Historisch Archief 1877-1940
No. 629
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
saeerderd munitie verbruik, zoo kan eene lichte
patroon daarbij een hoofd vereischte worden, als
namelijk groote belasting van den soldaat met
munitie of aanvoer en aanvulling geen zaken van
ondergeschikt belang zijn. Is het waar, dat
Oostenrijk van zijn repeteergeweer Mannlicher
kaliber 11 m.M. is afgestapt en tot een van 8 mM.
is overgegaan hoofdzakelijk wegens de zooveel
lichtere patroon, waardoor, dewijl 110 patronen
van 8 mM even veel wegen als 80 van 11 m.M.
bij een zelfde gewicht een veel grooter aantal
patronen kan meegevoerd worden, dan zou het
praktische nut eener transformatie van ons ge
weer wel eens twijfelachtig kunnen zijn. Bovendien
zal zulk eene transformatie, waarvan de kosten
ongerekend die voor de wijziging van het leder
goed en van de nieuwe patroon met inwendige
vetting minstens een vierde van den prijs van
«en geheel nieuw wapen bedragen, gerechtvaar
digd zijn,, dan moet de som der eigenschappen
die het gewijzigde geweer verkrijgt, eene ver
betering, d. w. z. eene hoogere weerbaarheid
geven.
Wat het departement van Oorlog betreft, zoo
werd in den zomer van 1887 met eene onbe
grijpelijke overhaasting en met ter zijde stelling
van alle andere vraagstukken, die op de draag
bare vuurwapenen betrekking hadden (als kaliber
en buskruit), eene transformatie van ons geweer
volgens het stelsel Mannlicher en Vitali bevolen,
ten einde, na vergelijkende proeven, tusschen die
twee stelsels te kiezen.
Bij bovengemeld verschil in meening en in
wijze van handelen van onze militaire departe
menten omtrent zulk een gewichtig onderwerp,
komt het ons nog al belangrijk voor om eens
na te gaan: Wat in 1887 het departement van
Oorlog er toe bewogen heeft om in September
1887 op de begrooting voor 1883 de som van
350,000 gulden uit te trekken voor de transfor
matie van omstreeks 35,000 geweren tot een der
beide bovengenoemde stelsels van
repeteergeweren; waarom eerst in het laatst van 1888 een
begin gemaakt werd met de wijziging van 50,000
feweren klein kaliber tot repeteerwapenen volgens
et stelsel Vitali; en welke waarborgen men
heeft, dat deze transformatie eene groote verbe
tering van het geweer klein kaliber zal zijn.
Toen in November 1880 de Oosteurijksche Mi
nister van Oorlog met het repeteergeweer Mann
licher kaliber 11 m.M. (stelsel pakjeslading met
5 patronen) in de Kamer verscheen, was men hier
te lande reeds sedert maanden ijverig bezig met
een onderzoek naar het doelmatigste kaliber van
geweerloop en het beste repeteerstelsel, (met vast
magazijn van 8 patronen) ook met het oog op
een mogelijke transformatie van ons geweer klein
kaliber. Na dat bovengenoemd stelsel Mannli
cher in Oostenrijk was aangenomen, Duitschlaud
reeds zijn repeteergeweer Mauser Kal. 11 m.M.
bezat, en in Italiëproeven genomen werden met
het stelsel Vitali (pakjesladiug met 4 patronen)
werd het vraagstuk der repeteergeweren bij ons
hoe langer hoe meer la question bruiante.
Over die zaak werd veel geschreven, en gespro
ken. Ten slotte kwamen de Chef van den
Generalen Staf en de Inspecteur der Infanterie, in
een door hen gezamenlijk opgemaakt taktisch
Kapport, tot een besluit, dat door den
toenmaligen Minister van Oorlog in zijne Memorie van
beantwoording van het voorloopig verslag omtrent
Hoofdstuk VIII der Staatsbegrooting voor 1888
op bldz. 22 wordt medegedeeld en hetwelk luidt
als volgt:
»Dat het aanbeveling verdient, te trachten eene
vermeerde'ing van vuursnelheid al dadelijk te
verkrijgen door transformatie van het bestaande
geweer en dat, bij deze transformatie, de Technici
moeten trachten het wapen zoodanig te wijzigen
dat het tot zoogenaamde pakjes lading worde
ingericht; d. w. z. dat de patronen niet elk af
zonderlijk, doch niet pakjes van 4 a 5 tegelijk
in het aan het geweer bevestigde patronen ma
gazijn kunnen gebracht worden". (Wij cursi
veerden).
Verder zegt de Minister in bovengenoemde
memorie van beantwoording onder anderen op
blz. 23 de Ie, 4e en Ce alinea ea op blz. 26 de
Ie alinea ook het volgende:
»En zelfs al zou men minder gewicht hechten
aan de tactische voordeelen van een repeteerge
weer, men kan toch de moreele waarde van het
bezit daarvan voor den soldaat niet ontkennen"....
;>Intusschen had het vraagstuk der geweren
met pakjes lading een meer beslisten vorm aan
genomen door de invoering in Oostenrijk van het
MANNLICHER geweer en door de wijziging in
Italië, van de aldaar bestaande geweren naar het
Vitali stelsel. Alstoen werden, van u-ege den
ondergeteckende, rechtstreeks met de uitvinders de
noodige onderhandelingen aangeknoopt, die dan
ook ten slotte daartoe leidden, dat door hem de
transformatie van geweren van het bij ons be
staande stelsel, naar het door hen uitgedachte
systeem van pakjes lading, werd ondernomen en
met goed gevolg ten einde gebracht".
»A1 spoedig bleek ...., dat in de richting der
stelsels van Mannlicher en Vitali de gewenschte
oplossing was gelegen, daar bij deze eeue verdub
belde vuursnelheid aan ons geweer was verzekerd
en bovendien beide zich eigenden om op ons ge
weer te worden toegepast".
Ten einde ten slotte eenigermate te doen
oordeelen over de vuursnelheid, verkregen met onze
geweren, gewijzigd naar de stelsels van Mann
licher en van Vitali, zij medegedeeld, dat, terwijl
door een geoefend schutter, met het ongewijzigde
geweer, in elke ó seconden een schot kan worden
gedaan, het magazijn met 4 patronen, bij het
volgens Vitali gewijzigd geweer, in 8,75 en dat
met 5 patronen bij het naar Mannlicher gewij
zigd geweer, in 10,5 seconden kan worden leeg
geschoten, zijnde alzoo n schot in ruim 2
seconden, terwijl een zeer handig schutter met
eerstbedoeld geweer 26, met het laatstbedoelde
30 schoten in ne minuut deed." (Wij cursi
veerden).
(Slot volgt).
DE GUTE QDELLE".
De Gute Quelle" de goede bron, wel te
onderscheiden van den goeden Genius", die, be
langeloos als goede geniussen zijn, in de hoofd
en andere steden van ons vaderland tot heil van
burger- en andere menschen, die genoeg
onnoozelheid, maar niet genoeg geld bezitten, hun alles wat
zij in hun huis of aan hun lichaam noodig kun
nen hebben, levert op crediet tegen termijnbeta
lingen, en dat voor denzelfden prijs, die andere
hebzuchtige winkeliers in rekening brengen bij
contante betaling! Zoo iemand is geen goede Ge
nius, neen, dat is een beste Genius!
Zoo is de Gute Quelle nu niet. In de eerste
plaats levert zij alleen wat ge in uw lichaam
noodig hebt en togen contante betaling. Maar
wat ze levert is goed en de prijs is....
concurreerend. Zij levert bier!
Zie, op haar vensters prijkt een bierglas van
formidabelen omvang, waarboven het schuim uit
stijgt als de damp boven een locomotiefschoor
steen. En daaronder staat: 10 cents per halve
liter!" Und wenn Sie das Schaum mitrechnen,
haben Sio viel inehr!" zegt de schalksche
kellnerin, terwijl ze het glas voor den klant neerzet.
Ja, en als ik jou ook nog meereken," zei een
vroolijke oude heer, dan heb ik wel een
hectoliter voor mijn dubbeltje."
Het is een eenvoudig locaal, een locaal dat
herinnert aan de gulden dagen van Roetemeier,
toen we daar nog op tonnetjes zaten, zoo gezellig,
zoo vroolijk, zulk lekker bier! Een locaal, dat u
doet wensehen, dat de eigenaar toch nooit hooger
op" zal willen, doch het maar altijd zal laten,
zooals het is.
Laag van verdieping, van voren breed, in het
midden gesteund door een breeden pijler, achter
door een binnenwand in twee helften verdeeld.
Daardoor hoekerig en gezellig. Bij het binnen
treden overziet men niet dadelijk al de gasten,
die daar gezeten zijn, maar krijgt telkens nieuwe
verrassingen, ontdekt telkens nieuwe oude stam
gasten".
De wanden zijn versierd met blikken
klimoptwijgen en naar Duitsche wijs met spreuken, die
allo ten doel hebben u aan te moedigen nog een
potje te nemen.
Daar leest ge bijvoorbeeld:
Das Trinken lernt der Mensch zucrst,
Viel spater dann das Essen;
D'rum soll er auch aus Dankbarkeit,
Das Trinken nie vergessen.
En 't moet gezegd zijn, de dankbaarheid wordt
daar als eene der schoonste deugden beschouwd
en vlijtig beoefend.
Verderop wordt u aanbevolen:
Geniesst im ed'len Gerstensaft
Des Weines Geist, des rodes Kraft.
Twee dingen voor n geld, en dan nog voor
zoo'a beetje geld! Wie is daar tegen bestand?!
Vooral wanneer u eindelijk nog plechtig wordt
toegeroepen, alsof de kastelein bereid is elk
oogenblik van den dag te gaan sterven, zonder
eenige vrees voor zijne toekomst:
Am jünysten Tage wird 's gcschaut
Was Mancher hat für Hier yebraut.
Mijn godsdienstige overtuiging is, dat er am
jüngsten Tage eigenlijk minder op de qnaliteit
dan op de quantiteit zal worden gelet, die Sla ncher
wel gedronken heeft en dat Mancher daarop zijn
hoofd niet zoo gerust zal neerleggen.
Maar al deze spreuken zijn nog maar woorden,
die niets bewijzen. Daadzaken moeten we hebben;
en zulk eene daadzaak is de kastelein zeil'. In de
eerste plaats, omdat hij van de waarheid zijner
muurspreuken blijkbaar heilig overtuigd is, daar
hij ze getrouwelijk en openlijk naleeft en belijdt.
Maar meer nog omdat uit dien forschen, dikken
persoon blijkt welk een gunstigen invloed het
drinken van veel en goed bier op den mensen
heeft. Doch het allermeest wordt men geneigd,
om nog meer te drinken, als men dien kastelein
bij een frischen Anstich" het eerste glas van
het vat ziet trekken en zich daarmede naar het
licht wenden, terwijl hij het op de hoogte
der oogen brengt, daarna langzaam laat zakken
tot aan den mond, en, voordat hij het in ne
teug ledigt, zachtkens prevelt: 't is haast zonde
om het te verkoopen." Het gaat hem blijkbaar
aan 't hart.
Toch verkoopt hij het, want ofschoon ze niet
op zijne wanden prijkt, hij is toch ook van de
leer; van bier alleen zult gij niet leven!" En hij
verkoopt veel, want het is er een recht gem
thlichen Haus" waar de mannen hunne vrouwen en
meisjes mede heen brengen en waar zulk een
prettige, gezellige toon heerscht, dat het er altijd
vol is; 's wintersavonds de zaal en 's zomers
bovendien de stoep en een gedeelte van de straat.
Eerst de Poliaeistunde is in staat de dorstige
klanten huiswaarts te drijven, en wanneer de
kastelein dit uur nog een weinig verhaasten wil
door, ten aanschouwe van al zijn gasten, met een
langen stok de klok een kwartier vóór te zetten,
dan gaat van alle kanten een levendig protest op.
Maar het mag niet baten. -fes wird nicht mehr
geschenkt! Dit is het meest practische, maar dan
ook het eenige middel om de onleschbaren het
huis uit te krijgen. Aarzelend staan zij op, be
antwoorden maar half vriendelijk het Guten Abend
der Damenbedienung en staan dan nog in kleine
troepjes een paar minuten op straat voor de deur
te praten, alsof zij verwachten, dat Wilhelm nog
op zijn noodlottig besluit terug zal komen. Maar
eindelijk gaan zij dan toch. Hunne stemmen en
voetstappen sterven weg in de nachtelijke stilte,
evenals de omtrek hunner figuren in de nachte
lijke duisternis en waar het straks nog zoo leven
dig was en vroolijk, is het dan stil geworden en
eenzaam.
De kellnerinnen, die den ganschen dag, met een
glimlach op het gelaat, met ledige en volle glazen
hebben heen en weer gedraafd, zien thans met
matte oogen in het afgemat gelaat, mistroostig en
geeuwend voor zich heen. Met moeite slepen zij
de beenen voort om het laatste werkte verrichten.
En als zij de stoelen op de tafels hebben gezet,
opdat den volgenden ochtend juffrouw de werk
ster" den vloer kunne reinigen, en daarna aan
het buffet hebben afgerekend, dan gaan zij, een
gulden of wat rijker, rust zoeken voor haar ver
moeide leden, om morgen weer met denzelfden
glimlach dezelfde taak te kunnen beginnen.
Js. VAN RENXES.
DE BROMTOL.
Graaf Darentburg, de machtigste minister van
staat, had den laatsteu adem uitgeblazen. Hij
had in zijn laatste aardsche oogenblikken
ejnigszins afgemat en bleek gezien, maar niets van zijn
trots en aristocratische bewegingen verloren.
Gedoscht in oen met goud doorweven kleed, zooals
menscheu van zijn voornaamheid gewoonlijk dra
gen, wanneer ze op het praalbed liggen, sloeg hij
regelrecht den weg naar den hemel in.
Stevig doorstappend achterhaalde hij weldra
een kleine groep, bestaande uit drie allerellendigste
wezens een grijze afgeleefde bedelares, een
jonge man, om wiens nek nog de strop bengelde
die hij van het slottooneel van zijn levensdrama
had medegebracht en een klein, arm, gebocheld,
teringachtig ventje van vijf of zes jaren, dat van
tijd tot tijd vroolijke blikken wierp op een stukje
speelgoed, dat hij stevig in zijn handje hield
geklemd.
Zonder op of om te zien liep de Graaf ven', er
totdat hij aan de hemelpoort kwam. Daar stond
de heilige Petrus, wien luj beleefd aansprak.
sPardon", begcn hij voornaam, »ik wilde maar
even vragen ...."
Maar de voormalige apostel en tegenwoordige
bewaker der hemelpoort viel hem gestreng in
de rede.
»'t Is uw beurt niet. Die drie daar achter, die
u op den weg voorbij zijt geloopeu, komen
eerst."
:>Vóór mij ? Ik ben Graaf Darentburg, de
eerste minister. Ik beu excellentie, ridder van
ontelbare orden, eerelid van verscheidene weten
schappelijke genootschappen en....''
»Hier boven wordt op adel noch geleerdheid
gelet."
;vToch waart ge eenmaal zelf een soort ridder,
lste Jaargang,
Schaakspel.
14 Juli 1889.
PROBLEEM No. 16
van den heer W. Gledhill.
ZWART
abcde fgh
WIT
Wit geeft in 2 zetten mat.
Voorgave partij gespeeld door de Hoeren J. H.
Zukertort (wit) en Jur. Stud. Gr. (zwart).
Evans Gambiet.
Wit. Zwart.
l e2 c4 e7 cf>
2 gl f3 b8 c6
3 fl c4 f8 c">
4 b2 b4 c5 X b4
5 C2 _ C:S 1)4 c.r>
G o o d7 d(>
7 d2 d4 c5 X A-i
8 c3 X d4 c5 hG
9 cl b2 cG aó !
10 c4 d3 c8 g4
11 dl a4f g4 (17
12 a4 c2 g8 e.7
13 bl c.8 o o
14 e4 e5 c7 g(5
15 c3 e4 d6 X e.r>
16 d4 X e5 d8 e7
17 c2 d2 a5 c
18 e4 föf! g8 h8«
19 d2 g5 cG X e5
20 f3 X e5 gG X cf'C
21 b2 X e5 a8 e8
zie diagram.
Stand der partij na den 21 sten zet van zwart.
ZWART
KfcJLi ia
abcdefg h
WIT
22 g5 h4!
23 h4 e4
h7 h6
g7 g6
Eerwaarde, en voerdet glansrijk het zwaard in
dat zaakje met Malchus."
Zwijgend tuurde Petrus den glimlachende»
spreker aan.
En uw Eerwaarde was ook zoo wat een geleerde
een schrijver of "
»Ik was maar een arme visscher op aard."
»En toch", vervolgde de Graaf, met een diepe
buiging, »zijn Uw Eerwaarde's zendbrieven meer
beroemd, dan de wereldvermaarde brief van
Mme. de Sévigné."
Weer wierp Petrus den vleier een zwij genden
blik toe, maar zóó doordringend, dat de valsche
hoveling daaronder de oogen moest neerslaan.
Intusschen waren de drie pelgrims genaderd.
Nauwelijks had de heilige Petrus het onschul
dig gezichtje van het mismaakte kind gezien, of
hij zeide vriendelijk:
»Loop maar door ventje. Daar binnen moet je
wezen."
Vervolgens greep de apostel een dik boek,
waar met gouden letters »Grootboek" op stond.
»Hoe is uw naam?" vroeg hij de oude vrouw.
»Brechtje Stopveld, om u te dienen, heilige
Sint Petrus," antwoordde zij met een neiging.
»Juist Brechtje Stopveld", antwoordde
Petrus, in zijn grootboek turend. Daarna ver
volgde hij, op brommenden toon : »Debet: »heeft
een bitter booze tong.'' Terwijl op haar credit staat
geboekt: »Zij is dood arm."
»Arm!" riep de oude vrouw weenend, met op
geheven handen: »God is mijn getuige dat het
waar is; en de heilige Sint Petrus weet zelf dat
armoede een knagende pijn is."
»Nu, nu," zeide de apostel vriendelijk, »ga
binnen, grootje ga binnen. Daar is geen armoe
meer en geen pijn."
De jonge man met den strop om zijn hals trad
nu naar voren.
»Je naam?" vroeg Petrus.
»Piet Grom."
^Gestolen, een gouden bracelet," las de apostel
en fronste zijn wenkbrauwen.
»Idem: Een beurs met geld."
»Idem: Den inhoud van de offerbus der St.
Jozefs kerk."
Een vreeselijk strenge blik uit Petrus oogen
trof den jongeling, die trilde als een blad in
den storm.
Gecrediteerd voor: »Hij deed dit alles op aan
sporen en opstoken van zijn beminde! Hm!
Hield je zóó veel van die vrouw?"
»0!" stamelde de jongen, »ik zou niet in staat
zijn u te zeggen hoeveel ik...."
»Genoeg!'' viel Petrus hem in de rede. Praat
er mij niet van. Maak dat je weg komt; versta
je ? Uit mijn oogen."
»Wat? Daarin?'' En de dief wees op de ge
opende poort.
«Jawel. Maar.... gauw een beetje, anders mocht
ik eens berouw krijgen over mijn zwakheid."
In den voorhof vertoonden zich voor een oogen
blik de meewarige gezichten van twee stralende
engelen. Een huuuer wischte met liefderijke hand
de tranen uit Brechtje's oude oogen, terwijl de
andere onder het fluisteren van zachte, medelij
dende woorden, het touw van Piet Grom's nek
verwijderde.
»Nu zijn wij voor u klaar," zeide Petrus tot
den graaf, terwijl hij blad voor, blad na, in zijn
grootboek omsloeg en plotseling op een toon van
ergernis en schrik uitriep:
»Dat ziet er waarachtig veelbelovend uit!
Kolom op kolom vol debetposten, en in uw cre
dit niets letterlijk niemendal."
De graaf' begon op gewichtigen toon:
»Ik heb landbouw, handel en nijverheid van
mijn geboorteland bevorderd. Kunsten en weten
schappen heb ik beschermd en voorgestaan. Ik
heb kerken gebouwd en scholen en weeshuizen
en hospitalen en armgestichteu en ... ."
«Zwijg, dwaas!" riep Sint Petrus boos. »Dat
staat alles geboekt, accuraat genoeg, niet in uw
credit, maar tegen u, omdat het gedaan werd
uit eerzucht, egoïsme, ijdel vertoon en huichelarij."
Mij a best geslaagde poging", vervolgde de
Graaf nog timscher, h'ie ik mijn vaderland
groot en machtig heb gemaakt boven alle andere
landen der aarde, behoef ik niet te vermelden,
waut ik vermoed dat mijn roem reeds laag ge
leden tot hier is opgestegen."
Uw roem," gat' Petrus ten antwoord, met
klimmende verontwaardiging, is niet tot ons
doorgedrongen, maar het gekerm der stervende
jongelingen is van uw slagvelden tot ons opge
rezen en de wanhoop der moeders en bruiden
uit de verlaten haardsteden hebbeu wij gehoord;
en ik zeg u, ellendeling, als ge geen betere aan
bevelingen hebt d:ui deze, zijt ge een verloren
mensch!"
De Graaf had geen woord in te brengen, maar
werd alleen nog een tikje bleeker.
Op dit oogenblik klouk de stem van den klei
nen jongen, die dralend op den drempel der
hemelpoort was blijven staan, en riep:
Mijnheer Petrus ! Mijnbeer Petrus !"
»Ben je daar nog kereltje ?" vroeg de apostel.
sWaarom ga je niet naar binnen ?"
In p'aats deze vraag te beantwoorden, zeide
het ventje :
«Mijnheer Petrus, ziet u die bromtol!" Petrus
knikte vertrouwelijk : >.Ja, hoe komt die hier ?"
»Die heeft moeder bij mij in het kistje gelegd,"
antwoordde het kind ernstig, waarna het zijn tol
begon op te winden en deze den apostel verlei
delijk voorhield met de belofte :
?-.-Mijnheer Petrus, als u de graaf met mij naar
binnen laat gaan, mag u 'm laten tollen."
»Ken je den graaf dan, kind?"
Natuurlijk. Hij heeft 'm mij gegeven; 't was
een tol van hem."
»Zoo! Vertel mij eens hoe dat zoo kwam, mijn
jongen."
*>'Verleden zat ik eens aau de deur mijn boteram.
te eten en toen ik hem op had, begon ik te
huilen, juist toen de graaf in een prachtig mooi
rijtuig van blauw en goud. met vier schimmels
er voor, kwam aanrijden. En toen hield het
rijtuig stil en de graaf vroeg:
»Heb je honger, j-jngetje?"
sNeeu," zei ik, »'k heb pas mijn boteram
opgegeten."
<Waarom huil je dan ?" vroeg de graaf toen.
.Jk voel me zoo eenzaam" zei ik toen. 's
Mor