De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 11 augustus pagina 4

11 augustus 1889 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

4 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 633 Et leurs parfums délicieux Qui montaient légers vers les cieux, Donnaient au bois sileneieux Un air de fête. £n sentant les parfums ambrés Des jolis mimosas dorés, Les oiselets tout enivrés Perdaient la tête; lis roucoulaient comme des fous, Et leurs chants, tant ils taient doux, Donnaient au vieux bois plein de houx Un air de fête. En entendant les chants joyeux Des oiselets insoucieux, Le soleil, un pen curieux, Montra sa tête; Et ses clairs rayons qui, sournois, Se faufilaient en tapinois Sous les feuilles, donnaient au bois Un air de ie te. Or, Ie soleil et ses ardeurs, Le chant des oiseaux gazouilleurs Et l'arome troublant des fleurs Mirent ma tête Si complètement a l'envers, Que j'écrivis ces quelques vers Tour dire que les seutiers verts taient en iête. Er is iets zilverachtigs in, iets van den frisschen klank van een kerkklok in den morgen van een voorjaarslandschap. In den bundel komen talrijke stukjes voor, Pélérinage, Vilanelle, Vieilles Choses, Noêl, die even bekoorlijk zijn. Er is geen spoor van gezochtheid, van moeilijk rijm, van inspan ning. Rosemonde heeft blijkbaar eerst voor haar eigen genoegen al die versjes gemaakt en toen pas aan het publiek gedacht. Zij moet in de na tuur leven en genieten in al hare afwisselingen; zy kent de vogels en de boomen goed, maar noemt ze toch met huiselijke namen, niet in het Latijn, welke fraaie rijmen dit ook kon aanbieden. Hier en daar is Rosemonde's prosodie nog niet in orde; Boileau zou het een en ander op haar aan te merken hebben, terwijl de décadents, van Boileau onafhankelijk, haar toch in het geheel niet zullen erkennen; maar het jeugdige, de frischheid en gemakkelijkheid, de behoefte om te zingen, geven aan iedere bladzijde hare oorspronkelijkheid. ZANDVOORT, door Fiore della Neoe.\ j (Bij de plaat).\ Kom naar de zee. Haar droeve grootschheid is verwante Van ied're smart en ied're majesteit. Kom naar de zee. Haar wond're stem is afgezante Van almacht en onmeet'lijkheid. Waar menschenstemmen klein en ruw en klaag'lijk klonken, Hun alledaagschheid mengend in uw wee, Ruischt plechtig en ontroerd het rouwlied, haar geschonken, Gemeenzaam en gewijd.... Kom naar de zee! Zij weet wat lijden is, zij weet ook van herleven, Zij ziet, na 't kampgeloei en storm en duisternis, Het rozig zonnig licht het trouwe duin omzweven, En vraagt met kus op kus vergiffenis. Gewis, daar is geen smart, of schreiend uit haar golven, Rees dieper wanhoopskreet om droever dood, Daar is geen hoop, of schooner, grootscher ligt bedolven, In 't eeuwige geheim van haren schoot.... Maar ook, daar is geen jeugd, geen vreugd, geen lach, geen spelen, Zoo tint'lend, stralend, zoo vol glans na't droe vigst grauw, Als waar de morgen strooit met kleuren en juweelen, Een férie van rose en goud en blauw.... De witte zeilen, ginds, zij nemen in 't verdwijnen Naar verren horizon uw droeve droomen mee, En andren komen.... Hoe is 't wijken en ver schijnen Zoo zacht en schoon en kalm .... Kom naar de zee! V A II I A. TOONEEL EN MUZIEK. Bossini-stichting. Omtrent de begin Juli te Parijs geopende Rossini-stichting worden nu nadere mededeelingen gedaan, waaraan wij het volgende ont leenen: In de eerste dagen van genoemde maand werd in een der meest bevolkte tuinwijken van Parijs een nieuw huis ingewijd, op welks gevel met gouden letteren de beide woorden Fondation Rossinï' te lezen zijn. Het is de door Rossini gestichte inrichting ter verpleging van invaliede zangers. De Rossini-stichting bestaat uit een nieuw gebouw, een groote, op een paleis gelijkende villa, oie te midden van een prachtig Engelsen park gelegen is, en vanwaar men een prachtig vergezicht op de Seinestreek heeft. Men moet ouder dan zestig jaar zijn, om aanspraak te kunnen maken op een plaats in die stichting en bovendien staat dat gastvrije huis slechts voor zangers of zange ressen van Italiaansche of Fransche afkomst open, In het geheel bestaat er plaats voor 50 personen, waarvan er dertig door invaliede operazangers en operazangeressen bezet zijn. Ieder der huisgenoonooten heeft daar recht op twee zeer net gemeu bileerde kamers, een groote en een kleine. Een eetzaal, een muziek- en een conversatiezaal en een rookkamer dienen voor gemeenschappelijk ge bruik. Laatstgenoemde vertrekken zijn met een zekere luxe ingericht, en rijkelijk voorzien van herinneringen aan Rossini. Wie den bril van den meester, zijn trouwring enz. wil aangapen, moet een bedevaart daarheen ondernemen. Hij zal daar ook Rossini's inktkoker vinden, denzelfden, achter welken hij, gedurende de laatste tientallen jaren van zijn leven, zoo goddelijk wist te luieren, totdat hij er ten laatste allerlei schertsen op de piano en muziekale aardigheden uit te voorschijn haalde. Ook deze hebben er hun bescheiden deel toe bijgedragen, het vermogen bijeen te brengen, dat nu een half honderdtal menschen, die anders der armoede ten prooi zouden zijn gevallen, een zorgeloozen levensavond bezorgt. Rossiui heeft aan deze stichting een kapitaal van drie a vier millioen francs verbonden, genoeg om aan ieder zijner beschermelingen zooveel gemak en genot te verschaffen, dat de gedachte zelfs aan ontbering niet bij hen kan opkomen. Het is een zeer eigen aardige stichting, geheel eenig in haar soort. Het was de wensch en de wil van den meester, dat al het goud, dat de bewondering der wereld den gelukkige eens aan de voeten legde, terug zou keeren tot hen, die medewerkers aan zijn levens taak, vertolkers zijner kunst geweest waren. Ieder, die medehieJp, oin den grooten fakkel van zijn roem te ontsteken, kan nu zijn deel opvorderen. Wilhelm Teil", is voor gebrek lijdende zangers geschreven, de Barbier" voor verarmde zange ressen gezongen, alle opera's van Rossini ont stonden niet slechts om het oor een voorbijgaand genot te sehenken, maar ook, opdat daardoor in de toekomst ellende verzacht, zoo mogelijk voor komen zou worden. LETTEREN EN WETENSCHAP. Prijsvraag voor een geschiedenis van de ontdek king van Amerika. Uit Madrid wordt gemeld: De commissie voor het den 12n October 1892 te vieren gedonkfeest, als wanneer het 400 jaar zal geleden zijn, dat Columbus Amerika ontdekte, heeft besloten een prijsvraag uit te schrijven voor de beste geschiedenis van de ontdekking van Amerika. De daarvoor gestelde voorwaarden zijn de volgende: De in te zenden werken moeten naar eisch der Academie der Geschiedenis te Madrid in proza geschreven zijn, in beknopten vorm een aanschou welijk en volkomen beeld van het te behandelen tijdvak der geschiedenis geven en vooral de beteekenis van het feit, dat herdacht wordt, naar eisch in het licht stellen. De eigenlijke tekst mag, wanneer hij gedrukt is, den omvang niet te boven gaan, die twee deelon, elk van 500 bladzijden der in 1861 en 1803 door Rivadeneyra uitgegeven uitgave der gezamenlijke werken van Corvantes, op dezelfde wijze gedrukt, hebben. Echter kan aan deze twee deelen een derde, van ongeveer denzelfden omvang, worden toegevoegd, dat oor konden, kaarten, illustraties enz mag bevatten. Ter mededinging kunnen worden ingezonden alle, hoewel reeds geschreven, nog niet uitgegeven en alle ad hoc geschreven werken in de Spaansche, Portugeesche, Duitsche, Engelsche, Fransche of Italiaansche taal. De werken moeten, behalve den uit de gestelde eischen volgenden inhoud, bevatten : een uitvoerige inleiding, waarin de voor de ontdekking van Amerika door Columbus ge dane ontdekkingsreizen, den stand en de vorde ringen der aardrijkskunde te dien tijde en terug tot de ontdekkingen van Hendrik van Portugal (den Zeevaarder) geschetst worden ; verder moet er een naschrift aan worden toegevoegd, waarin de veranderingen en de vooruitgang overwogen en iu het licht gesteld worden, welke de ontdek king der nieuwe wereld, de beschaving der oude, zoowol als den handel, het finantiewezen en den politiek der Europeesche staten, voordat van Spanje, heeft doen ondergaan. De ter mededinging in te zenden werken moeten op goed papier, duidelijk en met zoo weinig mogelijk doorhalingen en ver anderingen geschreven en elegant gebonden zijn. In plaats van den naam des schrijvers, die er nergens in mag voorkomen, moeten zij van een motto voorzien zijn. Hetzelfde motto moet een bijgevoegd briefje, dat den naam en het nauw keurig adres vau den schrijver moet bevatten, dragen. De eerste prijs bedraagt 30,000 francs, bovendien zijn er nog 10,000 francs voor andere prijzen uitgeloofd. Verder krijgen de schrijvers van bekroonde en door de commissie uitgegeven werken gratis 500 exemplaren der oplage. Alle auteursrechten blijven bovendien, met uitzondering van de feestuitgave, den schrijvers voorbehouden. Worden werken in een andere taal dan de Spaansche, bekroond, dan zullen deze voor rekening der commissie in het Spaansch vertaald worden. Bayretith allttm. Door de firma Haasenstein und Vogler is onlangs een Bayreuth-album uitge geven, dat voor de bezoekers der Bühnenfestspiele, zoowel een practische gids als een prettig souvenir zal zijn. Dit album bevat alles, wat voor de geschiedenis en de bezienswaardigheden van Bayreuth, het Hichard Wagner theater, de aldaar op te voeren werken, hun schepper, aan te bevolen uitstapjes, enz., voor den vreemdeling van belang is. De tekst van dit album, dat boven dien de biografieën en portretten der medewer kende kunstenaars, benevens talrijke portretten van Wagner op verschillenden leeftijd bevat, is in de Duitsche, Fransche en Engelsche taal geschreven. Geadresseerde overleden. Men meldt uit Dresdon aan het N. W. Tageblatt. Ken bekend dichter, hier ter stede, sedert lange jaren een vereerder en vriend van den onlangs ontslapen Robert Kamerling, had bij gelegenheid van diens begra fenis een lauwerkrans naar Graz gezonden; adres en inhouds-opgave van hot pakket, maakten elke vergissing onmogelijk. Maar hoe verbaasd koek de afzender op, toon hij verscheiden dagen na de begrafenis oen aanschrijving van de Oostenrijksche post ontving, met het bericht, dat de bestelling niet kon geschieden, omdat de geadresseerde gestor ven was." Roseggcr, tot wion de afzender zich nu terstond wendde, antwoordde, dat hij over deze tragikomische" gebeurtenis sedert llamcrling's sterfdag voor de eerste maal gelachen had. Ten slotte heeft de krans evenwel, zij het dan ook met eenige vertraging, toch nog zijn doel bereikt en siert hij nu, zij het dan ook niet Hamerling's lijkkist, dan toch diens graf. Gottfried Keiler-medaille. Volgens de N. Z richer Ztg. komen er zeer vele bestellingen op de Gottfried Keiler-medaille bij den, door het bestuur met den verkoop dezer medaille belasten boek handel van Albert Muller te /ürich in, en is er reeds door vereerders van Keiler voor meer dan driehonderd bronzen medailles geteekend. Rij deze gelegenheid zij tei kennisse gebracht, dat de afle vering der exemplaren in brons eerst over eenige weken, waarschijnlijk tegen het einde van Augus tus, geschieden kan. Het is natuurlijk, dat wan neer het zoover is, de medaille naar volgorde der ingekomen bestellingen verzonden wordt, dat dus eerst die personen haar zullen ontvangen, die haar het eerst bestelden, hoewel het getal der medail les niet beperkt zal worden tot het aantal der gedane bestellingen. Hieruit volgt, dat het in het belang van lederen Keiler vereerder is, die in het bezit eener medaille wenscht te geraken, deze zoo spoedig mogelijk ter aangegeven plaatse of' bij den een of anderen boekhandelaar te bestellen, opdat hij deze, zoodra al de bronzen exemplaren gesla gen zijn, moge ontvangen. Spaansche schrijvers rusten niet bepaald op rozen; zij sterven wel is waar nog maar bij uitzondering van honger, maar des to vaker leven zij in ar moedige omstandigheden en laten zij hunne huis gezinnen ten prooi aan een bittere armoede, achter. De meeste Spanjaarden koopen al evenveel boe ken als de meeste Duitschers, dat wil zeggen bitter weinig, naar terwijl in Duitschland de schrij vers toch nog den troost hebben, dat, wanneer zij maar eerst beroemd of ook slechts populair zijn, de talrijke leesbibliotheken en leesgezelschappen een deel van de oplage hunner werken koopen, zijn deze inrichtingen in Spanje nog volkomen on bekend. Daar worden niet alleen geen boeken gekocht, maar zij worden er ook niet gelezon. Manuel Fernandez y Gonzalez was onder de nieuwere Spaansche schrijvers ongetwijfeld een der besten en een van hen, die onvermoeid, steeds weer nieuwe werken voortbracht. Vele zijner ro mans zijn in andere talen overgebracht en met die van Fernan Caballeros het meest in ruimercn kring, vooral buiten Spanje bekend ; hun schrij ver heeft dat evenwel weinig voordeel opge bracht. Toen Gonzalez stierf, liet hij een weduwe en een elfjarigen zoon in zoo behoeftige omstan digheden achter, dat de koningin-regentes zich nu beider lot heeft moeten aantrekken, om hen voor de vreeselijkste ellende te behoeden. De knaap werd op kosten der koningin in een wees huis opgenomen en de moeder, een hoogst be schaafde vrouw, die vroeger niet slechts de ge zellin, maar ook de medewerkster van haar echt genoot was, kreeg een betrekking als .... op zichtster in de gevangenis voor vrouwen te Madrid. Niemoe vondsten op den Akropolis. Volgens de nieuwste Atheensche mededeelingen" zijn op den burg van Athene, op het terras van Artcmis Braurnia overblijfselen van twee zuilengaande rijen gevonden, die zich aan den zuidelijken en oostelijken grensmuur daarvan aansluiten en die uit een topographisch oogpunt beschouwd, van groot gewicht zijn, in zooverre daardoor de plaats der twee rijen standbeelden, die Pausanias op zijn weg van de Propylaeën naar hot Parthenon be schrijft, nauwkeuriger kan worden vastgesteld. In het inwendige van het Parthenon heeft men over al, waar een der marnieren steenen van den vloer outbrak,kuilen gegraven, om de wijze, waarop de fundamenten van den tempel gelegd waren, vast te stellen. Met het afbreken van de middelecmvsche en Turkscbe ve--tingmuren en bet moderne wacht huis aan de westelijke helling van den Akropolis, heeft men goede vorderingen gemaakt. De beide torens benevens de Beulé'scho poort heeft men bijna geheel van hunne middeleeuwsche toevoeg sols ontdaan en bon ook in zooverre gerestaureerd, als voor hunne instandhouding noodig was. Daar bij is gebleken, dat de lagen van hellende stcenblokken van de muren, die de trap begrenzen, allengs in de horizontale lagen der torens over gaan. De vestingtorens zijn dus tegelijk met de groote (buiten) trap gebouwd. Dit feit is over de geschiedenis van den burg van ingrijpende beteekenis ; want het bewijst, dat zelfs de bouwmeester der groofe trap den burg niet zonder verdedigings middelen durfde laten, maar gedwongen was de prachtige trap met muren en torens te om geven. Tot aan den tijd der Romeinen is de Akropolis dus een door muren omgeven, in staat van verdediging verkeerende citadel ge bleven. Het bouwen aan de Bculé'sche poort wijst op eene versterking van de tusschen de beide vooruitspringende torens aanwezige oudere poort, dus van den muur, die zich onder de l'roplyacën bevond. Door het bouwen van den schouwburg van Herodes was in dozen onderstcn muur waarschijnlijk een bres gevallen. Deze oude ringmuur der ves ting, die het, van den burgwal Klepsydra tot aan het Asklepilion reikende Pelasgikon omsloot, be stond volgens Dürpfeld nog ten tijde van lierodes Attikus en diende als vestingmunr van den burg. Want zonder een zoodanige benedenste vestingmuur met een werkelijke poort is noch de plaat selijke gesteldheid in de Lysistrata van Aristophanes, noch de bezetting van den burg door do Spartanen in het jaar 403, noch de belegering door Sulla in bet jaar 8(5 te begrijpen. Juist nu zal men bovendien ook beginnen met opgravingen op de wcstelyke helling van den burg te doen, die zeer zeker veel licht over de topographie zullen verspreiden. O ter /iet beklimmen van bergen doet dr. Buchbeister uit Hamburg in de, onder de redactie van Virschow verschijnende Sammlunt/ gcmeincerstüiullichcr wtatteiisdtaf'tlielter Vortrüge", de vol gende interessante mededeelingen: Wanneer een bergbeklimmer, die een lichaamsgewicht vau 75 kilogram heeft, een berg van "2000 meter hoogte wil bestijgen, dus b. v. van Grindelwald uit den top van den Faulhorn of van St. Gertrud uit den top van den Ortler wil bereiken, dan moet hij ecu arbeid verrichten, die gevonden wordt, wanneer men zijn gewicht met de te beklimmen hoogte vermenigvuldigt, dus in dit geval 75 kilogram gewicht X 3'XX) meter hoogte = 150,000 kilogrammetcr, d. w. z. de arbeid, die noodig is om 150,000 kilogram l meter hoog of om l kilogram 150,000 meter hoog, op te lichten. Nu komen be halve deze arbeid, dien wij op rekening van de boenen willen stellen, ook nog in aanmerking de samentrekkingen der hartspieren, die het zich in het hart verzamelende bloed eensdeels naar de verschillende slagaderen, anderdeels naar de lon gen drijven en wel met een beginsnclheid van /3 meter in de seconde, wat voor een volwassen man een arbeid van 0.6 kilogrammeter voor elke samentrekking van het hart, uitmaakt. Volwassen menschen hebben gewoonlijk 72 polsslagen in de minuut, maar dit aantal neemt bij het beklimmen van bergen, ten gevolge van de inspanning, aan merkelijk toe. Om de rekening te vergemakkelijken wil ik aannemen, dat het dan 100 bedraagt, dan bedraagt de arbeid per minuut 60 kilogrammeter, per uur 3600, dus gedurende de vijf uren, die noodig zijn, om een hoogte van 2000 meter te bereiken 18000 kilogrammeter. De spierarbeid die bij het ademhalen noodig is om de borstkas uit te zetten, wordt op grond van veelvuldig ge nomen proeven eveneens op 0.7G kilogrammeter geschat. Ik geloof zeer matig in mijn schatting te zijn, wanneer ik aanneem, dat gedurende een bergbeklimming van vijf uur het aantal adem halingen gemiddeld 25 in de minuut bedraagt; gewoonlijk zal dit getal veel grooter zijn, maar aangenomen dat het 25 bedraagt, dan wordt de arbeid door het ademhalen nog met 4500 kilo grammeter vermeerderd. Hij, die den berg beklimt, moet dus, zooals uit het voorgaande blijkt, gedurende de vijf uren, die voor den tocht vereischt worden, een arbeid van 172.500 kilo gram-meter verrichten. Hierbij is nu nog niet eens in aanmerking genomen, hoeveel kracht noo dig is om de wrijving te overwinnen, hoeveel in spanning wij moeten aanwenden, om op de duize lingwekkendste plaatsen ons lichaam recht te houden, hoeveel spierkracht wij moeten aanwenden, om onze zware schoenen en onzen bergstok mee te slepen. Ik wil niet eens in aanmerking nemen, hoeveel kracht wij moeten aanwenden, om, wan neer de berg met versch gevallen, losse sneeuw bedekt is, de opstijging te doen; ik ben ook niet in staat, zelfs bij benadering dit alles onder ge tallen te brengen, maar meen toch wel gerechtigd te zijn, voor al deze laatstgenoemde factoren, in plaats van 150.000 met volle recht 180.000 kilo grammeter te mogen aannemen voor den arbeid, die gedurende vijf uur door n persoon verricht wordt, om een hoogte van 2000 meter te beblimmen. Om nu een oordeel te kunnen vormen, wat zulk een getal beteekent, denke men, dat het hetzelfde is, alsof 180000 liter of 180 kubieke meters water binnen 5 uur door een enkel merisch overgebracht moest worden in een bassin dat l meter hooger ligt, dan dat, waarin het zich be vindt. Zulk een werk zal wel niemand aandurven, en toch zijn een groot aantal menschen in staat, een daarmee gelijkstaanden arbeid gedurende het beklimmen vau een berg te verrichten, tengevolge van de uitstekende wijze, waarop wij over onze spierkracht tot voortbeweging van ons lichaam kunnen beschikken. Do firma P. Noordhoff te Groningen geeft van het boekje van den heer Aitton. leeraar aan het gymnasium te 's Gravenhage, Nederlandsch Oost en Wcst-Indië, een tweeden druk. Een driejarig gebruik heeft den eersten uitgeput Belangrijke wijzigingen zijn er niet in aangebracht; de schrij ver heeft als hoofddoel gehouden het bespreken van de toestanden des volks in verband met de natuur der woonplaats," en is er op die wijze in geslaagd, een onderhoudend boek vol nuttige wetenschap te geven. Aan ieder hoofdstuk zijn eenige opgaven toegevoegd, die den leerling nood zaken, zijne aandacht ook aan do zeer noodza kelijke vaststaande feiten en cijfers to wijden. Bij dezelfde firma kwam uit: Van oude tijden tot lieden, Geschiedenis van ons Vaderland, door Jacs. M. Vos. leeraar aan de Gem. II. B. te Groningen. Ook deze schrijver heeft zich als eisch gesteld, eenvoudig en onderhoudend te ziju, en dit is hem zeer goed gelukt. Te prijzen is vooral de wijze waarop do geschiedenis van ons land sedert 1815, zaakrijk en belangwekkend, is behandeld. Militaire Zaken. HET TURKSCHE LEGER. Aan de medcdeelingen van een Engelsen offi cier omtrent de indrukken, die hij van het Turksche leger ontvangen heeft, wordt uit ccn Duitsch blad hut volgende ontleend. Niettegenstaande vele moeielijkhcden van geldelijken aard, is do legcrinrichting van Tüildjo in do laatste jaren veel verbeterd. Op dit oogenblik telt het leger omstreeks 7.50,000 goed gekleede en geoefende soldaten. De uniformen, van ecrie blauw wollen stof' (Tursche serge), hebben, wat het snit betreft, veel overeenkomst mot dat van de kleeding der Duitsche troepen ; tot schoei sel dienen laarzen, waarin de broekspijpen ge stoken worden. De oefening is geheel op Dnitsche leest ge schoeid, terwijl het de aandacht trok. dat de zoogenaamde hunenpas (langzame statige pas) daar nog vlijtig beoefend wordt. De infanterie is met Martini-, Pcabody-, Remington- en Spencer geweren bewapend. De sol daten worden in de behandeling daarvan goed geoefend, maar tevens wordt vermeld, dat uit zuinigheid tjeen schietoefeningen ?worden gehonden ! De cavalaric is nog in zeer onvolmaakten toe stand en berijdt kleine inlandsche of onaanzien lijke llongaarsche paarden. De verbaier drukt zijn verwondering uit, dat Turkije niet evenals in Rusland de kozakken eene nationale ruiterij tracht op te richten. Dnitsche officieren hebben veel moeite gedaan om de cavalerie te verbeteren, maar hunne plannen zouden op do geldquaestie schipbreuk hebben geleden. Het gedeelte der cavalerie, dat wekelijks voor den Sultan paradeert, ziet er goed uit en heeft eene eenvoudige huzarenuniform; groene en blauwe mouwvesten ofattillas, grijze pantalons met breede roode strepen en een kolbak van lamsvcl. De bespanningen van den trein zijn zeer mid delmatig; het meeste wordt op lastdieren ver voord, daar de wegen in Turkije voor het wagenvervoer weinig of niet geschikt zijn. De artillerie bezit achterlaadkanonnen van Krupp, die in den laatsten oorlog goede diensten hebben bewezen. De grootste fout ziet verhaler in de gebrekkige opleiding der officieren, alhoewel in de laatste jaren juist in dit opzicht ernstige pogingen tot verbetering zijn gedaan.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl