Historisch Archief 1877-1940
No. 634
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
keurig verried, gaf zij nog denzelfden avond'
een zijner woorden terug met de toevoeging'
«zooals u zoo treffend opmerkte." Op de eerst
volgende bijeenkomst vernam hij tot zijn ver
bazing, dat zij zijn gewoonte, om de linkerhand
saam te knijpen als iets hem bijzonder interes
seerde, had opgemerkt en onthouden, en dat zij
sedert eenigen tijd een Fransth'n philosoof las,
wiens werk hij eens zijn lievelingslectuur genoemd
had. Had zij opgemerkt, dat hij verteld had hoe
hem Bind» zijn jeugd geel een onaangename
kleur was geweest, of was het toeval, dat zij in
zijn tegenwoordigheid aan een harer vriendinnen
mededeelde, hóe zij haar gelen japon niet meer
,zou dragen en hem reeds uit elkaar getornd had?
Na deze preliminairen, die hun effect niet
kon?den missen, mocht men wat verder gaan.
Op een partijtje was bepaald, dat de dames
haar heeren zouden kiezen. Adèle had reeds
??eenige heeren gelukkig gemaakt, naderde nu
Emil, draalde eenige seconden, en koos toen den
lieer, die naast hem stond. Daarover moest hij
wel met haar spreken. Hij deed het. Zij ant
woordde met neergeslagen oogen, half aarzelend,
schijnbaar tegen haren wil. als gedwongen: »Ge
hebt gelijk, ik was onvriendelijk. Maar het was
mij onmogelijk. Ik schik mij altoos goedwillig
in het gebruik, en heb er ook nooit iets in ge
vonden ook" heden niet, tegenover de an
deren ? maar toen ik voor u stond, kon ik
niet het was mij onmogelijk !"
Eenmaal zoover gekomen, kon er reeds met
stemmingen, kuren, kleine jaloezieën gewerkt
-worden. Zeer gelukkig wist Adèle gepeins,
droomerijen, later gedwongen vroolijkheid aantegeven
?en ten slotte de prikkelbaarheid van een meisje,
dat zich met al hare krachten verzet tegen een
steeds meer overmeesterenden hartstocht.
Zij was beminnelijk en zacht, om plotseling koel
en stroef te worden; zij behandelde hem als een
dierbaar vertrouwd vriend, om een oogenblik
later zich zijn tegenwoordigheid nauwelijks be
wust te zijn; zij drukte hem warm de hand bij
het binnenkomen en kende hem nauwelijks bij
het afscheid. Eens, toen zij hem niet aangenaam
behandeld had, en hij, afgeschrikt, met een an
dere dame was gaan praten, zeide zij op den
scherpsten toon: «Juffrouw Z. is zeker heel gees
tig, waarom houdt ge u niet liever den ganscheii
avond met haar bezig?"
Het was een geheele psychologische studie,
maar zij had er dan ook voldoening van. Al de
moeite was niet te veel om den
schuchterenjongman tot de overtuiging te brengen, dat hij
durfde hopen. In een lang gesprek met
veelbeteekenende pauses en afgebroken zinnen deed hij
zijne declaratie, en hij mocht tevreden zijn met
?de wijze waarop zij ontvangen werd. Adèle's rol
werd aldus afgespeeld : beminnelijke beschaamd
heid, blozen, gesticulaties en gestamelde welspre
kendheid. En hoe beminnelijk en overtuigend
wist zij Berthold's bedenkingen te weerleggen, en
hem toch te verstaan te geven, dat zij een offer
Wacht door zijn aanzoek aan te nemen. Zij zou
papa en mama's bezwaren, ofschoon zij vooruit
?wist, dat die er zouden hebben, weten uit den
weg te ruimen; hare ouders zouden zich tegen
het geluk van hun kind niet verzetten. Hij moest
haar maar alles overlaten en over een paar da
gen zijn bezoek bij de ouders afleggen. Berthold
ging verrukt heen, gaf zich aan de gewone bui
tensporigheden over en was overtuigd, ofschoon
hij wist dat Adele geen geld had, dat zij op het
punt was, hem een groot offer te brengen. Adèle
intusschen deelde haren ouders kort en zakelijk
mede, dat overmorgen mijnheer Berthold om haar
hand zou komen vragen ; er werd familieraad
fehouden en de beide dames legden den ouden
eer uit, wat hij alzoo te zeggen en te vra
gen had.
Men was overeengekomen, de verloving eerst
over eenige maanden publiek te maken. De ga
lant had eene kleine promotie in het vooruitzicht
die hem ook een aardigen, goedklinkendcn titel
bezorgen zou ; nu is een titel bij de communi
caties van een engagement geen kleinigheid. Men
mocht aan Adèle's ouders, die zooveel toegaven,
deze kleine ijdelheid wel toegeven ; en gelijk men
zien zal, had Adèle geen reden om berouw te
gevoelen over hare zelfverloochening.
Zes weken na de geheime verloving woonde
Adèle een groot feest bij, dat door den chef van
haren vader ter gelegenheid van een jubilége
geven werd.
Onder de vele personen, die haar bij dat feest
voorgesteld werden, bevond zich ook de heer Von
Aichsberg, grondeigenaar, een man in de zooge
naamd «beste jaren", dat wil zeggen in het begin
van de vijftig, die haar naar tafel leidde en den
ganschen avond niet van hare zijde week. Hij
vroeg verlof, de familie te mogen bezoeken, en
maakte van het verkregen verlof reeds den vol
genden dag gebruik. Na nog twee bezoeken vroeg
mijnheer Von Aichsberg, die zeker wist, dat hij
geen tijd te verliezen had, den heer Helbig oin
een onderhoud, en deed daarin kort en bondig
aanzoek om Adèle's hand. Op zijn positie reke
nend en het versmadend, op zijn leeftijd den
minnaar te spelen, richtte hij eerst zijn verzoek
tot de ouders, en liet het aan dezen over, het
meisje te polsen. Mijnheer Helbig was eenige
seconden geheel overbluft en maakte zich toen
gereed om den aanzoeker te vertellen welk een
ernstige en onoverkomelijke hinderpaal zich tegen
zijn geluk verzette. Op dit oogenblik echter
kwam zijn vrouw binnen. De verstandige moeder
had geraden waarover het gesprek zou loopeu,
en, de geschiktheid van haren man wantrouwend,
had zij terstond besloten, de leiding der zaak op
zich te nemen. Toen zij binnenkwam werd haar
het aanzoek nogmaals voorgedragen, zij legde met
een blik haren man het zwijgen op en belastte
zich met het antwoord. Zij zeide geen woord
van den hinderpaal; zij wees het aanzoek niet
af, integendeel zij toonde zich zeer verheugd en
vereerd, en wanneer zij te beslissen had! maar
zij, de ouders, hadden het zich nu eenmaal tot
beginsel gemaakt, hunne dochter niet te
influenceeren, haar alleen raad te geven, hoe deze
raad luiden zou, behoefde zij niet eerst te zeg
gen, men moest het aan haar, als moeder, over
laten, met haar dochter te spreken.
Zij aarzelde niet, dit te doen. Nauwelijks had
de aanzoeker, reeds tamelijk zeker van zijn zaak,
zich verwijderd, of Adèle werd ingelicht. Door
het bijzijn van haren man een weinig gegeneerd,
droeg mevrouw Helbig het geval bijna objectief
voor. Adèle werd zeer bleek, wilde het een of'
ander antwoorden, dat naar hare houding en
de uitdrukking van haar gelaat te oordeelen
zeker een krachtig protest zou geweest zijn,
maar zij bedwong zich, en verzocht eenigen be
denktijd.
Volle vierentwintig uren streed zij mot zich
zelve. Zij had zich een weinig vastgeward in het
spel dat zij gespeeld had; onmerkbaar had zij
de heerschappij over zich zelve verloren; tegen
haren bedoeling, tegen haren wil was zij er toe
gekomen iets te gevoelen voor den man, dien zij
toch alleen bad willen trouwen. In de uren die
zij alleen met haren aanstaande had doorgebracht,
niet al te veel waren het er geweest, omdat men
door al te veelvuldige bezoeken van den jongen
man vreesde de aandacht van medebewoners en
bekenden op te wekken, die gevuld werden
met eindelooze variatiën op het ue thema, zijn
liefde, haar ontstaan en haar toenemen, haar
hoop en twijfelingen, in deze uren had zij
zich nader tot haren verloofde aangetrokken ge
voeld, was zij bijna van hem gaan houden. Maar
men kan dat ook weer afleeren en moet het
afleereu, wanneer het verstand dat gebiedend eischt.
Zou het niet dwaas en onverantwoordelijk zijn,
aan zulk een opwellend gevoel eene geheele toe
komst op te offeren ? Koopt men voor zulk een
genegenheid rijtuig en een buiten, mooie meubels
en mooie toiletten ? Kan men de kusjes en
vriendelijke woordjes van een ambtenaar
kapitaliseeren tot een goed verzekerd wed uwen vrucht
gebruik ? Nadat Adèle grondig onderzocht had,
of het haar leed zou doen, dat het hem leed
deed vaarwel gezegd te worden, en zij bevonden
had dflt zij zich over dat verdriet zonder veel
moeite zou heenzetten, was haar besluit spoedig
genomen. Zij deelde den volgenden dag aan hare
ouders mede, dat zij, na rijp overleg, genegen
was om het aanzoek van den heer von Aichsberg
aan te nemen. De moeder omhelsde hare ver
standige dochter, de vader zweeg en keek naar
den grond. Was het omdat hij zelf zich schaamde,
of omdat hij vreesde dat zijne dochter zich scha
men zou, als hij haar aanzag?
Nu was het nog noodig, te bepalen, op welke
wijze men den voorloopigeu verloofde zij n afscheid
zou geven. De vader was er voor, den jongman
openhartig de toedracht der zaak uiteen tezetten,
een beroep te doen op zijne edelmoedigheid, en
hem zoo er toe te brengen, zich vrijwillig terug
te trekken. Hij bood aan, deze pijnlijke taak
op zich te nemen, en waagde het. de meening
uit te spreken, dat enkel openhartigheid haar
eigenaardig gedrag cenigzins kon verschuldigen.
De beide dames protesteerden krachtig, zij von
den deze eerlijkheid kwetsend, ruw, zonder tact
of gevoel, en compromitteerend voor de familie.
Adèle nam zelf de taak op zich, de ontbinding
der, zooals zij het nu reeds noemde, zeer overijld
aangegane verloving, te bewerkstelligen; zij vor
derde daartoe acht dagen tijd. Den aanstaande
no. 2 er toe te krijgen, nog eene week met het
openbaar maken van het engagement te wachten,
was niet moeilijk; de kennismaking was nog zoo
kort, dat dit reeds voldoende reden was.
Naar Adèle's plan zou de komedie, die zij ter
wille der scheiding zou spelen, korter duren dan
die welke zij voor het aanknoopen van het engage
ment gespeeld had; het stuk zou uit twee of
drie scènes en een brief bestaan. Haar plan was
eenvoudig, en vaak op dezelfde wijze ontwikkeld;
maar in do uitvoering was zij eene meesteres,
het was iets bewouderenswaardigs. De teeder
minnende verloofde had moeite om in het meisje,
dat hem nu tegemoet kwam, zijue geliefde te
herkennen. Hij vond nu een zenuwachtig, prik
kelbaar, onlogisch, onbestendig meisje, dat ieder
zijner woorden verkeerd opvatte, ontleedde,
iederen volzin verdraaide, iedere bedoeling verkeerd
uitlegde, alles te voorschijn zocht wat hem maar
kon kwetsen en ontmoedigen, dat hem met ver
wijten pijnigde en zich zelf met beschuldi
gingen. Verwonderd en onthutst liet hij alles
over zich heengaan. In de tweede scène sprak
uit Adèle's gedrag reeds verbittering, woede. Zij
had in dien tusscheutijd de zaken zoo voor zich
zelf uitgelegd, als zij ze tot haar eigen recht
vaardiging noodig had, en dank zij de snel wer
kende verbeeldingskracht der vrouwen, waren
hare voorstellingen reeds voor haar zelve waar
heid geworden. Zij meende nu zelve haast reeds
dat hij haar opgezocht had, dat hij egoïstisch
en gewetenloos haar tot zijn nederige vooruit
zichten wilde omlaag trekken, en zij rekende het
hem als een onrecht aan, haar tegen haren wil
vast te houden. Daardoor werd hare bittere
stemming nog slechts onverdraaglijker, nog
erger. In deze tweede scène waagde zij reeds de
woorden : »\Vij verstaan elkander niet, wij zullen
elkander slechts ongelukkig maken ; het is beter
terstond een band los te maken, die toch niet
stand kan houden. Ik geef u uw woord terug".
Bij het derde onderhoud keerde deze volzin in
alle mogelijke wendingen telkens terug; alleen
afgewisseld door verzekeringen van liefde, die,
onsamenhangend en onmatig, eer moesten ver
schrikken dan genoegen doen. In dit onderhoud
wist zij het, met veel moeite, zoover te brengen,
dat ook hij zich tot oen paar heftige woorden
liet verlokken, die haar aanleiding konden gcveu
om den reeds gcreedgemaakten afscheidsbrief te
zeudeu. Deze brief, een zonderling mengsel van
sentimenteel-romanesken onzin en sophismen,
schijnbaar oprecht, en de schrijfster beschuldi
gend, was er op berekend om Adèle met een
stralenkrans van offervaardigheid en edelmoedig
heid te omgeven, en het den heer Berthold dui
delijk te maken, dat er voor hem niets te hopen
was. Er kwam een gedeelte in voer, aldus:
»Ik heb u nog altoos lief met al de kracht
van mijn gemoed, maar toch, of neen juist daar
om, zeg ik u vaarwel. Ik heb leeren inzien, dat
ik u ongelukkig zou maken, u tot krankzinnig
heid, tot misdaad zou voeren; er huist in mij
een demon, die mij dwingt, hem dien ik liefheb,
te tergen en te kwellen." Dau volgde eene op
telling van de tallooze slechte eigenschappen, die
zij iu de laatste weken in zich zelve ontdekt
had. «Gij zult mij vergeten, o, ik wensch vurig,
dat het spoedig moge zijn. ik zelf o nooit
heb ik u zoo liefgehad als thans ik zelf dank
u innig voor het geluk dat uwe liefde mij ge
schonken heeft, den eenigen straal, die miju
verderen levensweg verlichten zal... ." Hij moest
geen poging doeii om haar meer te naderen;
haar besluit was onherroepelijk, en wat het ge
rucht hem ook over haar mocht meedeeleu, hij
moest haar niet beschuldigen, haar niet verkeerd
begrijpen. Zij was een arm, ellendig, ongelukkig,
ontoerekenbaar, hopeloos veroordeeld kind. De
brief eindigde met: ik heb u lief. Vergeef mij."
Adèle maakte niet de minste zwarigheid om
dezen compromitteereiiden brief weg te zenden ; zij
vreesde geen oogenblik, dat Emil Berthold, of
schoon hij toch spoedig een deel der waarheid
vernemen moest, een onbehoorlijk gebruik van
den brief zou maken. Zij kende hem wel, en
wist dat hij eerlijk en edel van karakter was.
Toen Emil voor de woning der familie ver
scheen, vond hij de deur gesloten ; den volgen
den dag vernam hij, dat de familie op reis w?s,
men zeide niet waarheen. Inderdaad was me i
naar Ischl, waar de verloving met deu heer Von
Aichsberg in alle suite en in beperkten kring ge
vierd werd.
De eenige, die zicli bezwaarlijk in den toestand
kon schikken, was de heer Helbig, die nu plot
seling gedwongen werd, zijn sehoonvaderlijke
gevoelens i>p een ander over te dragen. Wat
Adèle betrof, de tweede dag van haar
engagelste Jaargang.
Schaakspel.
18 Augustus 1889.
P. Morphy.
Wit.
Paardspel met
1?ij f
e£ ei
2 gl - f3
3 d2 d4
4 fl c4
5 c2 c3
60 o
7 dl b3
8 bl X c3
9 cl e3
10 al cl a
11 b3 X c3
12 e4 o5
13 c4 A3
14 e5 X dB
15 fl _ el
1G f,'S e5
17 (13 X h7
18 e3 c5
-j f\ f i
19 eo g4
20 c3 g7
21 cö(14
r<) Wit wilde e3 b5
c4 X *7 te antwoorden.
b) D 7 do was zeker
Senr. Sicre.
Zwart.
Philidors verdediging.
e 7 ixi
d7 dB
e5 X d4
h7 hG?
c7 cG
.14 X c"'
d8 c7
K? g5
t:8 - g7
g7 X c3
h8 h7
b8 (17
(17 f8
c7 d8 b
c8 cG
gS - f'G
f8 X h7
fG d7
b 7 b(5
h7 f8
Opgegeven.
pelen om op cS X b5 oi' b7 e"
nog beter.
Gespeeld dezer dagen in het caféPanopticnm
door de heeren
B. Meijer.
Wit.
Paard
1 e2 c4
2 f'2 f'4
3 gl f3
4 (12 (14
5 fl c4
G cl X f4
7 c2 c3
80 0
9 bl d2
10 (12 X c4
11 f3 gr>
12 g5 X h 7
13 f'4 go
Zie
14 h7 fG f
15 e4 X f«' t
1G f G \ d5
u) In dezen zet li^t de k
li) GS X li 7 geeft fjeen g
Ii7 gS f4 X f7 iïs i
c3 d3! go X f"! d3
meer te redden.
N. K.
'/
t/warc.
Gambiet.
c7 c5
e5 X '4
ZWART
u
7
f8 có
c."> b(J c
d7 dG
b8 cG
K« i' G
t
o o
f G X d4 n
dG d")
d5 X c4
:>
4
3
f,8 08
(18 d5 b 2
diagram.
R? X f <!
1
O / N _L
g8 - f8
Opgegeven.
iem van liet verlies der partij.
?ede uitkomst, b.v.: dl h.:, t
8? ' -' 6 P <;??*# t
l S? x ' -, -*- , '^ / "^
' 'i ' 4 '^
JL, * ^4,x - , ,t * * .?;'J
A *«. t
«i? 0^^
\u^" ' ' l
i " T ;*'
"^ ^ / /
' , "
, . 7
- , , X *?
' ' "' l'. $* <
a b c d e f g h
"WIT
S'. e4 -.-> es e:j 1 ?1 hl
U7 Ii5 do en de partij is niet
ment met Von Aichsberg geleek op den tweeden
dag van dat met Emil; het vertrouwelijk »du"
gleed haar weer even ongedwongen van de
lippen.
En Emil? Hij vernam later het nieuws,
maar bleef steeds Adèle als eene ongelukkige
verdwaasde beschouwen. Toch hield hij zich
kalm, en het was, ronduit gezegd, voor Adèle
een soort van teleurstelling, dat haar versmade
verloofde niet te harer eere een mislukte poging
tot zelfmoord had gepleegd; dit zou een veel
romantischer en vleiender slot van deze periode
in haar leven geweest zijn.
VOOR DAMES.
Ifoeden-tentoonstelling. Bdkefl
possum. Babbelen. Het profK
Maybrick. De vrouw in
Frankryks politiek.
Balletdanseressenvennootschap.
Er is te Londen tegenwoordig een
tentponstellings-lokaal voor dameshoeden, in de
Millineryclub 39, Ebury-street, Eatonsquare. Men begrijpc,
dat de goede créeuse daar haar werkelijk artis
tieke scheppingen niet gaat tentoonstellen, om ze
door duizende concurrenten gratis te laten afkij
ken en namaken; maar modisten van den tweeden
rang stellen er vaak merkwaardige en soms aar
dige modellen ten toon. -FV/è-model b.v., ter eere
van prinses Louise van Wales, is een schilder
achtige hoed met breeden rand, opgemaakt met
den Schotschen tartan der Fite's, en met rozti.,
shamrock en distels. Dat was zeker niet moeielyk
uit te vinden, maar de combinatie is aardig Vele
hoeden daar zijn vindingen van dilettanten, en
zien daar ook naar uit.
*
* *
Volgens de Chineesche schrijvers is de uitvin
ding van den waaier aldus toegegaan. De Ostas.
LI. vertelt: Op een zekeren avond, toen de
rehoone Si, de dochter van een machtig manda
rijn, het groote lantaarnfeest bijwoonde, had zij
zooveel last van de warmte, dat zij niet kon na
laten haar masker van het gelaat te nemen. Dit
echter aan de blikken van de menigte te verto
nen, was destijds een vergrijp tegen de goede
zeden. Si hield dus het masker dicht voor het
gelaat en bewoog het daarbij heen en weer, om
zich aldus verkoeling te verschaffen; de overige
aanwezige dames bemerkten deze stoute, maar
bekoorlijke uitvinding, volgden haar na, en ter
stond wuifden tienduizend handen met tienduizend
maskers. Zoo werd de waaier uitgevonden, en.
nam voortaan de plaats van het masker in China in.
*
* *
Eene delicatesse in de zuidelijke staten van
Xoord-Amerika is de buidelrat of opossum; bakeil
'possnm and "tatoes" is een der meest geliefdo
schotels in do groote restaurants. Het vleesch is
rijn en zeer welsmakend; ook daar, waar men in
het Noorden er mede kennis gemaakt heeft, te
Washington, te Boston, wordt het meer gevraagd.
Reeds worden honderden buidelrattea uitgevoerd,
en daar zij met een dollar per stuk betaald
worden, behoeft men zich niet te verwonderen,
dat speculatieve farmers begonnen zijn, stelsel
matig opossums te kweeken. De belangrijkste
dezer possum-farms" behoort den heer
Trockmorton bij Griftin in Georgië. Op deze farm
bevinden zich, volkomen tam, en trouw als honden
aan hun eigenaar, 800 opossumgezinnen, die ge
heel vrij en zonder eenig opzicht in een park,
speciaal voor hen aangelegd, rondklauteren.
Het gezicht van dit park 's middags is den
vreemdeling iets onvergetelijks. Men meent een
zonderlingen toovortuin te zien, waarvan de
boonien reusachtige vruchten dragen. Die donkere
onbewegelijke voorwerpen echter, die in allerlei
vorm en grootte aan lange zwarte stelen aan de
groene persimmonboomen hangen, zijn echter geen
vruchten, maar slapende buideldieren. Het
opossnm rnsi namelijk hangend; het windt dan zijn
staart eenige malen om den tak. trekt de
pooton en den kop in, en laat zich vallen.
Daar het park niet zeer groot is, on er 1500
opossums zijn, wiegelt het in alle richtingen. Maar
spoedig verandert het tooneel. Om vier uur 's mid
dags is het etenstijd. Dan ziet men uit de bui
dels der opossummocdcrs tallooze kleine opossums
te voorschijn kruipen en ongeduldig langs de tak
ken rondzoeken; op het oogenblik echter dat de
bel klinkt, zoeken allen den wannen buidel weer
op en de moeders springen haastig niet haar kroost
van de boomen, om den maaltijd niet te verzui
men. Het voeder voor do opossum's kost den far
mer niet veel, want zij eten den afval, dien de
koeien en schapen niet lusten.
Voorloopig is de aanvraag nog grootcr dan het
aanbod; als echter meer opossumi'armers komen,
zal de productie wel verdere debouchés zoeken
en ook Europa zal met baked 'possura and 'tatoe's
kennis maken. De opossums worden levend
veri zonden en versch gebraden gegeten.
i *
j * *
j In New-.Terscy heeft men zich dezer dagen een
! strafbepaling herinnerd, uit Europa meegebracht,
j en haar verzacht toegepast. In ouden tijd stond
' op lasterlijk gebabbel coinmon sculd door
| vrouwen, de straf' van stevig op een wipgalg ge
bonden en eenige malen in de rivier gedompeld
; te worden. Men heeft deze oude wet, die niet
af\ geschaft was. dezer dagen opgerakeld om eene
vrouw wegens haar kwaadaardig, niet geheel
straf! baar, maar zeer gevaarlijk gebabbel een ie^je te
i geven. De oisch was: indompeling in de rivier; do
i rechter veranderde dit in een geldboete en
gevani genisstrat'. Het middel is zeker zoo afdoend niet
als de wipgalg, want de gevangenis zal wel com
fortabel zijn ingericht voor praatzieke dames en
j de boete wordt door den echtgenoot betaald; toch
! zal de herinnering allicht eenig goed hebben
ge; sticht en de geburinnen tot voorzichtigheid
heb| ben aangespoord.
Mrs. Maybrick, die de vorige week in Engeland
ter dood veroordeeld werd, omdat zij haren man
i met arscnictim heeft vergiftigd, ontving, naar het
| blad Vaitity Fair meldt, in de dagen vóór
? de uitspraak van het vonnis, zeven huwelijks
aanzoeken.