De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 18 augustus pagina 1

18 augustus 1889 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

634 DE AMSTEKDAMMER A°. 1889 WEEKBLAD VOOR NEDEKLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124.) Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgever: Tj. VAN H O L K E M A, te Amsterdam, Keizersgracht 436. Zondag IS Augustus. Abonnement per 3 maanden ? 1.125, fr. p. p. ?1.275 Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.10, Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer . . . 0.201 Reclames per regel 0.40. INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUILLE TON : Jan Starter en zijn wijf, door Dr. Jan ten Brink. V. UIT HET HAAGJE, door Z. Signalementen uit den Utrechtschen Gemeente raad, door Jan van 't Sticht. KUNST EN LET TEREN : Het tooneel te Amsterdam. Aanteekeningen Schilderkunst, door V. Wolken, uit de nalatenschap van Ernst Ahlgren. Naar het Zweedsch door P. H. Wijsman, beoordeeld door Herman Schmit. VARIA. MILITAIRE ZA KEN : Het Nederlandsche repeteergeweer Vitali". Achter de schermen, naar Gustav Schwarzkopf. Voor Dames, door E-e. SCHAAKSPEL. De grootste schaakspelers, door Rud. Loman. ALLERLEI. INGEZONDEN. RECLA MES. BEURSOVERZICHT. ADVER TENTIËN. Van verre en van nabij. Woensdag heeft de Fransche Senaat als Hooggerechtshof uitspraak gedaan in. het pro ces, tegen Boulanger, Dillon en Rochefort gevoerd. Het drietal avonturiers is schuldig bevonden aan aanslag tegen de veiligheid van den Staat en aan complot; Boulanger daarenboven nog aan verduistering van staatsgelden. Elk van hen is dientengevolge ver oordeeld tot deportatie naar eene versterkte plaats buiten het Europeesch grondgebied van Frankrijk. Deze uitkomst zal niemand verbazen, in zoover als de overtuiging, dat de drie beschul digden zouden worden veroordeeld, bij ieder een en bij henzelven in de eerste plaats be stond. Zij hebben zich reeds voor cleu aan vang van het proces uit de voeten gemaakt, en. hunne straf zal daardoor feitelijk bestaan in verbanning. Want de Fransche autori teiten zijn niet knapper dan de Neurenbergers, die, volgens het oude spreekwoord, niemand ophingen voor zij hem hadden, en daar de Engelsche regeering de drie samenzweerders wel niet zal uitleveren, tenzij op hunne ver oordeeling door den Senaat nog eene veroordeeliug door den gewonen rechter volgt, is het waarschijnlijk, dat zij te Londen hun licht zullen laten schijnen, betere tijden afwach tende, in plaats van met Nieuw-Caledoni kennis te maken of, in het geva! van Rochefort, die kennis te hernieuwen. Zullen die betere tijden aanbreken? De boulangisten voorspellen het, en wel reeds bij de in Octqber of September^ te houden algemeene verkiezingen voor de Kamer. Het Feuilleton. 5) Jan Starter en zijn wijf, DOOR Dr. JAN TEN BRINK. El hombre es de lino y la mujer de fuego." (Spaansche wijsheid). V. HET SLOT DEK VERTOONING. Starter snelde haastig naar het tooneel terug. Vredeman riep zijne virtuozen bij elkaar, en welhaast begonnen ze een van Starter's lievelingsliederen: »I have a love so fair, so constant, f'irme and k i n d e" te doen hooren. Het tooneel was klaar gemaakt voor eene klucht; het achter gordijn toegeschoven, en de afgesloten ruimte gemeubeld als een deftig burgervertrek. Links van de toeschouwers had men eene deur aanfebracht, rechts stond eene rustbank met fraaie ussens,waarvopr eene vierkante tafel geplaatst was. Een klein kleptafeltje met een paar stoelen en kleine driehoekige taboeretten schikte men op eene rij tegen het achter gordijn. Toen Starter ten tooneele verscheen, stormden zijne beide vrienden A l b e r t en Menno Veelker op hem af. Hij werd met ongeduld verbeid, maar moest zich eerst nog kleeden. Men zou als gezegd is om te beginnen eene oorspronkelijke klucht van Starter vertooneii met den weinig zeggenden titel: »K luchtig h t'samengezang van dry Per son agi en." Deze _ drie personen droegen naar het hand schrift van den dichter de volgende namen: »Knelis Joosten, een half-backen Vryer." »L ij s k e n F l e p k o u s, zijn Vrijster, een deurtrapt Meisje." »Griet K a eek s, een Waerdinne." De geheele klucht zou gezongen worden door de beide V e e l k e r s en Starter, naar melodieën, door den dichter gekozen en is waar, Boulanger is niet meer verkiesbaar, maar wanneer millioenen in het land op hem hunne stem uitbrengen, dan zal de regeering aan dien drang moeten toegeven, en dan zul len de rollen worden omgekeerd. Of' Bou langer dan zal optreden als een Monkofals een Cromwell, of wel, als eene nieuwe editie van den derden Napoleon, de traditiën van het keizerrijk ten eigen bate zal exploiteeren, dat vernemen wij niet. Wel wordt de aan dacht van deze zaak, die toch waarlijk niet van ondergeschikt belang is, afgeleid door luide klachten van de veroordeelden en hunne vrienden over de schandelijke wijze, waarop het proces is gevoerd, over de willekeur, waarvan de bij uitstek politieke rechtbank de doorslaande blijken heeft gegeven en over den slag in het aangezicht, die daardoor is toegebracht aan de natie, die reeds honderd duizenden stemmen aan Boulanger heeft ge schonken, en aan welke men thans het stil zwijgen wil opleggen. Door die jammer klachten moet Boulanger worden gemaakt tot een onrechtvaardig vervolgde, tot een slachtoffer van partijhaat, tot een martelaar voor de goede zaak van het voortaan gekne velde en gebreidelde algemeene stemrecht, Maar bestaat er werkelijk grond voor die klachten? Ongetwijfeld is het proces op buitengewone wijze gevoerd, maar niet op onwettige wijze. De Fransche grondwet schrijft voor, dat zij, die van aanslag op de veiligheid van den staat worden beschuldigd, terecht moeten staan voor den Senaat als Hooggerechtshof. De president roept daartoe den Senaat bijeen De bijzonderheden der procedure voor dit hooge lichaam zijn door de wet nauwkeurig voorgeschreven. Het is wederom de wet, die verbiedt den voortvluchtigen beschuldigde een verdediger ter zijde te stellen, die het hooren van getuigen bij de openbare zittin gen verbiedt, en dus in zulk een geval een contradictoir debat onmogelijk maakt. Heeft de beslissing in dit geval minder waarde, is zij meer aan rechtmatigen twijfel onderhevig, dan ligt de schuld daarvan noch aan de re geering, noch aan den Senaat, maar aan de beschuldigden, die den moed misten om voor hunne rechters te verschijnen en zich reeds daardoor in de openbare meening ontzaglijk hebben benadeeld. De bewijsvoering van den pr«cureur-geiieraal is wellicht niet volkomen juridisch o vertuigend geweest, ofschoon hij een dossier van twaalfhonderd stukken had bijeengebracht, dat, in drie dikke deelen afgedrukt, aan de rechters werd ter hand gesteld, en ofschoon onder leiding van Vredeman ingestudeerd. Een soort van nationaal zangspel werd hier te Leeuwarden op het tooneel gebracht, lang voordat men er te Amsterdam of' elders in ons vaderland aan dacht. Starter zou voor Ly sj en Flepko u s, A l b er t Veel ke r voor Knelis Joosten en Menno Veel ker voor Griet Kaecks spelen. De beide laatsten hadden zich reeds gekleed. Al b er t droeg het kostuum van een zwierigjonkman, stolpkraag, nauw wambuis van lichtbruin laken, wijde broek van dezelfde kleur, gele kousen met hoogroode linten onder de knie fetooid en roode rozen op de lage schoenen. I e n n o had de versierselen van zijn G r anida-kostuum afgelegd, en een hooge, zwaar gesteven vrouwenmuls en dito kraag aan. Zoodra hij hen zag, riep Starter: »'n Paar minuten patiëntie, m y d e a r f e 11 o w s! Ik kom oogenblikkelijk terug !" Snel liep hij de zijdeur van het tooneel uit en een trapje af. Dit leidde naar een klein vertrekje, door den conciërge van het Stadsgevangenhuis, Jan A e r t s z, aan de acteurs voor kleedkamer afgestaan. Na een oogeiiblik zoekens vond hij de doos, die N i c s k e voor hem had gereed gemaakt. Snel ontdeed hij zich van kraag en wambuis, en terwijl hij luide aanhief: »Jo canto, io aono, io hallo f' wierp hij een zwareii bouwen van groen laken over het hoofd, aanstonds om het mid den vastgehaakt, en tot op de voeten nedervallend. Daarna bracht hij een lijfje van zwart fluweel, met zilveren knoopjes versierd, voor den dag en trok het zoo handig aan of hij heel zijn leven oen yrouwenkostuum had gedragen. Maar het gewichtigste deel van zijn toilet kwam nog aan. Hij moest zijn glanzig roodbruin haar zoover mogelijk naar achteren kammen, en een fijn mutsje met stijf'opstaanden, geplooiden rand op het hoofd zotten. Zijn gladgeschoren gelaat hij had de krul lende mustatsen opgeofferd?zijne fijne trekken en levendige oogen, zijne tengere gestalte de den hem reeds vrij wel op eene jonge vrouw gelijken, maar de muts en de kraag moesten alles voltooien. En nu miste hij het kleine spiegeltje, dat altijd op de tafel lag. Zijn gehij veertien uren noodig had om zijn requi sitoir voor te dragen. De massa der feiten, door hem aangevoerd, om de schuld van de aangeklaagden te bewijzen, was groot ge noeg; maar er zijn onder die feiten niet weini gen, die slechts eene geringe beteekenis heb bén en die bij een contradictoir debat zouden gebleken zijn, voorde beoordeeling der schuld niet in aanmerking te mogen komen. Doch er blijft genoeg over, om allen redelijken twijfel aan de schuld van Boulanger weg te nemen. Ware Boulanger op heeterdaad betrapt aan het hoofd van eene bende, die den Senaat en de Kamer uiteen joeg en den president uit het Elysée verdreef, dan zou van zijne schuld aan een aanslag het onwederlegbaar bewijs zijn geleverd, maar dan zou hij nog de reputatie kunnen behou den van een eerlijk, beginselvast, vaderlands lievend man. Dit laatste nu is niet meer mogelijk. Het boulangisme is zedelijk ver nietigd. Trek voor trek, met onverbiddelijke, meedoogenlooze gestrengl ei l, heeft de procu reur-generaal het beeld geteekend van den even gewetenloozen als eermchtigen avontu rier, die met het schuim der maatschappij, met oplichters en koppelaarsters, op den meest vertrouwelijken voet omging, ook toen hem reeds de hoogste en eervolste betrekkingen waren opgedragen; die den staat bestal om door eene schaamtelooze reclame propaganda voor zijne persoonlijke doeleinden te maken; die door een aantal gehuurde handlangers zijn eigen lof liet uitbazuinen en de besten in het land dagelijks liet belasteren. En toen dat beeld was voltooid, waren aanwijzingen reeds voldoende orn te doen inzien, welke de bedoelingen waren van den man, die gedu rende de laatste jaren Frankrijk's grootste schande en Frankrijk's grootste vijand is geweest. Het schijnt dat de Bonapartisten nog niet geneigd zijn om den man los te laten, dien zij als werktuig trachtten te gebruiken om de republiek omver te werpen. Althans stort Paul de Cassagnac in de Autoriténog de fiolen van zijnen toorn uit over de Senatoren, de «jichtige dikbuiken, bijeengescharreld op den mesthoop van het algemeen stemrecht." De qualificatie heeft de verdienste van oorspron kelijk te zijn; wat echter de uitspraak betreft, zouden wij de voorkeur geven aan de uit spraak van Gambetta, die den Senaat het bolwerk der republiek noemde. Men kaïi den Frauschen Senaat niet verwijten, dat hij do rol van remtoestel ten nadecle van den ge zonden vooruitgang heeft vervuld. Geen en kele maatregel, die het uitvloeisel was van zang een oogenblik stakend, snelde hij naar de deur en riep luide: »T e u n t j e ! T e u n t j e !" Teuntje Jan s was do dochter van den conciërge en de trouwe helpster der broeders van: «Och,mocht het rijzen!" Eene flinke deerne met mooi blond hair, werd T e u n t j c door velen om strijd geplaagd en geprezen. Starter moest nog tweemaal roepen, voor zij haastig in het kleedkamertje verscheen. »Het spiegelke, om mijn muts op te zetten!" Teuntje schaterde het uit, toen zij Starter in vrouwenkleeren zag, maar oogen blikkelijk wenkte ze hem te gaan zitten, en zei steeds lachend: >Ga zitten, sinjeur Starter! Ik zal u de mutse wel opzetten zonder spiegelke !" Met grqpte handigheid toog zij aan het werk, terwijl Starter luide zong: »0 bella figlia, o amor m ia.' »Mijn hoop, mijn troost mijn koningin »Wilt u met mijn, u Lief! verblijen..." Teuntje liet zicli niet storen door Star ter 's ondeugende blikken, noch door de hand, die hij om haar leest sloeg. In een oogenblik had zij de muts op zijn hoofd geplaatst en van achteren met een koord stevig vastge knoopt. Het haar werd glad weggestreken, zoodat Starter al meeren meer op Lysje F l e p k o u s begon te gelijken. »Wacht, nu de kraag nog !" riep Teuntje en ging Starter een fijn gepijpt Kamcrijksch kraagje onder de kin vaststrikkeii. ?JBeso Io_s memos, mijn soete schelmtje! «Mijn lieve Lief ken, como Ie ra?' zong Starter met dolle uitgelatenheid, en toen Teuntje eene schrede achteruit wilde treden, om te zien welke uitwerking muts en kraag bij het kostuum maakten, had hij beide handen om haar midden gelegd, en drukte hij een stouten zoen op haar f'risschen mond. ?Gans elementen! Starter! Het duurt te lang!" Albert Veelker stak zijn hoofd om de deurpost, maar sloeg de beide handen ineen en lachtte luid. toen hij L ijsje Flepkous te voorschijn zag komen,terwijl een werkelijk consequent, niet vooruitstrevend, maar vooruitgaand liberalisme, is ooit door dit lichaam tegengehouden, sedert de republiek inderdaad eene republiek was, en niet langer een overgangsstadium tot het orleanisme. Thans heeft de Senaat een taak te verrichten gehad, die hoogst onaangenaam was en hoogst ondankbaar schijnt, maar voor welker ver vulling Frankrijk hem ongetwijfeld dank zal weten, als de tijd voor een kalm en onbevan gen oordeel is aangebroken. Uit het Haagje. Op de wedloopen door meerderjarige manne lijke ingezetenen naar de stembussen, zijn hier onmiddellijk gevolgd de harddraverijen door boe renpaarden van zessen klaar. Blijven bij beide soorten van wedstrijden de eigenlijke belangheb benden op hun gemak thuis zitten, het aan kie zers, paarden, agenten en pikeurs overlatende zich in te spannen en af te beulen, ten einde prijzen en premiën, hoofdstellen en leidsels van bestuur voor hen te bemachtigen, toch ontbreekt het nimmer aan de noodige recht dankbare en deelnemende toeschouwers. Trouwens zoo onbe duidend kan iets niet zijn, of het trekt altijd de openbare belangstelling. Dit komt eenvoudig hier van daan, dat het toekijkend publiek, zonder het zelf te weten, eene soort van samengestelde mikroscoop vormt met tallooze geheel verschillend geslepen glazen, die de beelden van de kleinste kleinigheden, liefst op hun kop, opvangen en steeds grooter en grooter op elkander overbren gen. Een verloren stuivertje op straat, onder dit wonderbaarlijk toestel gebracht, wordt wel zoo groot als een rijksdaalder ; een leelijk, stout meisje, dat grommen van moeder krijgt, verschijnt in het licht van een beeldschoonen engel van deugd en onschuld; in een druppeltje hikt maar net voldoende voor het afdrukken van ne onnoozele verkiezingsréclame voor een gemeente raadslid, ziet men duidelijk een casus bel/i met eene groote mogendheid, krioelend van Kruppkanonnen en Pickelhauben. Het spreekt van zelf dat de harddraverij, hier onlangs bij overheerlijk zomerweder te Rijswijk gehouden, op dien regel geene uitzondering ge maakt heeft. De belangstelling bij het rijk opopgekomen publiek liet ouder gewoonte niets te wenschen over. Voor degenen, die eens echt buiten willen zijn, verre van tourniquets" en afgepaalde wandelterrasscn O ! als kippenrennen zoo groot levert dit Rijswijksche volksfeest ontegenzeggelijk een eigenaardig genot op. Teuntje met een h oogen blos de in het ronde neergeworpen kleedingstukken van den grond opnam. Beide acteurs vlogen haastig naar het tooneel. Het luid gezwatel der stemmen van de toe schouwers waarschuwde hen, dat Vredeman zijne inleiding reeds lang had voltooid. Veelker keek even door de middenopening van het gordijn in de zaal, en riep de muzi kanten toe te beginnen. Vredeman zag zijne mannen aan, en gebood, terwijl hij zelf een paar akkoorden op de t h e o r b e greep: ?Pots hondert tausent slappermentf De gordijnen werden weggeschoven. Het tooneel bleef' een poos leeg. Na een kort voorspel begon de trippelende snelle melodie, die Veelker als K nelis Joosten deed te voorschijn komen. Hij bootste den gang na van een verlegen jonkman, en trok van tijd tot aan zijn hoed, die ten slottc aan zijn achterhoofd bleef hangen. Toen. kwam hij op den voorgrond en begon met zeer duidelijk uitgesproken woorden te zingen: ?En is dat niet de plaegh ? lek vraeght jou alleijaer ? Wij gingen gister avond uyt kuyeren mat malkoer, ?lek vraegden, of xy wou my tot hacr man verkiesen ? ?Neen", sey sy, Vaer, ik sou dacraan te red verliepen. ? Wel (seydcn ick) mijn Kijnd' hoc spreeckt jij dot-h dus fel? ?Een duyzend gulden, of een ding, sal my ge worden wel. »Wanneer ick macr een rcjjs aen 't Ilylieken kan komen: ?Dus, o mijn zoete sehaep! wilt daer met eens van droomen. »Jae wel, wat dunckt jou, kyeren! en sou men niet wel sot »Haest worden, als men so van 't Mcysken wordt bespot ? »En siet ick kan 't niet laten, ick moet se noch tans vrijen, ?Al sou ick schoon om haar thien duijsend dooden lijen."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl