Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.828
Beroemde sterren aan den tailleurs- en
modistenhemel volgen de inspraak van hun artistiek
gevoel en begeven zich naar badplaatsen en
wedrennen om idees'' op te doen, die in hun
Truchtbaar brein zullen rijpen tot pantalons a la
Marken of hoedjes in den trant van de beroemde
hangende tuinen.
Dood en smart zelfs heeft het reizen aan zich
onderworpen. Troostelooze weduwen, wier echt
genoot naar een wereld is vertrokken, die de
«betere" wordt genoemd, omdat niemand, die er
eenmaal is aangeland, lust schijnt te hebben
weer te repatrieeren geknakte maagden, wier
kart door de spreekwoordelijk geworden trouwe
loosheid der mannen, verbrijzeld is als een ge
broken spiegel, »wier scherven haar smart dui
zendvoudig weerkaatsen," strijken heur veertjes
glad en ontvluchten, gelijk de treureend" de
winterkou, de ijzige kilheid van het noodlot.
Vroeger begaf een oud-Amsterdamsch, pas ge
trouwd huwelijkspaartje zich naar Haarlem. Men
wandelde in den Hout, terwijl de avondwind, die
overal komt, aan de groene reuzen, die luisterend
4e hoofden bogen, fluisterende mededeelingen deed
emtrent het jonge paartje beueden, dat in de
gebruikelijke houding langzaam voortkuierde
zijn arm om haar midden.
De maan tuurde dan zoo nieuwsgierig door het
dicht gebladerte, tot haar vol, rood aangezicht
bleek was geworden van inspanning, als ze het
verliefde tweetal eindelijk had ontdekt om het
«malle pad waarop ze gingen te verzilveren.
't Was maar een ouderwetsch huwelijksreisje,
maar och, men was bij elkander, dat was het
voornaamste, en men zag er het leven even
schoon en kalmer voor zich liggen, dan tegen
woordig aan den Kijn of op den top van den
Eigi.
Want ia onze dagen nu het heimwee naar
let geboorteland van anderen zoo onrust
barend toeneemt, stapt zelfs het nietigste
bakrischje in liet huwelijksbootje met de reislust
??an een haring die, zooals men beweert,
jaarlijks de verre poolzeeën verlaat om het
zomerseizoen door te brengen aan de Fransche of
Engelsche kusten op zijn minst droomend
van een huwelijksreisje naar Egypte, misschien
em en passant den heiligen vogel te verzoeken
niet al te dikwijls neer te strijken op het ech
telijk dak.
Als een zwerm sprinkhanen verzamelen de rei
zigers uit alle landen zich bij het begin van den
zomer. Hier en daar scheiden enkelen zich af
ef strijkt een gedeelte neder, tot laat in den herfst
van de talrijke troep niets is overgebleven dan
eenige beurtpredikauten, verschillende nutslezers
en vele commis-voyagenrs en valaeizigers.
Zooals je weet hebben we hier een bijzonder
hoogeu gast gehad, voor wien we ons beste beentje
dan ook vooruit hebben gezet.
't Was niet mogelijk den Heer der Zou iets
te weigeren. Indien hij de bloem van onze
aaagdenrei waarvoor menigeen bevreesd was
geëischt had om zijn harem te completeeren,zou
men werkelijk niet geweten hebben, hoe zich van
die eer te ontslaan.
7j. M. genoot alles met het fatalisme van een
mahomedaan, die niet weet wat het noodlot
den volgenden dag over hem beschoren heeft,
was overal mee tevreden en betuigde volgens
alle couranten minstens twintigmaal per dag
zijn hooge ingenomenheid."
Na voor het meerendeel der genoten vermaken
een leeuwen" prijs te hebbeu betaald of beloofd,
is de schah, min of meer wagenziek van al het
lijden, geestdriftvol" vertrokken.
Nu Perziëvoor ons verdwenen is, heeft het
Oosten een ander land voor ons ontsloten door
de toezending der Abdullahs, een zeer zang- en
danslustige stam, waarvan de dames met het oog
op haar bewegelijke leefwijze ,>hél oneerbaar
lijn aangedaan." Ze dragen een soort polonaise
met vliegende panden, zooals onze dames ook
wel doen, maar terwijl deze daaronder eenige
verdiepingen van «ondoordringbare" rokken
hebbeu, dragen haar Arabische zusters verders niets
dan. bet nauwsluitend, lichtbruine pakje dat ze bij
faar geboorte reeds bezaten. Ik kan haar kleeding
eigenlijk niet goed beschrijven, maar ze is, zooals
goeden raad had gegeven en ik herinnerde
mij, hoe het maar al te dikwijls gebleken
was, dat hij door de uitkomst in liet gelijk
was gesteld. Daarom riep ik hem ook nu
terug en bood hem mijn verontschuldigin
gen aan.
»Dafc alles is nog zoo nieuw voor mij", zei
ik, »je moet er niet boos om worden als ik
dacht, dat je er maar een grapje van wilde
maken. Ik zal naar je luisteren als je zoo
foed wilt zijn mij van een en ander op de
oogte te brengen."
Tobias ging weer zitten en stak een sigaar
ep. We gaven elkander de hand.
»0m aan je verzoek te voldoen," hernam
Mj, »zal ik ju in het kort vertellen, hoe de
vork in den steel zit Kijk eens. J) Vroeger
gold het als hoogste lofspraak voor een roman
schrijver als de menschen zeiden: Wat heeft
die man een levendige verbeelding, waar haalt
hij het toch van daan! Maar tegenwoordig
zou zoo'n lofspraak bijna moeten beschouwd
worden als een veroordecling. Dat komt
omdat de eischen. die men aan den roman
stelt, geheel zijn veranderd. De pliantasie
neemt al een zeer bescheiden plaats in. De
vroegere romanschrijvers hadden verbeelding
en voor de kinderen van hun phantasie
wisten zij een geheele generatie belang- in Ie
boezemen. Toen zijn er gekomen, die geen
verbeelding hadden, maar die daarentegen de
gave hadden om waar te nemen en te on t- j
leden. Zij werden bewonderd en bewierookt,
niet omdat zij vertelseltjes bedacht luidden,
maar omdat zij een getrouw beeld hadden
gegeven van hun tijd. Zij hebben er den
stoot aan gegeven, dat de phantasie in den
roman niet meer meetelt. En let nu op de
froote romanschrijvers van den
tegemvoorigen tijd: hun talent bestaat niet in hun
l) Alles wat Tobias hier vertelt, ontleende hij
aan Zola's Roman expérimental.
een oud zee-kapitein het zou uitdrukken: »los
overal!"
Neen, dan brengen de lieve, eerzame misses
as plenty as stravvberries mijn zedelijk gevoel
minder in opstand. Haar vormen zij zijn
meestal even gevuld als een liniaal zijn zóó
decent, dat ze zelfs voor den meest zinnelijken
geest niets verleidelijks hebben.
Ik begrijp eigenlijk niet waarom Engeland
waaraan wij onze puikste schapen, de beste aard
appelen en de eerste meikersen sturen, ons in ruil
daarvoor, het gezicht schenkt op zulke leelijke, wei
nig aanlokkelijke dochteren Albions, waar thetooth
of time ook meestal zoo'n beetje aan geknaagd
heeft, eu de aardige kopjes binnen de grenzen
houdt.
Van de mannelijke wezens dragen de meesten
kinderachtig platte, breedgerande matelots boven
op hun lange, spichtige gestalten waardoor ze in
de verte op groote, wandelende paddestoelen ge
lijken. Men ontmoet die vreemdelingen gewoonlijk
in kudden van twee tot zes stuks n als
belhamel vooruit achter een verkeerde tram
huppelend, maar zelfs als ze eindelijk begrijpen,
to be mistaken, zegt hun doodleuk gezicht: »Tel
est notre bon plaisir."
Eén ding begrijp ik niet van de reislust, n.l.
dat de geleerde wereld er zich nog niet op heeft
geworpen als op een nieuw bewijs voor de ge
jaagde nerveusiteit onzer eeuw, maar dat zal den
een of anderen dag ook wel gebeuren.
't Is een suggestie die we lijdelijk moeten
ondergaan, die voortdurende aantijging van ver
slapte zenuwen, waarin het heele menschdom
deelt. Al heb je spieren als een athleet, al zou
je met pleizier een bokspartijtje willen aannemen
tegen een dozijn kraakbeenige kamergeleerden,
je zoudt niets anders dan een uitzondering zijn
om den regel te bevestigen.
Ik voor mij, geloof meer dat de trekwoede"
in de lucht zit, want hoewel hitte noch ver
moeienis iets van mijn levensvier hebben gedoofd,
moet ik, hoe ongaarne ook, tot de bekentenis
komen dat ze ook mij te pakken heeft gekregen.
Ik kan het mezelfnauwelijks vergeven dat ikmijn
eerste steentje juist naar de schoone sekse heb
geworpen, =si nous n'avious point de défants,
nous ne prendrions pas tant de plaisir a en
reremarquer dans les au tres."
Ik vrees dat spottershuisje spoedig zal bran
den. Wellicht schrijf ik mijn eerstvolgenden
brief hoewel hij je waarschijnlijk nooit berei
ken zal in de woeste steppen van
KleinAziöof aan den oever <ier Ganges. »Dort weiss
ich den schönsten Ort."
Farewell:
DAXDOLY.
SIGNALEMENTEN UIT DEN TUECIITSCilEN
GEMEENTERAAD,
door
JAN VAN 'T STICHT.
De heer W. J. R o y aar d s van den Tlani.
Oogeu ;\ la mouton ; mond ook ; hoofd en wan
gen mot hetzelfde nonnner van de machinale schaar
van hot overvloedige haar ontdaan, zoodat, er bijna
niets meer op zit; wangen dik, doch ecu wei
iiuhangerig: buik idem; hart, van goud. 18 karaat s;
kinderen als wolkeu; beeneu naar veiiant;
portcmonnuio stampvol.
Ziedaar Mr. lioyaavds af! Elk trekje, dat ik
er meer aan zou doen, zou zijn portret be
dorven.
l" n /,cg mij, herkent ge in (leze beschrijving tien
crnsligen, gemoedelijk? <m goedhartigeu mail,
wiens beeld mij thans voor den geest staat, en
\vicns naam door zoovclen iu Utrecht met
dankbaarheid worden genoemd.
]k hoop het, want vooral ook als zoodanig wilde
ik hem gaarne bij u inleiden. Hij, zoo mildelijk
gezegend met aardsche middelen ('t is geen onbe
scheidenheid van mij dat ik het verklap ; iedereen
kau 't zien dat hij tot de hoogstcn van de hoogst
aangcslagcncn behoort) hij zoo mildelijk met
aardschc middelen gezegend, hij beschouwt zijn geld
nu inderdaad als het slijk der aarde, en wendt,
liet ook als zoodanig aan. Hij bemest daarmede
verbeelding, maar in hun vermogen om de
natuur eerlijk en trouw terug te geven.
Op die ontlrooning van de phantasie wcnsch
ik wel je aandacht te vestigen, want daarin
ligt het karakteristieke van den nieuwen
roman. Zoolang de roman als een ontspan
ning voor den geest is beschouwd, als een
amusement, waaraan men slechts de eischen
stelde van bevalligheid en gloed, begreep
men, en te recht, dat men moest bekoren
door allerlei kunstgrepen, toevalligheden en
verrassingen. Maar dat is nu allemaal ver
anderd."
»Neem mij niet kwalijk, dat ik je in de
rede val. Ik wil geloovcn, dat de roman van
karakter veranderd is, maar het wil er bij
mij nog niet in, dat ook de lezers veranderd
zijn. Lezen de menschen tegenwoordig een
roman voor bun verdriet, en is het de roeping
van de kunst om do kwellingen des levens
nog met eene te vermeerderen '!''
»Die vraag bewijst, dat je nog altijd dat
oude, dwaze standpunt inneemt. Je moet oog
lecren krijgen voor de waarheid, die schoon
in zich/.elve is."
'En heeft de romanschrijver nu in het
goheel geen phantasie meer noodig. Is nu zoo'n
roman waar van top tot teen als een tafel
van vermenigvuldiging ?"
'O, neen, de romanschrijver bedenkt nog
wel iets. Hij bedenkt een zekere rangschik
king van de feiten, een plan, een stukje
drama, maar liet eerste het beste
geschiedenisje. dat liet dagelijksch leven hem aan de
hand doet, kan daartoe dienen, en in de
samenstelling van het werk is het van onder
geschikt belang. De feiten dienen alleen als
logische ontwikkeling van de personen. De
groote zaak is maar om de verschillende
figuren in zoo'n roman het leven in te blazen
cji ze voor de oogcn van den lezer op de
meest natuurlijke wijze te doen handelen."
(Slut f
braakliggende gronden, als hij ze maar ontdekt
of indien ze hem maar aangewezen worden en er
maar een kleine hoop bestaat dat zijne mest niet
wcggeworpeu is.
Maar waartoe deze beeldspraak, de heer
Royaarcls doet veel wel en ziet in 't geheel niet om.
Hij laat graag wat, verdienen, verklaren de bazen
hier vau hem. Hij brengt het geld onder de men
schen, en ofschoon meu nu wel beweert dat, hij,
met liet grootcr worden zijner zonen, den duim
een beetje meer op het zundgat houdt dan vroe
ger, daarbij dient ook in aanmerking genomen, dat
juist die zonen iu deze materie voor den ouden
heer ccue Commissie van Bijstand vormen, wier
ijver on toewijding buiten kijf door hem op dcu
hoogstcn prijs worden gesteld.
De heer Royaards van dcu Ham heet Royaards
naar zijnen vader, die vóór jaren een hoogst eer
volle plaats onder de aan ouzc academie verbonden
professoren heeft ingenomen, en v:w den Ham
naar een heerlijkheid nabij Utrecht, onder Vleuten,
die hij aangekocht, heeft.
Om de waarheid te zeggen is er aan dezu
Ilcerlijheid niets llecrlijks, dan de heer Royaards zelf.
De rest is niets anders dan een vierkante,
plompe, steen en toren, waaraan de litteekens nog
zichtbaar zijn van een slot of zoo iets dat er vroe
ger tegenaan gezeten heeft. De familie komt er
nooit, omdat een vau de voormalige
ambachtslieereu daar spookt, zegt de vrouw vau den slot
bewaarder.
De gracht, om deze //heerlijkheid", is beroemd
om zijn rijkdom van visch, voornamelijk baars.
(Ongetwijfeld tot vreugde van liefhebbers kan ik
metiedeelen, dat aau fatsoenlijke licugclaars op
schriftelijk verzoek, door deu heer Royaards gaarne
een bewijsje gegeven wordt, dat zij daar mogen
visschcn, mits eigen bieren eu consumptie mede
brengende).
Tot iu 't vorige jaar was de heer Royaards
wethouder dezer gemeente; doch toen werd hij
door liet vertrouwen der kiezers getroffen eu naai
de Tweede Kamer afgevaardigd.
Blijmoedig onderwierp hij zich en legde tenge
volge van de noodzakelijke reizen naar den Haag,
het, hem zoo dierbare baantje van Wethouder vau
Publieke Werken neder.
111 die betrekking had hij menigen zwareu strijd
te strijden en menige lans voor zijne ambtenaren
te breken. Want, zooals overal, ook hier staan de
gemeentewerken terecht, of ten onrechte ouder ver
denking, dat liet de tak van dienst is, waaraan
het meeste geld verspild wordt.
Als hij zoo'u. geiieralcn aanval op zijne voor
stellen of plannen had doorstaan, dan had de heer
Hoyaards de eigenaardige gewoonte om bij zii'i
antwoord al het, gesprokene te recapitulccren en
nog eens met den Raad te overzien. De heer Die
heeft dit gezegd, meneer Deze wenscht dat te weten,
de heer tieue had liever zóó gewild en meneer
Van Andere vindt dat, dat niet in den haak was.
Eu dan ging hij dat alles weerleggen, zoo kalm
en bedaard, en al had men nog zoo hard aange
vallen, /,oo zonder ecmg spoor van drift, dat hij
waarlijk zijn t/ir t/e lo-.ihomie nog niet, meer had
behoeven te doen uitkomen, door er ook nog
een weerklank bij te voegou, die zijne stem ver
heft tol ecu stem, zooals zij precies bij den persoon
vau deu heer Royaards behoort.
Onder het beheer vau deu heer Royaards is
onze stad verrijkt, met een massa oerleelijke ge
bouwen, met name scholen. Muren met galen,"
noemde de heer Duyvis ze eens. Maar de heer
R.oyaards verdedigde die gebouwen altijd met ie
wijzen op de doelmatige, inwendige inrichtingen
en op deu billijken prijs. Wat de inwendige
inrichtig betreft, moet de lieer Royaards eens in
de 11. B. S. voor meisjes het kamertje aan de
straat, voor de directrice bestemd, om een oogje
op de kindereu te honden, bij uitgaan en komen,
in oogcnschouw nemen. De lieer Royaards is veel
grooter dan de directrice, maar ais hij iets van
die lieve meisjes zien wil en dat wil hij heel
graag dan moet hij zeker op een stool' gaan
sta-.ui om met zijne ougeu boven de vensterbank
te komen.
Maar 't was toch goed! Dat, was 't gebrek vau
den heer Royaards : zijnen architect-directeur
verdc(ledigde hij /'i tort et <i travers, door dik eu dun.
De M ad is daar niet mooier op geworden, maar
't z;il du vraag zijn of de wethouder ie vinden is,
die cencii architect, goeden smaak kau voorschrij
ven, als deze er de voorkeur aau geeft om docr
betrachting van den alItTiiilerst.cn eenvoud, alle
kritiek behalve vau die vau ..muren met gaten"
onmogelijk te maken.
Maar thans is de heer Royaanl geen wethouder
meer, hij is slechts gewoon raadslid, al is hij dan
ook buiten kijf het dikste lid.
Hij komt ook niet meer zoo trouw ter verga
dering als voorheen, en wanneer hij komt dan
nog missen wij maar al te vaak zijn discours. Eu
dat missen wij ongaarne, want, hoc goedig hij ook
zwijgend om zich heen blikt, eerst als hij spreekt,
ziet, men hem compleet.
Dan erkent men ((en cn^ligcn man, die bij de
behandeling vau zaken geen .scherts kau verdra
gen, feoi'al niet van zijn bcs1 rijders, en daarom
dan ook niet zelden aau professor De (iecr ecu
verwijt over /,zijnc b< kende geest m'hcdcn'' maakt.
Gelukkig (hit prol'. Du Geer zich daar niet aan
stoort, want. hoc goed, hoe braaf, hoe edel ik den
heer Royaards ook vind, ik zou om den dood met
graag willen, dat we er zoo 33 m onzen Raad
hadden.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
Thcatre Tivoli: De maclti der duisternis.
liet eenige nieuws op tooncclgcbicd was deze
weck do opvoering in het Theater Tivoli van J)c
macht der duisternis, liet bekende drama vau
graaf' ToLstoi.
liet stuk is indertijd (II Februari 188.S) naar
aanleiding van de opvoering in het Théatre Librc
te Parijs uitvoerig in dit blad besproken. Den
inhoud mogen wij dus als bekend veronderstellen.
Do Parijscho critici waren allen eenstemmig in
hun lol; alleen Sarcey was, niettegenstaande hij
zelf den heer Antoine de opvoering had aange
raden, minder geestdriftig, wel een bewijs, hoe
moeielijk het is, over een tooneelstuk te
oordeelen, vóór men het heeft zien vertoonen. Wij van
onzen kant zouden ons, nadat wij de opvoering
in het Théatre Tivoli hebben bijgewoond, het
liefst bij het oordeel van Sarcey aansluiten.
Dramatisch is deze dicpaangrijpende zedeschil
dering eigenlijk eerst in de laatste plaats. Het
uoofdvereischto voor het drama is (och altijd
handeling, en handelen doen, welbeschouwd, in
De macht der duisternis" slechts enkele per
sonen, bijna allen laten zich zonder veel strijd
door hun booze driften en hartstochten mcesleepen
en gelijken het rncest op de personen uit Zola's
L'Assommoir", waarvan de schrijver zelf in zijn
voorrede van 1877 zcidc: Mes personnages ne sont
pas mauvais, s ne sont qu'iynorants etgiïtéspar
Ie milieu de rucle besogne et de misere oit i!s
vircnt.
De romans van Zola heeft men nooit tot dra
gelijke tooiieelstukken kunnen bewerken, hoe
grondig ook enkele dier bewerkers met de
geheimen en vercischten van het tooneel bekend
waren ; evenmin heeft Tolstoi, toen hij het leven
en drijven van deze Russische boeren beschreef,
een fraai tooneelstnk kunnen maken, wat te min
der verwondering baart, daar hij maar al te zeer
blijk geeft, een alles behalve handig dramaturg
i te zijn. Sarcey wees er reeds op, dat bijna alle
| toestanden uit het drama in oudere fransche
stukken terug te vinden zijn; men zou er kun
nen bijvoegen, dat Tolstoi ook liet eigenlijke hand
werk slechts matig verstaat. liet komon en gaan der
personen is bijna altijd ten eenenmale onge
motiveerd. Als hij ze weg wil hebben en er niets
anders op weet, laat zij ze eenvoudig van het
tooneel roepen.
Het zou dan ook dwaasheid zijn De macht der
duisternis" in de eerste plaats als een tooneelstuk
te beschouwen en te beoordeelen. Tolstoi heeft
dien vorm waarschijnlijk alleen verkozen, om zich
een zoo groot mogelijk publiek te verschaften.
Het is het werk van een groot dichter en denker,
van een edel mcnsch en burger, die terecht in
zag, dat men om genezing te kunnen aanbrengen
vóór alles de ziekte moet kennen. Het is daarom
ook, even als do romans van Zola, gevaarlijke en
alleen voor ontwikkelde menschen geschikte kost,
een reden, waarom ik een opvoering op een Neder
landsen tooneel niet al te zeer kan toejuichen.
Het Nederlandsche volk is zich. wat zijn smaak
voor dramatische vertooningen betreft, altijd vrij
wel gelijk gebleven. Het koddige en boertige is
bijna het eenige, wat op ons tooneel ooit
recht wortel heeft kunnen schieten; het aantal
oorspronkelijke Hollandsclic kluchten is legio;
vóór alles lachte men gaarne; ook heden doet
men dit nog. Bij de opvoering van Do macht der
duisternis" hoorde men soms bij de meest aan
grijpende tooncclcn van alle rangen een schater
lach opgaan. Tot overmaat van ramp drong van
tijd tot tijd het gctingeltangel van een caf
chautant tot in dcu schouwburg door, wat een al
te schrillen wanklauk vormde mat wat men op
liet tooneel te aanschouwen gaf.
Voor de artisteu van het Théatro Tivoli was
hot van de tot nu toe daar vertoonde lichtzinnige
Fransche kluchten tot dit ernstige tooneelspel een
niet geringe stap ; vooral wanneer men dit in aan
merking neemt, zal men de vertolking zeer be
vredigend moeten noemen.
Het best bevielen ons mevrouw Kley on mevrouw
Vau Ollcfcn. Had de eerste baar stem wat moer
in bedwang gehad, haar vertolking van de heb
zuchtige, demonische Matrena zou nog veel ge
wonnen hebben. 11 are gebaren en standen waren
meestal gelukkig (vooral in de eerste twee bedrij
ven); het kruipende en vleiende was niet minder
goed dan het gebiedende en hevelende. Het minst
beviel zij ons in de godslasterendc passages, als wij
ze zoo noemen mogen; daar speelde zij nog eens
comedie met do comcdie, dio de schrijver haar in
den mond legt. Zij on mevrouw Van Ollcfen waren
eigenlijk de eenigun, die duidelijk sprekende, goed
opgevatte en zich zelf gelijk blijvende karakters
vau haar rollen hadden weten te maken, die
blijkbaar de bedoeling van den schrijver begrepen
hadden.
De heer de la Mar (Nikita) had vooral in do
laatste drie tafercelen uitstekende oogonblikkcn;
er was echter te weinig verband tusschen zijn
spel in de verschillende bedrijven; wat de
Fransclien noemen composer <m róle, was hem niet
geheel gelukt. Ook had ik mij Niidta iets anders,
wat minder brusk en opvliegend, meer log en
dierlijk onverschillig voorgesteld.
Mevr. de la Mar vervulde de buitengewoon
zware rol van Anusia op zeer bevredigende-wijze,
zij verviel echter wel eens wat al te zeer in den
melodramastijl.
De heer Crispijn kon ons als Akim (do vader
vau Nikita) slechts matig voldoen; in de eerste
plaats leende zijp. stem zich al zeer weinig voor
ilezc persoonlijkheid en bovendien miste zijn spel
de kracht en het gezag, die deze rol, een der
fraaiste uit het stuk, vcreischcn.
Do heer van Ollcfen wist als Mitrich, de lieder
lijke boercnknccht, bijna altijd de klip van het
belachelijke te ontzcilcn en dit is geen geringe lol*.
De heer Vos (Peter IgnatitschJ en de dames
van liieiie (Manna) en Poolman Huyzcrs (een
buurvrouw) toonden xic.h in de minder belang
rijke rollen voor hun taak berekend.
Do jeugdige Josephiuc do la Mar zeide haar
kleine rolletje goed cu niet een schijn van ernst,
(lic hier niet misstond.
Aan de costumes was veel zorg besteed; de
decoratie was voldoende.
Do vertaling scheen ons niet zeer gelukkig toe;
naast groote platheden. die het oorspronkelijke
waarschijnlijk voorschrijft, hoorde men soms be
lachelijke boekcntaal cu stadhuiswoorden, die hier
tcu ccnenmalc misplaatst waren. Ook verwonderde
hot ons, dat men telkens van ..kopjes'' sprak,
terwijl men zeer terecht de thee uit glazen
gclirniktc.
L'ANGÉLU* VAX MILLET.
Een gebeurtenis in de kunstgeschiedenis is de
verkoopmg Sccrétan te Parijs geweest. De rijke
verzamelaar en kenner hoeft zich, in geldverle
genheid, van zijne schatten moeten ontdoen, ea
zoo zij'.i op ecu zelfde verkooping,
vier-en-t-wintig Meissonicrs, tal van Corot's, Diaz, Dulacroixt