Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.633
?waarvan nog een sprekende getuige in leven is,
is zeer met dit plan ingenomen en knoopt aan
den daaruit voortvloeienden dagelijkschen omgang
met Helene zeer onedele bedoelingen vast; hij is
zelfs zoo dom, daarop in een aan haar gericht
briefje te zinspelen.
Op het laatste oogenblik springt het huwelijk
tusschen Helene en Robert af, daar deze voor
schulden gevangen genomen wordt. Raoul, die
over is gekomen om tegenwoordig te zijn bij het
teekenen van het huwelijkscontract van zijn vriend,
verneemt dan eerst, dat Helene diens bruid is.
Hij is een oogenblik wanhopend; Ursule weet
daarvan behendig gebruik te maken, zij spreekt
hem moed in, troost hem, doet doorschemeren,
dat zij hem nog steeds lief heeft en Eohort
valt in den strik en zweert, van nu aan slechts
voor haar te zullen leven.
Inmiddels heeft de admiraal het door De
Lamorinière geschreven briefje gevonden, waarover
hij in hevige woede ontsteekt, en onze oude vrijer
ziet zich voor het treurige dilemma geplaatst:
óf trouwen óf vechten. Na lang aarzelen besluit
hij tot het laatste. Hij vraagt Ursule's hand en
deze, die zoo lang gevischt en nu dubbel beet
heeft, weet niet, wien te kiezen, den ouden
goudvisch of den flinken ingenieur. Maar ten slotte
beeluit zij toch Raoul te nemen; er komt even wel
een kink in den kabel; Robert heeft eindelijk haar
spel doorzien, geeft haar daarvan de
ondubbelzinnigste bewijzen en zet haar het mes zoodanig
op de keel, dat zij bonne mine a, mauvais jeu
moet maken, de edelmoedige speelt, zich houdt,
alsof zij eerst nu ontdekt, dat Raoul en Helene
elkaar liefhebben, hun handen ineenlegt, en zich
zelve met den ouden heer De Lamorinière tevre
den stelt; met een Goddank, mijn dochter heeft
een man," van den admiraal, valt de gordijn.
Over de vertolking valt veel goeds te zeggen
en geen wonder, want alle rollen waren in han
den van de rechte personen. Het minst bevielen
ons mej. Lorjé, (Helene) die te lacherig en de
heer Ising, die niet barsch genoeg was en soms
vergat, dat hij het pootje had. Mevrouw Chr. Pool
man deed volkomen recht weervaren aan de zoo
moeilijke rol van Ursule; op uitstekende wijze
?wist zij het tweeslachtige in het karakter dezer
oude jonge juffrouw weer te geven ; nu eens was
zij de lieftalligheid in persoon, dan weer de
norsche, kregele, haar vader plagende en
brutaliseerende tang. De rol van de oude huishoud
ster, die al de geheimen van haar meester kent
en hem geducht tyranniseert, was bij mevr. Chr.
Stoetz in uitstekende handen. Nu eens onder
worpen en vleiend, dan weer brutaal en dreigend,
leverde zij een prachtig type, was zij de ware
incarnatie van de vrouw uit de volksklasse, die
meent zekere rechten te kunnen doen gelden.
De heer Morin stelde den verstokten ouden vrij
gezel, den heer De Lamorinière voor en dat zegt
reeds genoeg. Vooral in het tooneel met zijn neef
in het eerste bedrijf, waarin deze hem nu eens
als oom, dan weer als vriend aanspreekt, en in
dat van het derde, wanneer hij een keuze moet
doen tusschen trouwen en vechten, was hij prachtig.
Ook de rol van Robert, don goedliartigen losbol
was bij den heer Tourniaire, zooals bijna van zelf
spreekt, in goede handen, terwijl de heer Clous
zyn ondankbare taak als Raoul de Mornas mede
op alleszins voldoende wijze vervulde. De heer
Smits, dien wij geruimen tijd niet zagen, zeide
zijn rolletje goed, speelde het bevredigend.
In lange hebben wij dan ook niet zulk een
goede voorstelling bij het Ned. Tooneel bijge
woond. Blijkbaar speelden alle artisten ditmaal
con amore, wat aan het geheel natuurlijk ten
goede kwam.
De regie was voldoende.
De heeren van Lier hebben weer eens een echt
gruweldrama uit de oude doos op hun repertoire
gebracht en wel het hierboven genoemde, Gas
pardo de Visscher, drama in 4 bedrijven of 5
tafereelen en een voorspel. Dat dergelijke
wanproducten voor heeren directeuren zeer productief zijn,
dat zij avond aan avond volle zalen trekken, pleit
zeer zeker niet voor het gehalte van het schouw
burgbezoekend publiek. Men oordeele:
In het voorspel maken wij kennis met Catharina,
Vroolijke toejuichingen klonken alom. Vre
deman bergde zijne theorbe in ecne kist,
die onder zijne bank was geschoven. De
leden van het collegium volgden zijn voorbeeld.
Er was een half uur welverdiende rust. De
heeren stonden op, en keuvelden eene poos
met de dames en jonkvrouwen, die op de
fluweelen kussens zaten. Een gerucht van
luide stemmen weergalmde weldra door de kapel.
N i e s k e had zeer aandachtig naar de
verzen van Hooft geluisterd. Zij was uiter
mate voldaan. De taal en de toon der verzen,
de handeling der speelders alles was even
ernstig en deftig. Te luisteren naar eene
sproke van minne, van goede minne als deze,
scheen haar de grenzen van een geoorloofd
kunstgenot niet te overschrijden. Hare buur
vrouw Taetske Orni^a was vol lof over
de schoone vertooning. Zij fluisterden druk
te samen.
»Je moogt wel trotsch zijn op zulk een man
als Starter", zei ze vriendelijk glim
lachend.?«Mijn dikke Veel k er gelijkt hem
op lange na niet!"
»En je zwager Menu o dan!" antwoordde
Nies k e licht blozend. -Mij gedenkt niet,
ooit zoo schoon te hebben hoorcn spreken!"
»M e n n o is nog een knaap, die eene
mooie, hooge stem heeft! Maar hij is te bijs
ter onhandig voor eene prinses. Hij draait
zich te snel om, en zwaait te veel met de
armen!"
»Maar de poëzie was kostelijk!"
»O, zeker! Toch vind ik de prinses G r a n i d a
wat al te driest... voor eene prinses. En de
herder D a i f i l o heeft niet veel van een
herder!"
»Je moet simpellijk bedenken, dat dit alles
poëtische verziering is .. ."
N i es k e hield plotseling op, en zag zeer
verward ter zijde.
Een jonkman met donkere, fonkelende
oogen naderde de bank, waarop de beide
jonge vrouwen zaten.
de vrouw van Gaspardo de(n) Visscher, die haar hart
uitstort aan en hulp en troost zoekt bij den pas
toor. Sedert een maand toch wordt zij voortdu
rend lastig gevallen door den gouverneur Visconti,
wien zij eens gastvrij in haar hut ontving en die
nu dag aan dag daarin terugkeert, (altijd als
Gaspardo of op zee of naar de stad is) om haar
met zijn liefdesbetuigingen te vervolgen. Aan
haar man durft zij dit niet mededeelen, want die
zou in staat zijn den gouverneur te dooden en
welke gevolgen zou dit niet na zich sleepen? De
pastoor raadt haar aan, op God te vertrouwen,
die alles wel ten beste zal schikken, en belooft
middelen te zullen beramen, om haar aan de
macht van den gouverneur te onttrekken. Inmid
dels maken wij ook even kennis met Pictro, wiens
zuster door Visconti verleid is, en liooren wij, dat
deze op die wijze reeds meer dan twintig huisge
zinnen diep rampzalig heeft gemaakt.
Een oogenblik later komt Gaspardo tbnis. Men
heeft hem medegedeeld, dat de gouverneur sedert
eenigen tijd dagelijks om zijn huis sluipt. Hij vraagt
zijn vrouw daarnaar, die zegt er niets van gemerkt te
hebben; mocht echter de hertog haar eer belagen,
dan zal zij die weten te redden en liever zal zij
zich zelve dooden, dan zich door Visconti te laten
aanraken. Daardoor geheel gerustgesteld, gaat
Gaspardo naar de herberg, maar nauwelijks heeft
hij de hielen gekeerd of Visconti treedt met zijn
trawanten de hut binnen ; eerst tracht hij Catha
rina door vleitaal en bedreigingen over te halen,
hem te volgen en als dat niet helpt, wil hij zich
met geweld van haar meester maken; hij heeft
echter buiten den waard of liever buiten den dolk
van Gaspardo gerekend, die aan den wand hangt,
die Catharina weet te bemachtigen en waarmede
zij zich een doodelijke wonde toebrengt. Stervende
vervloekt zij natuurlijk Visconti, die radeloos bij het
lijk blijft staan, maar als hij Gaspardo hoort na
deren, ijlings do vlucht neemt.
Deze meent eerst dat zijn vrouw slaapt, merkt
dan dat zij dood is, vindt op den grond een gouden
keten van Visconti, waardoor hij ontdekt wie de
moordenaar is en zweert onder vreeselijko bedrei
gingen en vervloekingen, zich te zullen wreken.
Dit is evenwel niet meer noodig, want zooals wij
van Pietro, die juist binnenkomt, vernemen, heeft
deze den gouverneur reeds vermoord. Inmiddels
heeft Gaspardo, om door niets in zijn bewegingen
belemmerd te worden, zijn kind nog toevertrouwd
aan een zekeren Jacopo, een vaandrig in dienst
van Visconti, die echter met zijn troepen tegen
zijn meester was opgestaan, verslagen 011 nu op de
vlucht is.
Ziedaar de inhoud van het voorspel; men zal
het ons, hopen wij, vergeven, dat wij den moed
niet hadden, het verdere verloop van deze schok
kende geschiedenis aan te hooren en blij waren,
toen het doek viel en wij ons uit de voeten kon
den maken. Waarlijk, wanneer ecu
toonceldirccteur zijn taak aldus opvat, er slechts op bedacht
is, door het schenken van genietingen van dat
grove allooi, het publiek te lokken, dan is het geen
wonder, dat vele ernstige voorstanders van ons
tooneel zich wanhopende afvragen: waar moet
dat heen V"
Ook in hè, Thuatre Tivoli schijnt men nu dezen
weg te willen volgen. Daar wordt nl. sedert gis
teren opgevoerd: Jack the Ripper, de schrik van
Londen", groot Engelsch sensatiedrama in 5 be
drijven door Duo. Wij waren nog niet in de ge
legenheid daar een kijkje te gaan nemen, maar
de titels, zoowel van het stuk zelf, als van de
verschillende bedrijven (1. De eed dor wrake. '2.
De schrik van Londen. 3. De moord van
WhiteChapel. 4. De valstrik. 5. Nog 'n slachtoffer) wijzen
er genoegzaam op, dat wij hier met een dergelijk,
zoo niet met een nog onsmakelijker product
te doen hebben, dan dat, wat nu in het Grand
ThéiUre vertoond wordt.
In den Salon trekt De Shah van Perzië" nog
steeds volle zalen, maar zal nu toch weldra het
veld moeten rairnen voor Kippcvoer", het door
Cosinus uit zijn ton vorigenjare verschenen roman
van dien naam getrokken blijspel. Wanneer de
tooneclbewerking evenveel opgang maakt, als
indertijd het geval was met den roman, die die
zeer zeker verdiende en waarvan reeds oen tweede,
Hij richtte zich tot Ta,etske, zich zorg
vuldig onthoudende een blik met Nieske te
wisselen. Hij was eer klein dan groot van
gestalte. Zijn gelaat maakte indruk door den
scherpen blik, die uit beide zwarte oogen
straalde, en door het lange zwarte liair, achter
de ooren weggestreken. Overigens was dat
gelaat ontsierd door een scherp gebogen neus,
die aan zijne persoonlijkheid den indruk van
felheid en stroefheid verbond. Hij droeg een
platten kraag, gesloten met een eenvoudig
koordje, uitloopende in een wit akertje aan
elk uiteinde. Voorts was hij geheel in't zwart,
zonder eenig versiersel, zonder do bijna on
misbare rozen van lint op zijne schoenen.
Taetske Veelker keek verrast op, toen
zij hem zag.
»Zoo, Halma! Heb-je de reize uit
Franeker gewaagd ? En dat alleen om Veelker
en Starter te zien spelen?"
G a i u s v a n H a l m a, Thcologiae
Candidatus van de Franeker academie scheen
niet op zijn gemak. Twee malen poogde hij
N i e s k e 's opmerkzaamheid te winnen, maar
deze staarde naar den steencn vloer der
kapel. Hij glimlachte gedwongen en ant
woordde :
-Neen, ik heb zaken te Leeuwarden. De
zorgelijke en dangereusc lijd, dien wij bele
ven, heeft mij doen besluiten vooreerst van
het predikambt af te zien. ik ben nu student
in de medicijnen en zal later, naar ik hoop,
nog eens een goed arts worden!"
»"Kom, zet u, Halma! Hier i< nog eene
oude kennis van u.... Nieske II e n drie x,
S t a r t e r 's huisvrouw !"
De zenuwachtige trilling, die plotseling om
zijne lippen speelde, bedwingend, groette hij
Nieske met groote verlegenheid, terwijl
deze nauwelijks het hoofd bewoog. Taelske
zag beiden uitvorschend aan, en bedwong
ecne plotseling opkomende lachbui. H a l m a
trad aarzelend terug, en eensklaps een besluit
nemend antwoordde hij:
eenigszins omgewerkte druk is verschenen, dan
zal de directie van den Salon zich zeker niet der
moeite te beklagen hebben, die zij aan het
monteeren er van besteed heeft.
Met het aanstaande winterseizoen zal het per
soneel in den Salon een groote vermeerdering
ondergaan. Reeds nu is het versterkt door den
heer W. C. Rooyaards en mej. Josephine Spoor,
en verder zijn nog geëngageerd de dames Augusta
Poolman, Poolman?Huizers, Aleida Roelofsen en
Anna Beukers, benevens de heeren Henri Pool
man, Jos. van Bicne enz. De heer Van den Heu
vel heeft daarentegen dit gezelschap verlaten, en
zich aan den kleinen schouwburg te Rotterdam
verbonden, evenals de heer Moor, die na een
aantal jaren van rust aldaar de planken weer
zal betreden.
Onze verwachtingen aangaande het succes van
De Wondervogel'1, zijn niet beschaamd. Avond
aan avond komt het publiek in grooten getale
op, om zich in het gezellige zaaltje van den schouw
burg Frascati te ontspannen, de geestige en
melodifeuse muziek van Lecocq te genieten en aan
de vertolkers voor hun guitig en geestig spel zijn
welverdiende hulde te brengen.
NIEUWE UITGAVEN OP MUZIKAAL GEBIED.
Neue kleine Priiludien für das Pianoforte,
Op. 2. Von G. H. G. von Brucken Fock.
Spanische Tanze für das Pianoforte, Op 3.
Von G. II. G. von Brucken Fock.
Fünt' Priiludien, für das Pianoforte, Op 4.
Von G. H. G. von Brucken Fock.
Douze tudes pour Ie violon, d'une difficult
moyenne (zonder opustal) par Franz
Coenen.
Het zal geen indiscretie zijn, als wij den lezers
van het Weekblad mededeelen, dat de musicus,
dio in dit blad en in de Amsterdammer, Dagblad
van Nederland, sedert ongeveer een jaar do mu
zikale uitvoeringen in de hoofdstad bespreekt, en
de componist van de bovengenoemde werken voor
klavier n en dezelfde persoon zijn. Bijzonder
aangenaam is het ons, den heer Von Brucken Foch
in deze nieuwe qualiteit bij de lezers van het
Weekblad te mogen inleiden. Want het twintigtal
kleine piano- cornpositiën, dat thans voor ons ligt,
getuigt van een niet alledaagsch talent. Het is
degelijke, goed gedachte en goed doorwerkte muziek,
die de componist ons geeft ; muziek die de bewij
zen levert van flinke studie, maar nergens von
des Gedankens Biiisso angckriinkelt" is,
salonmu| ziek in den besten zin van het woord. Zij her
innert ons dikwijls de fraaie kleine
Picaiofortcstiicke van Woldemar Bargicl, ofschoon herhaalde
lijk de invloed van de modernisten zich niet on
betuigd laat. Aan de techniek van den speler
stelt do heer Fock hier en daar vrij hooge eischen.
Zeer wenschelijk zou het zijn. dat bij ecne her
druk het tempo door eene verwijzing naar den
metronoom juister werd aangegeven. Toon wij
enkele nummers door den componist boorden
voordragen, trof het ons, dat hij ze veel sneller
speelde, dan wij volgens de bijgevoegde aanwijzin
gen (Lcnto, Allegro non troppo, Moderato, enz.)
zouden hebben verwacht.
Druk en uitgave (Breitkopf und Iliirtel) zijn, be
houdens een paar niet zinstorcnde" drukfouten,
correct en net.
Uit de tudes van don heer Frans Coenen,
den uitnemenden artistieken leider van ons con
servatorium, spreekt het talent en de ervaring
van den onderwijzer, die weet, wat zijne leer
lingen noodig hebben, rnaar do eischen van de
techniek niet hooger schat dan die van den
muzikalen vorm. Wanneer hij tudes schrijft, dan
zijn het werkelijk oefeningen, en geen vermomde
concertstukken. Maar deze eerlijkheid belet den
pacdagoog niet, een smaakvol musicus te zijn.
De tudes worden onder leiding van den heer
Joseph Cramer aan liet Amsterdamsche conserva
torium gebruikt, en zullen zeker ook elders met
ingenomenheid worden ontvangen. De iirmaBrix
Vou Wahlberg zorgde, als gewoonlijk, voor eene
nette uitvoering.
E. D. P.
»Och, mij is de lust tot kouten vergaan!
Het was mij te doen mijnheere R c n g e r s l
te_ spreken. Het is mijn voornemen naar de
nieuw gestichte hoogeschool van Groningen
te trekken, over welke mijnheere Ken g er s \
tot curator is gekozen. En men zcide mij j
aan zijne woning, dat hij hier zeker zou te
vinden zijn f'
»Sinjeur Halma! de hcere Rengers
komt juist met mij binnen!" klonk eene |
luide, vroolijke stem. Het was Starter, die
even onder de toeschouwers verscheen, om
met Nieske en T a e t s k e een vriendelijk l
woord te wisselen. :
H a l m a verbleekte, terwijl hij fluisterend !
woorden sprak, die niemand verstond. Hij
deinsde af, en sloop weg, zonder een woord j
meer te zeggen. S t arte r trok de schouders
op, en zeide lachend:
»Welk ecne zonderlinge hommage brengt ons
deze theoloog!'
»liij is nu student der medicijnen en gaat
naar de Groiiingsche hoogeschole!" zei
Taetske snel.
-Mijnentwege mocht hij tot Leiden
studecren!" ging SI art er voort. --Doch wat
zeggen de juftrouwen over het schoone
amourcuse spel van den Drossaert? En wat den- ?
keu zij over A 11) e r t en Menno? Gansbloed!
Dat. zijn nobele borsten!'1
Nieske zag haar man met dien
oinvcerstaanbaven, zacht smeekenden oogopslag aan,
dio hom terstond tot de gewone kalmte
deed terugkeeven. In den triomf van den
kunstenaar, gelukkig over don goeden uitslag :
van het eerste deel der voorstelling, sloeg hij
luidruchtiger toon aan, dan haar lief was.
Hij kende Gaius van Halma /.eer goed
en wist, dat deze hem nooit vergeven, dat j
deze de bitterheid zijner ncdeiiaasr, daar i
Nieske zijne Heide versmaad had, misschien
te morgen of te avond op hem verhalen zou. \
Terwijl hij nu vroolijk met de beide vrien
dinnen over het spel der beide Vcclkcrs
AANTEEKENINGEN. SCHILDERKUNST.
Als met de sensatie-stukken van Makart of
Vereschagin, zal nu met V Angelus, het werk van
dien allereenvoudigsten der groote, door en door
artistieke moderne Fransche schilders, Europa
doorreisd worden om het tentoontestellen, alvorens
het voor goed naar de nieuwe wereld vertrekt.
Dit zal dan het slot zijn van die zonderlinge
comedie die in den verkoop van V Angelus is afge
speeld. In meer dan een opzicht is dit laatste
tooneel nog het meest tragikomiesche van het
heele geval.
De opbrengst der te winnen entrees zal voor
een liefdadig doel worden bestemd. liet werk
van denzelfiien schilder dus, die van zijn, voor
een goed deel nog levende, tijd- en landgenooten,
zoo bitter weinig liefde en liefdadigheid mocht
ondervinden, zal men nu na zijn dood nog eens
als een melkkoe voor een niet genoemd liefdadig
doel gaan gebruiken. Hier is iets buitengewoon.
stuitends in.
Bovendien is dit alles geforceerd. lïAngelus,
het schilderij waarvoor de intelligente en
goedwillige Arthur Stevens dertig jaar geleden in
't geheel geen kooper kon vinden, is niet op eens
een voor heel de wereld aantrekkelijk schilderij
geworden. Do plotseling opgekomen algcmeene
eerbied voor L'Angelus is anders niet dan een
dansen om het gouden kalf. Het rationeelst zou
men te werk gaan, door naast de schilderij een
netjes geiraiteerden hoop goudstukken, zooveel als
een half millioen francs uitmaken, te exposeeren.
Ging men er diezelfde reis mee ondernemen zon
der dat hot bekend was welke enorme som voor
het stuk betaald was, zoo zou niemand er naar
omzien. Drie jaar geledon op de Millet-expositie
waren de bezoekers nog weinigen.
Nu zal het publiek komen aanstrooinen door
den roep van dien wonderbaarlijke!! aankoop, en
mccnende een overweldigend, kolossaal schilderij
te zien te krijgen, zullen de meesten na het be
kijken van dit bruinachtig-sombere schilderijtje
heimelijk teleurgesteld naar huis gaan.
Maar nog iets is er in de gansche historie wat
tegen de borst stuit. Ditzelfde, wat nu gebeurd
is met l'Aiigdus, zou ondenkbaar zijn. als er sprake
was geweest van Millets oneindig krachtiger stuk
ken, zooals l'JJomme a la, houe, of' die onvergete
lijke pastei van den Vigneron au repos. Doch.
de ecnige keer wellicht, dat do sobcro schilder
een weinig sentimenteel is geweest, heeft zijn
eerlijke arbeid, mede door welke
bijomstandigheden dan ook, een soort van spade geestdrift
gewekt, die de teruggetrokken kunstenaar zelf
zeker de laatste geweest zou zijn om te begeeren.
Er bestaat oen boek over etsen, door den meest
bekenden els-drukker van onzen tijd, A. Deliltre,
en natuurlijk is een hoofdstuk daarin gewijd aan
het drukken vsiu de plaat. Nu is het opvallend
zoo weinig daarin gezegd wordt over die duistere
kunst. Te aardiger is daarom een artikel over dit
onderwerp, niet door een drukker, maar eenvoudig
door een artist geschreven, en waarin de meest
wetenswaardige bizondorheden over de kunst van
etsen te [drukken te vinden zijn. We zullen den
aanhef afschrijven van het betoog door den zeer
verfijnden Mortimer Menipes in het laatste num
mer van de Jlfagtisine of Art geschreven.
Ik houd vol, dat het drukken van zijn plaat
den etser tegelijk eon plicht en een genoegen
behoort te zijn. en ik aanvaard met vreugde de
gelegenheid om hier een paar denkbeelden mede
te)doelen over etsen-drukken, een onderdeel der
kunst, waarmee ik mij eenige jaren heb bezig
gehouden. Om te beginnen ben ik de meest
verklaarde vijand van den vak-drukker. Ik beschouw
zijn bestaan in de kunstwereld als een hoogst
merkwaardig verschijnsel, en word eiken dag meer
verbaasd over het feit dat eenig artist hem nog
gebruikt. Het drukken van een plaat is
minstens even belangrijk, en vergt evenveel, zoo niet
meer kunst, als bet brengen van de lijnen op de
koperen plaat. Dit axioma zou, geloof' ik, nog eer
door den drukker dan door den artist worden
toegegeven. De drukker verklaart altijd dat hij
een kunstenaar is. Maar naar ik hoop te be
sprak en den lof, door Taetske hem ge
schonken, gretig aanvaardde, werd hij rechts
en links aangeroepen, en luid geprezen om
het welgelnkfe samenspel. Een deftig man,
geheel gekleed in grijs zilverlaken met een
smaigeranden zwarten vilten hoed op het
forsche hoofd, ongemeen breed en kloek van
gestalte, zonder tot lompe zwaarlijvigheid.
over te hellen, trad op hem toe, en trok hem
mede naar een hoek der kapel.
»Alles gaat uitstekend, mijn kostelijke poëet!
Houd vol! Wij zullen u allen steunen!"
:>Vreest Uwe Edelheid voor eenig perikel ?"
»Ecn liengcrs vreest de mcnschen niet,
Starter! Maar er wordt hier in de stad ge
kakeld! Gij zult goed doen alle mogelijke
praecautiën te nemen, opdat aan lasteraars
gcene materie gegeven worde!''
»Doch Uwe Edelheid zei mij nog onlangs
dat de politiek en de poëzie streng gescheiden
moesten blijven ..."
-Juist! Denk evenwel om de hypokrijtsche
kctterjagei's van onze dagen ! Wees in alles
voorzichtig. Op mijne voorspraak en faveur
kunt gij rekenen !"
Starter boog zich diep voor E c m b t
Rengers tcii Pos, lid der Gedeputeerde
Staten van Stad en Lande, oud-lid der
admiraliteit van Friesland, opperschepper der
drie Delfzijlen, Curator der Groningsclie Hoo
geschool, de invloedrijkste man in het Noorden
na den stadhouder W i 11 e m L ode w ij k. De
dichter was pijnlijk getroffen, en wilde nadere
inlichtingen vragen. Maar de heer 11 e n g e r s
had zich tot de freules Van E v s i n ga ge
wend. En Starter voelde zich bij den arm,
genomen. Hij moest omkijken.
Vredeman stond vóór hem, en zei
haastk
ncn
»De*~t'vJd is verstreken. Wij moeten
beginm ! Denk om je kostuum !''
(Wordt i-en-olrjd).