Het boek, 't welk met eene
novelle Balthasar bsgint, bevat maar een zestal
verhalen, waaronder eene uitgebreide férie a la
moeder de Gans, Abeille. Balthasar is de ge
schiedenis van een der Drie Koningen, die met
de hemelsche ster medereisdeu naar Bethlehem.
Ook dit sprookje is verwonderlijk fraai, door
stoutheid van opvatting, door het durven van
den dichter die een zwarten Aethiopischen koning
naar Sceba brengt aan de voeten der
betooverende koningin Balkis, Behalve het reeds
vermelde verhaal van Loeta Acilia leest men in
dit boek nog een zeer modem sprookje: M. Pi
geonneau.
Anatole France is geen vriend der Naturalisten
maar nog minder van hunne tegenstanders, de
psychologische en de psychopathische novellisten.
Hij heeft bespeurd, dat sommige kunstenaars uit
de laatste dagen weder een buitengewoon werk
maken van alles wat tot het gemoedsleven en de
aandoeningen van de ziel" behoort.
Tegenover de vlijtige schildering van al het
uiterlijke, van kleur, lijn, landschap, binnenshuis,
van al de physiologische functiën van dea mensch
stellen zij den denkenden en gevoelenden mensch.
Zoolang zij dit doen met goede trouw, zooals b.
v. Paul Bourget, zoolang zij de wisseling der
denkbeelden en gewaarwordingen onder den in
druk van een gegeven toestand pogen te analy
seeren, blijven zij de Naturalisten van verstand
en gemoed, en zal Anatole France hen niet la
ken. Maar zoo spoedig zij aanvangen ziekelijke
verschijnselen van zenuw- en hersenleven tot hun
onderwerp te kiezen, zoodra er hypnotische en
spiritistische sprookjes worden aan den man ge
bracht, om de zielige zieltjes van den laatsten
tijd te streelen, biedt deze moderne
sprookspreker hun ernstig tegenstand.
Dit doet hij vooral in zijne vertelling: M.
Pifeonneau. Deze geleerde heeft een geheel leven
ing aan Egyptische archeologie gedaan. Eene
zijner geleerde opstellen liep over: La toilette
d'une dame gyptienne dans Ie moyen empire,
d'après une peinture inédite. Hij heeft dit opstel
voorgelezen in de Académie francaise. Er waren
vele dames. Onder dezen bemerkte hij er eene,
die zeer bekoorlijk was, en alles opschreef, wat
hij zeide. Naast haar stond een forsch man met
een krullendeu baard zooals de oude Assyrische
koningen. Onder den indruk van deze beide
hoorders werd hij plotseling welsprekend, en gaf
hij eene improvisatie aan het slot, die werd toe
gejuicht.
Toen hij de Academie verliet, deelde hem een
zijner collega's mede, dat deze jonge dame miss
Morgan, eeue Amerikaansche, en de donkere heer
haar medicus Dr. Daoud waren, welke laatste
alle ziekten met magnetismus, hypnotisinus en
suggestie geneest. Weldra komt de jonge dame
hem opzoeken, daar zij hem over een Egyptisch
kostuum kDmt raadplegen, te dragen op een ge
maskerd bal. Zij verzoekt hem ten narent te
komen en het kostuum te beoordeelen. De heer
Pigeonneau doet wat verlangd wordt. Hij beoor
deelt het schitterend kostuum, verbetert eenige
détails, en wil gaan, toen de jonge
Amerkaansche hem om eene Egyptische vertelling bad.
Hij weigerde, daar hij er geen kon improviseeren.
Eerst op den volgenden Nieuwjaarsdag hoorde
hij iets van Miss Morgan, daar zij hem eene
mand stuurde, waarin eene kleine grijze kat zat.
Het was eene Egyptische kat, die een kop had,
als de Egyptische godin Pacht. Er was een klein
briefje bij, om den geleerden heer te herinneren
aan zijne vertelling.
De kat heette Pourou. Het was den heer
Pigeonneau echter onmogelijk om te arbeiden,
daar de kat hem steeds op onheimelijke wijze
aangluurde. Dit dmirde drie dagen. Toen be
sloot hij aan het verlangen van Miss Morgan te
voldoen en schreef hij een zeer vroolijk Egyptisch
verhaal, terwijl Pourou hem steeds bleef aanzien.
Vol vreugde wilde hij eenige dagen later zijn
arbeid aan de Amerikaansche danie voorlezen,
toen een neef, een jong arts aan de Salpétrière,
hem op straat aansprak. Nadat deze alles ge
hoord had, zeide de neef, dat de dokter van
Miss Morgan in staat was hypnotische verschijn
selen en suggesties te verwekken zonder aanra
king, door tusschenkomst van een dier. Vooral
door middel van katten. Hij laat de suggestie
door de kat overbrengen op den patiënt en
deze handelt naar de bevelen van den dokter.
Miss Morgan bediende zich van dit middel om
naïeve heereu te verschalken.
Aardiger vinding is zeker niet uit te denken,
maar of het wat helpen zal, dat is eene andere
vraag.
Dr. JAX TES BRINK.
*) (En andere novellen). 2 Edition Paris. Calmann
Paris. 1889.
VARIA.
PLASTISCHE KUNST.
Kort geleden werd in het Rijksmuseum te Am
sterdam een witmarmeren borstbeeld geplaatst van
een Nederlandsen volksvertegenwoordiger, door
eenige zijner vereerders aan de verzameling aan
geboden. Wij willen hier niet de kwestie aan
roeren of het artistiek gehalte van deze buste ge
acht mag worden een plaatsing in onze voornaam
ste Ryks-Collectie te billijken, men zou dan
bij al te veel nummers van den catalogus een
vraagteeken moeten zetten; wij wenschen
alleen even de vraag op te werpen, of het bij den
vervaardiger van dit portret niet van een
bedentelijk bekrompen realisme was, den gevierden
redenaar, wiens goede smaak hem de gebruiken
van een pater goedleven boven een asceten-bestaan
doet prefereeren, in marmer te vereeuwigen....
met een servet onder de kin geknoopt.
Naar men ons meldt, is de Hollandsche
Kunslafdeeling op de Parijsche wereldtentoonstelling de
eenige, waarvan nog geen catalogus gereed is. Men
moet bekennen dat de heer de Haas. die onlangs
voor de belangen der Hollandsche kunstenaars te
München stond, de zaken beter regelde dan onze
:ommissie voor Parijs.
De beroemde schilder Meissonier, de veel
gelortretteerde Olympiër met zyn legendariescheri
jaard zal, hij heeft reeds zeven kruisen achter
zich binnenkort in het huwelijk treden.
Van de in 1874 op negentienjarige leeftijd ge
storven dichter-schilder Oliver Madox Brown, zoon
van den nog levenden prerafaelitieschen schilder
Ford Madox Brown, en bij gelegenheid van wiens
dood, als we 't wel hebben, Rossetti een bekend
~n Memoriam dichtte, is een biografie verschenen
door John H. Ingram, geïllustreerd met twee
por;retten en eenige reproducties naar schilderijen
van den veelbelovenden jonggestorvene.
De Levensverzekering-Maatschappij Utrecht"
leeft een prijsvraag uitgeschreven voor het ont
werp van een Reclame-bord in kleuren. De uit
geloofde prijzen zijn ?500 en ?250. De
beoordeeing der ontwerpen is opgedragen aan het bestuur
van het Genootschap Pulchri Studio" te's Hage.
Deze laatste omstandigheid geeft, niettegenstaande
de opgaaf wat zonderling lijkt, aan dezen wedstrijd
iet uiterlijk van een kamp, waaraan zich een
artiest met fatsoen zou kunnen wagen. Maar zou
er een Nederlandsche Chéret te vinden zijn?
Aan het huldeblijk, dat de Nederlandsche vrou
wen aan Mejuffrouw Opzoomer hebben aangebo
den toen zij Mevrouw von Antal werd, is dezer
dagen nog toegevoegd een portefeuille met etsen
van Mauve, Tholen, Mej. Fles, de Zwart, Veth,
Witsen en Zilcken.
Zondag 23 Juni sluiting der veel-bediscussieerde
:entoonstelling van de Societédes XX in de
junstzaal van het Panorama te Amsterdam.
De Maatschappij Arti et Amieitiao" te Amster
dam, niets anders ter bezichtiging hebbende, stelt
de collectie schilderijen die de zoogenaamde Histo
rische galerij van Nederlandsche meesters
uitraan, nog eens ten toon.
Over de Parijscbe tentoonstelling deelt men
liet volgende mede, omtrent de afdeeling voor
anthropologie en geschiedenis der zeden. Een
reusachtige Buddha van verguld hout houdt de
wacht voor de verzameling der Parijsche
A.nthropologische Vereeniging," die in elf groepen
even zoovele hoofdstukken uit de
zedengeschiedenis der menscbheid aanschouwelijk voor
stelt. Daar zijn de eerste handwerkslieden"
onder de menschen. Een man en vrouw bezig
uit stukken vaursteen gereedschappen en wapens
te houwen en te slijpen. Daartegenover zien wij
in een andere groep de eerste kunstenaars."
Onder de overhangende rotsen aan den ingang
van een grot zitten een man en een vrouw, die
bezig zijn met scherpe naalden van vuursteen
toekeningen aan te brengen op in de lengte ge
spleten geweien van rendieren, terwijl een derde
gedaante, een oud man, die misschien wel van de
jacht terugkeert, op de kunstenaars toetreedt.
Dit tooneeltje speelt in Périgord tegen het einde
van de laatste ijsperiode, dus voor ongeveer
10of 12000 jaar. De aldus gemaakte teekeningen
van de Férigordsche rendierjagers zijn bekend.
De vrouw in de tentoongestelde groep, met hare
verwarde, gladde haren en haar ontbloot bovenlijf
is getrouw naar zulk een teekening op een ren
diergewei nagebootst. De volgende groep stolt
een tafereel uit de laatste steenperiode voor. De
man bouwt een dolmon, een van die reusachtige
gedenkteekenen uit los op elkaar gestapelde
steenen, die men van het uiterste Noordwesten
van het vasteland van Europa, langs de kust van
den Atlantischon Oceaan en de Middellandsche
Zee tot in het Noorden van Afrika overal vindt,
en die er blijkbaar op wijzen, dat al deze streken
in voor-historische tijden door n enkelen
volksstam bewoond werden. Zijn makker slijpt op een
door het vele gebruik diep uitgeholden steen een
vuursteenen bijtel, een derde man vormt met de
hand de draaischijf is nog niet uitgevonden
uit pottenbakkersklei een min of meer ruwen pot,
dien hij zeker slechts in de zon zal laten drogen
en niet reeds in het vuur bakken of glazuren zal.
Met een grooten sprong duizenden jaren voorbij
gaande, komen wij in het bronstijdvak en stelt
een vierde groep ons in de gelegenheid een
metaalgieter en zijn leerling aan het werk te zien.
De vormen van leem staan in een rij op den
grond, de gieter houdt met een elegant bewerkte
bronzen tang de smeltkroes vast, waaruit hij reeds
eenige der vormen volgegoten heeft, en de leer
ling smelt het metaal op een kolenvuur, dat hij
door middel van een slim uitgedacht werktuig,
dat den blaasbalg vervangt, aanwakkert. Het be
staat uit twee holle, overeindstaande boomstam
men, waarin een zuiger op en neer bewogen kan
worden en waaruit van onder door een boorgat
een buis naar het vuur ;leidt. Door den zuiger
afwisselend naar boven te trekken en naar bene
den te duwen, doet de werkman een luchtstroom
ontstaan, dien hij over het vuur jaagt. Ook in
deze groep is alles historisch juist. De andere
groepen zijn niet meer uit den voor-historischen
tijd, maar uit de geschiedenis der oudheid of van
den tegenwoordigen tijd. Hier spinnen en weven
oud-Egyptische slavinnen linnen en bedienen zich
daartoe van werkelijk in dien tijd gebruikte ge
reedschappen. De vorm van het gezicht, de klee
ding, ja de houding dier typische gestalten is in
elk opzicht gelijk aan die, welke wij uit de muur
schilderingen der graf kamers kennen. Opdat het
ons mogelijk zal zijn, een vergelijking te maken,
zijn de desbetreffende muurschilderingen met
groote nauwkeurigheid op den wand aangebracht.
Daarnaast wordt ons een blik gegund in een
Chineesche porcelein-werkplaats, waar een half
dozyn gestaarte werklieden of kunstenaars de
wonderlnke vormen scheppen, het glazuur, ver
guldsel en email-schilderwerk aanbrengen, die de
groote waarde van het Chineesche porcelein uit
maken In den anderen hoek zijn Atheensche
pottenbakkers uit den tijd van Perikles aan het
werk aan hunne sierlijke vazen met zwart en wit
schilderwerk op rooden grond. Vederop zien wij
nog den winkel van een koopman in pottenbak
kerswaren uit den Gallo-romaanschen tijd. Na deze
boeiende tafereelen vertoeft men misschien slech's
kort bij de groepen, welke ons Aztekische werklieden,
die agave-papier bereiden.een smederij in de binnen
landen van Afrika en een Samojeden-tent met haar
bewoners van verschillenden leeftijd te zien geven.
Voor den man en de vrouw der laatste groep (typen
van de oorspronkelijke bewoners van Denemarken)
heeft men echter nog wel een blik over; zij zyn
niet de grootste nauwkeurigheid gekleed, gewa
pend en versierd naar de overblijfselen, die men ge
vonden heeft in de veengraven en die in het museum
van oudheden te Kopenhagen bewaard worden;
juist dat deze zoo in alle onderdeelen geheel
en al gevolgd zijn, verhoogt de aantrekkelijkheid
ervan.
Te Dusseldorf is Zaterdag de bekende genre
schilder Prof. Christian Böttcher aan een beroerte
overleden. Hij was 71 jaar. Men kent zijn School
feest, Avond aan den Rijn, Zomernaclit aan den
Rijn, Avond in liet bchwarzwald, Landhuis aan
den Rijn, Vertrek naar den Wijnberg, Hooien
aan de Lahn en Terugkeer van het veld. De
meeste van deze zijn door de gravure algemeen
bekend geworden. Ook als portretschilder was
Böttcher goed bekend.
TOONEEL EN MUZIEK.
Ibsen's Nora is onder den naam A dolVs house
in het Novelty Theatre te Londen opgevoerd, voor
een uitgelezen en belangstellend publiek. De
indruk der pen is, dat ondanks het uitstekend
spel van M;ss Acharck, het stuk alleen een succes
d'estinie behaald heeft.
Das Fest au/ Solkang, een werk uit Henrik
Ibsen's jeugd, zal het volgend seisoen te Koburg
openen.
Een Robinsonade. Te Brussel werd j.l. Zater
dagavond een zeer geacht lid der daar gevestigde
Fransche kolonie, de heer Josef Francais Martin,
ter aarde besteld. Op jeugdigen leeftijd leed deze
schipbreuk op de kusten van Mexico en werd hij
door de golven op een woest eiland geslingerd,
waarop hij jaren lang moest leven, zonder eenig
teeken van leven naar Europa te kunnen zenden.
Zijn moeder, broers en zusters beweenden don
verlorene. Eindelijk gelukte het hem, het vaderland
weer te bereiken, maar in het ouderlijk huis aan
gekomen, bezweert een oude knecht hem, zich
niet terstond aan zijn moeder of zusters te
vcrtoonen en wendt nu gedurende verscheiden dagen
allerlei listen aan, om het onverhoopte weerzien
langzamerhand voor te bereiden. Weinige dagen
daarna vertelde mevrouw de weduwe Martin snik
kende aan hare vriendin, mevrouw de
Girardin, de geschiedenis van haar weergevonden
zoon en van het weerzien. Maar dat is prach
tig! Dat is werkelijk een tooneelstuk!" riep
de Girardin uit en kort daarna schreef zij haar
meesterwerk: La joie fait peur". Toen den 25sten
Februari 1851 dit stuk voor de eerste maal met
uitbundig succes in de comi'die francaise gespe cld.
werd, woonde mevrouw Martin met haar zoon die
voorstelling bij.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Der Referendar is eene vertelling van Ernst
Eckstein, die als uiterst geschikt ter dramatisecring
geroemd wordt. Het zou een blijspel moeten
worden. De schoone en gevierde schilder Leopold
Van der Straaten wil zijn nog schoonere en zeer
geliefde vrouw Isa van hare jaloezie genezen. Hij
doet dit door haar, met behulp van een neef, zelf
van ontrouw te beschuldigen; het jonge vrouwtje
tracht hem met veel angst en veel redeneering
van haar onschuld te overtuigen, dus moet dan
inzien, dat dezelfde argumenten, die zij te berde
brengt, ook voor hem geldon. De dialoog is geestig
en vroolijk; een paar tooneelen tusschen Leopold
en Isa, tusschen Isa en den referendaris, zijn als
voor het tooneel geschreven.
O eer den roem. Een jong schrijver beklaagde
zich bij Laube, dat men zijn werken aantastte.
Beklaag u niet", zeide Laube, voor een schrijver
is het een voordeel, wanneer zijn werken, even
goed veroordeeld als geprezen worden. De roem
gelijkt een raket; om hem in de vlucht te hou
den, moet er van beide zijden tegen geslagen
worden.
Justus Perthes, de eigenaar der Geograpliisclie
Anstalt te Gotha heeft besloten, het uitgebreide
materieel van kaarten, dat zijn bibliotheek bevat,
meer dan tot nu aan de belangen van den dag
dienstbaar te maken. Er zullen kaarten, betrek
king hebbende op de geschiedenis van den dag,
verschijnen en wel zoo spoedig mogelijk, nadat
i voorname en ingrijpende gebeurtenissen en feiten
| bekend geworden zullen zijn en daarop zullen
! zooveel mogelijk alle punten en namen voorkomen,
die de dagbladen vermelden. Er is een begin
aan deze onderneming gemaakt door de zooeven
verschenen, overzichtskaart van het gebied der
overstroomingen in Pennsylvaniëmet een afzonder
lijk carton van de omstreken van Johnstown door
H. Habenicht". Dit kleine, in kleuren gedrukte
blad, ter grootte van 23 X 28 cM. geeft een dui
delijke voorstelling der zoo zwaar bezochte streek,
wijst nauwkeurig de geheel verwoeste'' en
overstroomdev plaatsen aan en vermeldt haar aantal
inwoners.
Te Londen werden dezer dagen de
een-en-negentig handschriften, afkomstig uit de verzame
ling Hamilton, verkocht. Zes jaren geleden werd
deze verzameling en bloc door de Koninklijke Bi
bliotheek te Berlijn aangekocht, die er eenige
handschriften, welke haar ontbraken, van behield.
Vervolgens stond het bestuur dezer bibliotheek
aan het Britsch Museum die handschriften af, welke
betrekking hadden op de geschiedenis van Schot
land; wat daarna nog over bleef is nu bij opbod
verkocht. Deze verkoop heeft 378.000 tres. op
gebracht en een groot aantal dier manuscripten,
vooral kostbaar als eenige exemplaren van
Fransche miniaturen, zijn aangekocht door de
Bibliothèque Nationale, door den hertog van Aumale
en den heer Gustave de Villeneuve. Het meest
hebben de volgende manuscripten opgebracht:
jKeangelia quatuor, latine, manuscript op pur
per velijn, 142 bladen, geschreven door een Angel
saksisch schrijver in vergulde hoofdletters voor
den aartsbisschop Wilfried van York, tusschen
670 en 680. De wapens van Hendrik VIII, in
goud en kleuren geschilderd op de keerzijde van
het eerste blad, worden aan Hans Holbein toege
schreven. Prachtige band in rood marokijn met
goud versierd: 37.500 francs. Bestiarius, De
creatione mundi, enz., manuscript op velijn door een
Engelschenschrijver uit de 12e eeuw; 120 bladen
gebonden in groen marokijn, bevattende 104 mi
niaturen, voorstellingen van dieren en tooneelen
uit de schepping, in levendige kleuren geschilderd
op vergulden grond: 12.750 frcs. Evangelistarium
graece, manuscript op velin, een specimen van
Byzantijnsche kunst, elfde eeuw, versierd met vijf
groote miniaturen, omgeven door een lijst van
versierselen in blauw en groen op vergulden grond
en met acht kleinere miniaturen; 378 bladen, ge
bonden in purper fluweel, met opengewerkte zil
veren knippen, 12.000 tres.
De heilige Augustinus, de Godsstad, vertaald
in het Fransen door Raoul de Praelles, manus
cript op velijn. 2 deelen in folio; prachtige, met
goud opgewerkte teekeningon, omgeven door een
lijst van bloemen, 967 initialen ; Vlaamsen werk
uit de 14e eeuw, gebonden door Meyer, 13.100 frcs.
Boccaccio, Les illustres malheweux, enz., in het
Franscli vertaald door Laurens de Premierfait,
prachtig manuscript uit de 15e eeuw, versierd
met 84 miniaturen, randen en initialen door een
Bourgondisch kunstenaar. Titel in 1712 speciaal
voor dit werk geschreven door L. Gilbert, den
beroemden calligraaf; gebonden in rood marokijn
door Padeloup, 43.000 frcs.
Officiitm lieatae Mariae, mooi manuscript op ve
lijn, 134 bladen, geschreven en met 17 door ran
den omgeven miniaturen versierd door Gerard
David voor de vrouw van Karel V; 28 gebeden
geschreven met vergulden letters op purperen
grond en roode letters op blauwen grond (keizer
lijk wapen), in groen marokijn gebonden door
Dcröme Ie Jeune, 13.600 frcs. Diodorius Siculus,
de eerste drie boeker., vertaald door maestre
Antoine Macault, manuscript op velijn en voor Frans I
met miniaturen versierd door Geoffroy Tory ; een
groote miniatuur stelt Frans I in zittende houding
voor, omgeven door zijn drie zonen en zijn hove
lingen ; mooi Fransch werk 25.300 frcs.
Officüim divinac Mariae, zeer raooi manuscript
op fijn velijn ; 16 fraaie teekeningen, 29 miniatu
ren, randen en hoofdletters, door Geoffroy Tory
(1524); 117 bladen gebonden in oud, rood maro
kijn, door Deróme, 31.000 frcs.
IJorae leatae Mariae, rijk met elegante randen
en fraaie miniaturen versierd handschrift; Fransch
werk uit de 15de eeuw; mooie band in olijf kleurig
marokijn, dragende de wapens van den hertog van
Guisc, door Pierre Roft'et, genoemd Le Faucheux,
12.500 frcs.
Militaire Zaken.
Verslag der Staatscommissie, ingesteld
bij Koninklijk besluit van 10 Juni
1888, no. 26, tot voorbereiding der
wettelijke regeling van den militairen
dienstplicht, 's Gravenhage, de Gebroe
ders van Cleef 1889.
II. (Vervolg).
Ten slotte behandelt de commissie, in verband
mot de haar opgedragen taak, ook de OPVOEDING
BEK jEfOD, en geeft hieromtrent zeer
behartigingswaardige wenken. Om ieder Nederlander als lid
van het groot geheel te vormen en geschikt te
maken voor de taak, die hem in oorlogstijd wacht,
beveelt zij de navolgende maatregelen aan:
1. Meer algemeene beoefening der gymnastiek.
2. Onderwijs in de behandeling der wapenen.
3. Het aanmoedigen der schietoefeningen.
Vooral het algemeen beoefenen eener doelmatige
lichaamsocfening door de jeugd als onder l be
doeld waarvan het in 2 genoemde op lateren
leeftijd onderwezen eigenlijk een toegepast onder
deel vormt , is niet alleen, zoo als de commissie
zegt, voor de ontwikkeling van de karaktervorming,
de gchardheid en de bekwaamheden van den
soldaat, maar voor ieder staatsburger zeer noodig.
Omtrent dit onderwerp moeten wij bovendien
bijzonder de aandacht vestigen op het ten vorigen
jare verschenen geschrift Lichaamsoefeniny en
l'otksiveerbaarheid door S. van Aken, Leeraar aan
het Erasmiaanscli Gymnasium te Rotterdam. Deze
schrijver ijvert sterk voor gymnastiek, en onzes
inziens te recht. Onder anderen zegt hij (blz. 5)
Men moet den toestand van nabij hebben gezien
om zich een denkbeeld te kunnen vormen van het
gebrek aan bevattelijkheid, van de onbeholpenheid
om niet te zeggen wezenloosheid, waarmede vele
onzer militieplichtigen den naam krijgsman in de
volle beteekenis des woords ontsieren. Kan iemand
zich bijv. begrijpen, dat er miliciens bij de infan
terie komen, die negen maanden behoeven om
afgeëxerceerd te worden; dat er bij de artillerie
te Groningen in dienst kwamen, die 48 uren exer
citietijd noodig hadden om den rechtervoet achter
den linker te leeren plaatsen; dat een man geen
kracht genoeg in de vingers had om de sabel in
de hand te dragen?"
Van den soldaat eischt men in don oorlog kracht,
zelfvertrouwen, moed, discipline, plichtsgevoel;
dit alles kan de gytxKostiek geven. Volgens schrij
ver en wij beamen dit ten volle is zij als
een noodzakelijk deel der opvoeding te beschou
wen. Ten slotte deelt schrijver ons als zijne over
tuiging mede, dat, met het oog op onze weer
baarheid, goed gymnastiekonderwijs de volgende
voordeelen geeft:
1. het gehalte onzer troepen zal verbeteren.