De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 30 juni pagina 6

30 juni 1889 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

e DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. No.627 raken zij weer aan het schreeuwen: Kees, toe Kees, nou main Kees! Dat heeft dan de geheel onverwachte uitwer king dat Kees, onder luid protest van de vischvrouwen, den verkoop geheel staakt. Hij laat ze stil protesteeren en als hij weer begint te verkoopen dan kondigt hij aan ... dat de prijs inmiUdels verhoogd is, wat natuurlijk ook weer met een kreet van verontwaardiging ontvangen wordt. Die zoo gelukkig zijn hunne palingen te heb ben ontvangen (Kees verkoopt slecht bij hoeveel heden van 20 poiid) gaan de stad in, of versprei den zich onder de menigte op de kade en trachten hunne waar al dadelijk aan den man te brengen. Dan zijn ze bezig aan het afstroopen der alen, ter wijl een dronken man met veel moeite zijn rooden zakdoek op haar kar uitspreidt oin de afgestroopte beesten in te bergen en mede te nemen. En als de man betaald heeft dan vraagt ze steeds aan haar klant: »Moet je de vellegies ook niet meenemen voor je kat?" En ze krijgt dan ook strijk en zet ten antwoord: »Neen hou jai die maar voor je aige poesie, dat beesie heit 't noodig!" Opmerkelijk is het dat, ofschoon de kroegen op dezen dag reeds te 4 uur in den morgen mogen openen, geen enkele waard, zich die weelde ver oorlooft. Het publiek van de »aolniort" op Pink steren is zoo gedistingeerd en bij de kasteleins zoo wel bekend dat, geen enkele van hen zijne deur opent alvorens de grootste menigte afge dropen is. Zij zouden wel bij hem komen drin ken, daaraan twijfelt hij niet; maar naar eenwel overlegd en reeds voor jaren bekend plan zouden ze onderling of met den kastelein ruzie krijgen, den boel stuk slaan en zonder betaling van het gelag zich verwijderen. Alle stoepen zijn inmiddels bezet met lange rijen dames in witte jakjes en bijbehoorende minnaars. Echte natuurkinderen, die jongelui! Zoo ge heel sans gêne! Ofschoon de stoepen wel eenigszins als openbaren weg te beschouwen zijn en geliefden uit .den beschaafden stand de gewoonte hebben de eenzaamheid te zoeken, deze nog niet door de beschaving besmette jongelieden doen dat niet. Zij geven, ieder op eigen wijs, lucht aan hunne gevoelens, zonder zich te storen aan de verdorven wereld. Dezen luidruchtig zingend en vloekend, soms zelfs eens opspringend om met de geliefde des harten een toertje te dansen; genen de flesch slechts van den mond nemende, om dien op de lippen der niet minder vlijtig drinkende beminde te drukken; anderen stil en zuchtend elkaar in langdurige omhelzingen omstrengelend. Het geheel een schilderachtige groep, besche nen door een helder zonnetje, maar waaraan , daar ter plaatse, helaas, niemand eenige aan dacht schenkt, verkeerende allen in ongeveer ge lijk stadium van onbedorvenheid, zoodat dit al les bij niemand eenige verbazing wekt. Zelfs de studenten wierpen slechts zeer tersluiks een blik op de minnende paren, maar ik vrees dat dit meer was wegens de waarschuwing van den brigadier en omdat zij dezen keer niet uit gegaan waren speciaal om standjes te zoeken. Ik vond hen in gesprek met een drietal man nen, waarvan er twee, nogal met eenigen beleef den aandrang, om een drinkgeld vroegen. De grootste der studenten wenschte eerst eenigszins nauwkeurig te worden ingelicht omtrent de redenen, die de beide mannen meenden te mogen aanvoeren, waarom ze nu in 't bijzonder bij hem kwamen om een fooitje. Hadden zij hem ooit eenigerlei dienst bewezen, hoe gering eok en van Welken aard? Hadden zij dat zijnen vader ge daan of zijnen grootvader of iemand anders van zijn geslacht? Immers neen! Welnu, mannen, zoo ging hij met overbluffenden pathos voort, waaraan ont leent gij dan uwe aanspraken op mijn kwartjes? Toch niet aan onze toevallige ontmoeting op dit forum? Ware dit het geval, zou ik u moeten verzoeken een eindje op zijde te gaan en mij door te laten!" »0ch neen, om al die praatjes is het niet te doen, maar je hebt nogal een goed bakkes en je hebt zeker wel een paar centen ook, en zullie hebben ze hard noodig." Zoo-sprak de derde vreemde man! ' De student keek hem scherp en onderzoekend aan, en toen hij daarop weer zei: »Ja, mij hoef je niks te geven, ik heb werk zat, maar die ke rels loopen al lang zonder!" toen stak de student duim en vinger in het kleine heupzakje van zijn jas, zocht tusschen het rinkelende groote geld naar twee kwartjes en gaf ieder der mannen er een van. Zij verwijderden zich haastig en de man, die nog werk had zeide tot de studenten: »Da's verd ... royaal en nou zal ik jullie tracteeren ook, al zijn alle kroegen toe!" En temet haalde hij een groote flesch jenever uit zijn broekzak, nam er een lange teug uit, wreef daarna met de hand ?oyer de opening der flesch en bood haar den studenten aan met de woorden: ziedaar, drinken jullie nou maar raak! Maar van in den broekzak van een smid gefrappeerden jenever hielden de jongelui niet en zij bedankten dus beleefd, maar nadrukkelijk. Het rinkelen der rijksdaalders in het heupzakje had intusschen de aandacht van een grooten kerel getrokken en deze begon een eind verderop ook een gesprek met den overigens zeer toeschietelijken student. En onder dat gesprek stak telkens die kerel heel brutaal zijn vingers naar het zakje uit. Maar zonder daarop eenige aan merking te maken of het gesprek ook maar een oogenblik te staken, gaf de student hem eiken keer een flinken tik met de rechterhand op de dieveuvingers, terwijl hij den gelukkigen eigenaar dier vingers in de oogen keek alsof hij met de grootste aandacht naar hem luisterde. Op die wijze ging het dus niet, begreep de schojier en hjj wees daarom den student op een kelder waar een bakkerij in uitgeoefend werd. :>Daar moet u eens in kijken, meneer, da'seen aardig gezicht,''' zei hij. »Üm, als ik buk, er door jou in ged te worden, dat zoo mijn geld op de straat valt. Neen man, dat denk je maar!" De man keek beteuterd, maar zei toch nog: »Geef me dan maar n kwartje, dan beu ik tevreden." «Tevredenheid is huichelarij," antwoordde de ander, »en aan huichelaars geef ik geen cent!'' Gelukkig kwamen daar de slangen van de Vechtwaterleiding en in een oogenblik stoof de menigte voor de verfrisschende waterstralen uit een, wat tot veel gelach en veel gevloek aanleiding gaf. Mie met het stijve Been kon iiiet gauw ge noeg uit den weg en kreeg een ruim deel van het water, dat eigenlijk niet voor haar bestemd was. Deze juffrouw Maria bleek, evenals Kees, eene aan zienlijke hoeveelheid van de meest uitgezochte en nieuwste scheldwoorden tot hare onmiddellijke be schikking te hebben, alle welke scheldwoorden zij, in de personen van de beide spuitgasten, slin gerde naar het hoofd van den burgemeester, aan wien we volgens haar, al die gekke kunsten te dankeu hebbeu. »Mie ga op je stijve been staan, meissie, dan krijg je geen natte voeten !" riep Mie met de glazen kuiten, en als op dat oogenblik niet een houd de vlakte was gepasseerd en tot mikpunt van den waterstraal gekozen, zoodat er groote vreugde onder het christeuvolk heerschte wegens het om en om duikelen van dit dier als dat niet gebeurd was, dan geloof ik dat ik een hekel aan onze taal zou hebbeu gekregen, want als de dame van het stijve been mij nog meer van hare schoonheden in al derzelrer naaktheid had vertoond en dat zou zij zeker gedaan hebben dan ware ik, ofschoon niet voor een klein geruchtje vervaard, weggcloopen. Nu deed ik dat trouwens toch, want het was ruim zes uur en ik was vermoeid. In een der cafés bij de viaducten dronk ik een kop koffie en zag daar mijn studenten weer, die achter het Beiersch bier zaten, omdat ze er niet van hielden »zoo alles door elkaar te drinken". Daar zaten ook eeuige mannen uit het volk met hunne vrouwen aau de tafeltjes voor de deur, en een dier vrouwen keek van tijd tot tijd niet onvriendelijk om, wat aanleiding gaf dat een student haar toeknikte, ongelukkig juist op het oogenblik dat haar heer en meester ook omkeek. Direct sprong de man op. »Mot jij een eerlijken man zijn vrouw achter zijn rug toeknikken, om dat je hier nou een stuivertje zit te verteren ?" ... Er ontstond een kleine maar luidruchtige twist en als een bewijs van het esprit de corps dat in ons volk zit, kan wel dienen, dat er een man zich in mengde, die blijkbaar van niets afwist, maar zich toch in woede met de vuist op de borst sloeg en uitschreeuwde : »Ja, ik heb het ook ge hoord, jullie smeerlappen !" Toen werd het meer dau tijd, want inmiddels was 't al half zeven geworden. Is. VAX EENNES. VOOK DAMES. De Grand-Prix. Een New-Yorksch schoolmeisje. Tegen het kiesrecht voor vrouwen. Voedingsmiddelen. Van den Grand-Prix komen nog steeds uitvoe riger de berichten; het schijnt dat créeuses en couturiers dit jaar al buitengewoon hun best gedaan hebben. Onder de groote huizen is onge twijfeld onderling overleg gepleegd, door welke kleur men het groen als inodekleur zou vervangen, althans een aantal klanten van de beste couturiers, toch verschillende, stelden eenzelfde kleur ten toon, een zeer mooi en goed kleedend grijs-blauw ; zelfs zag men er in de loge van den president vier verschillende costumes van, blijkbaar alle als modelcostumen bedoeld en oorspronkelijk voor de draagsters geteekend. Het toilet van Mad. Carnot vermeldden -wij; het was zeer eenvoudig, hoog rood moiré, met zwarte kanten gevolleerd, en een klein kapothoedje van goudkant, met geen ander sieraad dan een roodfluweelen cocarde in den vorm eener klaprors. De kant was van een eigen aardig, zeer smaakvol en origineel patroon; het stuk was een geschenk der kautfabiïek te St. Pierre-les-Calais, en onlangs den president op diens reis door de Westelijke provinciën cadeau gegeven. Ook prinses Mettornich was eenvoudig, maar opmerkelijk: lichtgeel crêpe de Cltine met eene versiering van witte kant, en platte cupote van geel stroo; de beide costumen werden zeer oorspronkelijk en zeer gedistingeerd gevonden. In de omgeving van Mad. Carnot zag men ver scheidene gebloemde rococo-toiletten, maar geen enkel Directoire meer; ook het zuiver Empire was niet vertegenwoordigd. Men vindt, naar het schijnt, het korte corsage met de breede charpe, hoe geschikt ook voor soirees, voor het heldere daglicht en het tribune-costuum niet geschikt. Wie een mooie slanke taille heeft, wil dat wel weten, en wie er geen heeft wil niet het air aan nemen, daarvoor tot het Empire zijn toevlucht te nemen. Er waren eenige Grieksche tunica's, en fraai gedrapeerde antieke toiletten; wellicht is daarin de mode der toekomst te zoeken. Ook het genre Etiuens met den breeden uitgcpunten kraag (men kent het portret van Kubens zelf met zijn vrouw) was in fraaie exemplaren vertegenwoordigd, en had een artistiek succes. Maar de mode an nexeert in onze dagen alles. Er waren kanten japonnen, op Venetiaansche wijs gemonteerd, zoo dat de kant bijna in don vorm van een wapenhemd, van voren en van achteren afhangt, en in het midden door den matten gouden of zilveren gor del wordt samen gevat; dit geeft gelegenheid om een groot stuk rijke randversiering te vertoonen. De licht gekleurde transparants, zoowel onder zwarte als onder witte en anders gekleurde kant, kwamen veel meer voor, dan in den noordelijken smaak zou vallrai. De hooge Engelsche halskraag, met het fuQon tailleur indertijd ingevoerd, is zoo goed als ver dwenen. Het is natuurlijk do vraag of men hem in het najaar niet weer zal zien opduiken, maar ook het tegenovergestelde, het décollcté, dat voor speld werd, is niet gekomen, zelfs niet de eenigszins diepe opening en coeur, die op den vernissagedag hier eu daar geziun -werd. De meest elegante japonnen waren rond aan den hals, zonder kraag en zonder dccolleté. Eigenlijk nieuwe vormen kan men bijna niet aanwijzen, vooral ook omdat men zich blijkbaar aan het gezonde beginsel van individualiteit en onafhankelijkheid in het toilet gaat gewennen. Men zag b.v. eenige costumes, waarvan rok en charpe van de eeue kleur, het corsage van eene andere was; anderen waarvan de mouwen van een andere stof waren, maar dit alles waren op zich zelf staande gevallen. Een algemeene neiging onder de elegante toiletten was, gelijk ook de vorige week naar aanleiding der Londensche season werd opgemerkt, te verbergen, hoe en waar het corsage dichtgemaakt wordt. Daartoe wordt, bij een eenvoudigen rok, de stof van het corsage b.v. schuin naar den eonen schouder gedrapeerd over de sluiting heen ; of het corsage schijnt over de schouders en op den zijnaad vastgemaakt, nu eens rechts, dan links ; soms ook heeft de han dige naaister alles zoo verborgen, dat het meest geoefende oog de sluiting niet ontdekken kan. Een origiueelen vorm van costuum droeg de hertogin de S.: rok geheel glad, van zware carneliaroode faille franraisc; overkleed, fracvorm, van pcrkamentwitte faille. Vest wit; opslagen, kraag, revers, alles vau cameliarood moiré; lange smallu fracpanden tot aan den zoom van het kleed, wit met camelia gevoerd; wit vilten hoed zonder eenig garnituur; parasol van witte faille frane,aise met camelia gevoerd. Een ander costuum, van rert du Nil zijde, trof door het buitengewoon smaakvol goudborduursel. Rok geheel glad, ovorkleed f arme princesac in smalle gladde panneuux neerhangend, deze panneaux geheel met goud borduursel bedekt; groote ronde hoed van zwarte kant, met lange zwarte struisveeren; parasol van zwarte kant. Mantels of mantelets werden zoo goed als niet gezien. De hoeden waren, of zooals die van Mad. Carnot, heel kleine capotes van gouddraad, ook wel van kleurig git, vooral groen, zoodat zij diademen van smaragden schenen, of groot en rond. De ronde bijna zonder bol, heel plat, heel breed van rand; veel van kant of fantasicstroo; gewoon stroo zag men bijna niet. In het garnituur spelen de struisvederen do voornaamste rol, prachtige exemplaren in alle kleuren. Men ziet zelfs hoeden geheel er mee bedekt, terwijl nog een paar lange veeren golvend er bij nederhangcn. Ook de hoed van den president Carnot zelf werd opgemerkt, een lichtgrijze cylinder met breed zwart krippen band, die weldra mode zal zijn: ook de prins van Wales droeg de vorige week iets der gelijks. * '" * Het Orgaan van den vromcenlond tot verhoo ging van liet zedelijk bewustzijn, is zijn derden jaargang ingetreden. liet verschijnt den loden van elke maand. Nummer l en 2 van dezen jaargang (Mei en Juni), bevatten de handelingen van het nationaal congres" over de prostitutie, gehouden te Amsterdam 30 April?3 Mei. # Do Siehmond Times ontvangt van zijn NewYorkschen correspondent een brief, waarvan de feiten een weinig geconcentreerd zeker, maar toch ook volgens andere berichten, niet geheel onjuist zijn. Hij schildert het leven van een schoolgirl uit de letter (lees rijkere] klassen der New-Yorksche society. De maatschappelijke plichten van een fashionable schoolmeisje te New-York," schrijft hij. zijn niet minder uitgebreid en absorbeerend, dan die harer moeder. Zij moet visites maken en ont vangen; tot dit doel heeft zij tweemaal 's weeks een bijzonderen jour, n uitsluitend voor hoeren. Zij noodigt hare vriendinnen minstens eenmaal 's weeks ten lunch, te dinccrcn of te soupeeren, en moet daarvoor natuurlijk uren lang met den kok des huizes beraadslagen, opdat het menu iets uitstckends worde en vooral iedere vriendin er hare lievelingssnoeperij op vinde. De uitnoodigingen worden gereciproceerd, zoodat het lijstje van appointments en engagements nooit uitgeput raakt. Hiermede in verband staan de morgens auces met den photograaf of den pastellist. de bijeenkomsten met den juwelier en de conférences met de kleermaakster; hare geldzaken worden bezorgd door een klerk van haar vader, liefst den knapst er uitzienden. Na den middag komen de thee- en koffievisite, concert en schouwburg, en op vaste dagen de wandelrit of het rijtoertje in Central-Park." De schoolmeisjes hebben nog niet altijd veel smaak, maar laten het gaarne zien als zij wat moois hebben. Zij overladen zich vaak mot kost baarheden ; er zijn er die voor 1000 dollars aan bijouterieën dragen. Een onderwijzer, professor Dr. C. M., vertelde aan den correspondent, dat hij dezer dagen eene leerling willende onderhouden over hare slordige spelling en interpunctie, getroffen \verd door de versierselen die het meisje droeg: in de ooren de grootste brillanten die hij ooit gezien had, in het haar een fonkelende diamanten naald, aan de vingers drie ringen met robijnen en diaman ten, om de polsen drie goudon armbanden en in den gordel een horloge met juweelen bezet. Toen hij dit gezien had, sloeg hij het boek dicht; zijn billijkheidsgevoel zeide hem, dat een meisje, vrier aandacht door zooveel fraaie zaken in beslag genomen werd, geen tijd kon hebben voor zulke onbeduidendo dingen als b.v. interpunctie of spelling. Eigenlijk moet men, na de voorgaande rnedodcelingen, ctan correspondent verwijten, dat hij er niet bijgevoegd heeft, op welke uren dan dat schoolmeisje met zooveel bezigheden nog werkelijk naar school gaat. * * * In Engeland, waar van Ilarer Majesteits oppo sitie" gesproken wordt, doet zich ook naast iedere vooruitgang, de leactie krachtig gelden. Tegen de vrouwenbeweging is in de Nineteenlh Century een manifest verschenen, door meer dan honderd vrouwen van naam of' van stand onderteekend, waarin een beroep gedaan wordt op het gezond verstand der Engelsche vrouwen en geprotesteerd wordt tegen eene uitbreiding van het kiesrecht ten gunste der vrouw. Tot do onderteekenaarsters bchooren do her togin van St. Albans, Lady Stanley van Alderlcy,. Mvr. Göschen, Mevr. Huxley, Mevr. Alma-Tadema,. Mevr. Max Muller, enz. Zij schrijven o a. : Terwijl wij ccne zoo volledig mogelijke ont wikkeling van de krachten, den aanleg en do op voeding der vrouw wenschen, mecnen wij dat haar werkkring ten opzichte van en hare verplichting jegens den Staat toch steeds inderdaad van die der mannen verschillend moeten zijn." Do dames vindon, dat do vrouw toch in Engeland reeds ge noeg invloed bezit. Zij erkennen haar nuttig op treden in schoolbestuur en armverzorgiiig eu meenen ook, dat haar streven om aan de politiek deel te nemen, niet op een verkeerd beginsel berust, maar op den vfensch om aan de politiek een meer zedelijken grondslag te geven.Toch achten zij de onzelf zuchtige sympathie der vrouw bedreigd, wanneer deze zich rechtstreeks in den politieleen partij strijd mengt. Do uitbreiding van het stemrecht tot de vrouw is volgens haar nog niet rijp voor eene oplossing. Het manifest besluit aldus: -Wij zijn overtuigd, dat het streven naar uiterlijke gelijkheid met den man voor de vrouw niet en kel ijdel is. maar ook demoralisecrcnd werkt Het leidt tot eene geheel valsche opvatting van de ware zending en waardigheid der vrouw. Daaruit ontstaan persoonlijke strijd en mededinging, ter wijl het eenige doel van de beide deolen dor menschelijke familie zijn moest, ieders karakte ristieke werkkracht en besten aanleg tot voordoe l van het gemeenschappelijk werk te doen dienen." * # * Bij W. J. Thieme te Zutphen is een boek veischencn, dat met vrucht door iedere verstandige huisvrouw kan geraadpleegd worden. Onze Voe dingsmiddelen, van Dr. A. J. C. Snijders, geeft omtrent de samenstelling, voedingswaarde, toeboreiding en vcrtucrbaarhoij der voedingsmiddelen, en vooral omtrent de kenmerken hunner deugde lijkheid de meest uitgebreide inlichtingen; eene groote gekleurde plaat aan het eind van het werk resumeert de opgaven omtrent al de eigenschappen der voedingsmiddelen en toont hunne verhouding op graphische wijze aan. Uit de plaat ziet men. bv. met oen oogopslag, dat stokvisch en karnemelk het meeste voedsel geven voor het minste gold; dat gekookte rijst het gemakkelijkst verteert, er. dat vette paling en oud pekclvleesch zeer indigestieve spijzen zijn. De (juacstie omtrent het beter verteren van harde of zacht gekookte eieren wordt -hier ook opgelost, maar met een minimum verschil: men verteert in denzclfden tijd l(j /.acht gekookte, als 15 hard gekookte: rauwe eieren Weiss. Wit. l c2 9 fl. i & g1 3 fl b;" 5 d2 <! c-4 Poüock. Zwart. gr, Piuy Lopez. 4 br> 8 e-1 !) dl 10 c2 11 fa 12 cl 13 o 14 of) 15 ai K; bi 17 1,3 18 g l l!) h2 20 f l 21 hl 22 h2 23 g3 2-1 di 25 h5 e-1 f3 1)5 c4 da ba c:; d5 o2 el e5 o h 5 ba (12 M hl ha el h2 fl d5 et e:. b8 c<; a7 aG göW b 7 f8 d7 o f'8 cG d5 b-1 f d8 c5 e7 da c8 ' f2 el cl K' t'7 Aangezien tegenwoordig in het caféPanopticuin zooveel werkelijk interessante partijen gespeeld worden, met voorgave van het een af ander stuk. viuden wij het juist van pas het volgende aardige partijtje te plaatsen gespeeld door de heereu Stand der partij na den 7den zet van zwart. ZWART J. II. Zukerioi't Wit. (zonder toren al b-1 do X ba e8 c7 X f- t el X cl X cl-i - gl-i ca-lc2 ei c i Dr. Kr... Zwart. 18 c;> c5 X b-1 e5 X i'l ?7 1b Zie dia-,ram. a b c d e f g h WIT Wit begint en «ect't in f> zetten mat. h7 h.VI

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl