Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 632
De Noorweegsche componist Grieg heeft van
e«n onvoltooid drama van Björnstjerne Björnson,
Olaf Trygvarson, een groot concertstuk voor soli,
koor en orkest gemaakt, waarvan men zich in
het Noorden veel goeds belooft.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
Voor het Oriëntalisten-congres, dat in het begin
September onder presidium van den Koning van
Zweden te Stockholm en Christiania zal gehouden
wórden, hebben zich meer deelnemers aangemeld
dan voor een der vroegere congressen; alleen uit
Nederland reeds een twaalftal.
. Eene oude dame, te Devizes wonend, eene tante
van Gladstone, bezit nog een brief, door dezen
? als 19-jarig jongeling aan zijn vader geschreven,
en waarin William vraagt, zich aan den
geesteIjjken stand te mogen wijden, daar deze het
meest met zyne roeping overeenkomt. Zelfs
Gladstone's grootste vijanden zullen moeten toe
geven, dat h\j een uitmuntend aartsbisschop zou
geweest zy'n, en de high church er zeker by ge
wonnen zou hebben, als hy zyn besluit had uit
gevoerd.
Jeruzalem als eerste meridiaan. Het internati
onale gcpgraphische congres komt deze maand te
Parijs bijeen. Het zal weer trachten het vraag
stuk, een algemeen aan te nemen, eersten me
ridiaan te vinden, op te lossen. De omstandigheid
dat vele beschaafde volkeren er een eigen, meestal
hun gebied doorsnijdenden meridiaan op na hou
den en naar dezen hunne aardrykskundige bere
keningen maken, heeft tot veel last en bezwaren
aanleiding gegeven en men heeft reeds
herhaal..delijk getracht het eens te worden over een
gemeenschappelijken meridiaan van uitgang, b. v.
nog voor het laatst op de conferentie te Washing
ton, maar te vergeefs. Er is herhaaldelijk over
beraadslaagd, den eersten meridiaan over zee, als
het eigenlijke internationale gebied te verleggen,
en de meridiaan der Behringstraat had een tijd
lang kans, daartoe gekozen te zullen worden.
Maar spoedig zag men in, dat alle oceanische
meridianen onbruikbaar zouden zijn, daar men
voor den eersten meridiaan een vast punt moet
hebben, welks ligging ten opzichte van alle andere
punten men ten allen tijde kan controleeren Maar
waar een punt te vinden, zoodat het nationale
gevoel van geen enkel volk gekwetst werd'? Een
Franschman, de Laharpe, meent dit ontdekt te
hebben, en de academie van wetenschappen te
Bologna trad voor zijn voorstel in het krijt:
Jerusalem, dat bij de aardrijkskundigen der middel
eeuwen voor het middelpunt der aarde gold, zou
weer zulk een voorname rol moeten vervullenjde
middaglyn van het heilige graf zou de nieuwe eerste
meridiaan moeten worden. Prof. dr. Lupan deed
in Petermann's Mitteilungen" daarover een
studie het licht zien, waarin hij o. a. het volgende
zegt: Er is geen twijfel aan, dat er veel voor
te zeggen valt, de keuze op Jerusalem te doen
vallen. Geen enkel volk, niet eens de Engelschen
zou tegen deze, allen monotheisten heilige plaats,
iets kunnen inbrengen, en Turkije zou zich door
deze keuze zelfs gevleid gevoelen. Wanneer deze
kwestie te Parijs tot een oplossing mocht worden
gebracht, dan kon den Isten Januari 1890 de
nieuwe wereldtijd ingevoerd worden. Maar toch
is merkwaardigerwyze de geographische ligging
van Jerusalem nog niet nauwkeurig bekend. Vol
gens de beide waarnemingen bestaat er nog een
verschil van een halven kilometer omtrent de
plaats waar het ligt."
Zwendelaars in antiquiteiten. De Vossische
Zeitung" meldt: Twee zwendelaars, bedriegers
van de ergste soort, voeren op hunne reizen ge
meenschappelijk de volgende streek uit: De eene,
eene elegante, slanke verschijning, die zich Cesar
Della Croce uit Genève noemt, en naar hij zegt
aldaar een betrekking aan de openbare biblio
theek bekleedt, zoekt met veel ijver naar een
exemplaar van de Bihlia latina, Venet,, Hier. de
Paganineis, 1497/8. In den loop van het gesprek
dat hy vloeiend in het Italiaansch, Fransen of
Duitsch voert, vertelt hij, dat die bijbel slechts
in weinige exemplaren schijnt te bestaan, en dat
hy gaarne 5000 frcs. zelfs voor een incompleet
exemplaar zou betalen, wanneer de colophoon
(aangave van den druk) daarop maar mocht voor
komen. Eenige weken later pleegt dan een kleine
roodharige Italiaan (die zegt student te zijn en
Carlo Delbelli te heeten) op het tooneel te
verschy'nen en een incompleet gehavend exemplaar
van dezen kostbaren bijbel" (tegelijk met een
oude, waardeloozen Italiaansche oorkonde) te koop
aan te bieden. Wanneer hem naar den prijs ge
vraagd wordt, vordert hij slechts" 3000 Mark,
maar laat zich tot de helft van dien prijs
afdin.gen. Beide bedriegers, die deze zwendelarij in
Berly'n en in Frankfurt a. M. bij verschillende
boekhandelaren op touw zetten, weten zeer han
dig over zeldzame uitgaven te spreken, maar nog
beter weten zij zich te rechter tijd uit de voeten
te maken.
Het hoofdaltaar in de St. Kicolaaskerk aan de
Prins Hendrikkade, het werk van den heer A.
C. Bleys alhier, is thans voltooid. Bij de bespre
king van de verzameling teekeningen van
Nederlandsche bouwmeesters die naar Parijs gezonden
werden, vermeldden wij reeds dat kunstwerk; het
blijkt nu, dat het zoowel wat rijkdom van mate
riaal veelkleurig marmer, graniet, Venetiaansch
mozaïek, verguld brons, fluweelen draperie n,
als artistieke bewerking en verheven symboliek
betreft, een meesterstuk mag genoemd worden,
eenig in ons land.
Militaire Zaken.
Paul Arène vertelt in den Gil Bias," hoe hem
twaalf of dertien jaar geleden door een vriend,
den kunstcriticus Theophile Silvestre, verzocht
werd, hem bij het samenstellen van een catalogus
van teekeningen van Millet, bijna alle studiën ten
behoeve zijner meesterwerken, behulpzaam te zijn.
De geheele verzameling behoorde aan een archi
tect, Gavel genaamd, die de bladen, meestal
houtskoolteekeningen met pastei, zeer goedkoop gekre
gen had. De geheele Virgilius met den geheelen
Millet vereenigd," bromde Silvestre, en dan te moe
ten bedenken dat Gavet dit alles den staat voor
100,000 frcs. heeft aangeboden en dat de staat
dit koninkly'ke geschenk heeft van de hand ge
wezen!" De 95 teekeningen kwamen in het Hotel
Drouot onder den hamer en brachten 300,000
frcs. op.
DE TEGENWOORDIGE OORLOGSMIDDELEN.
Welk een verschil tusschen vorige eeuwen en
nu! Vroeger pijl en boog, het zwaard, de strijd
bijl, speer en lans, ridders met harnassen of ma
liënkolders en stalen helmen, geharnaste paarden,
enz. en nu ja, wiens hoofd duizelt niet, wie
slaat de handen niet vol verbazing en afgrijzen in
elkander, als men zoo eens nagaat met welke mid
delen tegenwoordig een oorlog zal gevoerd wor
den en welke ontzaggelijke sommen gelds daaraan
besteed zijn en nog zullen worden; geld, dat op
geheel andere wyze tot heil en behoud en niet
tot vernietiging van natuurgenooten kon dienen.
En al gelooven we nu, dat, juist door die alles
vernielende uitwerking van de tegenwoordige en
toekomstige oorlogswerktuigen, elke groote oorlog
zoo lang mogelijk tegengehouden, ja laten we
het hopen misschien zal afgeweerd worden, zoo
is het toch een zekere waarheid, dat als er oorlog
komt, deze waarschijnlijk wel spoediger dan vroe
ger beslist, maar ook vernielender dan ooit zal
wezen.
Hoe dat alles komt? Och, het heeft als zoovele
andere zaken nog al eene natuurlijke oorzaak.
Kunst en wetenschap zijn in alle opzichten en
ook in de construktie en vervaardiging van
vernielingswerktuigeh vooruitgegaan. De industrie
kreeg behoefte aan dien tak van nijverheid, en
eenmaal in die richting begonnen, heeft ze zich
daarin, vooral gedurende de laatste halve eeuw,
verbazend ontwikkeld.
Bovendien gaat het met de bewapening en
oorlogsmiddelen der verschillende rijken in het groot
evenals bij de gewone menschen in het klein;
bijv. met de concurrentie in de industrie. Wij
wijzen slechts op van Houten's en Blookers cacao,
alhoewel deze van geheel vredelievenden aard is.
Als deze of gene toongevende natie voor haar
leger iets doelmatigs heeft ingevoerd, of verbete
ringen in het een of ander doet aanbrengen,
wenscheri andere legers dat ook te bezitten of volgen
dadelijk het gegeven voorbeeld. Tot zekere gren
zen is dit zeer natuurlijk en zoolang de daartoe
vereischte uitgaven niet tot eene hoogte, onrust
barend voor de krachten van een volk worden
opgevoerd, kan die zucht naar het minder onvol
maakte, naar het betere ook op het gebied der
oorlogsmiddelen, zelfs lofwaardig heeten. Alleen
vragen wij ons af: wordt het doel hierbij wel niet
eens voorbij gestreefd en dus gemist en werd en
wordt hierbij niet meermalen eenzijdig gehandeld ?!
Toen het kleine Zwitserland in 1869 het
repeteergeweer Vetterli invoerde, dachten de groote
mogendheden er niet aan dit voorbeeld na te vol
gen ; ze achtten zulks, wegens de daaraan, naar
hare meening, verbonden ernstige nadeelen, als
minder juist schieten of liever richten en
een overgroot munitie-verbruik, om niet te zeg
gen munitie-verspüling, zelfs ondoelmatig. Maar
nauwelijks had Duitschland in 1885 het
repeteergeweer Mauser (kaliber 11 mM.) ook wel das
politische Gewehr" genoemd, aangenomen, of over
geheel Europa komt een soort van
repeteergeweerpaniek; zoodat op dit oogenblik de meeste rijken
van ons werelddeel, behalve Rusland, Zweden,
Noorwegen (en België?) een repeteergeweer
waarmede 20 of meer schoten in de minuut ge
daan worden aangenomen of reeds ingevoerd
hebben.
Toen de marine hare schepen door ijzeren of
stalen pantserplaten versterkte, om ze tegen de
puntkogels uit de getrokken vuurmonden te be
schermen, werd door de artillerie krachtiger ge
schut gebezigd. Het gevolg daarvan was, dat de
marine de pantsering weder verzwaarde en zoo
ging het voort, totdat het tegenwoordige stand
punt bereikt werd. Er zijn nu kustkanonnen van
30 cM. en nog grooter kaliber, met een gewicht
van 37,000 KG. en zwaarder, naar gelang het
kaliber stijgt, in torens, die de pantserschepen
moeten bevechten en pantserschepen met een
deplacement van 14,000 tonnen en eene pantsering
van 60 cM. en meer, bewapend met kanonnen van
40 cM. kaliber. Om een denkbeeld van zoo'n
vuurmond te geven, zij medegedeeld, dat de lengte
14 M., het gewicht 120,000 KG., het gewicht van
de geladen granaat 1000 KG., de buskruitlading
380 KG. en de aanvankelijke snelheid 570 M. be
dragen.
Bovendien zijn in den laatsten tijd en worden
nog steeds naast het buskruit om niet te spre
ken van het buskruit zonder rook, waarvoor wij
naar No. 607 van dit blad verwijzen, tal van zoo
genaamde l/risante springmiddelen uitgevonden,
die eene verschrikkelijke uitwerking hebben. Zoo
werd bijv. onlangs medegedeeld, dat men bij pree
ven in Engeland met 0.75 KG. lelliet eene onder
water gelegen rots deed springen, waardoor water
en stukken rots tot eene hoogte van 50 M. wer
den geslingerd of opgeworpen. Later word in de
dagbladen weder melding gemaakt van een nieuwe
ontplofbare stof. die, uit carbolzuur bereid, dezer
dagen door een Pruisisch officier zou zijn uitge
vonden. Dit brisante springmiddel moet eene bij
zonder groote uitwerking teweegbrengen, want,
naar verhaald wordt, vernielen drie met deze stof
gevulde bommen een sterk fort op zoodanige wijzo,
dat het geheel met den grond gelijk gemaakt
wordt. Men ziet, wij naderen dus langzaam maar
zeker tot de uitvinding van de kunstmatige kleine
aarbevingen en wat dies meer zij!
Allerlei soorten van torpedo"s, waaronder in
den laatsten tijd ook proeven genomen worden
met uit papier vervaardigde, gevuld met bus
kruit, dynamiet of andere brisante springmiddelen,
dienen om, op het juiste oogenblik tot ontploffing
gebracht, onder water de sterkste pantserschepen
te vernielen. Zelfs worden torpedo-granaten, door
samengeperste lucht voortgedreven, uit het door
den Amerikaanschen luitenant der artillerie
Zaliuski uitgevonden pneumatische (luchtdruk) ka
non, tot op den afstand van 3000 M. tegen pant
serschepen geschoten, en ontploffen dan onder
water.
Behalve de bestaande verschillende soorten van
gewone torpedo-booten, die tot het uitschieten van
deze vernielingsvisschen dienen, neemt men in de
laatste jaren zoowel in Engeland als in Frankrijk
en Duitschland proeven met onderzeesehe
torpedobooten. Dit zijn scheepjes, die door electriciteit
bewogen, gewoonlijk gelijk met de oppervlakte van
de zee blijven, doch om aan te vallen onder water
duiken, een vijandelijk schip daardoor ongezien
naderen, dan een torpedo daartegen afzenden en
kalm(?!) doorvaren. Onlangs werden in Frankrijk
(op de reede van Toulon), ter bestudeering van
dat vraagstuk, proeven genomen met zulk een
onderzeesch torpedobootje van verkleind model
(genaamd Gymnote, geconstueerd door den inge
nieur Romazoti) en deze gaven goede uitkomsten.
De boot had eene lengte van 17 M. en eene
grootste breedte en diepte van 1,8 M. De be
manning bestond uit drie personen, als; de
kommandant, een werktuigkundige voor de machines
en een matroos voor het roer. De boot wordt
door electriciteit bewogen, kan door een dubbel
horizontaal roer zelfs tot op eene diepte van 7
M. beneden den waterspiegel gebracht worden en
in dien toestand meer dan 500 M. afleggen. Bo
ven het water kan door spiegels en prisma's de
omtrek op voldoenden afstand worden verkend,
maar het bezwaar dat men onder water tot nog
toe niet verder dan 10 M. kan zien, is nog niet
opgeheven.
Verder bestaan er snehurende kanonnen van
klein kaliber (37 m.M.) in een pantserstand, welke
laatste met het kanon vervoerbaar is, waarmede
40 schoten, en mitrailleurs (die van Maxim, zie
no. 603 van dit blad) waarmede tot 600 schoten
in de minuut kunnen gedaan worden,
Vele vestingkanonnen worden tegenwoordig ge
plaatst in pantserkoepels die duiken d. i. be
neden het terrein zakken, terwijl het kanon ge
laden wordt en niet duiken kunnen.
Zij die aangaande beide laatstgenoemde oorlogs
werktuigen iets naders wenschen te vernemen,
verwijzen wij naar het opstel omtrent de
Snelvurende kanonnen en pantseraff uiten van C. G. P.,
voorkomende in het tweede blad van het Nieuws
van den Dag van den 25sten en den 28sten
Maart en l April 1889 en naar het (zesde) ver
slag der voordracht van den kapitein der artillerie
W. F. Ridder van Rappard betreffende mitrailleurs
en snelaurend geschut in de vergadering vau '28
Maart 1.1. der Vereeniging ter beoefening van de
ILrvjgswetenschnp.
Maar niet alleen dat bij een oorlog tegenwoor
dig zoowel boven den grond als ouder het water
dood en vernieling den strijdenden tegentreden,
zelfs uit de wolleen dreigt voor de toekomst
doodsgevaar, Zooals de dagbladen toch kort ge
leden mededeelden, heeft een landgenoot een be
stuurbare torpedo-luchtballon uitgevonden, die niet,
slechts tot waarneming dient, maar waardoor ook
de grootste verwoestingen in een vijandelijk leger
kunnen worden aangericht.
Als hulpmiddelen bij den oorlog vermeldden wij
slechts telegraaf en telefoon, postduiven,
wielrijders, gedresseerde honden en wat met den tijd
nog volgen zal
Om al die nieuwe oorlogsmiddelen aan te schaf
fen of zich daartegen te kunnen verdedigen, wor
den door de verschillende rijken ontzaggelijke
sommen gelds besteed. Zoo heeft Engeland het
voornemen om voorloopig 144 millioen gulden aan
de reorganisatie en uitbreiding der vloot te be
steden. Zoo zal Italiëin twee jaren ruim 100
millioen francs bijzondere uitgaven voor de ver
betering zijner bewapening noodig hebben. Zoo
zijn de buitengewone defensiekosten van Frankrijk
in 1889 op 138 millioen francs geraamd. Zoe
heeft Belgiëvoor de forten der Maaslinie (bij
Luik en Namen) 147 pantserkoepels besteld. Zoo
wordt vermeld, dat ook Rusland eene som van
120 millioen roebels aan de versterking zijner
vloot zal uitgeven, terwijl alleen voor de bewape
ning en versterking van Wladiwostok 5 millioen
roebels gerekend worden. Zoo zal ook Duitsch
land voor de uitbreiding zijner artillerie te velde
en vloot groote sommen ten koste leggen enz.
Waar gaat het heen met de aanschaffing van die
steeds in volmaking klimmende oorlogsbehoeften
van allerlei aard! Wij vragen, zal het mogelijk
blijven, dat aan die kolossale uitgaven voor
aanvals- en verdedigingsmiddelen door alle volkeren
op den duur het hoofd zal kunnen worden gebo
den? Zal die opdrijving der oorlogsuitgaven nooit
eindigen?!
Rusland heeft eene ontzaggelijk groote schuld
en in Spanje wordt er reeds over gesproken de
oorlogsuitgaven te verminderen.
Vroeger werden menschen en paarden gepant
serd en de kanonnen en schepen niet; nu pant
sert men kanonnen en schepen en menschen
nietwanneer zal dat weer eens zijn omgedraaid in den
grooten aardschen cirkelgang V!
Het is waar, men moot tot zekere grenzen met
den stroom mede, maar de kunst bestaat, dunkt
ons voor ieder volk voornamelijk daar in, om
aangezien of als men niet ieder oogenblik als er
wat nieuws wordt uitgevonden met alles kan mee
doen, datgene te kiezen wat ook volgens de eigen
aardige toestanden van het land de meeste blij
vende waarde heeft.
Als men nu het beginsel huldigt: In den oor
log is alleen het eenvoudige te gebruiken en vóór
dat beginsel is veel te zeggen dan vraagt men
zich bovendien af; zijn die nieuwe, dure oorlogs
middelen wel zoo doelmatig, zoo volmaakt, en is
het wel wenschelijk ze allen te bezitten? Eene
bespreking daaromtrent evenwel een andermaal,
PS. In het artikel Frankrijks Weerbaarheid",
in No. 031 van het Weekblad, bldz. 4 kolom 2,
regel 15 v. b. staat: 23 a 25; dit moet zijn:
3 a 2,5.
EEN TROUW VRIEND VAN VORST BISMARCK.
De volgende interessante mededeelingen
ontleenen wij aan een artikel in de Neue freie Presse.
In het huis No. 20 van de Favorietenstraat te
Weenen woonde omstreeks het jaar 1860 de
Amerikaansche gezant John Lothrop Motley. On
geveer zeven jaren lang vertegenwoordigde hij de
Vereenigde Staten aan het hof van Weenen.
Daarop werd hij overgeplaatst naar Londen, waar
hij in 1877 stierf. Onlangs zag zijn briefwisseling
het licht, twee deelen, groot van omvang en rijk
van inhoud, waaruit een door en door verstandig,
schrander en oprecht man tot den lezer spreekt.
Angelsakser in merg en been, Amerikaan van
top tot teen, is Motloy door zijn uitgebreide kennis,
zijn reizen, zijn langdurig verblijf in alle landen
van Europa, een cosmopoliet geworden. Van bij
zonder grooten invloed op zijn verdere ontwikke
ling, is de wetenschappelijke opleiding geweest,
die hij aan verschillende Duitsche hoogescholen
genoot. Door zijn ouders, die te Boston woonden,
werd hij op achttienjarigen leeftijd (in 1832) naar
Göttingen gezonden. De overtocht duurde
toeninaals niet minder dan vijftig dagen, en half dood
geschud door de stormen, door het zeewater
doorweekt, kwam de jonge Amerikaan in de Mu
senstad aan de Leine aan. Zijn brieven uit dezen
tyd zijn erg vermakelijk. Hij moet vol verwonde
ring de oogen hebben opengesperd, toen hij zich
na zijn kalme en nuchtere jongensjaren, die hij
deels in het ouderlgk huis, deels op een Ameri
kaansche kostschool gesleten had, plotseling te
midden van het frissche, opgewekte, vrije studen
tenleven verplaatst zag en hij tracht in zijn
brieven zijn ouders het schreeuwende contrast
tusschen een achttienjarigen Yankee en een
Göttingsch student duidelijk te maken. Men
denke zich liet meest onwaarschijnlijke, make
dit nog onwaarschijnlijker, dan heeft men een
Göttingsch student. Opvallend is in deze
dolle karnavalswereld slechts het normale; hij
die zich als een gewoon mensch gedraagt,
trekt de algemeene aandacht. Hij babbelt met
zijn ouders over mensuren, kroegjolen,
commersen. over vroolijke makkers, waarmee hij
schmollis gedronken heeft; schetst hen wat een
Duitsch professor, een Duitsch student, een Duit
sche ploert is, en de gestrenge papa zal te Boston
zeker wel eens bedenkelijk het hoofd geschud heb
ben , als dat zonderlinge gezelschap hem door
den postbode in huis gotooverd werd. Motley
bezocht ook nog andere Duitsche academies,
München en Berlijn, maakte een reisje door Europa,
nu eens te voet als Göttingsch student, dan
weer per rijtuig als rijk Amerikaan, keerde daarop
naar zijn vaderland terug, waar hij zich in het
huwelijk begaf en schijnt vervolgens eindelijk naar
een betrekking te hebben uitgezien. Zijn mid
delen veroorloofden hem zich niet te overhaasten,
en kieskeurig te zijn. Hij maakte een uitstapje
op diplomatiek gebied, werd secretaris van legatie
te St. Petersburg, maar hing al spoedig den
staatsrok weer aan den kapstok en wijdde zich voortaan
geheel aan ernstige historische studiën. Hij begon
aau zijn beroemde geschiedenis der Nederlanden en
de voorbereidende studiën voor dit werk voerden
Lom met vrouw en kinderen nu hier- dan daar
heen. Als hij niet in zijn vaderland vertoefde,
woonde hij te Dresden, Rome, Florence, Parijs of
Londen, bezocht daar kunstverzamelingen en bi
bliotheken, dankbaar voor elk edel genot.
Zoo verloopen de jaren bijna onmerkbaar voor
hem. Hij is reeds over de veertig, wanneer
opeens in den vriendenkring, dien hij in zijn
brieven schetst, een reusachtige gedaante op den
voorgrond treedt. Gedurende een reis door Zwit
serland, laat hij zijn vrouw en kinderen eenige
dagen alleen te Bern achter, om te Frankfurt een
vriend zijner jeugd op te zoeken. Het is een van
zijn academievrienden uit Göttingen, met wien
hij zoovele genoegens van het Duitsche studenten
leven gesmaakt heeft, een zekere mijnheer von
Bisrnarck, de afgevaardigde voor Pruisen op den
bondsdag te Frankfurt. Bismarck ontvangt den
vriend, met wien hij eens in hetzelfde huis woonde,
met open armen, de vriendschap wordt bij den
vollen beker hernieuwd, en sedert nooit verbro
ken. Hoe hoog Bismark ook moge stijgen, steeds
denkt hij met hartelijke vreugde en een echt
studcntikoos genoegen aan zijn Amerikaanschen
intimus. Mevrouw von Bismarck zeide, dat haar
man wel twintig jaar jonger werd, als Motley
bij hem was, en de tweede maal, dat hij Frank
furt bezocht, wilde zij hem daarom volstrekt
niet laten heengaan. Het rijtuig stond reeds ge
reed, toen mevrouw v. Bismarck in het liutel
verscheen, den reiswagon wegzond en vriend Motley
nog voor eenige dagen in beslag nam. Do Pruisi
sche diplomaat en de gewone Amerikaansche bur
ger weer een contrast, even schril als dat
tusschen een 18-jarigen Yankee en een Göt
tingsch student. Op den Pruisischen diplomaat
schijnt hij een verfrisschenden, opwekkenden
invloed uitgeoefend te hebben. Wanneer deze den
politieken strijd moede was, wanneer de omgang
met diplomatieke pruiken hem van Europa deed
walgen, dan zocht en vond hij ontspanning bij
dezen zoon van een jonger en gezonder wereld
deel. Hij is een even oprecht en beslist voor
stander van de monarchie en het absolutisme, als
ik een echte republiekein ben", schrijft Motley,
maar dat doet aan onze vriendschap volstrekt
geen afbreuk." Deze moet reeds te Göttingen en
Berlijn zeer hecht geweest zijn. Te Berlijn schij
nen zij bij Gerolts" te zamen menige lekkere
flescb geknapt te hebben, en wanneer de jonge
Bismarck door do Friedrichsstrasse slenterde, bleef
hij nooit in gebreke, naar de ramen van het door
de familie Logier bewoonde huis, op te zien. Hij
zag dan uit een der vensters een paar roode
pantofl'els steken, dacht zich daarbij een paar lange
beenen, een romp, een hoofd, en het geheel was
John Lothrop Motley, de Amerikaan uit Boston,
in wiens omgang hij zooveel genoegen schepte,
misschien wel omdat hij hem de nauwe grenzen
van zijn vaderland deed vergeten eu hem een
ruimeren blik op de wereld en de menschen
opende. Deze roode pantoffels en lange beenen
ziet men in de brieven van vorst Bismarck tel
kens weer opdoemen.
Voor de eerste maal zocht Motley in liet jaar
1855 Bismarck te Frankfurt op. Het was een.