De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 25 augustus pagina 2

25 augustus 1889 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.635 Zóó gaat het hier op dit oogenblik ook. Ik spreek niet van ons zedelijk leven... er zou te veel te laken vallen, en bovendien Edison staat te hoog om het lage en gemeene beneden hem op te merken. Hij is louter een man van de wetenschap en zijn leven is aan den vooruitgang der menschheid gewijd; zijn oogen doorboren den hemel, dien hij zijn bliksem ontneemt, om er ons mede te verrijken. ... Maar laat ons zien of wij dat eleetrische lioht, waarvoor hij zich zooveel moeite heeft ge troost, wel waard zijn; of we het wel aannemen ? Verleden week zag ik het gloeien in alle hoofd straten van Milaan, dat toch zulk een bizonder verlichte stad niet is. In Parijs zal Edison het ternauwernood elders vinden dan langs een deel onzer Boulevards en in de rue Royale. Daarvoor moest eerst de tentoonstelling komen, evenals het noodig is geweest, dat drie honderd menschen den dood vonden in de vlammen van de Opéra-Comique ou» de schouwburgen te dwin gen het electrisch-licht toe te passen. De telephoon heeft nog veel jegens hem goed te maken. Hij zal honderd huizen achtereenvol gens kunnen doorzoeken, zonder haar aan te tref fen, en als hij eindelijk, bij toeval, den »Transmittor" voor de lippen heeft en 't schelletje heeft laten klinken, zal het hem vergund zijn zich een tijdlang vruchteloos heesch te roepen, »hallo ! hallo l", vóór hij aansluiting krijgt. Het wachten moede, zal hij misschien beter vin den om zijn boodschap zelf te gaan overbrengen; hij zal de eleetrische tram zoeken, en vernemen, dat men er somtijds een den Boulevard Malesherbes . ziet oprijden, tot groote verbazing van de men schen die er wonen. Hij zal dus in een fiacre stappen, in welk ge val ik hem ter wille van ons onnavolgbaar pla veisel de rue Lafayette rekommaiideer. Verleden Zaterdag zijn daar, bijna vlak voor mijn venster, een vier- cf vijftal kurassiers van het escorte van den Shah van Perziëneergevallen, omdat hun paarden zich niet op den grond konden staande houden; ternauwernood kwamen zij er heelshuids af. 't Is zelfs zoo erg, dat de kamers er veel duurder verhuurd worden dan in andere wijken, alleen van wege de levendigheid op straat, veroorzaakt door rijtuigen, die hun assen of vee ren breken, of vrachtkarren en verhuiswagens die met hun geheele lading ondersteboven duikelen; zoo iets geeft altijd een aangename tijdkorting. En als dan het uur slaat, waarop onze gast zijn phonogrammen zal willen verzenden, zal hij een phonograaf vragen. Eerst zal men hem verbaasd aangapen en ein delijk, als men begint te begrijpen dat het hem ernst is, antwoorden : »Ik heb er wel van hooren spreken; 't is een soort van groote speeldoos op de tentoonstelling; ze stoppen je een buis in 't oor en dan hoor je allerhande dingen; maar praat er mij niet van ik heb in het paardenspel een buikspreker ge hoord, dio nog veel koddiger was. O! die Amerikanen!" »Maar ... ik ben Edison !" «Grappenmaker! dat's immers die snuiter, die den bliksemafleider heeft uitgevonden . die is al over de honderd jaar dood." Ziedaar, beroemde meester, "wat ge stellig zult zien, wat ge misschien zult hooren. Uw naam zal door alle couranten nog ontelbare malen ge drukt moeten worden, al onze geïllustreerde bladen zullen uw portret moeten verspreiden, wil men u een weinig leeren kennen. Ja! als ge Paulus waart, of Coquelin of Boulanger of een andere politieke hansworst ik wil geen namen meer opnoemen, 't is al te akelig dan zoudt ge u niet bekend behoeven te maken, dan zouden de ouders op straat hunnen kinderen u aanwijzen en zeggen: »Kijk goed en onthoud het; dat is hij ..." grond, terwijl hij op de wijze van d'Engelsche fa la, la, leijne den duivel te hulp roept. Voorzichtig sluipt L ijsje op het tooneel en hangt, »een clap-busse met nat bosse-kruyt" aan zijn rug, steekt het kruit in brand "en verbergt zich achter het gordijn. K n e l i s waant, dat de Duivel hem vervolgt, terwijl het kruit achter zijn rug ontvlamt. Luid schreeuwend rent hij de deur uit. Aanstonds verschijnt L ij s j e, om op den voorgrond een wijze vermaning toe te dienen aan alle jonk mans, die uit vrijen gaan, op de»voyse": »D e Mei, die ons de groente geeft." »Ghij jonkmans die nyt vrijen yaet, »ï)e cere houdt r.oor oogen, »Wcmt quaed beloont s'/n lieer met quaed, »?« 't entl ivordl gliij bedroghen. ?»Dic door des droncks arglistiijheyd, » Of and're lapperyen ?'Een ma&yhd van ''t pad! der eeren leyd, »Sal nimmer meer bcdycn, *Want so (;hy doet, aal u gcscJii.cn, »IM spreeckwoord kan niet licr/lten, »Dux, wilt dit als een spier/hel sicn, »En wacht u mor 't bedrieghen. Onder luide betuigingen van tevredenheid werden de gordijnen toegeschoven, men had gelachen en daarenboven men had eene les gehad. Moraal en didactiek, den Khetorijkers van alle Nederlandsche steden zoo lief, had den zich ook hier doen gelden. Het meest echter was men tevreden met de schoone mu ziek en met den zang. Dat alles was geheel nieuw te Leeuwarden, slechts bij uitzondering meende deze of gene, dat de klucht eene aan eenschakeling van alledaagsche aardigheden was, 't geen echter niets afdong op den lof, die den kunstenaars voor hun voortreffelijk spel toekwam. Daar het reeds over vieren was, begon de schemering te vallen, terwijl de aanwezigen vroolijk koutend de kapel begonnen te ver laten. De uitgang door eene smalle deur duurde lang, daar niemand er aan dacht de adellijke dames en heeren den voorrang te betwisten. Nieske bleef met hare vriendin wachten. Vredeman voegde zich bij haar, verheugd Maar wij groeten u met eerbied en dankbaar heid, groote Edison; wij, die onze beroemdheden niet uitsluitend van de planken van het tooneel en het marionettenspel der politiek nemen. Wij stellen u naast den geleerde, die het menschdom van de vreeselijke plaag der hondsdolheid be vrijdt, naast den werktuigkundige, die de ge drukte gedachte oogenblikkelijk bij millioenen exemplaren te gelijk door het heelal verspreidt, naast den ingenieur die spoorwegen uitbouwt in den schoot der bergen, opdat de menschen der verschillende werelddeelen elkander leeren kennen en verstaan. Dat zijn de grootheden, die een eereplaats ia ons Pantheon verdienen ; wij bannen er de eerzuchtigeu uit en de menschenmoorders; want gij zoudt onmogelijk met hen in aanraking kunnen zijn. Gij wilt 'het leven, het licht; zij kweeken dood en duisternis. En nu zullen wij afwachten hoe Parijs Edison zal ontvangen. Frankrijk heeft, naar men zegt, veertig duizend francs per dag uitgegeven om den Schah een luisterrijk onthaal zijner waardig te bereiden. De eene receptie volgde op het andere, diners waren aan de orde van den dag en feesten, schitterender dan de juweelen van Nassr-Ed-Din, hielden de groote wereld bezig. Hij was dan ook de moeite waard om te zien die Pers, met ziin fonkelende borstversiering, vrij wat mooier dm Edison, die te Havre aan wal is gestapt in een grijze deini saisen en met een rond hoedje op; zijn gala-rok heeft hij in zijn koffer een rok, geheel en al zwart zonder lintjes of ster. Wat zal Parijs voor Edison doen? Kunst en Letteren. HET TOONEEL TE AMSTERDAM. FranscheLaanschoiiwhurg (Ned. Tooneel). De wilde jacht. Théatre Tivoli. Een huwelijksnacht. Een Parijsclie modiste. Zaterdag 17 Augustus zette de Koninklijke Vereeniging ons al weder een noviteit voor, ditmaal: De wilde jacht", blijspel in 4 bedrijven van Ludwig Fulda. Op het programma stond niet vermeld bij welke natie men dezen keer leentjebuur had gespeeld; dit was echter, behalve uit de namen van den schrijver en de handelende personen, uit het stuk zelf genoeg en spoedig genoog op te in; ke i. De wilde jacht" is op omloop Duitsch, zoowel in zijn handeling als in zijn behandeling, zoowol in zijn deugden als in zijn gebreken, zijn goede als zijn minder goedo eigenschappen, en juist dit duidelijk op het voorhoofd dragen van zijn natio naliteit is een van do dingen, dio er mij vuur alles in bevallen. liet blijspel van den heer Fulda is verre van volmaakt, verre zelfs van fraai; de gebreken er van zijn zeker even groot en even talrijk als do deugden en toch heelt hot iets veel bekoorlijkere, iets veel innemendere dan bijv. Ken druppel vergif", omdat hot laatste voor ons niets anders is, dan een zwakke navolging van iels nitheemsch, zij het dan ook van iets beters en edelers, het eerste daarentegen een vrij gelukkig voorbeeld van iets minder goals en edols misschien, in ieder geval van iets oorspronkeüjks en nationaal». Hoeveel men ook op do moderne toonecllitteratunr van onze krijgshaftige naburen moge heb ben at te dingen, hoeveel ook daarin afto keuren, te ontkennen valt het niet, dat een echt Duitsch blijspel iets geheel eigenaardig en konschctscnds, iets volksthitinliches en onnavolgbaars heeft, dat het niet alleen recht van bestaan geelt, maar dat ook bijna nooit nalaat een zekere bekoring op ons uit te oefenen, iets kinderlijk naïefs on onliaivligs, dat ons bijna eerder een deugd dan een gebrek toeschijnt, iets bnrgerlijks en laag-bij-den-gronds, waar men zich niet boos over kan maken, omdat over den goeden afloop, en vermoeid door den kunstarbcid. Juist kwam de aanstaande medicus II a l m a hen voorbij. Met zekere meewarigheid sloeg hij een blik op N i o s k e. Er tintelde een buitengewoon vuur in zijne zwarte oogen. Veelker's vriendelijk wijfje ving dien blik op en vroeg schertsend: »Bylo, H a l m a ! gij en schijnt niet bijster tevreden over de broeders!" Een hooge blos toog over zijn gelaat. Hij bleef staan. «Toch niet. Zij hebben trefl'elijk gespeeld en gezongen. Mij jammert het echter, dat eene zoodanige kluchte op ons tooneel te Leeuwarden komt!" »Daaraf wilde ik wel het waarom weten!'' riep V r e dein a 11 schielijk uit. Halm a scheen klocker gestemd, dan bij zijne eerste ontmoeting met N i e a k e opdien dag. Hij antwoordde, terwijl hij weder te vergeefs poogde haar in de oogen te zien : »Het waarom is zeer simpel, sinjcur Vredeman, nvoegeüjkc minnarijeu als deze moesten de Friesche Ixhetorijkers niet vertoonen!" sOnvoegelijk, sinjeur Halma! Dat is niet serieus gesproken, lieden k, dat don kunstcnaren cenige poëtische vrijheid past. Of zoudt gij willen behooren tot dat slag van stcenen meuschen of van houten volk, 't wolk de uitncmendheden dei' edele poëzie niet ver staan ? S t a r l e r heeft al w-'! er onvoegelijks mocht komen in deze kluchtige minnarijo wel degelijk doorgehaald en bestraft!" Vredeman sprak (leze woorden niet groote gematigdheid en kalmte. IS'i e s k e be loonde hem met oen blik vol dankbaarheid. -.luist daarom moeit liet mij," ant woordde H a l in a »dat een zoo kloek poëet zich aan zulke oubolligheid vergaapt. Leer rijke redenen en stichtelijke \vaaivehir.vingen, deugdelijke zedigheid of koninklijke vaardig heid had ik van hem verwacht. Doch ik vergeet, dat de huisvrouw van den dichter naar mij luistert, en het zou mij verdrieten, zoo mijn oordeel haar griefde!" »Ge bekommert u zonderling zeer over mij, sinjeur Halma!" antwoordde K i e s k e fier »Dc koust gaat verder dan het oordeel!" het zoo eenvoudig en onschuldig, zoo zonder eenige aanmatiging of pedanterie ton beste wordt gegeven, dat men op het laatst bijna gaat gelooven, dat men zelf gedwaald heeft en de vaak nuchtere waarheden, die verkondigd worden, voor de hoogste en eenige philosophie gaat houden. Het ongeluk is slechts, dat bijna alle Duitsche auteurs, niet tevreden met hetgeen zij kunnen, moer willen dan dat. en in het hoogere blijspel, een kunstsoort, die grootere begaaldhedon vcreischt dan waarover zij te beschikken hebben, lauweren willen behalen, die misschien slechts voor een enkele onder hen zijn weggelegd. Wat don Duitsohen tooneolschrijvers verder vóór alles nog ontbreekt, is geest en losheid, is kennis van en inzicht in de cischen van het tooneel. De wilde jacht" geeft ons van dit alles op nieuw het bewijs. Het onderwerp is belangrijk en gelukkig gekozen, zij hot dan ook niet geheel nieuw. Van de personen zijn enkelen aardig en goed geteekend; bijna ieder bedrijf bevat een paar eenvoudige, goedgedachte en goedgcschreven toonceltjes uit het dagelijksch leven, die niet na laten een aangenamen en weidoenden, indruk te maken. Geestig is het stuk echterslechtszeerzeldon en uit hot oogpunt der techniek valt er nog wel het een en ander op aan to merken, liet eerste bedrijf heeft, even als men dit bij Geniale Kinderen" kon opmerken, weer slechts zeer weinig met de drie overige te maken; de handeling begint eerst in liet tweede en brengt het ook daarin en in de twee volgende eerst langs vele omwegen en na vele afdwalingen tot een einde, dat velen misschien niet zal bevredigen, dat weinigen waarschijnlijk verwacht zullen hebben. Racine zeide: Quand mon plan e>t fait, ma picce est faite; de moderne tooneelschrijvers kunnen zich zonder gevaar dit gezegde van tijd tot tijd eens in herinnering bren gen, hoe vervolend en te weinig modern de wer ken van dezen dichter in hun oog misschien ook zijn. Do inhoud van D3 wilde jacht" laat zich in weinig woorden raededeelen. Melanie Da(li)lborg, een beroemde schilderes, is gehuwd mot dr. Max Weiprocht, een eenvoudig leoraar in de geschie denis; de echtgenooten hebbon elkaar hartelijk lief. Toch ontstaat er reeds spoedig na het hu welijk een merkbare verkoeling en verwijdering tusschon hen, daar Melauie er niet too kan bosluitcn haar kunst aan haar liefde ten offer to brengen. Integendeel, zij blijft hetzelfde leven leiden als voor haar huwelijk, blijft nog steeds in de groote wereld verkeeren, laat zich nog steeds bewonderen en bewicrooken, doet nog steeds, zoo als dr. Liebonau zegt, aan do wilde jacht mee", zonder in te zien, hoe onrechtvaardig zij tegenover haar raan is, dien zij hoe langer hoe meer van zich vervreemdt. Deze ziet dan ook maar al te spoedig het ondragelijke in van een positie, die hom tot den dienaar, den mindere, tot den man van zijn vrouw" maakt. Hij van zijn kant wil thans ook naam maken ; dit gehikt hem reeds spoedig door het schrijven van een groot historisch werk over de Longobanlen; hij wordt tot professor benoemd Door een nood lottig en vrij onwaarschijnlijk toeval echter begint hij te geloovcn, dat hij zijn benoeming aan de protectie van zijn vrouw, dio met do hoogste rogeeringspersoncn in aanraking komt, te danken heeft; in een heftig en gocdgoschrcvcn toonccl, maakt hij haar hier eon verwijt van: het eene woord lokt hot andere uit en het einde is, dat zij in hoogo onecnighcid scheiden. In het laatste bedrijf komt door eon vrij onnoozele list van hun ouden vriend, dr. Liobenau, alles weer in orde on belooft Melaui haar plichten als cchtgcnooto en vooral als huis vrouw anders en beter te zullen opvatten. Hot stuk ha<! den eersten avoiui en ook do volgende vrij wat succes en verdient dit ook in vele opzichten, hoewel zeer zeker een ge deelte daarvan op rekening van de goede, niet zeiden uitstekende vertolking moet gesteld worden. Vóór allen een woord van lol' aan den heer Morin; hij maakte van dr, Licbenau, zonder ook »Dat is mogelijk !" hernam H a l in a met bevende stem «maar de konst kan niet wijder gaan dan deugd en goede zeden." »Dat doet zij ook niet!" ? viel Vredcm a n in, eenigszins gebelgd door deze on verwachte kritiek. «Mon zal in Starter's vangspel niets oiiccrbaars vinden, als men liet er niet in zoekt. En ware het evenwel, dat deze vrijagio wat ongebreideld en slordig mocht geacht worden, gij vergeet, sinjeur Halma! dat onze poëet niet de eerste is, die deze talc spreekt. De Grieken en Latijnen hebben het ons wel lustelijk voorgedaan als blijkt in Aristophane, P l a u t o en T cr e n t i o, schrijvers, die nogtlums aan onze jonge jeugd door de hedcndaagsche geleerden voor klokspijs en lekkernij worden ingegeven. Niemand vindt daar foute in, maar zoodra deze dingen op een tooneel vluchtig worden verhaald, wordt dit door ieder voor doodzonde gehouden, schoon men dagelijks op straat, 'binnenshuis en elders God betert't?veel erger hoort en veel erger doet!" V r e d c m a n had zich opgewonden, terwijl hij sprak, zijne stem klonk luid door de kapel, terwijl do laatste bezoekers zich verwijderden, en de duisternis als een donker gordijn langs de muren vloeide. Gaius van Halma plooide, de, dun 110 lippen vast op elkaar, e:i wierp zijn mantel, dien hij over den arm droeg, haastig om het lijf, terwijl hij uitriep : »I!et was mij niet: te doen n de les te lezen, sinjeur Vredeman, ijvenmin wilde ik eene bitse terechtwijzing uitlokken. Op be kwamer tijd zal ik u antwoorden!" Halma boog voor do beide jonge vrou wen,en verwijderde zich met haastig;1]! tred. Op hetzelfde oogenblik kwamen S i a r t e r en de beide V cel kers de kapel door eene achter deur binnenstuiven, zoodat zij den Eranekcr student bijna omverliepen. De/e bedwong eene schielijke opwelling van toorn, en spoedde de, kapel uit door do voordeur. Starter had niet zijne beide vrienden zich van zijn kostuum ontdaan, daarin geholpen door Teuntje Jans onder luid gelach, gestoei en -rezang. Ze kimmen ,~nel naar Taetske en Nieskc gevlogen, terwijl zij hunue man tels omsloegen. maar n oogenblik in het overdrevene te ver» vallen, een prachtig, het leven afgekeken type en speelde den geheelen avond met een animo on onweerstaanbaar goeden luim, dio het mij niet deden verwonderen, dat ook de anderen bijna allen zoo goed op dreef waren. Op hem is ten volls toepasselijk, hetgeen madame de Motteviile van den beroemden maarschalk de Bassompierre zeide: II ria plus que des restes, mais ces restes la valent toute la jeunesse des autres. Do beide echtgenooten Melanie en Max vonden in mevr. Pauwels?van Biene en don heer Clous een paar vertolkers, die ten volle voor hun taak berekend waren en die, vooral in hun samenspel blijk van veel studie gaven. Do fraaie korf met bloemen, die der eerste vereerd werd, was in alle opzichten welverdiend. Met genoegen maakten wij eindelijk eens ken nis met mevr. Holtrop?van Gelder Zij had blijk baar veel werk van haar rolletje gemaakt en wist aan hot kleine clausje over den dood harer moe der nog eenig belang te geven; toch had ik in hare geheele vertolking wat meer licht en vroolijkheid gewenscht, althans en vooral in het laatste bedrijf. Wat hare toiletten betreft, kan zij nog wel wat van mevr. Pauwels?van Biene leeren. Vooral dat in het laatste bedrijf was alles behalve smaakvol. De heer Schoonhoven kon rnij in de trouwens vrij ondankbare rol van baron Felsenstein slechts matig voldoen. Hij vergat wel eens wat al te zeer den gulden raad van vader Vondel, die in den ouden schouwburg voor den schoorsteen in do kamer der spelers to lezen stond: Hetzij ghij speelt voor stom of spreeckt, Let altijt in wat Meet ghij steekt," en maakte van den modernen schurk wel eens wat al te veel den ouderwetschen niarqué. Kadat ik ten slotte nog den heer Schulze, die uitstekend en de heeren Spoor en Van Dommelen, die zeer goed speelden, genoemd, en eon woord van aanmoediging gericht heb tot den heer Vorenet, die in zyn kleine rolletje bewijs van veel ijver en toewijding gaf. meen ik mijn taak weer volbracht te hebben. De rollen der overigen waren te onbelangrijk om aanspraak op een afzonderlijke vermelding te kunnen maken. Itegie en mise en scène waren zeer voldoende, vooral in het laatste bedrijf; in hot eerste zou ik de polonaise, die toch niet den ge-wenschten indruk maakte, gaarne gemist hebben. In het Théatre Tivoli schijnen do schoone (?) dagen van Parfum" enz. weer terug te zullen keeren. Op het oogenblik vertoont men er een blijspel Een huwelijksnacht", dat hot genoemde zoo mogelijk in brutale licderlijkheid nog overtreft en er wat geestigheid aangaat, niet mee kan vergeleken worden. Aan een bespreking er van zullen wij ons dan ook in dit blad niet wagen. Alleen een enkel woordje over mej. Margot Cohen, die, na gedurende een paar jaar aan hot tooneel te Antwerpen verbonden te zijn geweest, thans weer naar hier is teruggekeerd. Zy voldeed ons in Een huwelijksnacht" slechts matig en voelde zich blijkbaar in haar rol niet thuis, wat in ons oog nog niet zulk een groot gebrek is. Wij ver wachten haar spoedig in een degelijker en voor haar leeftijd passender rol. Haar beschaafd spel en sobere dictie doen ons daarin liet be^to van haar hopen. Vooraf ging .,T)e Parijscho rno'lcmaakster". het bekende en hier reeds dikwijls vertoonde blij. spelletje. Welk een verschil tusschon deze beido stukken, tussehcn de ouderwctscho vaudcvillo en het allermodernste bonlevardstuk! Koovcol liever is ons dan het, eerste mot haar onverstoorbaar goeden luim, haar eenvoudig intrigefje on haro bijna nooit do maat te buiten gaamie guitighodcn ! lioeveel meer gelegenheid geeft zij ook tot degelijk, wclbostudecrd en weloverwogen spel; Hoe ver klaarbaar wordt ons. na het zien van zulk een «Nies k e, my s\yeethear t! Albert noodigt ons uit ten zijnen t in den Eenhoorn! Dat kost hem wel eene kanne wij n s, zon ik denken." Starter's woorden klonken met zulk een vroolijken aandrang en blijden klank, dat N ieske opleefde uit de sombere stemming, die zich onder de woordenwisseling tusschen Vredeman en Halma van haar had meester gemaakt. »'t is, liyio, al geheel duister! Kom wijf! kom Vredeman! Naar den Eenhoorn! Ons komt wat rust, en wat jolijt toe!" riep Al) b e r t V e elke r. De vrouwen wikkelden zich in hare dikko lakensche buiken. Starter neuriede zacht: «Goclinne, wiens minne, mijn sinnen altijd, »ln kracht en gedachten, na trachten om (strijd!"... en legde zijn linkerarm om N i os k e's leest, haar in het donker van het portaal der kapel aan zijn hart drukkend. Het gezelschap wan delde vroolijk koutend naar de lïrol, waar de bierbrouwerij de Eenhoorn zich, weinige huizen van den Engolsche Bijbel, bevond. Toen zij voor de luifel der brouwerij gekomen wa ren, zagen zij eene gestalte, die haastig ecno zijstraat insloeg, en daar scheen te hebben gewacht. Het was Halma, het gelaat verborgen door een slip van zijn mantel I lij had "N ic.ske nog even willen zien in hel voor bijgaan. Maar de duisternis was gevallen en haar lief gelaat verborgen in de plooien van de huik. Terwijl een vroolijk stcmmcngcrucht van de bipiiicntredonden ter brouwerij zijn oor bereikte, stond Halma stil, door niemand Niemand zag de tranen langs zijne wangen biggelen, niemand hoorde den uitroep van vertwijfeling, die hem ontsnapte: A) God, o God! Moest het: zoetste meisje van heel Leeuwarden de huisvrouw worden van dien zotten comediant! O Nieskc! wat is n, arme, nog beschoren!" (Wordt vervolgd.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl