De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 11 augustus pagina 6

11 augustus 1889 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.633 ik je graag terughouden van 't geen je doen gaat en.... ik zal 't niet kunnen. Je gelooft 't geluk te grijpen door een meisje te trouwen, dat je jaren lang kent. omdat ze in 't huis van je ouders werd groot gebracht, om dat ze door en door fatsoenlijk, godsdienstig en braaf is, omdat ze kousen breien en mazen en snijboonen inmaken kan eu schuchter de oogen neerslaat of bloost als jij haar aanziet. Och vriend! denk je dat je daardoor het geluk zult vangen ? Mis! gansch en al mis, beste jon gen. Ik heb niets hoegenaamd tegen 't meisje en ik wil gaarne toegeven dat ze alle huiselijke deugden bezit; ze zou misschien voor een gewoon mensen, een ambtenaar, een winkelier, een koop man een voortreffelijke vrouw zijn, maar voor een kunstenaar een dichter l..." Hij stond op sloeg met zijn hand heftig op tafel en vervolgde: »N een ! neen ! neen! -?Trots al je 'talent ben je een domoor! Geloof jij dan dat men een kunstenaars-vrouw wordt omdat men in n huis woont met een heer die verzen maakt, of boeken schrijft ? Welzeker! Probeer eens om met mijn vrouw om te gaan en dan spreken we mekaar nader! Ja, ja! met de mijne! Dat verwondert je, hè? Je kijkt me onnoozel aan: want je gelooft vast dat ik gelukkig ben in mijn huwelijk? Waarom geloof je dat, beste jongen ? Omdat je hier nooit onaangenaamheden hoort, omdat mijn diner altijd prompt om vijf uur klaar is, om dat er nooit een knoopje aan mijn overhemd ont breekt? Of omdat ik nooit andere vrouwen het hof heb gemaakt. O! wat de kwantiteit betreft daaraan heeft 't nooit gelegen, maar wel aan de kwaliteit!" Hij stak de handen in zijn zakken, liep een paar passen door de kamer heen en weer, bleef toen vlak voor mij staan en zei, langzaam 't hoold schuddend: »Ja, een kunsteriaarsvrouw, een kunstenaarsvrouw". Zich allengs opwindend ging hij voort: xStil maar! ik weet al wat je zeggen wilt: mijn meisje is jong, ze houdt dol veel van me, ik zal haar opvoeden, ontwikkelen, veranderen". Jawel! veranderen, ongeveer evenveel als je eeu obelisk veranderen kunt. Wanneer dat bij een vrouw mogelijk ware zou ik de mijne al voor zesen twintig jaar hebben veranderd, geloof dat vrij !" Ik heb vroeger juist zóó gedacht en gespro ken als jij : 'k was jong, zag er niet onknap uit, was verliefd, had moed en veerkracht en maakte geen bezwaar om een vrouw zonder geld te trouwen. En ze was mooi, mijn vrouw, waar achtig jongen! ze was een schoonheid; tenger en fijn 'n Madonnagezichtje! O', ik was precies zoo als jij en juist omdat ik JOU nu zoo voor me zie als IK voor zesen twintig jaren was, wil ik niet dat JTJ jezelf een maal zien zult zooals ik nu ben. Alleen, alleen, altijd alleen! versta je? Altijd alleen sedert .zesentwintig jaren .... Mijn vrouw heeft mij nooit begrepen, heeft nooit met mij meegeleefd en zal me nim mer begrijpen of met me meegaan!.. . En zóó leven we nu als vreemden naast elkaar en we zullen als vreemden sterven, alsof duizenden van mijlen tusschen ons lagen. En ware zij niet wie zij is, dan zou ze zich niet tevreden kunnen stellen met de plaats die ik haar in mijn leven kon inruimen verlaten kou ik haar niet, wilde ik niet omdat ik haar lang heb lief gehad ;'k heb aan haar gevijld en geschaafd, zooals we aan enkele gedichten waarvoor we bijzondere voorliefde heb ben, schaven en vijlen om zo ten slotte toch nimmer uit te geven. Bovendien vond ik voor mij zelf geen verontschuldiging voor het verlaten dier vrouw. Ze begreep me nooit dat kon ze niet helpen; ze deed er ook wel geen moeite toe maar dat was toch geen motief'. Wat kon men haar als eerzame, vlijtige huisvrouw voor de voeten werpen ? En toch is zoo'n leven verschrikkelijk! Jij weet nog niet wat men gevoelt wanneer men tot zija vrouw zegt: »'k ben moe, uitgeput" en zij daarop antwoordt: «Och, kom! dwaasheid, je bent den geheelen dag niet van je stoel opgeweest.'; Of wat het zeggen wil als je vrouw leest wat je geschreven hebt en dan schamper aanmerkt: »Zóó heb je nooit tot MIJ gesproken, welke vrou wen heb jij toch wel op 'toog." Jaloersch! op de figuren der verbeelding 't zou bespottelijk zijn als 't niet zoo droevig was. Dan komt de jaloezie in optima-forma met al haar verschrikkingen en vernietigt al wat er nog over is van vroegere genegenheid. Als verte rend vuur elke vertrouwelijkheid verwoestend, brengt zij den man tot wanhoop Neen, lach niet mijn jongen! ik heb al die phasen doorge maakt totdat er, na harden strijd, een ijskoude onverschilligheid over me kwam. 'k Heb al mijn geestkracht moeten gebruiken om niet als kunste naar onder te gaan, want op 't Madonnagelaat zwol de toornader dag aan dag; de eens zoo zachte oogen schoten vonken, en over de eertijds vrien delijke lippen vloeiden bittere woorden, hatelijke gezegden, kwetsende, onrechtvaardige beschuldi gingen, afgewisseld door verwijten en wijze les sen: als»waarom ben je ook niet als een ander? Bespottelijke idealen! Schrijf seusatieromans daar verdien je te minste wat aan ; jou verzen koopt toch niemand. Kijk eens naar X, die ver dient minstens tienduizend gulden 'sjaars met zijn romans, die leeft goed niet zijn vrouw; ze heeft altijd de eerste snufjes, hij presenteert haar overal jij zit altijd 'thuis of bij een ander . . . ." Mijn oude vriend zweeg een poos. als vermoeid van 't spreken ; toen zei hij met iets overredend», smeekends in zijn stem: :>Kerel ! bedenk je iiog, doe 't niet, je kunt nog terug,?trouw geen huisbakken meisje. Zij zal je nooit verstaan; jij kunt haar niet tot je ophetK-n, ze trekt jou neer in 't alledaagsche of je blijft alleen tot aan je dood, alleen ! Ik antwoordde, zonder er bij te denken, eigenlijk om maar iets te zeggen: »Maar ik verlang vol strekt niet dat mijn vrouw me begrijpen zal, als ze slechts ...." Toen streek de oude dichter zijn hand door zijn grijze haren en riep toornig opstaande: ->Ongelukkige! waarom trouw je haar dan? Alleen omdat zij een vrouw is? Doe dan wat je niet laten kunt!" VOOR DAMES. Eene Moorsehe bruid.?Primessen- Mtwelijken. Zeezvjde. JKen advoJcate. Gepasteuriseerde melk. Mrs. Haweis, eene energieke Engelsche schrijf ster, is in de gelegenheid geweest eene Moorsche bruid te zien en de plechtigheden van haar huwelijk bij te wonen. Een godsdienstige ceremonie is er, naar ik meen, niet bij; de huiselijke feestelijkheid wordt zeker als een voldoende wijding beschouwd voor een wezen waaraan men geen ziel toekent en dat zonder veel om slag naar hare ouders kan teruggezonden worden. Die huwelijksfeesten duren negen dagen; al dien tijd moet de bruid doodstil op haar bed liggen, aan den eenen kant bewaakt door haar eigen oudste vrou welijke bloedverwante (sleuteldraagster) en aan de andere zijde door die van haar man. Het feest gaat echter luid genoeg zijn gang op de binnen plaats; eene plaats die alleen door de minder frissche lucht van een Engelseae kippen plaats te onderscheiden was. Op die plaats recipieerden in plaats van de bruid, die nog niet te zien was, drie vrouwen die dat jaar bruiden geweest waren. Men zou de bruid zelve eerst over een paar dagen zien, wanneer zij in het publiek zou opgeschilderd worden, de laatste ceremonie vóórdat zij, in haar eigen corbeille gepakt, naar het huis van haren echtgenoot zou worden overgebracht. De ruw gewitte muren en de vuile grond kwamen slecht overeen met de verblindende kleuren en schitterende juweelen van misschien niet minder dan zeventig gasten, zwart, bruin en groezelig, steeds toestroomend en nieuwe prachtgewaden loswikkelend uit den algetneenen witten sjaal, die alle fatsoenlijke vrouwen op straat gelijk maakt. Door de openingen van de vuile galerij zag inen tallooze hoofden, en uit de binnenkamers zag men aardige meisjesgezichten, en talrijke kinderen, met de handen tot den pols en de voeten tot den enkel bloedrood geverfd, met henna, eene verfstof', uit den wortel der Lawsonia alba verkregen. De oudste vrouwen waren nog beschilderd, wit gehlanket met zwarte strepen, henna op de nagels en op het tandvleesch, en de handen zoo overgeschilderd, dat zij kanten mitaines schenen te dragen. Het gewone costuum der Moorsehe dames be staat uit een zijden of damasten broek, niot zoo ruim als die der Turkinnen; de hloote voeten in roode pantoffels, rijk geborduurd, gestoken. Ver volgens een lang wit hemd, aan don voorkant geheel bedekt met fijn borduursel. Over dit hemd gaat een vest van groene, rose of violette zijde, met gouden tres; en daarover de kaftan van brokaat, rijk met goud doorwerkt, geboord en bezet. Hij heeft aan den voorkant tallooze knoopjes en lussen, maar deze worden los gelaten, opdat men het vest, in de contrasteerende kleur, zal kunnen zien. Dik wijls wordt over deze kaftan nog een los kleed van doorschijnend mousseline of gaas gedragen, met den kettingsteek in kleurige zijde bewerkt. Dat alles wordt samengebonden met oen stijven. sjerp, waaraan een zware gouden franje hangt. Deze sjerp, een halven meter breed en dubbel ge vouwen, wordt verscheidene malen stijf oia bot lichaam gerold; niet echter om hot middel, maar om de heupen, zooclat het figuur vrij vormeloos wordt; maar daar embonpoint er als schoonheid geldt, zit de dame met gekruiste beeueu, met hare duimen in den gordel gestoken, waaruit aan de rechterzijde een prachtige zakdoek hangt. De mouwen zijn zeer ruim en lang, maar gouden koorden, op den rug saamgebondcn, houden ze op, zoodat de blootc armen, met zilveren armbanden versierd, en rood en zwart geschilderd, er uit to voorschijn komen. Op het hoofd prijken een aantal zakdoeken van gekleurde zijde, overelkaar heen gebonden, ot eene hooge kroon van gouden tiligraan en juweeien, waarover een lange gazen sluier fladdert en waar uit aan iedere zijde een zware vlecht ontsnapt. In groot toilet worden er ringen mee zulke zware juweelon in de ooren gehangen, dat men ze nog met gouden kettingen aan liet hoofd vastmaakt om de oorcn niet uit te scheuren, en talloozo rijen paarlen en edele steenen bedekken de gcheele borst van den bals tot het middel. liet ge tuigt voor de eerlijkheid der bevolking-, dat zulke massa's juweelen weken lang kunnen tentoonge steld blijven in een hof zonder dak of deuren; ook lecnen de vrouwen ze elkaar zonder ccnig pand, of' zelfs zonder elkaar te kennen. De muziek werd gemaakt door een half dozijn tandclooze oude vrouwen die met tamboerijnen en tamtams, een zonderling gezang opdrcunden; zij ontvingen do belooning voor baar werk in aal moezen van de gasten. Do drie jonggetrouwde vrouwen bekleedden de eoroplaats in den patio; zij waren het rijkst versierd en mot blosjes geblanket; zij zaten doodstil, stijf van do juweelen, als fraai geverfde houten poppen, tegen den muur geleund, met mooie, stomme, volkomen onbedui dende poppengezichten. Het blanketsel van twee harer was een driekante vlek van donker carmijn; dat van de middelste een fraaie patroon van kleine vlekjes, als van kralenborduursel. Van de hoeken der oogen tot het oor liepen rijen vlekjes, zwart en wit; beide oogleden waren met khol donkor gemaakt, en een brcede zwarte lijn liep dwars over het voorhoofd, daarover nog een smal le zwarte lijn. Verwonderlijk genoeg zagen zij er met al die verf allerliefst uit; haar klein donkerrood geverfd mondje, haar prachtige don kere oogen bleven onbewegelijk, maar het geheel was vreemd en mooi. Van tijd tot tijd kwam een schilderachtige oude vrouw, slavin of moeder, kijken of er ook nog een plooitje te verschikken viel; en men zag het roos kleurig goudlaken van den kaftan met zijn hon derd rijen parelen trillen of het groen of violet satijn kreuken en glanzen. Er wordt aan de gasten nougat en ander aman delgebak gepresenteerd, benevens uitmuntende thee met pepermuntgeur; zij worden begoten met oranjebloescmwater on dat alles duurt eenige da gen achtereen. * * * Prinses Louise, nu lady Fife, is een der vele prinsessen van den tegenwoordigen tijd, die de inspraak van haar hart gevolgd hebben en buiten de Almanac de Gotha zijn getrouwd. Onder de prinsessen die het huwelijk bijwoonden, was ook prinses Frederica van Hanover, die negen jaar geleden met baron van Pawel-Rammingen trouwde. Terwijl hare zuster met hare moeder Europa doortrok en meestal op het kasteel Gmunden in Opper-Oostenrijk woonde, bleef prinses Frederica te Parijs bij haren blinden vader, koning George. en toen haar vader gestorven was, nam zij de hand aan van diens secretaris, baron van PawelEammingen. Het huwelijk werd te Windsor, onder bescherming van koningin Victoria gesloten; het paleis Ilampton-Court werd aan het paar als woning aangewezen. Prinses Louise van Engeland, eene tante van lady Fife, is met den markies van Lorne, oudsten zoon van don hertog van Argyll, getrouwd. Hot huwelijk is echter niet gelukkig; er zijn geen kinderen; de markies maakt verzen en zijne vrouw schildert met hartstocht, en reist Europa af. Eon van de Napolitaansche Bourbons, prinses Caroline, is met con Poolschen graaf Zamoyski ge trouwd; van do Spaansche Bourbons is de infanto Isabolla gravin Gurowski, de infante Louise hertogin van Sessa, en de infante Joscphine de vrouw van den dichter Guoll y Rente. Het eerste van deze huwelijken maakte veel sensatie; do infante had zich door graaf Gurowski uit het hotel, dat haar vader te Parijs bewoonde, laton schaken. Van do Duitscbe prinsessen is Ilenriette van Slecswijk-IIolsteiri de vrouw van dokter Esmarcb, hertogin Frederica van Oldeuburg de vrouw van baron Washington, prinses Elisabeth van Hossen gravin Isembiirg, prinses Charlotte van Schwarzeubcrg de vrouw van kapitein von Jud. Aan de meesto van deze hoeren heeft zeker het huwelijk niot zooveel geld gekost als indertijd aan priusDemiclofi" van Saii-Donato, die, om met prinses Mathildc to trouwen, al do schulden van zijn schoonvader, koning Jeróme van Wcstplialen, moest betalen. Prinses Mathilde was toon een schitterende schoon heid; toen later wederzijdschc tekortkomingen hot huwelijk deden ontbinden, werd prins Deuudol nog door zijn soeverein, den Czar, gedwongen, aan prinses Mathilde een inkomen van 250.000 francs to verzekeren. * H< -k Niet enkel landdieren spinnen zijde, ook uit eene schelp is sinds korten tijd zijde verkregen en ingevoerd. Do pinna, een schelpdier uit de Middollandsche zoo, bezit do eigenschap, ccne taaie zijde te spinnen, echter op geheel andere wijze dan de zijderups. Deze heeft don cocon slechts voor korten tijd noodig. do pinna omspint zich gedurende haar geheele leven niet oen sterk weefsel, dat zij uit een taai deeg, in hare schelp verborgen, maakt. Mot dit weefsel hecht zij zich aan de rotsen; liet is uiterst lijn on kan voor don handel op Siciliëvan grootc bcteckcnis worden. Met veel moeite maakt men de bosjes weefsel van do rotsen los, wascht ze mot zeep en water van do schelp, droogt en kamt ze, en spint zo met een draad zijde samen. liet spinscl wordt mot water en citroensap gewasschen en dan met eon heet ijzer gestreken, liet is mooi geel-bruin, heeft een goudglans en wordt reeds voor allerlei artikelen op Sicilië, doeken, beurzon, kousen, handschoenen, gebruikt. De hoofdzetel dezer nieuwe industrie is Palermo, ook in het weeshuis to Lucca wordt er allerlei lijn werk van gemaakt. Men Loeft ook uit do kuit van verschillende rogsoorten eene vezelstof afgescheiden, die als zijde gesponnon kan worden. Op dit oogenblik vertoeft te Londen de dame die het eerst te New-York als advokate optrad, Mrs Belva Lockwood. Zij was voor het congres te Parijs overgekomen en maakte van daar een uitstapje naar Engeland. Zij is er behoorlijk geïn terviewd, en komt aan de reposters zeer merk waardig voor. Mrs. Belva Lockwood is 59 jaar; haar oogen, scherp van uitdrukking, zijn van een gouden bril voorzien; haar gelaat is lang en vol energie. Zij is nu sedert vijftien jaar in de praktijk en heeft een der drukste kantoren van de Vereenigde Staten. Zij was de dochter en kleindochter van kleine farmers in Nïagara County, in den staat New-York; de kleine Belva ging op de gewone openbare school en zat er, ofschoon even speclsch als andere kinderen, altoos nummer n in hare klasse. Zij werd onderwijzeres aan die school, studeerde veel, en ging de lessen der Syracuse University in New-York volgen, waar zij weldra promoveerde. Op achttionjarigen loof tijd trouwde zij met den geestelijke van een der New-Yorksche regimenten; maar vijf jaar later was zij weduwe, met een kind ten haren laste. Zij moest toen weer aan het lesgeven, werd een tijdlang leorares aan eene hoogere school, waar een (iOO leerlingen waren, mannen en vrouwen, maar ging toen te Oswego, in den staat New-York, een meisjes-semi narium besturen. Toen hare dochter zestien jaar was, plaatste hij deze aan de Syracuse Universiiy en ging zelf naar Washington; het schoolleven verveelde haar. Zij wilde het leven der hoofdstad kennen; zij woonde, op uitnoodiging van een der vrienden van haren man, een college in de rechtsgeleerd heid bij. Toen dacht zij: Dit is iets dat ik meen wel te kunnen doen, en gaarne zou doen ; ik ga in de rechten studeeren." Maar bedacht ge toen, dat er nog geen vrouw als advokaat gepractiseerd had? Ik dacht in den beginne niet aan de be trekking, maar aan het vak als studie. Later kwam ik tot de slotsom, dat wettelijke onbevoegd heid der vrouw voor het vak niet bestond, en dat, als ik de quaostie wilde uitvechten, ik het winnen zou. Ik moest nu oerst trachten, toela ting te verkrijgen tot de colleges; ik verkreeg die, maar niet tot het afleggen van een examen. Het was de gewoonte dat de studenten, die een diploma wilden verkrijgen, verzocht werden het geld daartoe te komen betalen. Ik kwam dan een paar malen aan den lessenaar, maar mon nam mijn geld niet aan. Er zijn twoe wijzen om in Amerika tot de balie te worden toegelaten. De eene is met hot diploma van do colleges; de andere is, to studeeren bij een advokaat en dan een certificaat te krijgen van oen examencommissie die door het Hoog Gerechtshof benoemd wordt. De eerste wijze dus mislukte mij ; ik beproefde de tweede, maar er was een complot tegen mij georganiseerd door dames, en er werd geen notitie genomen van mijne aanvraag. Ik wachtte; er kwam een nieuwe commissie, maar mijn tweede aanvraag onderging hetzelfde lot. Toen werd er een cursus voor rechten opgericht aan do Universiteit te New-York, en er werd be paald dat ook vrouwen daar studeeren konden. Met ons vijftienen vrouwen namen wij deel aan den cursus. Slechts n mijner gezellinnen vol hardde met mij in de zware studie, en nog. kort nadat zij haar diploma had verkrot-on, trouwde zij en vertrok naar Wisconsin. Maar toen ik mijn diploma vroeg, en men begreep dat ik het ge bruiken wilde, werd het mij geweigerd. Do pre sident zeide mij, ofschoon ik noch jong noch mooi was. dat ik de aandacht der jonge mannen der rechtbank zou afleiden. Nu was, uit kracht van zijn presidentschap, generaal Grant ook iiot titulairo hoofd der Universiteit. Ik schreef hem een brief, dien ik later zeer brutaal vond, maar ik was wanhopig: ik verzocht hom, zijn gezag uitte oefenen en mij recht te doen weervaron. Generaal Grant was een man van de daad; ecnc week later had ik mijn diploma. Thans had ik nog toegang te verkrijgen tot de hoven en rechtbanken, maar dat ging al heel spoedig. Nauwelijks was ik benoemd, of een aan tal rechters en polifioniayistnuen schreven mij, dat zij uiij gaarne, verlof om te pleiten wilden vericonen. In 1870 wist ik do wet er door te krijgen bij hot Uoo<rs:erccbts!im, die aan de vrou wen het recht toekent om rechtskundigen bijstand to verlcenen. Zijn uw meeste cliënten vrouwen? O neen. Ik heb vele honderden proceseen gevoerd eu minstens even veel mannen als vrou wen tot cliënten gehad. In do laatste vijf jaar heb ik vijftig acties teaen het gouvernement gevoerd. Ik hen advocate der Indianen geweest on heb op oen muilezel honderden mijlen door hun land gereisd om mij o]) do hoogte te stellen van hun zaa,k. Maar verder heb ik allerlei zaleen gevoerd ; hot is hier niet, zooals in Engeland, regel dat een advokaat specialiteit wordt; ik had moord en 21 al bl 22 f2 f4 23 g3 h:i f 24 c2 a4 25 el cl 2G cl dl 27 a4 X d7 f b5 o5 eo X c3 d,8 d7 h8 d8 co d.'i gG X f'l Opgegeven. Partij onlangs gespeeld in het Amsterd. Schaak genootschap door do hoeren Jhr. A. E. v. Foreest, en li. J. Loman. Zwart. Wit. Ailgaier Gambiet. e2 e4 C5 X g'7 g5 h7 2 f2 - i'4 3 gl f3 4 h2 hl f) f'3 - g5 G g5 X t'7 7 d2 d4 8 cl X f4 O bl c3 10 e4 e5 c8 X d7 g8 b8 c8 c5 f 4 g5 gl: hG f 7 do f (i cG eG 11 12 13 14 15 1(5 17 18 l!) 20 21 22 23 24 25 2<; 27 28 2!) 30 d3 O cl dl cl O dl al f4 1.2 X c3 d3 X cl fl f'G X h'> c." i cl? dl d5? 12 dl X ar. el dl dl fG f 2 gl 0(5 fl al : ei; - fi - hl - dG f - al Opgegeven. f G f7 f8 cG bl X c7 d5 X as e8 d5 >( c7 X h8 c4 cG X £^ c5 d7 a8 f8 Cl e8 b l c7 c3 cG cl da d7 cl d5 h7 c3 do g3! Cl) T f2 c,7 f8: f4 Stand dor partij na don 30sten zet van zwart. ZWAKT i a b cd e f WIT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl