Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.635
Zóó gaat het hier op dit oogenblik ook. Ik
spreek niet van ons zedelijk leven... er zou te
veel te laken vallen, en bovendien Edison staat
te hoog om het lage en gemeene beneden hem op
te merken.
Hij is louter een man van de wetenschap en
zijn leven is aan den vooruitgang der
menschheid gewijd; zijn oogen doorboren den hemel,
dien hij zijn bliksem ontneemt, om er ons mede
te verrijken.
... Maar laat ons zien of wij dat eleetrische
lioht, waarvoor hij zich zooveel moeite heeft ge
troost, wel waard zijn; of we het wel aannemen ?
Verleden week zag ik het gloeien in alle hoofd
straten van Milaan, dat toch zulk een bizonder
verlichte stad niet is. In Parijs zal Edison het
ternauwernood elders vinden dan langs een deel
onzer Boulevards en in de rue Royale.
Daarvoor moest eerst de tentoonstelling komen,
evenals het noodig is geweest, dat drie honderd
menschen den dood vonden in de vlammen van
de Opéra-Comique ou» de schouwburgen te dwin
gen het electrisch-licht toe te passen.
De telephoon heeft nog veel jegens hem goed
te maken. Hij zal honderd huizen achtereenvol
gens kunnen doorzoeken, zonder haar aan te tref
fen, en als hij eindelijk, bij toeval, den
»Transmittor" voor de lippen heeft en 't schelletje
heeft laten klinken, zal het hem vergund zijn
zich een tijdlang vruchteloos heesch te roepen,
»hallo ! hallo l", vóór hij aansluiting krijgt.
Het wachten moede, zal hij misschien beter vin
den om zijn boodschap zelf te gaan overbrengen;
hij zal de eleetrische tram zoeken, en vernemen,
dat men er somtijds een den Boulevard Malesherbes
. ziet oprijden, tot groote verbazing van de men
schen die er wonen.
Hij zal dus in een fiacre stappen, in welk ge
val ik hem ter wille van ons onnavolgbaar pla
veisel de rue Lafayette rekommaiideer. Verleden
Zaterdag zijn daar, bijna vlak voor mijn venster,
een vier- cf vijftal kurassiers van het escorte
van den Shah van Perziëneergevallen, omdat
hun paarden zich niet op den grond konden
staande houden; ternauwernood kwamen zij er
heelshuids af. 't Is zelfs zoo erg, dat de kamers
er veel duurder verhuurd worden dan in andere
wijken, alleen van wege de levendigheid op straat,
veroorzaakt door rijtuigen, die hun assen of vee
ren breken, of vrachtkarren en verhuiswagens die
met hun geheele lading ondersteboven duikelen;
zoo iets geeft altijd een aangename tijdkorting.
En als dan het uur slaat, waarop onze gast
zijn phonogrammen zal willen verzenden, zal hij
een phonograaf vragen.
Eerst zal men hem verbaasd aangapen en ein
delijk, als men begint te begrijpen dat het hem
ernst is, antwoorden :
»Ik heb er wel van hooren spreken; 't is een
soort van groote speeldoos op de tentoonstelling;
ze stoppen je een buis in 't oor en dan hoor je
allerhande dingen; maar praat er mij niet van
ik heb in het paardenspel een buikspreker ge
hoord, dio nog veel koddiger was. O! die
Amerikanen!"
»Maar ... ik ben Edison !"
«Grappenmaker! dat's immers die snuiter, die
den bliksemafleider heeft uitgevonden . die is
al over de honderd jaar dood."
Ziedaar, beroemde meester, "wat ge stellig zult
zien, wat ge misschien zult hooren. Uw naam
zal door alle couranten nog ontelbare malen ge
drukt moeten worden, al onze geïllustreerde
bladen zullen uw portret moeten verspreiden,
wil men u een weinig leeren kennen.
Ja! als ge Paulus waart, of Coquelin of
Boulanger of een andere politieke hansworst
ik wil geen namen meer opnoemen, 't is al te
akelig dan zoudt ge u niet bekend behoeven
te maken, dan zouden de ouders op straat hunnen
kinderen u aanwijzen en zeggen:
»Kijk goed en onthoud het; dat is hij ..."
grond, terwijl hij op de wijze van d'Engelsche
fa la, la, leijne den duivel te hulp roept.
Voorzichtig sluipt L ijsje op het tooneel
en hangt, »een clap-busse met nat bosse-kruyt"
aan zijn rug, steekt het kruit in brand "en
verbergt zich achter het gordijn. K n e l i s
waant, dat de Duivel hem vervolgt, terwijl
het kruit achter zijn rug ontvlamt. Luid
schreeuwend rent hij de deur uit. Aanstonds
verschijnt L ij s j e, om op den voorgrond een
wijze vermaning toe te dienen aan alle jonk
mans, die uit vrijen gaan, op de»voyse": »D e
Mei, die ons de groente geeft."
»Ghij jonkmans die nyt vrijen yaet,
ȕ)e cere houdt r.oor oogen,
»Wcmt quaed beloont s'/n lieer met quaed,
»?« 't entl ivordl gliij bedroghen.
?»Dic door des droncks arglistiijheyd,
» Of and're lapperyen
?'Een ma&yhd van ''t pad! der eeren leyd,
»Sal nimmer meer bcdycn,
*Want so (;hy doet, aal u gcscJii.cn,
»IM spreeckwoord kan niet licr/lten,
»Dux, wilt dit als een spier/hel sicn,
»En wacht u mor 't bedrieghen.
Onder luide betuigingen van tevredenheid
werden de gordijnen toegeschoven, men had
gelachen en daarenboven men had eene les
gehad. Moraal en didactiek, den Khetorijkers
van alle Nederlandsche steden zoo lief, had
den zich ook hier doen gelden. Het meest
echter was men tevreden met de schoone mu
ziek en met den zang. Dat alles was geheel
nieuw te Leeuwarden, slechts bij uitzondering
meende deze of gene, dat de klucht eene aan
eenschakeling van alledaagsche aardigheden
was, 't geen echter niets afdong op den lof,
die den kunstenaars voor hun voortreffelijk
spel toekwam.
Daar het reeds over vieren was, begon de
schemering te vallen, terwijl de aanwezigen
vroolijk koutend de kapel begonnen te ver
laten. De uitgang door eene smalle deur duurde
lang, daar niemand er aan dacht de adellijke
dames en heeren den voorrang te betwisten.
Nieske bleef met hare vriendin wachten.
Vredeman voegde zich bij haar, verheugd
Maar wij groeten u met eerbied en dankbaar
heid, groote Edison; wij, die onze beroemdheden
niet uitsluitend van de planken van het tooneel
en het marionettenspel der politiek nemen. Wij
stellen u naast den geleerde, die het menschdom
van de vreeselijke plaag der hondsdolheid be
vrijdt, naast den werktuigkundige, die de ge
drukte gedachte oogenblikkelijk bij millioenen
exemplaren te gelijk door het heelal verspreidt,
naast den ingenieur die spoorwegen uitbouwt in
den schoot der bergen, opdat de menschen der
verschillende werelddeelen elkander leeren kennen
en verstaan.
Dat zijn de grootheden, die een eereplaats ia
ons Pantheon verdienen ; wij bannen er de
eerzuchtigeu uit en de menschenmoorders; want gij
zoudt onmogelijk met hen in aanraking kunnen
zijn. Gij wilt 'het leven, het licht; zij kweeken
dood en duisternis.
En nu zullen wij afwachten hoe Parijs Edison
zal ontvangen.
Frankrijk heeft, naar men zegt, veertig duizend
francs per dag uitgegeven om den Schah een
luisterrijk onthaal zijner waardig te bereiden.
De eene receptie volgde op het andere, diners
waren aan de orde van den dag en feesten,
schitterender dan de juweelen van Nassr-Ed-Din,
hielden de groote wereld bezig.
Hij was dan ook de moeite waard om te zien
die Pers, met ziin fonkelende borstversiering,
vrij wat mooier dm Edison, die te Havre aan
wal is gestapt in een grijze deini saisen en met
een rond hoedje op; zijn gala-rok heeft hij in
zijn koffer een rok, geheel en al zwart zonder
lintjes of ster.
Wat zal Parijs voor Edison doen?
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
FranscheLaanschoiiwhurg (Ned. Tooneel).
De wilde jacht.
Théatre Tivoli. Een huwelijksnacht. Een
Parijsclie modiste.
Zaterdag 17 Augustus zette de Koninklijke
Vereeniging ons al weder een noviteit voor, ditmaal:
De wilde jacht", blijspel in 4 bedrijven van
Ludwig Fulda. Op het programma stond niet vermeld
bij welke natie men dezen keer leentjebuur had
gespeeld; dit was echter, behalve uit de namen
van den schrijver en de handelende personen, uit het
stuk zelf genoeg en spoedig genoog op te in; ke i.
De wilde jacht" is op omloop Duitsch, zoowel
in zijn handeling als in zijn behandeling, zoowol
in zijn deugden als in zijn gebreken, zijn goede
als zijn minder goedo eigenschappen, en juist dit
duidelijk op het voorhoofd dragen van zijn natio
naliteit is een van do dingen, dio er mij vuur
alles in bevallen. liet blijspel van den heer Fulda
is verre van volmaakt, verre zelfs van fraai; de
gebreken er van zijn zeker even groot en even
talrijk als do deugden en toch heelt hot iets veel
bekoorlijkere, iets veel innemendere dan bijv. Ken
druppel vergif", omdat hot laatste voor ons niets
anders is, dan een zwakke navolging van iels
nitheemsch, zij het dan ook van iets beters en
edelers, het eerste daarentegen een vrij gelukkig
voorbeeld van iets minder goals en edols misschien,
in ieder geval van iets oorspronkeüjks en nationaal».
Hoeveel men ook op do moderne
toonecllitteratunr van onze krijgshaftige naburen moge heb
ben at te dingen, hoeveel ook daarin afto keuren,
te ontkennen valt het niet, dat een echt Duitsch
blijspel iets geheel eigenaardig en konschctscnds,
iets volksthitinliches en onnavolgbaars heeft, dat het
niet alleen recht van bestaan geelt, maar dat ook
bijna nooit nalaat een zekere bekoring op ons uit
te oefenen, iets kinderlijk naïefs on onliaivligs,
dat ons bijna eerder een deugd dan een gebrek
toeschijnt, iets bnrgerlijks en laag-bij-den-gronds,
waar men zich niet boos over kan maken, omdat
over den goeden afloop, en vermoeid door den
kunstarbcid.
Juist kwam de aanstaande medicus II a l m a
hen voorbij. Met zekere meewarigheid sloeg
hij een blik op N i o s k e. Er tintelde een
buitengewoon vuur in zijne zwarte oogen.
Veelker's vriendelijk wijfje ving dien blik
op en vroeg schertsend:
»Bylo, H a l m a ! gij en schijnt niet bijster
tevreden over de broeders!"
Een hooge blos toog over zijn gelaat. Hij
bleef staan.
«Toch niet. Zij hebben trefl'elijk gespeeld
en gezongen. Mij jammert het echter, dat
eene zoodanige kluchte op ons tooneel te
Leeuwarden komt!"
»Daaraf wilde ik wel het waarom weten!''
riep V r e dein a 11 schielijk uit.
Halm a scheen klocker gestemd, dan bij
zijne eerste ontmoeting met N i e a k e opdien
dag. Hij antwoordde, terwijl hij weder te
vergeefs poogde haar in de oogen te zien :
»Het waarom is zeer simpel, sinjcur
Vredeman, nvoegeüjkc minnarijeu als
deze moesten de Friesche Ixhetorijkers niet
vertoonen!"
sOnvoegelijk, sinjeur Halma! Dat is
niet serieus gesproken, lieden k, dat don
kunstcnaren cenige poëtische vrijheid past. Of
zoudt gij willen behooren tot dat slag van
stcenen meuschen of van houten volk, 't wolk
de uitncmendheden dei' edele poëzie niet ver
staan ? S t a r l e r heeft al w-'! er
onvoegelijks mocht komen in deze kluchtige minnarijo
wel degelijk doorgehaald en bestraft!"
Vredeman sprak (leze woorden niet
groote gematigdheid en kalmte. IS'i e s k e be
loonde hem met oen blik vol dankbaarheid.
-.luist daarom moeit liet mij," ant
woordde H a l in a »dat een zoo kloek poëet
zich aan zulke oubolligheid vergaapt. Leer
rijke redenen en stichtelijke \vaaivehir.vingen,
deugdelijke zedigheid of koninklijke vaardig
heid had ik van hem verwacht. Doch ik
vergeet, dat de huisvrouw van den dichter
naar mij luistert, en het zou mij verdrieten,
zoo mijn oordeel haar griefde!"
»Ge bekommert u zonderling zeer over mij,
sinjeur Halma!" antwoordde K i e s k e
fier »Dc koust gaat verder dan het oordeel!"
het zoo eenvoudig en onschuldig, zoo zonder
eenige aanmatiging of pedanterie ton beste wordt
gegeven, dat men op het laatst bijna gaat
gelooven, dat men zelf gedwaald heeft en de vaak
nuchtere waarheden, die verkondigd worden, voor
de hoogste en eenige philosophie gaat houden.
Het ongeluk is slechts, dat bijna alle Duitsche
auteurs, niet tevreden met hetgeen zij kunnen,
moer willen dan dat. en in het hoogere blijspel,
een kunstsoort, die grootere begaaldhedon
vcreischt dan waarover zij te beschikken hebben,
lauweren willen behalen, die misschien slechts
voor een enkele onder hen zijn weggelegd. Wat
don Duitsohen tooneolschrijvers verder vóór alles
nog ontbreekt, is geest en losheid, is kennis van en
inzicht in de cischen van het tooneel.
De wilde jacht" geeft ons van dit alles op
nieuw het bewijs. Het onderwerp is belangrijk en
gelukkig gekozen, zij hot dan ook niet geheel
nieuw. Van de personen zijn enkelen aardig en
goed geteekend; bijna ieder bedrijf bevat een paar
eenvoudige, goedgedachte en goedgcschreven
toonceltjes uit het dagelijksch leven, die niet na
laten een aangenamen en weidoenden, indruk te
maken. Geestig is het stuk echterslechtszeerzeldon
en uit hot oogpunt der techniek valt er nog wel het
een en ander op aan to merken, liet eerste bedrijf
heeft, even als men dit bij Geniale Kinderen"
kon opmerken, weer slechts zeer weinig met de
drie overige te maken; de handeling begint eerst
in liet tweede en brengt het ook daarin en in de
twee volgende eerst langs vele omwegen en na
vele afdwalingen tot een einde, dat velen misschien
niet zal bevredigen, dat weinigen waarschijnlijk
verwacht zullen hebben. Racine zeide: Quand
mon plan e>t fait, ma picce est faite; de moderne
tooneelschrijvers kunnen zich zonder gevaar dit
gezegde van tijd tot tijd eens in herinnering bren
gen, hoe vervolend en te weinig modern de wer
ken van dezen dichter in hun oog misschien ook zijn.
Do inhoud van D3 wilde jacht" laat zich in
weinig woorden raededeelen. Melanie Da(li)lborg,
een beroemde schilderes, is gehuwd mot dr. Max
Weiprocht, een eenvoudig leoraar in de geschie
denis; de echtgenooten hebbon elkaar hartelijk
lief. Toch ontstaat er reeds spoedig na het hu
welijk een merkbare verkoeling en verwijdering
tusschon hen, daar Melauie er niet too kan
bosluitcn haar kunst aan haar liefde ten offer
to brengen. Integendeel, zij blijft hetzelfde leven
leiden als voor haar huwelijk, blijft nog steeds in
de groote wereld verkeeren, laat zich nog steeds
bewonderen en bewicrooken, doet nog steeds, zoo
als dr. Liebonau zegt, aan do wilde jacht mee",
zonder in te zien, hoe onrechtvaardig zij tegenover
haar raan is, dien zij hoe langer hoe meer van zich
vervreemdt. Deze ziet dan ook maar al te spoedig
het ondragelijke in van een positie, die hom tot den
dienaar, den mindere, tot den man van zijn vrouw"
maakt. Hij van zijn kant wil thans ook naam maken ;
dit gehikt hem reeds spoedig door het schrijven
van een groot historisch werk over de Longobanlen;
hij wordt tot professor benoemd Door een nood
lottig en vrij onwaarschijnlijk toeval echter begint
hij te geloovcn, dat hij zijn benoeming aan de
protectie van zijn vrouw, dio met do hoogste
rogeeringspersoncn in aanraking komt, te danken heeft;
in een heftig en gocdgoschrcvcn toonccl, maakt
hij haar hier eon verwijt van: het eene woord lokt
hot andere uit en het einde is, dat zij in hoogo
onecnighcid scheiden. In het laatste bedrijf komt
door eon vrij onnoozele list van hun ouden vriend,
dr. Liobenau, alles weer in orde on belooft Melaui
haar plichten als cchtgcnooto en vooral als huis
vrouw anders en beter te zullen opvatten.
Hot stuk ha<! den eersten avoiui en ook do
volgende vrij wat succes en verdient dit ook
in vele opzichten, hoewel zeer zeker een ge
deelte daarvan op rekening van de goede, niet
zeiden uitstekende vertolking moet gesteld worden.
Vóór allen een woord van lol' aan den heer
Morin; hij maakte van dr, Licbenau, zonder ook
»Dat is mogelijk !" hernam H a l in a met
bevende stem «maar de konst kan niet
wijder gaan dan deugd en goede zeden."
»Dat doet zij ook niet!" ? viel
Vredcm a n in, eenigszins gebelgd door deze on
verwachte kritiek. «Mon zal in Starter's
vangspel niets oiiccrbaars vinden, als men liet
er niet in zoekt. En ware het evenwel, dat
deze vrijagio wat ongebreideld en slordig
mocht geacht worden, gij vergeet, sinjeur
Halma! dat onze poëet niet de eerste is,
die deze talc spreekt. De Grieken en Latijnen
hebben het ons wel lustelijk voorgedaan als
blijkt in Aristophane, P l a u t o en T
cr e n t i o, schrijvers, die nogtlums aan onze
jonge jeugd door de hedcndaagsche geleerden
voor klokspijs en lekkernij worden ingegeven.
Niemand vindt daar foute in, maar zoodra
deze dingen op een tooneel vluchtig worden
verhaald, wordt dit door ieder voor doodzonde
gehouden, schoon men dagelijks op straat,
'binnenshuis en elders God betert't?veel
erger hoort en veel erger doet!"
V r e d c m a n had zich opgewonden, terwijl
hij sprak, zijne stem klonk luid door de kapel,
terwijl do laatste bezoekers zich verwijderden,
en de duisternis als een donker gordijn langs
de muren vloeide.
Gaius van Halma plooide, de, dun 110
lippen vast op elkaar, e:i wierp zijn mantel,
dien hij over den arm droeg, haastig om het
lijf, terwijl hij uitriep :
»I!et was mij niet: te doen n de les te lezen,
sinjeur Vredeman, ijvenmin wilde ik
eene bitse terechtwijzing uitlokken. Op be
kwamer tijd zal ik u antwoorden!"
Halma boog voor do beide jonge vrou
wen,en verwijderde zich met haastig;1]! tred. Op
hetzelfde oogenblik kwamen S i a r t e r en de
beide V cel kers de kapel door eene achter
deur binnenstuiven, zoodat zij den Eranekcr
student bijna omverliepen. De/e bedwong
eene schielijke opwelling van toorn, en spoedde
de, kapel uit door do voordeur. Starter
had niet zijne beide vrienden zich van zijn
kostuum ontdaan, daarin geholpen door
Teuntje Jans onder luid gelach, gestoei
en -rezang. Ze kimmen ,~nel naar Taetske
en Nieskc gevlogen, terwijl zij hunue man
tels omsloegen.
maar n oogenblik in het overdrevene te ver»
vallen, een prachtig, het leven afgekeken type
en speelde den geheelen avond met een animo on
onweerstaanbaar goeden luim, dio het mij niet
deden verwonderen, dat ook de anderen bijna allen
zoo goed op dreef waren. Op hem is ten volls
toepasselijk, hetgeen madame de Motteviile van
den beroemden maarschalk de Bassompierre zeide:
II ria plus que des restes, mais ces restes la
valent toute la jeunesse des autres.
Do beide echtgenooten Melanie en Max vonden
in mevr. Pauwels?van Biene en don heer Clous
een paar vertolkers, die ten volle voor hun taak
berekend waren en die, vooral in hun samenspel
blijk van veel studie gaven. Do fraaie korf met
bloemen, die der eerste vereerd werd, was in alle
opzichten welverdiend.
Met genoegen maakten wij eindelijk eens ken
nis met mevr. Holtrop?van Gelder Zij had blijk
baar veel werk van haar rolletje gemaakt en wist
aan hot kleine clausje over den dood harer moe
der nog eenig belang te geven; toch had ik in
hare geheele vertolking wat meer licht en
vroolijkheid gewenscht, althans en vooral in het laatste
bedrijf. Wat hare toiletten betreft, kan zij nog
wel wat van mevr. Pauwels?van Biene leeren.
Vooral dat in het laatste bedrijf was alles behalve
smaakvol.
De heer Schoonhoven kon rnij in de trouwens
vrij ondankbare rol van baron Felsenstein slechts
matig voldoen. Hij vergat wel eens wat al te zeer
den gulden raad van vader Vondel, die in den
ouden schouwburg voor den schoorsteen in do
kamer der spelers to lezen stond:
Hetzij ghij speelt voor stom of spreeckt,
Let altijt in wat Meet ghij steekt,"
en maakte van den modernen schurk wel eens
wat al te veel den ouderwetschen niarqué.
Kadat ik ten slotte nog den heer Schulze, die
uitstekend en de heeren Spoor en Van Dommelen,
die zeer goed speelden, genoemd, en eon woord
van aanmoediging gericht heb tot den heer
Vorenet, die in zyn kleine rolletje bewijs van veel
ijver en toewijding gaf. meen ik mijn taak weer
volbracht te hebben. De rollen der overigen waren
te onbelangrijk om aanspraak op een afzonderlijke
vermelding te kunnen maken.
Itegie en mise en scène waren zeer voldoende,
vooral in het laatste bedrijf; in hot eerste zou ik
de polonaise, die toch niet den ge-wenschten indruk
maakte, gaarne gemist hebben.
In het Théatre Tivoli schijnen do schoone (?)
dagen van Parfum" enz. weer terug te zullen
keeren. Op het oogenblik vertoont men er een
blijspel Een huwelijksnacht", dat hot genoemde
zoo mogelijk in brutale licderlijkheid nog overtreft
en er wat geestigheid aangaat, niet mee kan
vergeleken worden. Aan een bespreking er van
zullen wij ons dan ook in dit blad niet wagen.
Alleen een enkel woordje over mej. Margot Cohen,
die, na gedurende een paar jaar aan hot tooneel
te Antwerpen verbonden te zijn geweest, thans
weer naar hier is teruggekeerd. Zy voldeed ons
in Een huwelijksnacht" slechts matig en voelde
zich blijkbaar in haar rol niet thuis, wat in ons
oog nog niet zulk een groot gebrek is. Wij ver
wachten haar spoedig in een degelijker en voor
haar leeftijd passender rol. Haar beschaafd spel
en sobere dictie doen ons daarin liet be^to van
haar hopen.
Vooraf ging .,T)e Parijscho rno'lcmaakster". het
bekende en hier reeds dikwijls vertoonde blij.
spelletje. Welk een verschil tusschon deze beido
stukken, tussehcn de ouderwctscho vaudcvillo en
het allermodernste bonlevardstuk! Koovcol liever
is ons dan het, eerste mot haar onverstoorbaar
goeden luim, haar eenvoudig intrigefje on haro
bijna nooit do maat te buiten gaamie guitighodcn !
lioeveel meer gelegenheid geeft zij ook tot degelijk,
wclbostudecrd en weloverwogen spel; Hoe ver
klaarbaar wordt ons. na het zien van zulk een
«Nies k e, my s\yeethear t! Albert
noodigt ons uit ten zijnen t in den Eenhoorn!
Dat kost hem wel eene kanne wij n s, zon ik
denken."
Starter's woorden klonken met zulk een
vroolijken aandrang en blijden klank, dat
N ieske opleefde uit de sombere stemming,
die zich onder de woordenwisseling tusschen
Vredeman en Halma van haar had
meester gemaakt.
»'t is, liyio, al geheel duister! Kom wijf!
kom Vredeman! Naar den Eenhoorn! Ons
komt wat rust, en wat jolijt toe!" riep
Al) b e r t V e elke r.
De vrouwen wikkelden zich in hare dikko
lakensche buiken. Starter neuriede zacht:
«Goclinne, wiens minne, mijn sinnen altijd,
»ln kracht en gedachten, na trachten om
(strijd!"...
en legde zijn linkerarm om N i os k e's leest,
haar in het donker van het portaal der kapel
aan zijn hart drukkend. Het gezelschap wan
delde vroolijk koutend naar de lïrol, waar
de bierbrouwerij de Eenhoorn zich, weinige
huizen van den Engolsche Bijbel, bevond. Toen
zij voor de luifel der brouwerij gekomen wa
ren, zagen zij eene gestalte, die haastig ecno
zijstraat insloeg, en daar scheen te hebben
gewacht.
Het was Halma, het gelaat verborgen
door een slip van zijn mantel I lij had
"N ic.ske nog even willen zien in hel voor
bijgaan. Maar de duisternis was gevallen en
haar lief gelaat verborgen in de plooien van
de huik.
Terwijl een vroolijk stcmmcngcrucht van
de bipiiicntredonden ter brouwerij zijn oor
bereikte, stond Halma stil, door niemand
Niemand zag de tranen langs zijne wangen
biggelen, niemand hoorde den uitroep van
vertwijfeling, die hem ontsnapte:
A) God, o God! Moest het: zoetste meisje
van heel Leeuwarden de huisvrouw worden
van dien zotten comediant! O Nieskc!
wat is n, arme, nog beschoren!"
(Wordt vervolgd.)