De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1889 25 augustus pagina 3

25 augustus 1889 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 635 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ?werkje de bijna afgodische bewondering en vereering die bij voorbeeld een Déjazet gedurende de vele jaren van haar loopbaan in dergelijke stukken wist op te wekken! De vertolking liet slechts weinig te wenschen over. De acteurs hadden blijkbaar en terecht ingezien, welk een succes er met deze eenvoudige rollen te behalen was. De heer Mullers, die na het vertrek van den heer Henri Poolman door den lieer de la Mar in zijne gelederen is ingelijfd, maakte van Grattoir (met twee t's) een onbetaal baar, allerkoddigst type; hij viel geen oogenblik uit zijn rol en gat ons in dit blijspel opnieuw het bewijs over welke groote gaven hij te beschik ten heeft. Niet minder goed beviel ons mevr, de la Mar als Augustine, de modemaakster. Na de bekende scène reet het kind oogstte zij stormachtige toe juichingen en alleszins verdiend was dan ook de fraaie boeket, dien haar Donderdagavond vereerd word. Ten slot te nog een enkel woord over den heer Kremer. Zijn spel toont, vooral wat losheid en levendigheid betreft, reeds groote verbetering. Hem zij echter ten sterkste aangeraden er wel voor _ te waken, dat deze eigenschappen niet in slordigheid en nonchalance ontaarden en vooral zijn stem en uitspraak nog eens goed onderhanden te nemen. In het Théatre Frascati zal de Wondervogel" spoedig tot het verleden gaan behooren. Nog slechts eenige avonden zal men van de legende, het engellied, het lachlied en de vele andere melodieën kunnen genieten. Het zal opgevolgd worden door Erminie", een uit het Engelsch vertaalde operette, met muziek van Eduard Jakobowski, waar ons veel goeds van werd verteld en aan welker monteering veel zorg besteed wordt. HET ANACHRONISME OP HET TOONEEL. Onder dezen titel konit in het nummer van 10 dezer van het te Brussel verschijnend week'blad Le Nord het volgende, door X geteekende artikel voor: De heer Jules Brunfaut, een zeer geleerd Bel gisch architect, heeft aan de Belgische maat schappij vau Bouwkunde een rapport inge diend over de tooneeldecoraties en hare meer dere of mindere juistheid. Sedert de laatste jaren zijn de directeuren er op uit zich, wat de mine en scène ea de costumes betreft, tot in de kleinste onderdeelen aan de historische waarheid te houden; dit viel over het algemeen zeer in den smaak van het publiek, maar heeft de kos ten, die aan liet monteeren van een stuk ver bonden zijn, aanmerkelijk verhoogd. De kri tiek heeft zich, op dit. punt in twee partijen verdesld, de eene juicht dit alles geestdriftig toe, de andere is ontevreden; de eerste zou willen, dat de schim van ViolIet-le-Duc presideerde bij de keuze van costumes en requisieten, dat men van de heeren uit den tijd van Lodewijk XIV niet vergde, om Meeren te dragen, die met aniline geverfd zijn, noch van den hertog van Richelieu om, wanneer hij ziet of het tijdstip voor zijn reniiex-rous met mademoiselle de Bolle-Isle nog niet is aangebroken, zich te bedienen van een horloge, dat niet naar de mode van zijn tijd is. Wanneer in de Comödie Francaise de gordijn opging en men een salon uit de achttiende eeuw aanschouwde met authentieke meubelen uit dat tijdvak, die Ju'es Claretie tegen hoogen prijs had aar.g-ekocht, zouden die bcminnaars vau de waarheid van begeerte sterven om reeds te applaudifseeren, alvorens uog eeii der medespelers zijn mond bad opengedaan; de audere partij echter verzet er zich met kracht tegen. Francisque Sflrcey toonde de noodlottige gevolgen aan, waartoe zulke buitengewone uitgaven voor de mise en scène zouden leiden; ieder stuk, dat werd vertoond, zou dientengevolge zulk een kapitaal vertegenwoordigen, dat de direc teuren alien moed, allen geest van initia tief zouden verliezen en geen werken zouden durven opvoeren, dan van schrijvers, die steeds op een goed onthaal van de zijde van het pubiek kunnen rekenen; het tooneel zou dan voor de jongeren gesloten zijn, tenzij zij er in mochten slagen een syndicaat van geldmannen te vormen, dat Luri talent lanceerde, evenals men de aandeeleu van een mijn in Bolivia of van een spoor weg in Estramaclura aan de beurs lanceert ; het zou dan den directeuren onmogelijk worden ver scheidenheid te brengen in de te vertoouen stukken, daar hun kapitaal eerst na een groot aantal voorstellingen een voldoeuden interest zou afwer pen. En waarvoor dit alles ? Opdat de wapen rusting van den hertog van Guise in plaats van zooals eertijds van gekleurd bordpapier te zijn, wat zeer zeker veel gemakkelijker was, volkomen gelijk /ou zijn aan die van het museum vau Fontainebleau en de blaker van Marie Antoinette een plaatsje in het Musée Cluny zou verdienen ! Maar naar dezen wijzen raad werd niet ge luisterd en DU hebben de schouwburgdirecties tot zelfs de architecten tegen zich. De schouw burgdirecties toch hebben niet al den lof verdiend, dien de vrienden van de historische waarheid hun toezwaaien. Zij hebben misslag op misslag, anachronisme op anachronisme gestapeld en de mise en scctw der tegenwoordig veel vertoonde stukken is doodgewoon bespottelijk, tenminste dat zegt de heer Jules Bruufaut en eenstemmig hebben de leden der Maatschappij van Bouw kunde verklaard, het met hem eens te zijn. De geleerde Belg kiest zijn voorbeelden in hot Théatre de la Monnaie te Brussel. Laten wij er eenigen van vermelden : »Wij willen in de Hugcnootcn wijzen op een groote trap van het kasteel te Chenonceaux, die nooit bestaan heeft dan in het brein der Parijsche decorateurs, die haar het aanzijn hebben geschonken en wij zullen voor een oogenblik ons bezig houden met de decoratie van het derde bedrijf, waarvan men ook in de Pré-anx-Clercs gebruik maakt en dat een gezicht op het Louvre, gezien van de Seinekade voorstelt, maar zooals ?wij dit heden ten dage kennen, dat is te zeggen met de galerij du bord de l'eau geheeten en de galerij van Apollo. Hoogst vermakelijk nu is het, dat van al deze bouwwerken in 1572, tijdens den Bartholomeusnacht, nog zoo goed als niets bestond. Catharina de Médicis had zich be paald tot het doen optrekken van de kleine galerij aan den kant van den tuin der infante en deze was slechts n verdieping hoog en het was Hendrik IV (1589?1030) die op die eerste verdieping de galerij van Apollo liet zetten en, die de galerij du bord de Veau liet bouwen. Hamlet loont ook de moeite van het bestudeeren; wij zien er immers in de 13de eeuw een Italiaansehe feestzaal uit de 14de eeuw, een zaal uit den tijd van Hendrik IV, die in de Hugeuooten dienst doet bij de b&nédiction despoignards en ein delijk, wanneer Ophelia; sterft, in de verte in flauwe omtrekken het kasteel van Elseneur, welks gevels worden afgesloten door gevelspitsen uit de 17de eeuw en welks torens door hun groote daken uit den tijd der Renaissance doen deuken aan het kasteel vau Chambovd. En het is te midden van zulk een omgeving, dat men den koning en de edellieden in 13de eenwsch costuum zich ziet bewegen." Geheele bladzijden zijn op dezen toon g sclireven. In de kamer vau Juh'a, heeft do schrijver, die misschien wel niet vau muziek houdt, het verrukkelijke liefdesduo niet gehoord ; hij heeft naar den stoel gezien, waarop de dochter van Capuletti gezeten is, in plaats vau bare ziel te volgen, die zich in den aether verliest eu terwijl zij zong : ^Keen, het is de dng niet, niet de leeuicerik", roept onze architect uit: »Dat is geen stoel uit de 10de eeuw, hij is uit de 15de eeuw"; zeer zeker is het talent van Gouuod te hoog geschat. Hier is het een portaal, dat niet op de juiste plaats is aangebracht, daar een deur, welker hengsels de onkunde van den heer Lapissida verraden. Men voelt zich beschaamd, niets van al deze dwaasheden te hebben opge merkt en men neemt zich stellig voor, niet meer naar deu schouwburg te gaan, alvorens de werken van Viollet-le-Duc, den grooten meester op het gebied der bouwkunde te hebben inge pompt. * * * Maar hoe kan mijnheer Brunfaut, die zich in Hamlet geërgerd heeft aan de gevelspitsen van het kasteel vau Elseneur, vrede hebben met de schim van den ouden koning'? Die schim, die zich niet, evenals die van Banquo, er uieo tevreden stelt, te verschijnen, maar die met diepe stem allerlei sombere dingen zingt, is veel meer in strijd met de waarheid dan de stoel van Julia. En de zang zelf, is dat niet een afkeurenswaardige conventie ? en de koren, welk een schandaal! Een smaak, die zich in Duitschland het eerst heeft geopenbaard, is de oorzaak van deze veld tochten ouder het vaandel vau de waarheid. In de Duitsche schouwburgen is men het eerst be gonnen deze overdreven nauwgezetheid, waaraan vroeger niemand dacht, in toepassing te brengen. Meu herinnert zich zeker wel, dat de Mcitiinyai-s ecu volksmenigte wilden voorstellen, waarin ieder der personen afzonderlijk de juiste bewegingen maakte, de juiste gelaatsuitdrukking aannam, ja, weet ik, wat alles al niet deed ? Vele bewon deraars van het genie der Duitschers ontzeggen hun allen smaak. Ik heb te Berlijn de grootste treurspelers gehoord ; hun kunst van voordragen scheen mij toe in geenen deele do ware te zijn. Eu evenwel is het in naam der waarheid, dat men de kritiek het zwijgen wil opleggen. Gij vindt die decoratie leelijk, gij hebt ongelijk, zij is juist. En dio theorieën zijn deu llijn overgetrokken om die landen te besmetten, waar de Erausclie smaak, waaraan de illusie misschien wel een der grootste bekoorlijkheden verleent, tot nu als meester heeft geregeerd. Zullen wij in den schouwburg, waarheen wij gaan om aan de werkelijkheid te ontsnappen, het pedantisme terugvinden ? Het is hard te gelijken op den goeden edelman uit Gil Bias, die voortdurend het vcrledene ten koste vau het tegenwoordige prees, en zeide, dat in zijn jeugd de perziken veel grootcr waren dan toen hij met don Gouzidez Paeheco dineerde. Maar wat het punt van niisc en scène betreft, moet men toch onwillekeurig aan het roemrijke verleden vau het tooueel denken, toen men zich u iet bekreunde om de juistheid, tenminste wanneer deze niet het weergeven der gevoelens en hartstochten betrof. Eu liet publiek was zoo zeer gewoon aan die onjuistheden, dat toen Tainia voor de eerste maal in den Brittanicus van Racine in de Eomeiusche toga en met bloote armen ten tooneele verscheen, in plaats van in het zonder linge gewaad eu metden gepluimdcu hoed,welk castuum tot toen in het Théatre francais dat der Romeiusche edellieden geweest was, zooais uit teekeuiugen in het Louvre blijkt, er iu de zaal luide kreten vau protest en afkeuring werden vernomen. Mijn grootvader was er bij tegen woordig en placht die anecdote steeds gaarne te vertellen. Ongetwijfeld deed Taïma er goed aan met de traditie te breken, maar tegeuwoordig overdrijft men een op zich zelf juist beginsel. En bovendien zou in sommige ge vallen, het trouw volgen van de waarheid, iets bepaald veroutrustends hebben. Vijftien jaren geleden gaven Delauuay en Madame Favart, een enkele voor stelling van Psyche. Delaunay speelde natuurlijk voor Amor en droeg het costuum van een Napelsch visscher met een roode muts. Welk costuum zou hij hebben moeten aantrekken, om aan de werkelijkheid getrouw te zijn ? Wanneer men ons op procerbes van de Musset onthaalt, zullen de dames weer crinolines moeten dragen, en de pantalon a punt zal weer op de plankeu moeten verschijnen, wanneer men weer eens oen stuk van Scribe mocht willen geven. In Ie Ca price droeg Madame Plessy eeii reusachtige cri noline. Wij gelooven dat. ondanks de Academies voor Bouwkunde eu de Archeologische Vereeuigingeii, die manie voor de historische juistheid, geeu huig leven zal beschoren zijn. MUZIEK TE ROTTERDAM. Aug. 1889. Het is een gewichtig tijdperk voor Rotterdam, dat wij tegemoetgaan ; want vermoedelijk zal deze ?winter voor het voortbestaan der Duitsche Opera alhier beslissend zijn ; en niet alleen te Rotterdam ziet men den loop, dien de zaken zullen nemen, met groote belangstelling tegemoet, maar ook te Amsterdam, 's-Hage, Utrecht, Arnhem, kortom in alle plaatsen in ons land, waar de Duitsche Opera eenmaal geliefd was en de sympathie der ingeze tenen slechts verloren heeft door de groote vrij heden (y), die vorige directiè'n zich met de bezet ting der partijen veroorlootden. Te Amsterdam speciaal verbeeld ik mij dat men de verrichtingen van den nieuwen Directeur, den heer Saaiboni, met attentie volgen zal, daar hij aldaar goed bekend was en vele vrienden zal hebben achtergelaten ; en daarom geloof ik dat het velen genoegen zal doen in een blad als dit, hetwelk in zijn kolommen altijd een liinke plaats aan de bespreking der Duitsche Opera heeft in geruimd, te lezen wat de voorloopige indrukken zijn die men van den nieuwen bewindvoerder hier heeft ontvangen. In de eerste plaats dan begroet Rotterdam den heer Saalborn mot sympathie, omdat bij sedert jaren de eerste directeur is die geen zanger is tevens; de resultaten, die wij van Zangers-directiün gezien hebben, zijn zóó treurig, en tegelijker tijd zóó onvermijdelijk, dat het niet-combineeren van deze twee kwaliteiten op zich zelf reeds als een groote aanbeveling mag beschouwd worden, on dan ook aldus beschouwd wordt. Er behoeit thans geen vrees te bestaan dat de tweede emplooien op onbevredigende wijze zullen bezet worden omdat de eerste in handen van le den van de directie zijn; a priori mag aangeno men worden dat de heer Saalborn bij de keuze van zijn personeel te rade is gegaan met de re putatie der artisten en voor zoover hij ze per soonlijk gehoord heeft met zijn eigen oordeel. Op teleurstellingen daarbij moet een verstandig opera-bezoeker voorbereid zijn, maar het is al veel als men op de goede trouw van den direc teur kan rekenen en aan al te groot optimisme zijn wij de laatste jaren niet gewoon geweest. In de tweede plaats stemt het ons tot vertrouwen als wij den nieuwen directeur nu reeds gedurende den geheolen zomer zien icerken, terwijl andere directiën zich ua afloop van de laatste voorstelling, op 15 April, nauwelijks den tijd gunden tot den IGn tor ruste te gaan, om toch vooral niet later dan dien datum de stad te verlaten en zich naar Duitschland te begeven nznr JS-rholung' tot in de eerste week van September, als wanneer in de grootste haast alles voor de eerste voorstelling van deu 15n in gereedheid moest gebracht worden. Wij zien het hier zoo gaarne, dat men zich moeite goei't voor eene zaak, en vooral stellen we het op hoogen prijs als die moeite eene instelling geldt als de onderhavige, zoo nauw verbonden met ons geheele muziekalo leven, en die zóó nabij den af grond geweest is; wel zijn we nog niet genist omdat we nog geen resultaten hebben kunnen bcoordcolen, maar we gevoelen toch nu reeds dat het een vaste hand is, clie het roer omklemt en een vaste wil. die de zaak boheerscht. Eun onbe scheiden blik in het kantoor der Directie strekt slechts om dat gevoel te versterken; we zien sta pels muziek, netjes geordend, met den titel deiwerken er bovenop, geheel gereed om te worden uitgegeven aan de medewerkenden als zij zullen zijn aangekomen; we zien lijsten, waarop met dag en datum het gchecle seizoen reeds verdeeld ia, met de namen der opera's en der plaatsen waar de uitvoeringen zullen plaats hebben; we zien mlniatnur-tooneelen, zooals wij ze in onze jeugd m;lven maakten, en ais we bet schennpje ophalen, vinden \ve op het óne de decoratie van het Ie bedrijf Tnatun mul looide, op bet andere die van bet Voorspel van Kheiiujitid, enz. alles voor den machinist en den decorateur om in 't groot na te maken. Al deze zaken toonen duide lijk dat er yeicerkt wordt om het goede te berei ken, en dat werken geschiedt met deu lust en rnct de toewijding, die gewoonlijk tot slagen voert. Ik hob met opzet nog niat gesproken over het ivpcrtoire, omdat in den regel ceu Opera-Directie teleurgesteld wordt in hetgeen zij toch zoo vast voornemens was te doen; omstandigheden, dikwijls van haren wil onafhankelijk, komen vaak op do incest onvoorziene wijze een spaak in het. wiel steken. Dat het echter den beer Sualborn in elk geval ernst is mot zijn plannen, bewijst, dat hij de beloofde, werken (voor zoover zij niet aanwezig waren) reeds heeft aangekocht, en met de cunipo- ! nisten van die Opera's, die nog in manuscript zjn, l contracten heeft gesloten; de lijst dor beloofde j noviteiten vond reeds in dit blad een plaats, zoodat ik die niet behoef te herhalen. Het laat zich derhalve uit een en ander wol verklaren, dat do nieuwe Directeur niet zonder sympathie van de zijde van ons publiek begint, het beste bewijs daarvoor is het cijfer der abon nementen, hetwelk dat van het vorige jaar verre overtreft; heeft hij nu het geluk dat het voor naamste gedeelte van zijn personeel bij publiek en pers genade vindt, dan acht ik de zaak voorgoed gered ; want de heer S. is de man niet om stil te zitten op datgene, wat bereikt is, maar wel om steeds vooruit te streven, in het volgend sei zoen het f/oede door het betere te vervangen, om zoodoende te komen tot het beste, m. a. w. terug te koeren tot onzo Opera-toestanden van vroeger. .15ij den aanvang van het seizoen ontvange do Directie de beste wenschen voor welslagen van allen, die bet met de kunst goed meenen ! Op l September heeft hier de eerste voorstel ling plaats van Cunit/iin J^racasat, de in het buitenland met groot succes opgevoerde op?,rctte van Dellingcr; de componist zal zijn werk bij die gelegenheid persoonlijk leiden. V. AAXTEEKENINGEN. SCHILDERKUNST. Er is wel eens meer op gewezen, dat het niet aangaat, in een Rijksmuseum voortdurend gastvrij heid te verleenen aan een onafhankelijke vcreoniging mot een eigen beheer en eigen verantwoor delijkheid. De Voreomging tot Vorming van oen Verzameling Moderne Kunst beschikt niet over eigen lokalen, en heeft daarom in het Amster damsen Museum voor hare collectie eenige zalen in gebruik gekregen. Men gunt natuurlijk een vereeniging met zulke voortreffelijke bedoelingen gaarne dit voorrecht. Maar deze vereeniging krijgt nogal eens cadeaux, en ook wel eens heel rare cadeaux, en zij is zoo beleefd zulke geschenken te aanvaarden. Door deze omstandigheid hangt b.v. in het Rijksmuseum een tamelijk groote schil derij, aangeboden door de jonge weduwe van een jong gestorven teekenonderwijzer, leerling der Amsterdamsche Academie, die, zelfs als scholier, nimmer de pretentie gehad heeft zich eenigermate te onderscheiden. Dat de Vereeniging van Moderne Kunst het kiesch achtte dit present te aanvaarden is geheel hare zaak, maar hot gaat toch niet aan dat op deze wijze, van het toeval afhankelijk, waardelooze schilderijen komen te hangen aan de wanden derzelfde zalen waar een keurcollectie moest te vinden zijn. Dezer dagen merkten wij nog een andere klei nigheid op, die alleen hot gevolg kan zijn van deze omstandigheid dat de museumdirectie in sommige zalen van haar gebouw eigenlijk de zaken niet beheert. Er zijn namelijk aan diezelfde Vereémging voor moderne kunst eenige schilderijen in bruikleen afgestaan, waaronder een Daubigny. In de lijst staat met vergulde letters voluit de naam van deu grooten Fransclicn schilder der zoogenoemüe Barbizon-groep: Charles FranQois Daubigny. Bij het bekijken van dit herfst-landschapje zal de bewonderaar van Daijbigny zich echter eenigszins teleurgesteld voelen. Het lijkt wol op Daubigny, maar het is toch wel slap voor Daubigny. De zaak is dat het schilderijtje zeer duidelijk geteekend is: Daubigny 1SSÜen dat Charles Frangois Daubigny, aan wien het wordt toegeschreven, reeds in 1878 gestorven is, zoodat dit stuk wel zijn zalvau Karl Daubigny, van wie bekend is dat hij het karakter van zijns vaders werk op bedriegelijke wijze nabootst. Wat men nu ook van den geleerden Directeur vau het Museum moge deuken, zeker niet dat hij niet sterk iu data zou zijn. De fout in deze zal dan ook wel niet aan hem liggen. Maar is het dan toch niet wat gek, dat in het Rijksmuseum flaters begaan worden ? In de laatste maand is in het Rijksmuseum, in de boekzaal waar do fraaie ITertenjncltt en de Elias door de racen yeroed van Roelant Savery hangen, een nieuw door het Rijk aangekocht schilderij: Ijc drinkpluutx, van denzclfden te weinig bekenden, zeer merkwaardiger! decoratioven fantast geplaatst. Bij de modernen, in de zaal waar de Jacob Maris eu de Breitnor zijn, is verleden week een schilderij van P. J. C. Gabriël gekomen, dat als een der beste landschappen van dien schilder mi.g beschouwd worden. Als we ons niet vergissen, is hot hetzelfde wal reeds in 188-1 op de stedelijke tentoonstelling in den Haag do aandacht trok. Men ziet er den watermolen van Kortenboef, bij heldere Julizon, zicb spiegelen in de vaart die recht van deu toeschouwer wijkt; boven don molen coii groote witte wolkvlok in het blauw. De ecn-meter-lango fotographio, die naar de Processie van Imt 11 Sacrement van Mirakel, de waiiilbeschüdering vau der Derkindcren, door de Haagsche firma Vervoer gemaakt is, mag, de grootc luoeiolijkhcden in aanmerking genomen die au,ii het werk verbonden waren, als tamelijk geslaagd worden beschouwd. De lange raep be staat uit vier aan elkaar gevoegde stukkeu, en omdat nu elk afzonderlijk opgenomen stuk een beetje het licht in het midden on naar de hoeken wat toon heeft, mits het geheel dat gave, effen aanéngestrekene van het origineel. Knrieus is hot verder, dat, als men niet anders wist, mun bij het zien van deze foto meenen zou dut Der-kinderen zijn Processie ook nog eens in waterverf gemaakt had, want men zou zweren dat do fotografie naar een aquarel genomen was. Het fotograiicsch toestel heeft een neiging om, (o.a. door liet cbavgeeren van licht en donker, door de samenvloeiingen vau sommige tinten en door de toevalligheden die liet aardig doet uitkomen) de gereproduceerde schilderijen meestal ecu meer romantiesch aanzien to geven. Het sobere, blonde, grijze, wat het schilderij van Derkindcren zoo sterk heeft, schijnt men in een fotografie, wil zij niet suf worden, zoo makkelijk niet te verkrijgen. De Processie lijkt dus in dit lichtbeeld op een smakelijke, geestige, eenigszins romantische aquarel, zoodat velen meer dan in hot originiccle deftige stuk, in deze afbeelding behagen zullen vinden. In de jongste bijeenkomst van de Socif't.' nationiile des Antir[ituims de Fmitce hooft de Heer Courajod mcdedculingen gedaan over den invloed dio de Fransch-Viaamsc'ue, en vooral do Viaamsche kunst volgens hem in do XlVe eeuw in Spanje hoeft uitgeoefend. De spreker dorst, na voor zijn stelling verschillende bewijsgronden te hebben aan gevoerd, tot liet stoute besluit komen dat er geen eigenlijk gezegde Spaanscbo kunst zou bestaan, maar dat men zich oen Viaamsche kunst moet denken die in Spanje bargcrrccht verkregen heeft. In de discussie die volgde werd deze hoofdstelling niet bestreden. Terwijl Miliet's l'Atv/dus naar Amerika gaat, zal, zoo lezen wij, In Remise des eherrcuih van Gustavo Courbet in Frankrijk blijven. liet museum van Washington verzocht aan do voorloopige koopers van dit stuk, het hun to laten, ingeval het niet aan den Staat zou komen. Antonin Proust bad oen nieuwe inschrijving moeten openen. Maar hot was te vreezen dat de kunstminnaars, na het gebeurde met 1'Aiif/elus, niet spoedig weder zou den toeslaan. Intnsschen kreeg men 7-1.000 francs bij elkaar. Er ontbraken nog slechts 5.800 francs. Iu een samenkomst van de contribnanten, is nu, met het oog op dit resultaat, besloten, aan het museum te Washington to molden, dat de llemisc des chetrcuds in Frankrijk blijft. Het schilderij is thans naar de groote tentoon stelling overgebracht, en zal vandaar naar het Louvre gaan. In de niet zeer malscho beschouwing van hot geestigste Belgische kuustblad over het algemeen karakter dor schilderijen op de Driejaarhjksche Qentsche tentoonstelling vinden wij o. a. de vol gende, niet geheel uit do lucht gegrepen opmer kingen over do zoetigheid der moderne expositieportretten, vergeleken met het karaktervolle van de portretten der oude meesters. . . . Rubens en Velasquez waren in hunnen tijd hevige revolutionairen, en haddon hot geluk

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl